Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Ée« belangrijk Vergadering.
feuilleton.
MARCELLA GRACE,
No. 2436.
Zaterdag 10 Januari 1914.
25e Jaargang.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Deze Courant verschijnt eiken W O e n h d a g
o Teief- ïnterc, No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
en
In het Christelijk blad Luctor et Emergo
van Woensdag 7 Januari troffen we een re
dactioneel artikeltje aan, dat we ter wilde van
de curiositeit aan onze lezers niet willen ont
houden. i
Verhef er u niet op.
De heer D. Scheele Az. heeft in de laatst
gehouden zitting van Neuzen's Raad er aan
merking op gemaakt, dat het Algemeen Arm
bestuur de bedoeling van hen, die ouderdoms
rente ontvangen, heeft verminderd.
Natuurlijk kunnen er voor sommigen van
die bedeelden omstandigheden zijn, die deze
vermindering eenigszins wettigen. Men moet
met die omstandigheden op de hoogte zijn,
om een oordeel te kunnen vellen.
Doch over 't algemeen zullen de woorden
van den heer Scheele wel instemming gevonden
hebben. Al mag er een enkel oudje zijn, die
nu een paar kwartjes per week meer krijot,
dan volstrekt noodig is, om in zijn of haar
matige behoeften te voorzien laten ook die
oudjes eens een fortuintje hebben.
Het zwjjgen van den voorzitter van het Al
gemeen Armbestuur op de woorden van den
heer Scheele beteekent natuurlijk volstrekt niet,
dat hy van diens woorden geen nota heeft be
nomen. Veeleer gelooven wij, dat hij met zijn
bekende goedhartigheid in de eerstvolgende
vergadering van zijn Bestuur voorgesteld heeft
aan de wenschen van den heer Scheele te vol
doen, overtuigd als hij is, dat dit jongste
raadslid sprak in den geest van de meerder
heid van Neuzen's ingezetenen.
Toch moeten we den heer Scheele waar
schuwen, dat hij zich niet te zeer verheffe
op deze goede daad.
Want eigenlijk komt aan hem de eer niet
toe, dat onze oudjes aan hem hun fortuintje
te danken zouden hebben.
Hij deed 't maar om anderen na te praten.
Althans indien men de redactie van het
socialistisch weekblad »De Baanbreker" mao-
gelooven.
Ziehier wat zij er van zegt
Onze stem.
Een klein staaltje van hoeveel belang
liet is dat van arbeiderszijde invloed wordt
uitgeoefend op de gang der gemeente
zaken. Zoo wezen wij er verleden week
op, dat het armbestuur een voordeeltje
tiacht te slaan uit de ouderdomsrente.
Wy overdrijven niet als wij meenen, dat
tengevolge van onze aanmerking deze
zaak in den raad ter sprake is gekomen.
Ons stukje was nog wel niet geplaatst
toen de zitting plaats had, maar mede
door onze mondelinge propaganda ge
looven wij dat dhr. D. Scheele er toe
genomen is aan de voorzitter de vraag
te stellen in hoeverre het waar was dat
door het gemeentelijk arbestuur ingekort
werd op de uitkeeringen. Wij stellen dit
van dhr. Scheele zeer op prijs en ver
wonderen ons er ten zeerste over dat in
diezelfde raadszitting dhr. Donze de voor
zitter van het armbestuur, niet direct op
deze vraag heeft geantwoord.
De liberalen, die altijd zoo hoog op
geven van hun liefde voor den werkman,
ja, zelfs op verkiezingsdagen met trans
paranten hiervoor propaganda maken, zijn
hier leelijk in gebreke gebleven; een
christelijk raadslid is hun in democratie
voor geweest. De arbeiders kunnen
hieruit zien dat voor hen de scheidingslijn
liberaal en clerikaal niet bestaat. Beiden
doen wel eens iets voor ons als ze er
eens zin in hebben en trachten elkaar
hierin den loef af te steken. Maar wij
doorzien hun spel, wij gaan onzen weg,
de weg der sociaal-democratische arbei
derspartij, die ten slotte aan al wat bur
gerlijk is den weg zal wijzen. Verster-
sterking der partij zy onze leuze.
Menigeen, die een weinig op de hoogte is,
zal een glimlach niet hebben kunnen weer
houden, toen hij dit las, vooral bij de passage
uit „De Baanbreker", dat liberaal en clericaal
elkaar den loef trachten af te steken, om iets
voor de arbeiders te doen,
Uit het geciteerde stukje blijkt immers juist,
dat anti-rev. en socialist elkaar den loef trach-
ten af te steken.
Had het gemeenteraadslid, de heer Eijke,
denzelfden weg willen bewandelen, dan had
hy tot den voorzitter in de bewuste raadsver
gadering kunnen zeggen: „Mijnheer de Voor-
w rü r,'1 waren de eersten, aan ons de eer.
W IJ hebben de zaak aan het rollen gebracht".
De heer Eyke, begrijpende, dat het over
zaken ging en met om de eere der partij of
daan1*6"011611' 0 i' terecbt' dat "iet'ge-
Want wat is het lachwekkende bij deze
concurrentie om de eere van eerste te zijn
m m de feestvergadering bezocht van' de
aid Ier Neuzen van Staatspensioneering op
Vrijdagavond 12 December 1913 of wie het
beknopte verslag daarover heeft gelezen in ons
nummer van Zaterdag d. o. v., weet, dat op
die vergadering over deze zaak reeds van ge
dachten gewisseld is.
Daar werd ook opdracht gegeven aan het
Bestuur de zaak te onderzoeken en te trachten
dergelijke handelingen te voorkomen, niet alleen
"ij het Algemeen Armbestuur, maar zoo het
noodig was, ook met de besturen van andere
instellingen in onderhandeling te treden
Deze opdracht werd door het bestuur bij
monde van den Voorzitter den heer Eijke
aanvaard.
ïï1® de eer8te was> is hierdoor voor
ieder duidelyk.
Want deze feestvergadering was vóór de ver
gadering van den gemeenteraad en dus zeker
V°nr u e6rSte Stukje iD de Baa"b^ker.
Of het nu op den weg van den heer Eijke
en ook den heer Donze lag, om ter wille van
de eere hunne ideeën in die vergadering we
reldkundig te maken, betwijfelen wij.
Of het meer in het belang der betreffende
oudjes was, gelooven wij nog minder.
O. i. hebben èn de heer Eijke èn de heer
Donze den verstandigsten weg bewandeld.
Met humbug zijn zulke soort zaken slecht
gediend.
Waar wij dit nu even releveeren, om de
zaken in het juiste licht te stellen, wijzen wij-
er nadrukkelijk op, dat wij niet twijfelen aaii
de goede intentie van den heer D. Scheele en
evenmin vallen wij de redactie van „Luctor et
Emergo hard, dat ook zij zachtkens streeft naar
eene eere, die hare partij anders zoo gaarne
verwerpt.
Zjj laat tenminste den persoon des Voor
zitters van het Algemeen Armbestuur volkomen
onaangetast.
Maar een komischen indruk blijft natuur
lijk, voor ieder, bekend met de feiten, het
artikel maken.
brengen 66116 Vergissing al niet te weeg kan
V olledigheidsbalve vroegen wy hieraan nog
toe, dat de opwerper van het denkbeeld een
ambtenaar was.
Zoo heeft dan blijkens de laatste jaarstatis
tiek der bevolking onzer stad de daling op-
ge louden en is het aantal inwoners weder
tamelyk gestegen,
)ok. de weHaart onzer plaats was het laatste
jaar niet onbevredigend.
rocli mag niet stilgezeten worden.
Wie het verslag leest van de laatste ver
gadering der Kamer van Koophandel, zal het
met ons eens zijn.
Er ublïken daar D,annen in te zitten, die
plaats n V0°r le7ensbeIange" onzer
Zoo iemand, dan zijn zij het, die gevaren
voor onze gemeente kunnen afwenden, die
met hoop op goeden uitslag pogingen tot
verbetering kunnen doen.
Het doet ons genoegen, dat zoovelen lof
spraken over de ernstige en degelijke wijze,
waarop in die laatste vergadering de groote
lelangen van Ter Neuzen werden besproken.
Velen, ook buiten onze party, hadden een
woord van hulde voor den beer Drost en
den Voorzitter, zonder op de ambitie der
meeste andere leden iets te willen afdingen.
Zoo langzamerhand krijgt het publiek een
beteren kyk op de zaken en brengt het zijne
waardeering, waar die behoort.
Dit zal er toe leiden, dat men de kundigste,
energiekste mannen meer leert hoogachten
en er naar streven zal hunne kundigheden in
de openbare lichamen te benutten.
Dit is de groote verdienste van den heer
Drost, dat hy na het gebeurde van verleden
jaar toch in de Kamer van Koophandel zijne
<",n bl0<,i
Wie nog met op de hoogte is, trachte
kennis te nemen van het verhandelde in de
laatste vergadering van dat college.
let heeft onmiskenbaar zijn nut, dat men
de mannen kent, waarop men kan bouwen,
in het welbegrepen belang onzer stad
Een roman uit Ierland.
KOSA MULHOLLANI).
14)
Zij zijn juist geschikt voor iemand, die
voor het eerst in de wereld komt, en het is
al een heelen tyd geleden, dat Julia naar haar
eerste bal ging.
HaZmZUüeU goed by uw luchtig wit
kleedje komen, waarin gij er uitziet, alsof
ge in sneeuw gehuld waart.
HOOFDSTUK V.
Het Bal op St. Patrick's-avond.
0'K!nJTiCïtii?e aV0Dd brak aaD' en Mrs.
In M u D mflirée z"den kofsleep droeg
en Marcella, fnsch en schitterend als een dauw-
ia nnifn T hare g,iDSterende witte zijden
LP bare Paaf'en, begaven zich in het
elegante conpeefje naar onblin Castle. Het
moniff 10 700r üet kasteel, dat reeds van
denia l V°°rVal in de Ier8che ^schie-
uoIL h 8 r? gewee8t' waa eebeel inge-
door allerlei soorten van rijtuigen, tot
zelfs sjeezeu toe, waarmede enkele jongelui
zich in hun balcostunm hadden laten brengen.
Zjj hadden hun toevlucht tot dat eigenaardig
uiiddel van vervoer moeten nemen, daar er geen
vigilantes meer waren, hetgeen niet zulk een
wonder was want in Dublin maakt men niet
veel gebruik van huurrijtuigen.
in de 8tou(lön te wachten,
vertelde Mrs. O'Kelly anecdotes over de vroegere
dracht van Dublin Castele verhalen, die zij
minder uit boeken kende (zy las niet zoo heel
veel) dan wel door hare moeder, en die zij
alle onthouden had. Ongeveer honderd
jaar geleden kon men met recht gezegd hebben,
dat het vroolijk toeging op Dubiin Castle, toen
eene macht van adelyke familiën de prachtige
oude huizen in en om de stad bewoonden, die
nu of geheel vervallen zijo en beroofd van
al het snijwerk en alle versierselen, die men
heeft kunnen wegnemen, óf ingericht zijn tot
museums, bibliotheken en hospitalen, en waar
de prachtig versierde zolderingen rjjke hemels
vormen over de hospitaalbedden en studenten
ae koninklijken trappen beklimmen, waarop in
vroegere tyden hertogen hunne gasten ont
vingen. Nadat Mrs. O'Kelly door eene bij
zondere gunst hare jeugdige beschermeling
in een afzonderlijk vertrek aan den onderko
ning had kunnen voorstellen, voerde zn haar
naar de St. Patricks-zaal.
„Kijk daar staat Julia O'Flaherty boven
aan den trap met Bryan Kilmorey te praten
zeide Mrs. O'Kelly zachtjes, meer tot haar
zelve dan tot Marcella, terwyl zjj j„ eeuen
hoek gedrukt stonden „hoe kan dat schep-
feea r08e )aPon dragen, met die vunrroode
kleur op haar wangen. Wat heeft zn Bryan
veel te zeggen, hoewel zy steeds schimpt op zijn
politieke beginselenMyn hemel, als de
menschen nu toch maar eindelijk eens ver
kozen op te schuiven Waarom gaat zy niet
naar de eetzaal? Zy danst denj ganscben
nacht door als zy maar cavaliers kan krijgen
en zy weet toch, dat hy nooit danst."
Daar kwam plotseling eenige beweging in
de naar boven stijgende wolken zyde, talie en
fluweel, eene beweging die de juwoelen deed
schitteren en aan de ongeduldigen eenen zucht
van verademing, aan de zachtmoedigen een
vroolyk en vriendelijk lachje uitlokte, en Mar
cella kwam met haar geleidster een paar stappen
nader by de deur, die het doel hunner wen-
scben was, en zag Julia O'Flaherty en den heer
met wien zy stond te praten. Hy stond met'
den rag naar Marcella toe, maar er was iets
in de houding van zijn hoofd, dat haar bekend
voork wam. Zy hield haren adem in en juist
draaide de onbekende zich om, en keek haar
vlak in t gelaat Toen zag zy, dat de heer,
dien Mrs. O'Kelly Bryan Kilmorey noemde,
de held van haar nacbtelyk avontuur was,
de man, dien zij voor de politie verborgen
had, die haar den ring had gegeven, en dien
aanplakbiljetten had zien lezen, waarop eene
belooning werd uitgeloofd voor de uitlevering
van hem, die in dien gedenkwaardigen nacht
den moord gepleegd had.
H|j keek haar vlak in 't gezicht, toen zij
verder ging en zijn blik bleef met zulk eene
belangstellende uitdrukking op haar rusten,
dat zy dacht dat hy baar, ondanks de ver
andering in haar uiterlijk, herkende. Zou hij
met haar spreken? vroeg zij zichzelfve af.
Wat zou hy tot haar zeggen Zou hij zin
spelen op het geheim, dat er tusschen hen
beiden bestond Eene tweede beweging van
bracht haar D« OP de bovenste
trede der trap en zy stond naast hem.
tonV«8' °5elJy' W1,t "iet tegen mij Spre
ken? zei de de stem, die Marcella zich zoo
goed herinnerde. „Wat heb ik toch gedaan,
dat gy my dood verklaart
„O, zyt gy het, Bryan Wie zou kunnen
denken iemand van uwe politieke gevoelens
hier te ontmoeten, en een man die nooit danst
op een bal te vinden? Het is zoo ontzettend
ang geleden, sinds ik n in gekleed toilet zag,
dat ik n byna niet herkende."
Op Bryan Kilmorey's gelaat vertoonde zich
een vroolyke glimlach, die hem zeer goed
stond. Het ernstige, streng gelaat, dat Mar
cella in de vervallen kamer van het oude huis
op het Weversplein gezien had, was verdwenen,
en voor een oogenblik was het haar, alsof zij
dezen man niet kende.
„Oy ziet, dat zelfs een vagebond als ik er
TER JVEIIZEIÏSCH VOLKSBLAD.
NAAR HET EnGELSCH VAN