Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Sen hoogst ernstige beschuldiging MARCELLA GRACE. GEMEENTERAAD. No. 2469. Woensdag 6 Mei 1914. 25e Jaargang FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 96 cent by vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen tyj alle Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Te lef. latere. No 15 ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 60 aent; olke regel meer 10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woeiisdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgover AL DE JONGE, te Ter Neuzen. Op 29 en 30 April j.l. heeft de afgevaar digde voor Assen, het vrijzinnig-democratisch kamerlid de heer Van Deventer, zijn reeds lang te vorer. aangekondigde interpellatie gehouden over de bestrijding van de Pestziekte in Nederlandsch-lndië. Het is den lezers bekend, dat in onze Oost, in het bijzonder op Java, op het oogenblik de vreeselijke pest ziekte heerscht, die zich onrustbarend uitbreidt. De belangwekkende interpellatie heeft de volle aandacht op het onderwerp doen vallen. Onze afgevaardigde, de heer Jhr. de Muralt, heeft op krachtige wijze aan de debatten deel genomen, en groote sensatie in de kamer verwekt door mededeelingen uit eigen ervaring, waaruit blijkt, dat wel degelijk het Bestuur in Indië in gebreke is geweest tijdige maat regelen te treffen, toen de tijd nog daar was om de ziekte geheel of gedeeltelijk te keeren. Onze afgevaardigde critiseerde daarbij de houding der Nederlaudsche regeering in verband met de uitzending van doctoren naar het pestgebied. Inzonderheid de conservatieve pers, staat de openhartige, rondborstige wijze van waarheid zeggen, die wij reeds lang van onzen afgevaardigde gewoon zijn, niet erg aan. De heeren zullen het er toch mee moeten doen en wij roepen onzen afgevaar digde toeversaag niet en gaat voort den sluier op te lichten, zonder aanzien van partij, dagbladpers of persoon, telkens wanneer gij meent, dat dit in het algemeen belang ge- wenscht is. Wij drukken hieronder af hetgeen de handelingen ons over de rede van den heer De Muralt te lezen geven. De heer De MuraltMijnheer de Voorzitter Het zal misschien meerderen verwonderen dat Een roman uit Ierland. ROSA MULHOLLAND. 44) „Ik heb haar een paar maal ontmoet. Ik ben niet zoo romantisch als gjj, maar ik vond ook, dat er veel karakter in dat gezichtje lag." „Het is een vreeselijke geschiedenis. Gelooft gjj, dat hjj het gedaan beeft, Mr. Shine?" „Ik ben nog maar pas advocaat. Miss Eyre, dns wat kan ik er eigeljjk van zeggen Ik geloof in elk geval, dat gij n niet vergist hebt toen gjj beweerdet, dat Miss O'Kelly de Kilmorey's trouw zal blijven. Zij is te zeer atD ben verbonden om er zelfs maar aan te denken hem te verlaten." „Gü weet er meer van dan wjj „Een weinig." Dns geschiedde het, dat nagenoeg niemand Miss O'Kelly een bezoek kwam brengen toen zjj voor het eerst in haar huis op Merrion Square kwam; Marcella was er niet zeer ver wonderd overwel was het haar eene ware verlichting, dat zjj niet al die vragen, betui gingen van deelneming en raadgevingen be- ik, onmiddellijk nadat de Minister aan het woord is geweest, thans het woord ga voeren. Het is echter geen onbescheidenheid, want de geachte interpellant zelf heeft mij te kennen gegeven, dat hij er prijs op zou stellen dat de afgevaardigden die aan de interpellatie weuschen deel te nemen, voor hij aan zijn repliek komt, het woord voeren. Mijnheer de Voorzitter De indruk is be paald in het land de laatste jaren gewekt, dat de pest eigenlijk Indië heeft overvallen. Inderdaad is niets minder waar dan dit. Om dan aan te toonen dat de pest als het ware geheel onverwacht in Indië haar intrede heelt gedaan, wordt gelijk de Minister deed het geval van Deli in 1905 naar voren ge bracht. In 1905, zooals de Minister heeft medegedeeld, werden een tweetal inlanders aldaar door een ziekte aangetast, die tenslotte bleek pest te zijn en waarover men in Indië, naar het scheen, zeer verwondeid was. Dr. de Haan heeft toen zijn, laat ik het noemen bekende manifest in Indië gepubliceerd, en als men dat leest, lijkt het alsof Indië toen werd «overvallen* door de pest. In 1911 loor den Minister »een ge wichtig oogenblik* genoemd was er een groote rattenepidemie ontstaan in enkele pakhuizen te Soerabaja. Pest bleek ook hier de oorzaak te zijn. Die gebeurtenis te Soera baja in 1911 was inderdaad »een gewichtige* maar ik zou dat oogenblik liever willen noemen «een fataal oogenblik*, dat lang te voren te voorzien is geweest, maar steeds veron achtzaamd was gebleven door de toenmalige Indische regeering. Ik zou dit niet zoo boudweg durven zeggen, als ik daarvoor niet de bewijzen kon leveren. Ik geef gaarne den Minister toe, dat, toen in Indië de pest haar intrede deed, er, zooals Zijn Excellentie het noemde, geen koetsier op den bok zat, maar dat* die er niet zat was de schuld van de Indische regeering. Ik zal de geschiedenis van uit den tijd der Philistijnen niet ophalen, zooals de Minister heeft gedaan, maar ik wensch een feit mede te deelen, dat waarschijnlijk noch aan den geachten interpellant, noch aan den heer Minister bekend is, maar dat hun toch bekend had moeten zijn. In 1899 ontving ik, als ingenieur in Indië, de opdracht om op een der eilanden benoorden hoefde aan te hooren van menschen, die niets van hare aangelegenheden afwisten. Zjj had Miss O'Donovan medegenomen naar Dublin, niet om baar voor een gedeelte van deze be proeving te ontheffen, maar om te laten be merken, dat zij niet bang was bezoek te ont vangen. Ook had zij er op gestaan in haar eigen huis te gaan wonen zjj had bloemen voor de venster laten plaatsen, en nienwe gordijnen laten ophangen, opdat de wereld niet zon kunnen denken dat zjj eenige vrees koesterde omtrent den afloop van Bryan's proces. Daarom ook had zij niet toegegeven aan haar verlangen om kamers te nemen in een stille bnurt bij de gevangenis buiten liet gezicht der wereld. Zij wilde zich niet schuil houden alsof zjj begreep dat men reden bad zich voor haar te schamen. Maar toch was zjj dankbaar dat de wereld haar met rust liet en stoorde zjj zich niet aan de verhalen, die gedaan werden als Miss O'Donovan hare dageljjksche bezoeken aan hare deftige vrien den bracht. Nadat zjj van den schok, dien het eerste bezoek aan Bryan baar toegebracht had, her steld was, zocht Marcella het een of ander middel om de vreeseljjke uren eiken morgen tot eiken avond door te komen. Mrs. Kilmorey was dien eerst' n keer met haar medegegaan. In het bijzjjn van zjjn moeder en van een gevangenbewaarder, bad zjj hem niet alles durven vertellen van dat vreeseljjke bezoek Java, een van de Karimon-Djawa-eilanden, een pestetablissement op te richten. Het was toen bij verschillende ambtenaren van het binnenlandsch bestuur en vau burgerlijke openbare werken, die inzage van de betrokken stukken hadden genomen, reeds lang bekend, dat het zeer goed mogelijk was dat de pest uit Penang naar Java kon worden overge bracht. Ik was nog jong ambtenaar en heb er natuurlijk toen niet over gedacht overeen en ander te spreken tegen journalisten of anderen, zooals dat hier te lande waarschijn lijk zou zijn gebeurd. Ik heb verschillende rapporten en briefwisselingen met het depar tement van burgerlijke openbare werken en ook met den Gouverneur-Generaal onder de oogen gehad, waaruit ten duidelijkste bleek, dat reeds toen, d. i. in 1899, van alle kanten werd gewaarschuwd, dat de pest uit Penang in aantocht was. Het is niet om van de heeren Rooseboom en van der Wijck iets onaangenaams te zeggen, maar ik heb nu het volste recht om in het algemeen te be weren, dat de toenmalige Indische regeering in gebreke is gebleven de noodige atdoende maatregelen te treffen. Ik ben in 1899 met een stoomboct van de opiumregie naar de Karimon-Djawa-eilanden gezonden met veel personeel en een paar opzichters om de pest- barakken daar op te richten, maar ik had al heel gauw gezien, dat het onmogeljjk zou zijn de pestlijders derwaarts te brengen door het bijzonder groot aantal riffen, dat zich bij die eilanden bevindt. Toch moesten de barakken worden gebouwd, niettegenstaande mijn waar schuwing. Ik had als ambtenaar te doen wat mij gelast werd. Ik herhaal, dat men toen beslist wist, althans ernstig vermoedde, dat de pest in aantocht was, en het is de groote fout geweest, dat er bij de verschil lende zich opvolgende ambtenaren geen con tinuïteit in de opvatting heeft bestaan, dat de toestand ernstig was. Als de een zeide dat verschillende quarantaine-stations moesten worden gebouwd, kwam zijn opvolger en haalde door die voorstellen een streep. Wat erger is, er werd ook een ofEcieele streep gehaald door de voorspelling en ge wettigde vrees, dat de pest in aantocht was. Ik wil hier nog een enkel woord aan toe voegen. Wat ik zooeven heb megedeeld is alleen een kleine aanvulling van de geschiedenis van den commissaris van politie, toen zjj nog op Inisheen waren. Toen deze zaak aange roerd werd zeide zij alleen maar, dat baar allerlei vreemie vragen gedaan wa.en dat zjj zonder onderscheid ontkennend beantwoord had. Bryan was bjj deze woorden doodsbleek ge worden en had eeneü uitroep van schrik niet kun nen bedwingen. Zjj had eerst een zjjdelingschen blik op den bewaker geworpen en toen hem smee- kend aangekeken en gelukkig zeide hjj niets meer en ging de zaak verder onopgemerkt voorbjj. Wat zoo men ook hebben kannen zeggen met eenen bewaker naast zich die elk woord opving Daarbjj nam de diepe droef heid der arme moeder al Marcella's zorg en oplettendheid iD beslag, en na eenige minuten moest Mrs. O'Kilmorey half bewusteloos naar haar rjjtnig teruggedragen worden. Niemand werd gedurende de volgende dagen bij den ge vangene toegelaten en intusschen kreeg Mar cella een tweede bezoek van Mr. O'Mally en wederom ontkende zjj dat zjj de gevangene ooit bad verborgen en dat zjj hem gezien bad voor bet bal bjj den onderkoning. Terwjjl zjj deze onwaarheid zeide, gevoelde zjj, dat de oogen vau haren ondervrager in haar binnen ste lazen evenals de eerste maal en wist zjj dat hare oogen hem gedurende hun onder houd reeds honderd malen bare schuld verra den hadden. Doch wat deed dat er toe zoo lang zjj maar niet sprak, Het was op dea morgen na baar eerste over de pest in Indië, die de Minister heeft doen aanvangen bij de Philistijnen. Het was over iets echter van meer recenten datum. Had de Regeering in 1899, toen iedereen wist of kon weten dit staat vast dat de pest in aantocht was, de noodige maat regelen genomen, dan had er wel in 1911 »een koetsier op den bok gezeten*, en dan had men in 1913 niet behoeven te zeggen wij zjjn door de pest overvallen. De Minister had nu niet behoeven te zoeken naar 20 doctoren, waarvan er slechts 11 tot nu toe zijn gevonden. Ik geloof dat men die zaak betreffende de medische hulp ook verkeerd opvat. Het gaat niet aan dat de Regeering nu zegtik tracht jonge artsen naar de pest te sturen op een traktement van 400 's maands. Zij kunnen dan de Minister van Koloniën is blijkbaar een goede rekenmeester 3500 per jaar van het salaris overhouden. Het betrelt hier het zenden van doctoren naar een gevaarlijk terrein, waar een gevaarlijke ziekte heerscht. En nu kan men wel zeggen dat de besmetting alleen door vlooien veroorzaakt wordt, dat de besmetting niet van mensch op mensch overgaat, maar daarover zijn de geleerden het niet eens. Het werdt in twijfel getrokken. De mogelijkheid bestaat toch, op zijn zachtst uitgedrukt, dat de jonge arts, aangelokt door die 400 's maands, zijn gezin hier achter laat en de pest krijgt. Ten aanzien van tal van ambtenaren, zooals ingenieurs enz., de officieren wil ik er nu buiten laten wordt gezegd dat een traktement van 300 of ƒ350 niet voldoende is. Ten aanzien van de ingenieurs van B. O. W. kan ik dit onderschrijven. Hoe durft de Minister van Koloniën er nu maar 50 bij plakken en voor dat salaris medici sturen naar een pestgebied Ik geloof dat als men wenscht dat de menschen zich zoodanig op offeren voor den Indischen dienst, men eerder 800 moest geven dan 400 salaris per maand. Er wordt gesproken van «idealisme* bij de doctoren. Die menschen moesten zooveel voor hun taak gevoelen dat zij eigenlijk blij moesten zijn naar dat pestterrein te kunnen gaan en er misschien de pest te krijgen. Ik durf de onbescheiden vraag bijna niet doen, maar anders zou ik den Minister van Koloniën bezoek aan Bryan, dat zü Mr. O'Malley weder bjj zich bad, en nadat hij vertrokken was, gevoelde zjj, dat zjj voor eenige afleiding moest zorgen, wilde zjj haar verstaud niet verliezen. Zü ging naar Mrs. Kilmorey en vond haar ingesluimerd, de reactie naar de opwinding van den vorigen dag. Daarop verzocht zjj Bridget, de oude huishoudster, die zjj mede had gebracht als tusschenpersoou tusscben haar en de Dublinsche bedienden, haar te vergezellen, en ondernam zjj, gewik keld in eenen langen donkeren mantel, met eenen zwarten hoed op en eene dichte voile voor, eenen tocht naar het haar zoo welbe kende gedeelte van de stad, waar haar oude huis stond, de plek, waar zjj Bryan het eerst ontmoet had. Die plek wilde zjj npg eens zien. Zjj behoefde niet bang te zjjo, dat iemand haar zou ontmoeten of herkennen. Men had haar spoor immers gevonden en zjj zon wel dra voor de oogen der wereld moeten verschjjnen als Marcella Grace, het meisje dat in „The Liber ties" met naaien haar brood moest verdienen. Die geschiedenis van hare opvoeding in het buitenland, zoo vernuftig door Mrs. O'Kelly uit gedacht, zon weldra naar alle winden verstrooid worden. Zjj zon op de bank der getuigen zit ten, als een meisje dkt voorgewend had te zjjn, wat zjj niet was, en zoo de kleine wereld om haar heen bedrogen haddaarom mis schien zouden zjj haar niet ais eene betrouw bare getuige beschouwen. Maar tenminste in e MIMISCH VOLKSBLAD. Do Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat Openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal worden gehouden op Donderdag den 7 Hel 1914, des voormiddags te 10 ure. Ter Neuzen, den 5 Mei 1914. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. NAAR HET EnGELSCH VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1914 | | pagina 1