Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
j)e Bootwcrlierswct.
Kirt juist Voorgesteld.
MARCELLA GRAGE.
No. 2480.
W oensdag 17 Juni 1914.
25e Jaargang
COnrant elkea Z»terdagm»rl^ri^^eTer M, Da JONGE, te Ter
(Om tc ontbonden.)
FEUILLETON.
Een roman uit Ierland.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
TT T, Telef. latere No 15
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
In ons vorig artikel over de bootwerkerswet
deelden wij mede, dat de vrijzinnigen stemden
tegen het amendement van de socialisten, dat
bedoelde het z g. »arbeidsboekje« in plaats
van de «arbeidskaart* in de wet te brengen.
Omdat Minister Treub dit amendement «on
aannemelijk* had verklaard, stemden alle
vrijzinnigen er tegenteneinde de wet te
redden. Uit de handelingen drukken wij over,
hoe de heer De Meester zyn stem, en die van
zijn politieke vrienden, motiveerde
De heer De Meester: Ik zal de Kamer niet
lang ophouden. Ik wensch slechts een korte
verklaring af te leggen, ook namens de mij
naast staande politieke vrienden, waarbij ik
mij aansluit aan hetgeen zooeven door den
heer Bos is gezegd. Na de onaanneiuelijk-
verklaring door den Minister uitgesproken,
staan wy inderdaad voor deze keusof het
amendement, maar dan de wet niet, of het
ontwerp zonder het amendement. En nu daar
gelaten de vraag, hoe wij denken over de
arbeidsboekjes, meenen wij, dat ook zonder
die arbeidsboekjes de wet toch van te
groot nut kan zijn, dan dat wij door voor
het amendement te stemmen, htt tot stand
komen van de wet in gevaar zouden willen
brengen. Het is op dien grond, dat ik
namens mijn politieke vrienden verklaar, dat
wij zullen stemmen tegen het amendement.
De heer Schaper wond er ook geen doekjes
om en verklaarde wel degelijk vóór het
amendement te zullen stemmen, hoe het ook
verder liep.
Hij wenschte niet te zwichten voor dreige
menten van den minister en had liever, dat
het m behandeling zijnd ontwerp plaats maakte
voor een ander. Nu weet een ieder - en
zeer zeker ook de heer Schaper dat indien
eub de wet had ingetrokken, het jaren en
jaren zou hebben geduurd, voor de zaak
der bootwerkers weer aan de orde zou zijn
gesteld. Temeer stond dit ook bij den heer
Schaper vast, want hij zelf deelde reeds vroeger
mede, dat de heer Treub toch niet zou af
treden, indien de bootwerkerswet niet werd
aangenomen. Wij drukken hieronder af uit
de handelingen wat de heer Schaper hier
omtrent letterlijk zeide in de vergadering van
de Tweede Kamer van 5 Juni 1914
De heer Schaper Mijnheer de Voorzitter
Het zij ook mij vergund, in het kort mijn
stem en die mijner politieke vrienden te moti-
veeren en te verklaren, waarom wij ons amende
ment zullen handhaven. Ik wensch dit te
doen, omdat de heer Bos heeft verklaard niet
«in de kaart van de werkgevers« te willen
spelen door aanneming van het amendement.
Zoo geredeneerd, stel ik daar tegenover, dat
wy juist niet in de kaart van de werkgevers
willen spelen, door hen, als het beter kan,
een wet te bezorgen, waardoor zij zóó goed
koop mogelijk afkomen van de bescherming
van de havenarbeiders, zoodat de wet hen in
(pii giond van de zaak niet veel zal hinderen.
Dan heb ik liever, dat dit ontwerp plaats
maakt voor een ander, dat toch komen
moet, en dat beter zal ingrijpen in de ver
houdingen, zoodat de arbeiders beter zullen
worden geholpen. Ook nog om andere redenen
zyn wy niet bereid te zwichten voor de
dreigementen van den Minister, op zulke
losse gronden gebaseerd. Wy geven niet
toe aan het op deze wijze ty ran niseeren
van de Kamer, en handhaven dus ons amende
ment, wat er ook van kome I
Duidelijk gaf hier de heer Schaper te
kennen, dat zonder de «arbeidsboekjes* de
lootwerkerswet voor de arbeiders geen waarde
meer had. Althans zoo weinig waarde, dat
hem en zijn vrienden niet schelen kon, of
het wetsontwerp werd ingetrokken.
De concentratie (ook onze afgevaardigde)
voorkwam, »dal het wetsontwerp in gevaar
ware gebracht* doordat zij het amendement
van de socialisten hielp afstemmen. De be
handeling van het wetsontwerp werd daarna
voortgezet, en op alle principieele punten
bleef minister Treub «op zijn stuk.* Zoo
wilde Z.Ex. ook met weten van een regeling
van een «verhoogd Zondagsloon* door de
overheid. Die verhooging van de Zondags-
looneu achtte hij billijk en het geschiedde
leeds. Waar die verhooging echter niet vol
doende was, moesten de vakvereeniging-n er
voor zorgen. Geen minimumloonen door «de
overiei te bepalen, zoo klcnk 's ministers
stem. De socialisten dienden een amendement
in, dat bedoelde, wel degelijk „de regeling"
van het Zondagsloon in de wet te brengen.
reub verklaarde dit amendement «onaan
nemelijk*. Gelezen hetgeen de heer Schaper
had verklaard bij 't amendement over de
«arbeidsboekjes*, zou elk weldenkend mensch
hebben verwacht, dat de socialisten om het,
door de liberalen geredde wetsontwerp niets
zouden geven. Men vertrouwt haast zijn
oogen niet, bij t lezen van hetgeen de heer
bchaper) namens de socialisten den llen Juni
1914 in de I'weede Kamer kwam verklaren.
De heer SchaperWij hopen spoedig tot
de ervaring te komen, dat de vaststelling van
een verhoogd Zondagsloon noodig is, en zullen
dan desnoods gebruik maken van ons recht
van initiatief. Doch na gezien te hebben de
groote moeite die aan deze wet is besteed,
en ook de groote conciliantie van den
Minister op andere punten, achten wij het
beter de wet niet in gevaar te brengen
ril hebben wij de eer ons amendement in te
trekken.
Hier blijkt duidelijk, dat op den llen Juni
de keer Schaper, ook namens alle socia
listen in de kamer komt verklaren, dat hij
de op 4 Juni 1914, door de liberalen, geredde
bootwerkerswet, niet >in gevaarwenschte te
brengen. De arbeiders doen goed deze aan
gelegenheid eens helder in te zien. Wij ver
wachten wel allerlei gebazel van socialistische
zijde tegen de onomstootelijke feiten door ons
hier naar voren gebracht, maar wij herhalen
liet, wij rekenen hier op het gezond verstand
van de arbeiders, dat zich door geen gebazel
of groote woorden laat misleiden.
Nadat wij ons tweede artikel over de
Bootwerkerswet hadden geschreven, namen
wij kennis van een artikel in de »Baanbreker«
van 18 Juni j 1. (socialistisch blad). Het
artikel, onder den titel «De Bootwerkerswet*
vangt aan als volgt
«Onder Mezen? titel schrijft het „Ter
^Neuzensch Volksblad" een artikel over
«de in behandeling zijnde stuwadoorswet.
«Minder blijkbaar om de wet te bespreken
«dan wel om de sociaal-demokraten in de
«Tweede Kamer een trap te geven, schijnt
»het artikel te zijn geschreven.
ROSA MULHOLLAm
53)
„Op den avond van zyn gevangenneming
op Inisheen." 5
„Dus gedurende de zes maanden, waarin
gy met Mr. Kilmorey bevriend waart, en
g(j grootendeels te zynen huize hebt
doorgebracht, heeft hij nooit gezinspeeld op
de omstandigheden, waarin gij eikaar voor
het eerst ontmoet hebt?"
„Neen, nooit. Hy herkende my niet als
de persoon, die hy toen ontmoet had."
„Herkende hy u niet in al dien tyd
„Niet voordat ik hem gezegd had, wie ik
was, op den avond van zyne gevangenne
ming.
„Eu toen vroeg hy u om te weigeren
getuigenis tegen hem af te leggen
„Neen." 68
„Wanneer deed by dat dan
„Dat heeft by nooit gedaan."
„En toch hebt gy eerst alles ontkent, wat
gU nu bevestigd hebt, en hebt gij u bereid
verklaard een onwaarheid te bezweren
„Ja."
„Wie bracht u er toe, tegen Mr. Kilmorev
getuigenis af te leggen
„Mr. Kilmorey."
Dit antwoord baarde zulk een opzien bij
het geheele hof, dat de rechter zyne vraag
in duidelyker bewoordingen herhaalde.
„Bracht Mr. Kilmorey zelf u er toegetui-
gems tegeD hem af te leggen? Kunt gij ook
veronderstellen, waarom hij dit deed
„Omdat by een edel mensch is, zooals ik
reeds gezegd heb. Hij wilde, dat ik de waar
beid zou spreken."
„Zjjt gjj zelf niet goed genoeg om de
waarheid te spreken
„Ik ben niet zoo goed als by.
„Gy htjt zeer merkwaardige bekentenissen
gedaan, Miss Grace. Misschien kunt gij mii
ook nog mededeeleo, welke reden gij hadt,
om de waarheid te loochenen en waarom gii
voornemens waart eenen valscben eed af te
leggen Wat heeft u daartoe gebracht?"
Marcella kreeg eene kleur, die weldra in
eene doodelyke bleekheid overging en klemde
hare vingers nog dichter in elkander. De
advocaat van Mr. Kilmorey kwam tnssschen
beiden en oordeelde, dat deze vraag niet
beantwoord behoefde te worden, maar zjjne
meeniDg werd verworpen en de rechter her
haalde zyne vraag.
„Wat heeft u er toe gebracht, de feiten,
die gy nu bevestigt hebt, eerst te ontkenneD
Antwoord my moedig en wees niet beschroomd
of bevreesd.
„Ik ben niet beschroomd of bevreesd. De
eenigo aanleiding was mijne zwakheid. Bryan
Kilmorey is alles voor my en ik heb beloofd
zyne vronw te znilen worden."
Geen van hare vroegere antwoorden had
nog zulk eene beweging door de zaal doen
gaan. Niemand had deze bekentenis verwacht.
Maar die sensatie Was spoedig voorbij, daar
de nieuwsgierigheid om meer van de zaak
te hooren weldra de stilte weder herstelde.
„Dus heeft deze man, die wist, dat hij
onder verdenking van moord lag en dat hij
weldra zou staan, waar hy nu staat, den
tyd, dat hy zyne vrijheid nog bezat, gebruikt
om eene jonge dame het hof te maken. Denk
aan uwen eed, Miss Grace en zeg my, of
hy u niet heoft trachten over te halen, met
hem uit het land te vluchten?"
„Neen."
Het werd duidelijk, dat op de zenuwachtige
spanning van de getuige reactie begou te
volgen en daar hy een tooneel vreesde, dat
te zeer de algemeene sympathie op zon
wekken, verklaarde de rechter, dat hy voor
het oogen blik niets meer te vragen had.
Enkele vrageD, door Bryan's advocaat aan
haar gericht, stelden haar in staat om dui
delijk te doen uitkomen, hoe volkomen
onzelfzuchtig het gedrag van den gevangene
Hoewel wij er geen gewoonte van willen
maken in polemieken te treden en wij met
ons blad niet anders bedoelen, dan met
gepaste middelen propaganda te maken
voor de vrijzinnige beginselen, willen wij
opmerken, dat ons eerste artikel over de
bootwerkerswet (stuwadoorswet) ook bedoelde,
de roekelooze wijze van handelen der socialisten
m helder daglicht te brengen. Wij wenschen
niet gerangschikt te worden onder de «socia
listen vreters.* Wij erkennen zelfs gaarne,
dat de sociaal-democratische fractie in de
weede Kamer uit flinke mannen is samen
gesteld, die hard werken en die dikwijls het
goede voor hebben en goede adviezen geven.
Maar dat neemt niet weg, dat de gevolgde
tactiek van de sociaal-democraten ons zeer
dikwijls niet aanstaat. Toen wij ons eerste
artikel schreven, kooden wij nauwelijks ver
moeden dat die verkeerde tactiek zoo helder
aan t licht zou komen met de hulp van
den heer Schaper
Het socialistisch blad «De Baanbreker*
maakt o.m. ook aanmerking op het feit, dat
wij de arbeiders herinnerden, dat de socialisten
eertijds bijna lieten vallen de ongevallenwet,
de leerplichtwet en het arbeidscontract.
Betreflende het arbeidscontract schrijft het
blad
I egen de wet op het arbeidscontract.
«Ja stellig, vooral tegen dat misprodukt
«van liberale-klerikale-vrijz.-demwetgeving.
«De arbeiders die wel eens met dat fraaie
«wetje te maken hebben gehad, kunnen we
«vertellen, dat ivij het niet op ons geweten
«hebben dat het tot stand kwam.
Dit lezende zou men zoo meenen, dat de
meer invloedrijke socialistische leiders aan de
zijde van den redacteur van «De Baanbreker«
staan. Wy weten niet of hier opzettelijke
misleiding van de arbeiders in het spel is
Opzettelijk of onopzettelijk het is goed dat
e arbeiders ook eens andere uitspraken ver
nemen van socialistische zijde over het mede
door de liberalen, ter bescherming van de
arbeiders, gemaakte wet op het arbeidscontract.
Jn Het Volk van den 24 Aug. 1905 lezen
wij van de hand van den heer Schaper:
„Over het arbeidscontract zwijg ik.
De tijd zal nog wel eens komen, dat ik
myn meening zeg over de droevige wijze
tegenover haar geweest was, en hoe vast
ZO in zyne onsehuid geloofde. Ook werd
haar gelegenheid gegeven roede te deelen,
dat Mike haar gewaarschuwd had, dat Mr
Kilmorey gevaar dreigde van den kant der
wraakzuchtige Fenians. Eindelyk mocht zij
de bank der getuigen verlaten. Zy wilde
niet naar huis gaan, voordat Bryan weder
naar zyne cel teruggevoerd werd, en bleef
ka ui er wac'1'ei1 'a eene aangrenzendo
Intusschen ging men voort met het getui
genverhoor; de aanbrengers werden weder
opgeroepen en nogmaals ondervraagd en de
dag hep nagenoeg ten einde, toen Mr. Gerald
öullivau, advocaat van den beschuldigde,
zyn pleidooi begon.
H(j begon met Bryan Kilmorey's loopbaan
te schetsen van het oogenblik af, dat hy
zich in jeugdige overijling by de Fenians
had aangesloten, tot op dezen dag, waarop
H) als beschuldigde voor het gerecht stond,
als s achtoffers van de lagen, die een diep
gezonken henianisme hem gelegd had, omdat
hy zich van den bond had losgemaakt. Daarop
beschreef hy den oorsprong van de Broeder
schap der Feniaus. De naam der Broederschap
was ontleend aan de Fenians, die in overoude
tyden de keurbenden van het Iersche leger
uitmaakten. Door dien naam reeds waren zy
als soldaten aangewezen en nadat hun droom
van eenen romantischen vrijheidsoorlog wreed
TER \E(ZE\S('H VOLKSBLAD.
TT±\jf ïüf i> öuzeii,
NAAB HET EnGELSCH VAN