Vrijzinnig Niouws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, Schoolgeld. Misleidend. Sen rechtvaardig oordeel. Ons belang bij bet behoud «au jndië. MARCELLA GRACE. No. 2440. Zaterdag 24 Januari 1914. 25e Jaargang. Hoofdelijken Omslag. FEUILLETON. Een roman uit Ierland. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bjj vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekbandelaren. Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc, No 15. ADVERTENTIEPRIJS: v an 1 tot en met 6 regels 50 oentj elke regel meer 10 cent. B\j abonnement aanmerkelijk vei> minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, ^Deze^Courant^verschijnt eiken Woeiisdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M- DE JONGE, te Ter Neuzen. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter kennis dat het 3e suppletoir kohier van den Hoofdelijken Omslag in deze gemeente, voor 1913 in afschrift, gedurende vijf maanden op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Ter Neuzen, 19 Januari 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINOA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter kennis dat het suppletoir kohier van het schoolgeld voor het meer uitgebreid lager on derwijs in deze gemeente voor het tijdvak 1 Sep tember—31 December 1913. in afschrift, gedurende vijf maanden op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Ter Neuzen, 19 Januari 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Eeu gek, maar tegelijk misleidend stukje troffen we in Luctor et Emergo aan. Zooals men weet, ging de strijd het vorige jaar o. a. ook sterk tegen de tariefwet van Minister Kolkman. Deze wilde de benoodigde gelden voor so ciale maatregelen halen uit eene verhooging van invoerrechten en toepassing van deze op artikelen, die voor dien tijd vrij waren. Er is wel eens gezegd, dat in ons land niet het zuivere vrijhandelstelsel heers ht. Dit is waar. Een aantal artikelen zijn vrij, maar op andere bestaat invoerrecht, dateven wel voor de meeste zeer matig is. Nu is de welvaart onder dit beperkte vrij handelstelsel zeer toegenomen. Geen wonder, dat velen voor de tariefwet van Minister Kolkman beducht waren. Nu stelt Luctor et Emergo het voor, alsof die minister in het geheel daar 24 raillioen uit wilde halen en voegt erbij, dat de invoer rechten in 1913 reeds meer 'dan 17 millioen opbrachten. Nu wordt die vooruitgang van de opbrengst ROSA MÜLHOLLAND. 18) Zy is eene groote vriendin van ray en zy w,a'! 00.k eens eene 8f°ote vriendin van Mrs. O Keilij, totdat de wereld haar van elkander scheidde. Zij leeft zeer afgezonderd en is eenigs- zins sukkelend en daar haar zoon dikwijls lan gen tijd van haar af moet zijn is zy veel alleen. Ik schreef Daar en vertelde haar hoe de zaken stonden en van morgen kreeg ik haar ant woord. Zy verwacht ons morgenavond." Nadat de priester Marcella nog over eenige bijzonderheden iogelicbt had ging hij wegen bleef de erfgenaam van Mrs. O'Kelly alleen achter, om zich in hare gedachten nog eens te vergewissen van deze nieuwe, buitengewone verandering ïd haar leven. Hare oude vriendin dood evenals haar vader en, als om hen te vervangen werd haar for tuin, rang en stand, eH eene positie in de maatschappij toebedeeld. De plotselinge afwisseling van smart en vreugde greep haar, nu zy van hare eerste verbazing was bekomen, zeer aan. der invoerrechten als teeken van den bloei van een land voorgesteld. Inderdaad, als het tarief der invoerrechten geene verhooging ondergaat en de opbrengst vermeerdert ieder jaar, dan kan men zeggen, dat de invoer vermeerdert en dat dus de koop kracht van het land vooruitging. Moest men dus na eenige jaren zonder dat de tarieven gewijzigd wordentot eene opbrengst van 24 millioen komen, dan zou dat pleiten voor vooruitgang van onze welvaart. Maar de 24 millioen van Minister Kolkman moesten door verhooging, soms zeer aanmer kelijke verhoogiug van het tarief gevonden worden. Zoo aanmerkelijk zelfs, dat onze handel in meer dan één opzicht gevaar liep. Nu stelt Luctor et Emergo die 2 gevallen gelijk, de verlioogihg van inkomsten onder de tegemvoordige lage tarieven en de verhooging door liooger worden van het tarief. Ieder voelt het enorme verschil. Hebben wij reden van misleiding te spreken, ja of neen Bovendien wenschte Minister Kolkman niet 24 millioen in het geheel. Hij wenschte een aantal millioen meer dan onder het tegenwoordige stelsel uit de invoer rechten te halen. Zoo is de zaak. Dr. Bronsveld spreekt in zijn stemmen voor Waarheid en Vrede zeer gunstig over het huidige Ministerie. Als men nu wept, dat de heer Bronsveld met de vrijzinnige concentratie niet veel ophad, dan voelt men, dat dit oordeel iets beteekent. Dr. Bronsveld schrijft "Het blijkt, dat de portefeuilles zijn toe vertrouwd aan mannen van groote bekwaam heid en van onverdaebten ernst. Er is in de Kamer een andere toon gekomen. De zucht om met kwinkslagen zich af te maken van een ernstig vraagstuk, (denk aan Minister Heemskerk, Red is geweken. De diepste indruk is zeker wel gemaakt door den Minister Cort van der Linden. Men kan wel zeggen, dat het geheele land is ge troffen door de rede, waarmee hij het optreden Zy zag de oude kampr rond hare oogen vielen op het weefgetouw, den armzaligen haard, de verrotte vensterbanken, en zij be dacht zich, dat zij al die getuigen van haar vroegere leven ging verlaten gd dat zij ze na raorgeD nooit, nooit weer zon zien. Dienzelf den ochtend had zy nog gevreesd, dat zy nooit uit die ellendige, vuile, armoedige wo ning in een nettere, mioder sombere al was het dan ook even arme omgeving, zoa kan nen komen, en na scheen het haar toe, dat zy haar niet zonder weemoed vaarwel zon kunnen zeggen. De onde gebrekkige deuren, de vochtige muren, zy waren het eenige, dat haar verbonden aau alles, wat zy in haar leven van lief le gekend had, en het scheen haar toe, dat zy zich, als zy hen verliet, voor goed afscheidde van dengenen, dien zij ver loren had. Door bare ondervinding was zy tot nu toe eerder tot vreezen dan tot hopen geneigd geweeet, en toch, toen hare gedachten Da een tijdlang treurig by het verleden verwijld te hebben, zich op den volgenden morgen richtten, kwam de vroolykheid der jeugd weer by haar boven en glimlachte zy gelukkig door hare tranen heen. Het was waar, zoo waar als de geldstukken die zy in hare hand hield dat zy in 't vervolg geld bezitten, vrybeid een aangenaam leven, fatsoenlijk en beschaafd gezelschap zou hebben en de macht om hen te troosten, die leden zooals zy zelf tot nn van dit Ministerie en het karakter van dit kabinet heeft gerechtvaardigd en geteekend. Verder zegt hij Boven alle partijen staat bij hem het volk, het vaderland. Daarom zoekt hij niet naar hetgeen verdeelt, maar samenbindt Wij had den in langen tijd op het Binnenhof zóó niet hooren spreken". Dr. Bronseveld constateert hierbij nadruk kelijk, dat Cort van der Linden de liberale beginselen niet heeft verloochend, maar dat hij niet sprak als een partijman. Inderdaad, een eerlijk en juist oordeel. Volgens Dr. Bronsveld waren de woord voerders der rechtsche partijen door de rede van den Minister »kennelijk ontwapend". Dat Dr. Bronsveld niet gunstig oordeelt over den treurigen indruk dien de »minst beteekenende Kamergroep in onze volksver tegenwoordiging maakt en over een der op merkelijkste zwenkingen van Dr. Kuyper (n.l. bij de instelling der onderwijs-commissie), spreekt bij dezen zelfstandigen en onafhanke- lijken beoordeelaar van zelf. Het is herhaaldelijk gezegd, dat wij Neder landers zoo slecht op de hoogte zijn van Indië, en dat de belangstelling van het mee- rendeel onzer grooter is voor vreemde landen dan voor onze overzeesche bezittingen, het Rijk buiten Europa. Van verschillende zijden, door de Regeering en door particuliere cor- poratiën, is en wordt getracht belangstelling voor onze koloniën te wekken, kennis omtrent land en volk te verspreiden. De ervaring leert evenwel, dat op deze wijze juist diegenen worden bereikt, wier belangstelling die op wekking het minst behoeft, dat zijn zij, die met Indië in aanraking zijn of zijn geweest. De groote massa bereikt men echter niet, tot haar dringen de in het werk gestelde po gingen niet doorzij blijft op dit puut even koel en onwetend. Hoe waar dit is, blijkt telkens, als zich in verband met onze koloniën het een of ander vraagstuk voordoet. Vlug als de publieke opinie anders is, onthoudt zij zich in een der toe geleden had. Zy zou in eene prachtige wereld verplaatst worden met bloemen op de borst en eenen gouden tooverstaf in de band en toen vereenigden zich al hare visoenen van pracht en heerlijkheid in eene verblindend puutzy herinnerde zich dat zjj morgen het was haast niet te gelooven de gast zou zyn van de moeder van Bryan Kilmo- rey. Met de neiging aan de jengd eigen, om onvoorwaardelijk te gelooven iu hetgeen z\j reeds by iustinct edel en groot heeft gevonden tiad Marcella nooit eenig geloof geslagen en de slechte dingen die Mrs. 0,KeJly haar van Kilmorey verteld had zy veronderstelde liever, dat hij gelyk en bare oude vriendin ongelijk had, daar zij van het eerste oogen blik af zyne denkbeelden, welke die ook zyn mochten, als de ware had aangenomen. Mrs. O'Kelly had gezegd, dat zyn moeder gebogen ging onder het gedrag van haren zoon, en dat het hare gezondheid geheel ondermijnde. Marcella had het nooit geloofd, maar nu zou zy zelve alles zieu. Gelukkig zou zy spoedig alles zien Toen begon zy aanstalten te maken om met het verledene te breken. Getrouw aan hetgeen zy eens ondernomen had, maakte zjj eerst het naaiwerk af, waaraan zy bezig was, toen vader Daly haar met zyn groot nieuws kwam storen en bracht het naar den winkel, waarvoor zy werkte. Hoe vreemd was haar nn die oude bekende betaling in stuivers, nu zij in het gelijk geval van het uitspreken van eenig oordeel. Het is dan, alsof het buiten ons volk omgaat. Wij kunnen dit voorzeker merkwaardige verschijnsel ook thans weer waarnemen, nu een zeer belangrijke quaestie- de levensquaestie voor Nederland als koloniale mogendheid aan de o^de is de vraag, wat al of niet moet worden -gedaan, opdat wij onze Oost niet verliezen. De quaestie doet zich op dit oogenblik voor in verschillende vormen. Wij denken hier in de eerste plaats aan - de beweging onder de inlandsche bevolking, welke in de laatste maan den zoo zeer de aandacht heeft gevraagd, en voorts aan de plannen, die in wording zijn tot versterking der vloot. Het ligt niet in onze [bedoeling op deze vraagstukken^ thans dieper in te gaan en even min zullen wij de verhouding tusschen Neder land en zyn koloniën van historisch standpunt beschouwen. Het staat inmiddels vast, dat alles wat voor Indië zal moet moeten worden gedaan, geld zal kosten (het rapport van de staatscommis sie voor de defensie spreekt b. v. van een jaarlijksche uitgaaf van 17 millioen het laste van Indië en Nederland samen). Nu zijn de financiën van Nederland en Indië administratief wel gescheiden in 1912 is deze scheiding zelfs bij de wet bekrachtigd doch waar tot nu toe het over of tekort in of uit de Nederlandsche schatkist komt, bestaat er toch tusschen de geldmiddelen van moeder land en koloniën een zeer nauw verband. Over de overschotten behoeven wij nu niet meer te spreken. Batige saldi van den Indischen dienst zijn in de laatste veertigtal jaren het moederland niet meer toegevloeid. In vroeger tijd was dit anders. Van de In dische overschotten bouwde Nederland bijv. zyn •Staatspoor wegen. De vraag, welke thans onder de oogen zal moeten worden gezien, is of Nederland zoo noodig finantiëele verplichtingen op zich mag nemen ten behoeve van Indië en, zoo ja, in welke mate. ('m deze vraag te beantwoorden dienen wij de zaken nuchter te beschouwen, en hebben wij vóór alles na te gaan, hoe groot het belang is, dat Nederland heeft bij het behoud van Indië. Eerst daarna immers kunnen wij beoordeelen, welke finantiëele verplichtingen aan de zijde vervolg duizenden zon kunnen uitgeven. Toen zy uit den winkel kwam, gaf zy den prys van naren arbeid aaD het eerste het beste arme schepsel, dat zy tegenkwam en vervolgde haren weg, gelukkig, door de zegenbede, welke zy met haren aalmoes gekocht had. Daarna deed zy eenige inkoopen, enkele dingeD, die zij zelf noodig had en verscheidene kleine geschenken voor hare nederige vrienden, die zoo vriendelijk voor haar geweest wareD, toen zy zich in moeilijkheid bevond. Zy be taalde hare kleine schulden, zeide hare vrienden vaarwel, en vertelde hun, dat zy Dublin ging verlaten, om by onde vrienden te gaan wonen, maar verder liet zy zich niet over hare toe komst uit. Niemand toonde eenige verwonde ring. Marcella had deftige bloedverwanten, en nu haar vader dood was, was het niet meer dan natuurlijk, dat zy voor haar zorgden. De buren beloofden baar, dat zjj voor haar zouden bidden, wenschten haar alles goeds toe, en zjj vertrok. Zij vond vader Daly aan het station, en by het luiden van de bel voor den trein eo het fluiten van de locomotief viel het gordjjn op de zorgen van Marcella Grace, om weer op te gaan op de vreugde en de wederwaardig heden van de erfgename van Distresna. nehzensg SBIAD. NAAR HET EnGELSCH VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1914 | | pagina 1