Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Uieuwjaarswensclien.
Agent van Politie,
Bekendmaking.
Commissie van Bijstand.
No. 2432.
Woensdag 24 December 1913.
24e Jaargang
Gemssnterasid van Tsr Ueuzsn
ABONNEMENTSPRIJS
Per B maanden 76 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren. Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. Interc. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver>
minderd tarief. Grootere letters naar plaatst oimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen
Deze Courant verfijnt eiken Woeusdag- en Zaterdag BOrgeil by den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
Wegens het Kerstfeest
zal a. s. Zaterdag geen
nummer «an dit blad verschijnen.
Evenals het vorige jaar zal ook dit
jaar de gelegenheid worden opengesteld
op den Nieuwjaarsdag zijn compliment
van den dag te brengen aan Familie,
Begunstigers en Vrienden. Voor slechts
30 cent worden deze adverten-
tiën geplaatst.
Spoedige opgaaf wordt beleefd
verzocht.
DE UITGEVER.
Te TER NEUZEN is te vervullen de be
trekking van
aan welke betrekking verbonden is eene jaar
wedde van 525.—, met zes tweejaarlijksche
verhoogingen van 25.eene jaarlijksche
toelage voor kleeding van 75. en eene
toelage in eens voor eerste uitrusting van
15.-.
Sollicitanten, niet ouder dan 30 jaar en
lang minstens 1,70 M. kunnen hunne eigen
handig op zegel geschreven verzoekschriften
inzenden aan den Burgemeester vóór 20
Januari 1914.
In het verzoekschrift moeten ook worden
vermeld naam en voornamen (voluit), datum
van geboorte, tegenwoordige en vroegere
woonplaatsen en betrekkingen, en burgerlijken
staat van den sollicitant.
De aanstelling geschied voor I jaar.
Bij gebleken geschiktheid volgt een defini
tieve benoeming.
Voor de sollicitanten zal de Burgemeester
op de gemeente-secretarie te spreken zijn
Maandag den 26 Januari 1914 van
10 tot 12 uur des voormiddags.
Ter Neuzen, 22 December 1913.
De Burgemeester van Ter Neuzen.
A ANGIFT E
Inschrijving voor de Militie.
De bijzondere aandacht wordt er op
gevestigd, dat bij de in art. 15 vermelde
aangifte ter inschrijving gelegenheid be
staat om op te geven de reden van vrij
stelling die de in te schrijven persoon
vermoedelijk zal kunnen doen gelden.
Voorts is het noodig, dat door of voor
hen, die elders geboren zijn, bij het doen
van de aangifte ter inschrijving wordt
overgelegd een uittreksel uit het geboorte
register, welk uittreksel op aanvrage
kosteloos wordt verstrekt.
Men wordt dringend verzocht, zich zoo
mogelijk op een der aangegeven uren
voor het doen der aangifte ter Gemeente
secretarie te vervoegen.
TER
Burgemeester en "Wethouders van TEE NEUZEN
maken bekend dat door den Gemeenteraad in zijne
zitting van 4 December 1913 tot leden der Com
missie van bijstand in deze gemeente z(jn benoemd
de heeren A. VISSER, M. EIJKE en J. J. DE JAGER-
Ter Neuzen, 23 December 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Rurgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
- TER
De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt
ter kennis van wie bet aangaat, inzonderheid van de
in bet jaar 1895 geboren mannelijke personen, of vaD
hun vader, moeder, voogd, of curator, dat bij de Mi-
litiewet Staatsblad 1912, No. 21) het volgende is be
paald 1
Artikel 12.
1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor
de militie ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op,
1 Januari van bet jaar volgende op dat, waarin bij
bet 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk,
in bet Dnitsrbe Rijk of in bet Koninkrijk België woon
plaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op ge
noemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft
So. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woon
plaats heeft;
3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op gene rnd
tijdstip ingezetene van het Kijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wort t ge
houden
A. de minderjarige niet-Nederlander, diebiorjnhet
Rijk wtonplaats heeft:
lo. indien zijn vader, moeder of voogd binr.en bet
Rijk woonplaats heeft en gedurende de voora/gaande
achttien maanden in het Rijk of in de koloniin of be
zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gebad beeft
2o. indien bij zelf gedurende de voorafgaande acht
tien maanden in bet Rijk of in de koloniën of bezit
tingen des Rijks ib andere werelddeelen woonplaats
gehad hoeft, tenzij hij in den zin dezer wet ten vader
of moeder heeft en deze elders daD binnen bet Rijk
woonplaats beeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het
Rijk woonplaats heeft en gedurende df voorafgaande
achttien maanden, in bet Rijk of in de koloniën of be
zittingen des Rijks in andere wereldt* elen woonplaats
gebad beeft.
3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig
lid wordt gebonden
voor minderjarig bij, die minderjarig is in den zin
der Nederlandsche wet
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin
der Nederlaodsehe wet.
Artikel 13.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te be-
booren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van we-
derkeerigheid is aangenomen.
2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen woonplaats tc bobbcD, mits
dit niet zij ter zake van krijgsdienst.
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt
lo. van bem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder
1°
o. zoo zijo vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats beeft, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de
gemeente zijner woonplaats, tenaij hij in den zin dezer
wet een vader, moeder of voogd beeft en deze in eene
andere gemeente binnen het Rijk wnonplaats beeft
c. zoo zijo vader, moeder of voogd in bet Duitsche
Rijk en bij niet binnen bet Rijk woonplaats beeft, in
de gemeeDte Amsterdam
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk
Belg'ë eB bij niet binnen bet Rijk woonplaats heeft in
de gemeente Rotterdam;
e zoo bij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder
of voogd niet binDen bet Rijk of ii bet Koninkrijk
België woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam.
f. zoo hij in bet Koninklijk België en zijn vader,
moeder of voogd niet binnen bet Rijk of in het Duit
sche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam
2o. van hem bedoelt in art. 12, eerste lid, onder 2o.
a. zoo hij woonplaats heeft binnen bet Rijk, in de
gemeente zijner woonplaats;
b. zoo bij woonplaats beeft in bet Duitfcbe Rijk,
in de gemeente Amsterdam
c. zoo hij woonplaats beeft in het Koninkrijk België,
in de gemeente Rotterdam;
3o. A. van hem, bedoeld in art 12,eersto lid, onder
3o., indien bij minderjarig is:
0. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats beeft, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder
of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk
woonplaats beeft, in de gemeente, waar bij zelf woon
plaats heeft;
B. van bem, bedoelt in art. 12, eerste lid, on Ier
go, indien hij meerderjarig is;
in de gemeente, waar bij woonplaats heeft.
2. De in het vorig lid als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar de woonplaa's geves
tigd is of was op 1 Januari van bet jaar, volgende
op dat, waa-in de in te schrijven persoon bet 18e
levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens
inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge
schieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het
Duitsche Rijk of io het Koninkrijk België, wordt de
gemeente, waar do inschrijving moet plaats hebben,
bepaald naar bet Rijk, waar de woonplaats gevestigd
is of was op 1 Januari van bet jaar, volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar
volbracht.
Artikel 15.
1. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven,
is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burge
meester der gemeente, waar de inschrijving moet ge
schieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de ver
plichting tot het doen van de aangifte:
a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België woonplaats beeft, of indien de voogdij is
opgedragen aan een rechtspersoonlijkheid bezittende
veteeniging, aan eene stichting of aan eene instelling
van weldadigheid op de bestuurders
b. indieD bet een meerderjarige betreft, die ouder
curateeh Btaat, op zijn cnrator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen
«ader, mosder of voogd beeft, of wiens vader, moeder
of voogd niet binnen het Rijk, in bet Duitsche Rijk
of iD het Koninkrijk België woonplaats beeft, is,
behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds
zelf tot het doen van de aangifte verp'ieht.
4. Hij, die is opgenomen in een der art. 16 ver
meide gestichten en inrichtingen of behoort tot de in
bet tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen
dan wel in dieDSt is by de zeemacht, bij bet leger
hier te lande of bij de koloniale troepeD, behoeft niet
ter inschrijving te worden aangegeven.
5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoor bet 18de levensjaar \olbracht.
6. Voor bem of baar, die tot bet doen vaD de aan
gifte verplicht is, kan de aangifte gcscheden door
een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd.
Artikel 16.
1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-
doofstommen- en blindengestiebten, van gevangenissen,
van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedingsge
stichten en van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10
Januari eene opgave, iogeriebt in den door Ons te
bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke
personen, die alsdan voor de militie moeten worden
ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie,
binnen welke de inschrijving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de mannelijke personen, die
ingevolge art. r9 van het Wetboek van Strafrecht ter
beschikking van de Regeering zijn gesteld en niet in
een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt
gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie.
3. De inschrijving van de in bet eerste en het
tweede lid bedoelde personen, zoomede vau die, welke
in dienst zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te
lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen
komstig door Ons te geven voorschriften.
Artikel 17.
1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na
1 Januari van bet jaar, volgende op dat, waarin bij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van
bet 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen bet Rijk,
in bet Duitsche Rijk of in bet Koninkrijk België ge
vestigd beeft en wiens vader, moeder of voogd niet
reeds in een dier Rijken woonplaats bad
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
niet in een der genoemde Rijken woonplaats beeft,
docb wiens vader, moeder of voogd na 1 Jannari van
bet jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige bet
18de levensjaar volbracht, en vóór bet intreden diens
21ste levensjaar zijne of bare woonplaats binnen een
dier Rijken gevestigd beeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Januari
van bet jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de
levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander
is geworden, zoo bij of zijn vader, moeder of voogd
binnen bet Rijk, in bet Duitsche Rijk of in bet
Koninkrijk België woonplaats heeft;
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na 1 Januari van bet jaar, volgende op dat, waarin
bij bet 18de levensjaar volbracht, en vóór bet intreden
van bet 21ste levensjaar zijn woonplaats binnen bet
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
gevestigd heeft;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Jannari
van het jaar, volgende op dat waarin hij bet 18de
levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander
is geworden, zoo hij binnen bet Rijk, in het Duitsche
Rijk of iu het Koninkrijk België woonplaats heeft
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1
Januari vau het jaar. volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar, volbracht, en vóór het intreden vsn
het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene
is geworden in den zin van art. 12, tweede lid
7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste levens
jaar ophoudt te verkeeren in een der gevallen, bedoeld
in art. lt, indien bij overigens, hetzij volgens art. 12'
hetzij volgens het hiervoren onder lo.6o. bepaalde
ingeschreven zou moeten 'worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo—6o
gelden art. 12, laatste lid, en art. 13.
3. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art.
14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van
inschrijving wordt bepdald naar de gemeente of bet
Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den
dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader,
moeder of voogd is geraakt in eeo der in het eerste
lid van dit artikel omschreven gevalleD.
4. Ten aanzien van de aargifte of opgave ter in
schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt.
15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt
binnen dertig ca do opgave binnen tien dagen na den
dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader,
moeder ot voegd ia geraakt in een der in bet eerste
lid van dit artikel omschreven gevallen.
Artikel 102.
1, Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen
of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden
wordt gestraft de in art. U, eerBte of tweede lid, be
doelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid
bedoelde bestuurders, die niet voldoet aan eene hem
bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde
verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste zes honderd
gulden wordt gestraft bij, die opzettelijk een der in
bet eerste lid bedoelde feiten pleegt.
Waar in het bovenstaande sprake is van vader
moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minder
jarigen er strekt de uitdrukking „vader" voor het geval
dat de vader de ouderlijke macht of de voogdij uit
oefent; de uitdrukking moedervoor het geval, dat
de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent
en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den
minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander
dan den vader of de moederDe uitdrukking „curator"
heeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het
geval, dat dezen onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats
wordtten aanzien van hen, die geen vrijwillige woon
plaats hebben daaronder verstaan de plaats, waar zij
werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van
verblijf.
Voor het doen van de aangifte ter inschrijving, die
moet plaats hebben tusvehen 1 en 31 Januari a.s zal
gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-secretarie
op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 4 uur.
Des Zaterdags slechts tot 2 uur.
Ter NenzeD, den 24 December 1913.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt
bekend
dat het sluitingsuur op Vrijdag 26 en Zaterdag
27 December 1913 wordt bepaald op 11 uur des
avonds
dat in voor het publiek toegankelijke inrichtingen
voor de dansmuziek dnvdorgels mogen worden ge
bruikt, onder voorwaarde dat deze alleen bediend
worden door mannen en dat er geen trommels of
geruischmakende instrumenten aan verbonden zijn
en
dat deze publicatie tevens dient als waarschuwing
dat voormelde inrichtingen om II uur des avonds
moeten ontruimd worden.
Ter Neuzen, 22 December 1913.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Zitting vaD 18 December 1913.
Voorzitter: de heer J. Huizinga.
Aanwezig de heeren Visser, Dees, Moggré,
De Jager, Lensen, De Feijter, De Brujjne, Eijke,
Donze, Van Borssum Waalkes en D. Scheel e.
Afwezig de heeren G. Wieland en Et. Scheele.
De vaststelling der notulen wordt uitgesteld
tot een volgende vergadering.
Aan de orde komt
I. Ingekomen stukken.
a. Brief van Ged. Staten met bericht, dat
tegen het besluit van den Raad tot onbewoon
baarverklaring van een woonhuis in de Noord
straat voorziening is gevraagd, zoodat het
plaatsen van het benteeken tonbewoonbaar
verklaard* voorloopig moet achterwege blijven.
b. Bericht van Ged. Staten, houdende