UIT ONZE OMGEVING. handelingen als redacteur en uitgever van een blad zijt zij zoolang ge met uw artikelen blijft buiten beschouwingen die uw ambt raken, en dat was zeer stellig het geval aan de Kamer van toezicht op de notarissen geen verantwoording schuldig. «De leden van de Kamer van toezicht hebben natuurlijk het recht ieder voor zich dat arti kel om politieke of andere redenen af te keuren, maar indien de Kamer, als college van toe zicht over de notarissen in haar ressort, u op grond van het schrijven en publiceeren van dat dat artikel eene waarschuwing mocht toe dienen, zou zij de grenzen van haar bevoegd heid geheel te buiten gaan, een toepassing geven aan art. 50c der wet op het notaris ambt, welke met letter en geest daarvan ten eenenmale in strijd is en een niet te dulden inbreuk maken op de vrijheid van drukpers ook voor den notaris.» Dit heeft de heer Treub eenige maanden geleden naar aanleiding van deze zaak ge schreven. Welnu, ik hoop, dat de Minister een gelijk geluid zal laten hooren, en dat hij, al kan hij er niets aan doen, van de regee- ringstafel een woord van afkeuring zal willen spreken over zulk een schromelijke uitbreiding en misbruik van de bevoegdheid van een dergelijke commissie van toezicht, die zich op deze wijze een politieke censuur gaat aanmatigen. Het geldt hier geen rechterlijk collegeer is dus geen geen rechterlijk ge wijsde maar een disciplinaire straf en de Minister kan dit dus gemakkelijk doen. Want waar gaan wy heen, als dit straks wordt nagevolgd ook voor de advocaten, en men niet mag zeggen, dat de Regeering een daad van corruptie heeft gepleegd, als dat werkelijk zoo is. Wij hebben hier een protest gezien, zij het eenigszins bescheiden, van professor Simons in het Weekblad van het Rechtover de maatregelen, die in Rusland zijn toegepast op de advocaten die hebben geprotesteerd tegen het Beilis-proces. Die menschen zijn gemaszregelt. Toen zeiden onze juristen het is een schande; echt Rusland. Maar wij zouden netjes naar Rusland toegaan wanneer hier advocaten en notarissen en anderen, om dat zij een disciplinair college boven zich hebben, het gevaar boven het hoofd hing, dat zij van een dergelijk college niet alleen een reprimande ontvingen, maar op den vyeg ge bracht werden naderhand geschorst en ontzet te worden. Daarom achtte ik het van alge meen belang dit punt ter sprake te brengen. Tot zoover mr. Mendels. Zooals te verwachten was, kon de heer Fruytier de zaak niet zoo laten passeeren. Wij drukken hieronder zijn antwoord af. De heer FRUYTIER: Mijnheer de Voor zitter Ik had het plan niet om het woord te vragen, maar de heer Mendels, het geachte lid uit Schoterland, heeft hier gisteren het geval behandeld van den notaris Van Dalsum te Hulst. Ik zou mij daarin niet gemengd hebben indien er geen verkeerde voorstelling van feiten was gegeven, waarbij ik persoonlijk ben betrokken en die misschien aanleiding zouden kunnen geven tot een legende. De heer van Dalsum werd door den geachten afgevaardigde nog al opgehemeld. Ik gun den heer van Dalsum die lofuitingen, maar ik laat ze voor rekening van den heer Mendels zelf. En dan moet ik in de eerste plaats tegen spreken hetgeen de heer Mendels blijkens het Kort Verslag heeft gezegd «In De Volkswil heeft de «heer van Dalsum gesignaleerd dat twee leden van Gedeputeerde Staten, de heeren Fruytier en Dieleman, gemachtigden van de Zeeuwsch-\ laamscbe tramwegmaatschappij, een voorstel hebben gedaan, dat is aangenomen, om aan die maat schappij 920 000 subsidie en renteloos voorschot te geven. De heer van Dalsum is tegen dat besluit opgekomen, de Minister van Binnenlandsche Zaken heeft zijn bezwaren afgewezen.» Dit is nu inderdaad niet zoo geschied. Wat is het geval? In de najaarsvergadering der Staten van Zeeland van 17 November 1911 deden Gedeputeerde Staten een voorstel o.a. om, nu overeenstemming was verkregen tusschen de verschillende comité s voor den aanleg van tramlijnen in Zeeuwsch-Vlaanderen, een wijziging te brengen in de richting der lijn Hontenisse Belgische grens. De heeren zullen zich herinneren, dat die wijziging in deze Kamer bij amendement door den 'geachten afgevaardigde uit Zierikzee is voorgesteld en aangenomen, zoodat de ver plichting op de Staten rustte om die wijziging ook in hun voorstel omtrent de subsidie voorwaarden op te nemen. In de tweede plaats was een wijziging noodig in de richting der lijn IJzendijke - Sas van Gent—Ter Neuzen. Dit waren wijzigingen van formeelen aard. Verder weid voorgesteld het verzoek om verhooging van het maximum, toegezegd als renteloos voor schot, af te wijzen. Gedeputeerde Staten stelden dus voor wijziging in de richting der lijn en afwijzing van het verzoek om ver hooging van het subsidie De heer Mendels nu beweert, dat de heer van Dalsum zou hebben gezegd, dat twee leden van Gedeputeerde Staten een voorstel hadden gedaan om een subsidie en renteloos voorschot te geven van f 920 000. Dat is in het geheel niet het geval en bepaald onjuist. Het voorstel van Gedeputeerde Staten werd aangenomen met algemeene stemmen op twee na,"en daarbij was de stem van den heer van Dalsum. In diezelfde Statenvergadering heeft de heer van Dalsum bezwaar gemaakt dat twee leden van Gedeputeerde Staten waren lid van den raad van bestuurhij achtte dit eer. ongezonden toestand. Hij was niet zoo zeer tegen het voorstel, maar tegen het op treden van die twee leden, en hij beweerde dat hier was overtreding van art. 57 van de Provinciale wet. Deze bewering werd bestreden door den heer Dieleman en door mij. Wat staat in dat art. 57 «Zij Gede puteerde Staten mogen in zaken, die aan de uitspraak van Gedeputeerde btaten onder worpen zijn, niet als gemachtigde werkzaam zijn Dat is heel wat anders dan lid van den raad van bestuur te zyn van een trab- maatschappij. Oorspronkelijk stond die alinea niet in de Provinciale wet. Zij is daarin gekomen bij de laatste wijziging in verband met de wijzigiging van art. 53, waarbij het voortaan vergund werd aan advocaten en procureurs om lid van Gedeputeerde Staten te zijn of te worden. Geschiedkundig wordt blijkbaar alleen bedoeld, dat Gedeputeerde Staten niet kunnen optreden als gemachtigde bij hun administratief-rechtelijke beslissingen. Verder is toen door mij gewezen op ver schillende tramweglijuen, waarin vroeger leden van Gedeputeerde Staten zitting hadden als raad van bestuur of commissaris, waartegen in de Staten nooit bezwaar werd gemaakt. Wat voor bezwaar is er ook tegen Men doet het voorkomen, alsof de provinciale gelden naar de zakken der aandeelhouders verhuizen. Mijn-; heer de Voorzitter Zoo is het niet. Ieder die de toestanden op het platteland kent, weet, dat de opriehting van tramwegen in den regel voor de heeren die er zich vóórspannen een financieele opoffering is, dat de rente in den regel niet hoog is. Wie er zich voorspant doet het in den regel in het belang van de betrokken streek, waar de tram moet door komen of in het belang van het district, dat hij vertegenwoordigt en ik zie daarin volstrekt geen kwaad. Nu zal men misschien zegden, dat de Gedeputeerde Staten toch invloed hebben op het verkrijgen van subsidie uit de provin ciale middelen, maar invloed daarop hebben alle afgevaardigden in de Staten en ook ié de Kamer. Beweert men nu, dat hier subsidie wordt gegeven aan een 'tram, waarin Gedepu teerde Staten zeil aandeel hadden, dan is dit ook weer niet juist. De tram Hontenisse— Belgische grens kreeg in 1902 van de Pro vinciale Staten een subsidie. Destijds had ik de eer voorzitter te zijn van het tramcomité, maar ik was geen lid van Gedeputeerde Staten. Derhalve heb ik toen mijn invloed als gede puteerde om dit subsidie te krijgen, niet gebruikt en niet kunnen gebruiken. Hetzelfde is het geval met de stoomtram- maatschappij IJzendijke. Deze vroeg een subsidie voor een tram van IJzendijke naar Sas van Gent met zijtakken. De heer Diele man was destijds secretaris van het comité, dat daarvoor werkzaam was, maar toen in 1909 het subsidie werd gegeven, was de heer Dieleman geen lid van de Gedeputeerde Staten. Hij kon dus als zoodanig geen invloed uit oefenen op het verkrijgen van subsidie. Ja maar, zegt men nu en dit is ook in de Staten gezegd door den heer van Dalsum, de uitvoering van het werk en de dienstregeling zijn toch onderworpen aan de goedkeuring van de Gedeputeerde Staten, althans „zoover dit betreft de voorwaarden voor de subsidie toekenning, Mijnheer de Voorzitter Hiervan is niet zoo heel veel waar, al schijnt dit ook zoo, want de Regeering geeft geen voorschot tenzij de naastbelanghebbenden vóórgaan met het 'geven van subsibie onder geen andere voorwaarden dan die door den Minister zijn goedgekeurd. De Minister moet dus de voor waarden, waarop de Staten subsidie of voor schot geven, goedkeuren, dit staat uitdrukkelijk in de wet van 1912 Staatsblad no. 249), waarbij een renteloos voorschot aan de spoor- weglijn van IJzendijke naar Sas van Gent, enz. werd toegekend. Mynheer de Voorzitter Niet alleen wordt verboden voorwaarden te stellen, die niet zijn goedgekeurd door den Minister, maar de Minister heeft ook het oppertoezicht op de uitvoering van deze werken. Hier zelfs heeft de Minister in de Kamer naar aanleiding van een opmerking toegezegd, in de voorwaarde in het contract te zullen stellen, dat de ta rieven voor het vervoor van personen en goederen door hem moeten worden goedgekeurd. Ik zeg de Minister heeft het oppertoezicht op den aanleg van den weg, de aanschaffing van het rollend materieel, enz. Hij heeft daarvoor den Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten en den regeerings- commissaris, die bij de uitvoering alles te zeggen hebben. De lmer van Dalsum is in de genoemde Statenvergadering tegen bet voorstel en tegen het zijn van lid van den raad van bestuur opge komen en de heer Dieleman en ik hebben zijn bewering tegengesproken. Nu zegt de heer Mendels dat de heeren Fruytier en Dieleman tegen de beschuldiging van den heer van Dalsum niet zijn opgekomen. De heer MENDELS: lk heb gezegd dat het mij niet bekend was. De heer FRUYTIER: Wanneer het u niet bekend was, mijnheer Mendels, had gij deze beschuldiging niet mogen uiten. De heer MENDELS: Ik bedoelde dat er geen strafactie was ingesteld. De heer FRUYTIER: De heer Mendels zegt dat wij een strafactie hadden moeten instellen en dat niet hebben gedaan. lk wil van mijn kant wel verklaren datik herhaaldelijk aangezocht ben een vervolging in te stellen. Ik heb dat niet gedaan, hoofd zakelijk hierom. De heer van Dalsum was mijn politieke tegenstander, mijn tegencandi- daat. Wat hij vertelt en schrijft laat mij koud, want dat bad zijn reden. Ik heb tegen den heer Dieleman, den andere beleedigde, mijn collega gezegd gij kunt uw gang gaan, maar ik doe het niet. Er was voor mij nog een ander motief dat ik geen klacht instelde. De heer van Dalsum had reeds viermaal een boete opgeloopen wegens beleediging in zijn blad. Hij had den bur gemeester van Hulst beleedigd en kreeg daarvoor van de rechtbank te Middelburg 14 dagen gevangenisstraf, wat door het hof te 's Graveuhage veranderd is in een boete van f300. Wat zou nu het gevolg geweest zijn wanneer de heer Dieleman en ik den heer van Dalsum vervolgd hadden en hij had ongelijk gekregen Dan was hij zeer waar schijnlijk veroordeeld tot gevangenisstraf. Welnu ik wilde er niet toe medewerken dat mijn politieke tegenstander, om een beleediging mij aangedaan, uit zijn ambt zou worden ontzet, wat ongetwijfeld het gevolg zou zijn geweest en dat was mijn groot bezwaar. De heer MENDELS: Is het dan niet juist van die f 920 000 De heer FRUYTIER: Dat is in zoover juist, dat dat geld vroeger toegestaan is, dat gold echter nit)t den tijd dat de heer van Dalsum lid van de Staten was. Waar het hier qui gaat gold het een verandering in de richting. De groote vraag waarom de heer van Dalsum disciplinair gestraft is, gold ook niet zooals gezegd is, de beleediging, twee der leden van Gedeputeerde Staten aangedaan, maar zijn artikel «dat het hoogste gezag een daad van corruptie in bescherming genomen heeft.» Ik wil mij op juridisch gebied niet begeven. De heeren hier moeten maar uitmaken, wat recht is in deze en of de wet geschonden is. Dit kan ik wel zeggen dat wanneer menschen met gezond verstand dag in, dag uit, week in, week uit, lezen wat van Dalsum schrijft in zijn blad, zij zich niet kunnen begrijpen dat dit wordt toegelaten dat de persoon van den schrijver niet wordt gescheiden van de eer en de waardigheid van den notaris en dat hij kan voortgaan met hetgeen hij doet, zonder dat tot nog toe is gevolgd zijn schorsing en .misschien wel zijn ontslag. Tot zoover de heer Fruytier. Uit zyn woorden valt op te maken dat de heeren Dieleman en Fruytier uit medelijden met den heer Van Dalsum geen vervolging instelden. In 's Lands vergaderzaal hebbeu die woorden misschien indruk gemaakt. Of zy op onze lezers, die de toestanden beter kennen, ook indruk maken, betwijfelen wij ten zeeiste. Dat de raad van toezicht der notarissen te ver ging staat voor ons ook vast. Door den gemeenteraad alhier werden Donderdag vastgesteld de voorwaarden waarop verschillende perceelen opnieuw in erfpacht zullen worden gegeven. In die voorwaarden is opgenomen dat de gronden zullen worden nitgegeven voor een termijn van 50 jaar; terwijl de kosten der acte voor rekening der erfpachters komt. Naar de ligging der perceelen aan de ver schillende straten werd de canon vastgesteld als volgt Nieuwstraat 18 ct. Elleboog 5 ct. Noordstraat 18 Dwarsstraat 5 Markt 12 en 18 Verbindingsstr. 9 Korte Kerkstraat 15 Korte Dijkstr. 10 Westkolkstraat 13 Tuinpad 6 Vlooswijkstraat 14 Brugpad 0 Lange Kerkstr. 9 en 11 Molenzicht 0 Dijkstraat 10 Kandeelstraat 6 Nieuwediep 6 en 8 Hoogsteeg Nieuwediepweg 6 Uit het verslag van den penningmeester van het uitkeeringsfonds by ziekte Hulp in Nood alhier, uitgebracht in de op 15 Dec. gehouden algemeene vergadering bleek, dat over de drie laatste maanden SeptOct. en Nov. was ontvangen aan contributie der leden 493,38, buitengewone inkomsten /163,81s, totaal aan inkomsten 657,195. Uitgegeven werd aan ziekengeld 167,14, bodeloon 49,84, buitengewone uitgaven 20,39, totaal aan uitgaven 237,37, zoodat er een batig slot is van f 419,82s het vorig slot bedroeg f 2643,71, waardoor thans aan wezig is 3063,53s. Over hetzelfde tijdvak werd voor de Steun- kas ontvangen aan contributie 48,10. Uitgegeven aan ziekengeld 39,batig slot 9,10, het vorig slot bedroeg ƒ356,98, zoodat thans aanwezig is 366,08. In de Woensdag j.l. gehouden algemeen6 vergadering van de Coöperatieve Boerenleenbank te Ter NeuzeD, voor die gemeente en de ge meenten Axel, Hoek en Zaamslag is de rente voor ingelegde gelden van af 1 Januari 1914 op 31/, gesteld. Steeds wordt een ruimer gebruik van de bank gemaakt. Het ledental is gestegen tot 51 ook zyn reeds geldeD ingelegd in de spaarbank door niet-ledeü van de boerenleenbank. Axel, 19 Dec. In de heden alhier gehouden vergadering van den gemeenteraad werd gunstig beschikt op het verzoek van J. den Hamer e. a. om gebruik te mogen maken van een der localen der openbare school voor een han delscursus. Beslo en werd de benafoing «Verloren Hoek« te veranderen. Door B. en W. werd voor gesteld die straat te herdoopen in Ooststraat. Tot onderwijzeres aan de openbare lagere school werd benoemd met 6 stemmen mejuff. M. de Jongh te Vlissingen. Op mejuff. E. A Lansen te Nisse waren 4 st. uitgebracht. Teneinde de bocht in den Buitensingel weg te nemen, werd besloten een stuk grond voor 15 te koopen van M. van Areuthals. Zuitiiislng. Tot op heden zijn door De Rijksverzekeringsbank 87 gunstige beschik kingen genomen op aanvrage ouderdoms pen sioen. Op een veertiental aanvragen is af wijzend beschikt terwijl omtrent een tiental aanvragen nog niets is bekend. In deze week zijn een tweetal koeien, die opgepeuzeld zouden worden,Jafgekeurd en onder politietoezicht begraveD. Op Dinsdag 23 December a. s. des voor middags ten 91/, ure zal eene openbare Raads vergadering woi den gehouden.. Op de agenda komt ter behandeling voor 1. Notulen. 2. Mededeelingen. 3. Ingekomen stukken en zio noodig daar over besluiten. 4. Voorstel B. en W. verdeeling gemeente in vijf wijken Artikel 8 Reglement Burgerlijk Armbestuur. 5. Voorstel B. en W. wyziging raadsoe- sluit d.d. 28 October 1.1. Nummer 6 Regeling bijdragen pensioen Gemeente Ambtenaren. Tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Oostburg is herbenoemd de heer H. S. Gratama. Te Groede wordt, naar aan de N. R. C. gemeld wordt, sedert Zondagavond een jongeling, zekere J. van P., vermist. Daar merv geen vermoedens heeft waarom hij het ouderlijk huis heeft verlaten, vreest men dat hem een ongeluk is overkomen. Nabij de Pont-Avence onder de gemeente IJzendijke heeft men in een sloot langs den publieken weg dood gevonden zekere J. M. Vermoedelijk was hij den vorigen avond daarin geloopen en zoo om het leven gekomen. Blijkens opgave van den oentralen ge zondheidsraad kwamen in de week van 10 tot en met 16 Dec. uit Zeeland ter zyner kennis uit Kruiningen 4 gevallen van diphferitis en 2 van roodvonk en uit Goes 2, uit Hoek en Hontenisse ieder 1 geval van laatstgenoemde ziekte. Volgens bejaard e landbouwers is in Ooste lijk Zeeuwsch Vlaanderen, waar jaarljjks veel vlas wordt gezaaid, nog nimmer de vlashandel zoo ged.ukt geweest als tegenwoordig, zoo meldt men aan de Midd. Ct., er is letterlyk geen vraag en de voorraad is nog buitenge woon groot. Wordt hier of daar een bod gedaan, dan vertelt men zulks als een bijzonderheid. Zoo kon dezer dagen een landbouwer -oor puike kwaliteit gebookt vlas 12 Ir. per 100 K 1 krijgen, en voor een parti) van minder gi 'ede kwaliteit werd hem zegge en schryve, drie fres. geboden.... om hem er af t helpen. De meeste landbouwers hebben lan ook besloten het aanstaande jaar geen vlas te zaai en. als de prijzen niet belangrijk stjjgenv an vlasland huren hoort men niets. Een vlasteler te Axel die dit jaar 40 g<G nieten onder zaai heeft gehad, rekent, dat hjB minstens f 4000 schade er op heeft.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1913 | | pagina 2