Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Staatspensioen. MARCELLA GRAGE. |2) Staatscommissie onderwijs. No. 2434. Zaterdag 3 Januari 1914. 25e Jaargang. 3 FEUILLETON. Een roman uit Ierland. QÏÏZE OOST. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen by alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc. No 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woea sdag- en Zaterdagmorgen by den Uitgever M- DE JONGE, te Ter Neuzen. Zoo hebben dan de eerste rente-uitkeeringen aan 70-jarigen en daarboven plaats gehad. Vele oudjes hebben met een verheugd hart hunne bijdrage ontvangen. Maar thans blijkt ook, welke gebreken aan de ouderdomsverzekering kleven, en dat de bezwaren, die in verschillende vergaderingen dit jaar werden aangehaald, geenszins over- dreven waren. Het eenige goede, dat fijtelijk werd aan gebracht, was de aanneming van het amende ment Duys. Daardoor is nu mogelijk geworden, wat anders niet had gekund. Nu zouden tocli alle 70 jarigen, die geene gelegenheid hadden gehad premie te betalen toch ook hunne wekelijksche rente kunnen trekken, mits ze van hun 60ste tot 70ste jaar 156 weken in loondienst waren geweest. Die mits was een kwaad ding. En wij zo a den dan ook niet van eene mis- rekening van professor Kluyver durven spreken, die het aantal gerechtigden maar op 25000 schatte. Het aantal goedgekeurde aanvragen be draagt in de 80000. Daardoor is niet circa 3 millioen, maar meer dan 7, waarschijnlijk 8 millioen gulden noodig. Dat het aantal goedgekenrde aanvragen zoo groot is verheugt ons. Dat maakt de zorgen van velen lichter. Dat brengt ons ook dichter naar wat wij voorstaanstaatspensionneering voor allen, die het noodig hebben. Waaraan is dit groote aantal te danken Dat ligt aan de ruime teepassing der wet. Aan die toepassing brengen wij onze hulde. Door die toepassing werd b. v. een weke lijksche werkdag voor eene week genomen, werd arbeid in het huisgezin van kinderen of andere familie tot loondienst gerekend, werd op verschillende wijzen het mogelijk gemaakt, dat menschen werden aangenomen, die er anders stellig buiten vielen. De verschillende commissie's hebben werk van de zaak gemaakt, ook in onze omgeving. Of de premie, toegekend voor iedere goedge keurde aanvrage hierbij een sterke prikkel f, ROSA MULHOLLAND. „Af^Ü0 lieve beste kind," zeide de ouda man terwjjl (jhy hare wangen streelde, ,,wy zullen nooit vi(an elkander gaan, niet waar zoolang als de r graszoden nog onder mijne voeten groeien,eE ln plaats vac over my heen Als het zoG,e'ver ipi kunt gij doen wat gjj wilt, Marcell_a." Mare el'a sloeg haren arm om zynen hals en liefkoosde hem. „Dene k er aaD» dat gil dat beloofd hebt." zeide ia -Ü vroolijk „en nu wilt gij mjj ook leereo nwevt'D> Die' waar en de zijde leeren verven G» zooals de deftige dames het tegen woordig wensehen." „Gij i dwaas kind gij zelf zult die zyde gaan din/ageo. Luistert nu, ik ga u alles ver tellen. ij» Het n duurde eerion geruimen tijd vcor Mar cella iets begreep. Zij dacht dat haar vader zich 'neweder met allerlei dwaze droomen en luehtkioifisteelen vermaakte, zooals hy altjjd graag was, doet niets ter zake. Haar werk valt te loven. Welnu, ondanks de zeer ruime en milde opvatting, ondanks het ijverige werk der com missie's zijn niet honderden, maar duizenden in den lande teleurgesteld. En verreweg de meesten van die telenrgestelden hebben het hard noodig. Volgens het thans vigeerende artikel komt het voor, dat menschen worden afgewezen, aan wie de rente wettelijk niet toegewezen kan worden, al zijn ze nooddruftig. Daartegenover staan gevallen van menschen, die zelfs in goeden doenverkeeren en wie de rente wèl is toegekend. Ook ons district levert reeds stof voor zulke schrijnende vergelijkingen. Als de redactie van Luctor et Emergo over al deze dingen eens ernstig had nagedacht, dan ware misschien hare uitdaging aan onzen afgevaardigde achterwege gebleven. Het is dan ook goed, dat minister Treub zijn wetje tot verbetering van den toestand zoo vroegtijdig indiende. Aan de Tweede Kamer de taak, om ook hierin nog de noodige verbeteringen te brengen. Dan is welhaast de dag daar, dat niemand, die het noodig heeft, teleurgesteld moet blijven zitten. Ook wordt dan, wat nu slechts een over gangsmaatregel is, een blijrende toestand. Zooals het ook behoort. Nog juist voor 1914 is minister Cort van der Linden zoo gelukkig geweest om de kroon te zetten op zijn voorloopige pacificatie en de onderwijscommissie in de «Staatscourant" te krijgen. Benoemd zijn tot lid en voorzitter dr. D. Bos, Tweede-Kamerlid, tot lid en onder-voor zitter, jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman, Minister van Staat, Tweede-Kamerlid, tot leden mr. W. H. de Beaufort, Th. M. Ketelaar, K. ter Laan, mr. Th. H. de Meester, J. van der Molen Tzn., dr. W. H. Nolens, A. Rood- huijzen, mr. P. J. Troelstra, mr. M. Tydeman Jr., mr. R. van Veen, C. van der Voort van Zijp en mr. A. I. M. J. baron van Wijn- ged9an had. Zij begreep dat de oude dame hem had opgfzocht terwijl zjj uit was, eo dat zij bijzonder vriendelijk geweest was en die vriendelijkheid was oorzaak van de buitensporige denkbeelden die de oude man zich ia zijn hoofd had gehaald terwijl liy had zitten soezen onder het genot van zjjne pijp. „En veronderstel nu eens," zeide hij, „dat Mrs. O'Kally vas komen vertellen, dat zij eene nicht van uwe moeder was. „En daar ik zeer rijk ben eo geen kinderen heb," zeide zij tot mjj, „kan ik niet beter doen, dan uwe doebter tot kind aan te nemen. Ik zal haar weder in den stand harer moeder brengen, waarin zij te huis behoort. WaDt zjj is een mooi meisje, „zeide zij, „en een sieraad voor de eerste standen van Connaught." Marcella had haar naaiwerk gekregen en luisterde half vroolijk, half ongeduldig naar haar vaders fantasieën. Znlke dingen gebeur den dikwijls in boeken of in droomen. Toen zij jonger was, had zij zich dikwijls verdiept in allerlei buitensporige voorstellin gen over de familie harer moeder en was zjj er benieuwd naar, of zij ooit aan haar zouden denken, baar opzoeken en zich iets aan haar gelegen laten liggen. Maar de ondervinding had haar langzamerhand wijzer gemaakt en nu verwachtte zij zulk een wonder niet meer. En het hinderde haar dat zulke heerlijke denk beelden, die toch tot de onmogelijkheden be hoorden, weder bij haar werden opgewekt. bergen, allen Tweede-Kamerlid, tot secretaris jhr. mr. C. Feith, administrateur bp het de partement van binnenlandsche zaken, tot ad junct-secretaris jhr. mr. dr. W. D. de Jonge, commies bij het departement van binnenland sche zaken. I it de samenstelling van de commissie blijkt, dat zij tweeledig is gedachtpolitiek en technisch. Haar politieke aard blijkt reeds uit het feit, dat zij uitsluitend uit leden van de Tweede Kamer is samengesteldzelfs Eerste Kamerleden zitten er niet in en daardoor ook dr. Kuyper niet. Voorts is dit karakter van politieke Vredesconferentie uit gedrukt in de opneming van al de fractieleiders. Doch elk van deze politieke leden heeft een dubbelganger uit zijn fractie meegekregen, waarbij o«er het algemeen aan vertegenwoor digers van het onderwijs-technisch element schijnt te zijn gedacht. Immers, verreweg de meeste namen van deze dubbelgangers Ketelaar. Ter Laan, Roodhuijzen, De Beaufort, Van Wijnbergen, Van der Molen en Van Veen zijn die van min of meer vakkun- digen op onderwijsgebied. Al zijn de dragers van die namen, krachtens hun Tweede Ka merlidmaatschap dan ook tevens politieke mannen. Het komt ons voor dat, terwijl terecht het belang van het politieke convenant op den voorgrond schijnt te zijn gesteld, tevens op gelukkige wijze gezorgd is voor vakkundige behartiging der onderwijsbelangen. En dat dus minister Cort van der Linden, op wiens voordracht deze benoeming is geschied, daar mee een daad van wijs beleid heeft verricht. Het gansche land zal nu zeker met bijzondere belangstelling het resultaat van den arbeid der commissie verbeiden. I)e Ki-awangers. In verband met de opzienbarende rampok- partij in dessa Djatiragasilir bij Tjikampek, waarbij gewapenderhand een loerah is beroofd, deelt men van bevoegde zijde nog 't volgende aan de «Pr. Bode« mede «Over 't algemeen heerscht de verkeerde opvatting, dat de Krawangers arme drommels zijn en deswege wel gedwongen tot roof en moord uit win-zucht. Daar hij merkte, dat geen enkele zijner toespellingen haar iets van de waarheid deed vermoeden werd Grace ten laatste ongeduldig. „Marcella", zeide hij, „leg dat naaiwerk nu eens neer en luister naar rnjj. Al wat ik u gezegd heb, is zoo waar als 't Evangelie. En van avond moet gij er over gaan spreken met uwe nicht, Mrs. O'Flaherty O'Kelly van Merrion Square. Maar denk er om, dat gij eu ik bij elkaar moeten blijven, wat zij ook zegt. Ik wil mijn kind niet afstaan en mijn laatste dageu eenzaam en verlaten doorbrengen, om eene deftige dame uit Connaught ter wille te zijn dat kunt gij haar zeggen.' Maar Marcella was niet over te halen om dien avond met zulk eene boodschap naar Merrion Square te gaan. Ztj vroeg vergunning om haar bezoek tot den volgenden morgen uit te stellen, en Grace die volkomen zeker van zijn zaak was, stemde daarin toe. „Ga uwen gang", zeide hfi, dat is misschien nog wel zoo goed. Gij zult wel een paar uur noo dig hebben om te bedenken, wat gij tegen baar zult zeggen. Die groote lui hebben altijd de overhand over de menschen zooals wjj want zjj hebben hunne opvoeding io hun voordeel en zij weten juist, welke woordeu zij in hun gesprek moeten brengen, en wat zij er uit moeten laten. En alles hangt af van de over eenkomst, die wy met haar sluiten." Nog altijd kon Marcella er maar niet toe komen zijn verhaal geheel te gelooveu. Zjjn vol- Zoo tracht men dan tot een verklaring van de beruchtheid dezer lieden te komen. Maar niets is minder waar. Het is voor Fen die deze streek en haar bewoners kennen, geen geheim dat menige dessaman in 't Krawangsche er financieel goed bijzit en op voorvaderlijke manier zijn geld bewaart, 't zij in opgerold bankpapier of in gouden munt, doch steeds in een bamboestok. Dat er zooveel lieden te berooven vallen, verklaart de menigvuldige rampok-pogingen in deze streek. De Krawanger is dan ook steeds klaar om op 't minste gerucht, dat hem met 't oog op zijn bezittingen verdacht voorkomt, er op los te paffen of te steken of te houwen. Omdat er dus nogal eenige bezitters te be rooven vallen, tijgt de bandiet ginds er op uit; èn hierom, èn omdat de bezitter drareê tot verweer is, heeft dit volkje zulk een slech ten naam gekregen. Een menschenleven telt onder hen niet. Staal, lood en vergif zijn er aan de orde van schier eiken dag.« Hit een anderen hoek van Java lezen wij een bericht in het »N. v. d. D. v. N.-I.« waaruit men kan zien hoe licht men zich kan vergissen ten aanzien van meer of mindere welvaart van den inlander. In dit bericht is sprake van de nalatenschap van een hadji te Soerabaja, van wien men wel moest denken, dat hij eer arm dan rijk was, want Abdullah was de eenvoud zelf. «En toch was Abdullah bemiddeld, rijk, zeer rijk zelfs voor een Inlander. Bij zijn dood bleek dat hij eigenaar was van zeventien groote en kleine vischvijvers en van zeven en twintig groote en kleine steenen huizen, vertegen woordigende een totale waarde van meer dan 150,000. Bovendien moeten in zijn brand kast verscheidene juweelen en ongeveer 8000 aan contanten gevonden zijn.»' Een vreemde historie. Uit Koepang werd aan het „Soer. Ilhl," bericht: „Hier is een bedrag van 4000 gestolen. Deze som werd in April van Koepang als aaugeteekend pakket naar Wetar verzonden, ter verzilvering van ontvangen mandaten. Het pakket kwam in Juli aan, doch werd ongeopend geretourneerd, om als storting te houden moest haar wel doen besluiteD, dat er een grondslag bestond, waar bij zijnen roman over de eene of andere verwantschap die zij ontdekt bad tusscben zich zelve en de vrouw van deu wever en hem daarom wilde voort helpen maar haar gezond verstand verbood baar verder te gaan en te gelooveu aan eene verandering in haar lot, ofschoon bare ver beelding zoo gaarne alles wilde vasthouden wat door haar vader verondersteld werd. Zij lag den ganschen Dacht wakker over het waarschijnlijke in het geval na te denken op 't allerhoog t kon zy aannemen, dat Mrs. O'Kelly, die toch al zoo vriendelijk voor haar geweest was, haar wilde helpen haar brood te verdienen, zoodat zij haren vader op zijnen ouden dag kon verzorgen en niet langer onder het minste volk van de stad behoefde te wonen. In dit alles zij durfde zij er geen geloof aan slaan. De waarschuwing, opgesloteu in haars vaders woorden „Denk er aan, dat wjj hjj elkaar moeten blijven, ik wil mijn kind niet afstaan," scheen op moeilijkheden te duiden by het volvoeren van Mrs. O'Kelly's plannen moeilijkheden, die misschien onoverkomelijk zouden zjjn. Natnnrlyk zou zy haren vader nooit verlaten, dat was buiten quaestie. Was het niet juist voor hem, dat zij zoo gaarne eene verandering in haar lot wecschte? Zij kon het nauwelijks begrijpen, dat iemand het denkbeeld kon hebben opgevat, baar van hem te scheiden nu hij haar juist zoo noodig had TER MUCH VOLKSBLAD. BMÏÏünTiHi O NAAK HET EnGELSCH VAN l» O O

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1914 | | pagina 1