Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Prijsopgaaf Brandstof. 3000 K.G. Schaalkolen, 30 H L. geklopte Cokes 8000 K.G. gezeefde Anthraciet. gen Komische houding. No. 2431. Zaterdag 20 December 1913 24e Jaargang. Ds kwestie van notaris van Dalsum in het parlement. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaardere en den Uitgever. Telef. latere. No 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 ragels 50 aent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk yer- minderd tarief. Grootere letters naar plaatei uimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen byden Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen. Hoofdelijken Omslag. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen "ter kennis dat het 2e suppletoir kohier van den Hoofdelijken Omslag in deze gemeente, voor 1913 in afschrift, gedurende vijf maanden op de secretarie der gemeente, voor een ieder ter leziDg is nedergelegd. Ter Neuzen, den 16 December 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGrA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN vragen prijsopgaaf van ongeveer Te leveren bjj gedeelten, gedurende 1914 ten behoeve van het Raadhuis en van de Politiewacht. Aanbiedingen worden ingewacht tot en met Dinsdag 23 December a.s., des voormiddaga 10 uur. Ter Neuzen, 16 December 1913. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HU1ZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Na de mooie en tegemoetkomende rede van Minister Cort v. d. Linden wilden de Katho lieken niet langer in hfin verzet volharden en by mo; de van den heer Loeff werd verklaard, dat ze, aangezocht zijnde, bereid waren zitting te nemen in de commissie, die zou trachten tot eene oplossing van het onderwijsvraagstuk te komeD. De Chr.-hist. hadden reeds vroeger tegen de politiek van den leider der anti-rev. ge waarschuwd. Zjj hadden hun non possuutus niet uitge sproken. Zoo stond dus de anti-rev. partij door toedoen van haren leider, plotseling in haar verzet alleen. Alleen, dat wilde zeggen, in hare naaktheid, hare zwakheid. Wat is zjj, wat wil zjj zonder hare coalitie vrienden Zjj bad tot nog toe de leiding in de oppositie. En daar ziet ze zich bare medestanders ontvallen. Er waren er onder de anti-rev., die het mindeiwaardige van hunne partij, het be lachelijke van den toestand voelden. Zij begrepen, dat, nu ze alleen overbleven, verzet niet verder baten zou, dat ze bg vei dere weigering hunneizjjds, allen invloed zouden inboeten, dat iedere dag uitstel hunne positie zwakker zou maken. En toen het verlossende woord van den Leider niet kwam, groeide het ongeduld. De vroegere minister Heemskerk, die zich Bteeds gewillig onderwierp aan de leiding van Dr. Kujjper, kon zich niet meer iubinden. Hjj wees op het gevaar voor de anti-rev. partij, zoo ze zich nog langer onthield. Het ongedachte gebeurde Mr. Heemskerk waagde .het advies te geven, advies buiten gezag van den leider om. Oogetwjjfeld zal mr. Heemskerk voor deze stoutigheid zjjDe gerechte strat ontvangen. Maar zijn zin heeft hjj. Ook de anti-rev. partjj heeft thans te kennen gegeven zitting te willen nemen in de commissie. Het is zelfs voor den ernstigsten mensch moeiljjk een glimlach te onderdrukken bij het iezen van dit bericht. Want de indruk, dien het maakt na al wat voorafging, die spoed, om toch niet te veel achteraan te komen, het is onweerstaanbaar komisch. Dat ook De Staudaard bijgedraaid is en een glimp tracht te geven bjj bet laten vallen van haar eisch, die eerst als onafwijsbaar gold, trekt de aandacht bjj linkscbe en rechtsche bladen. Bljjkbaar is aan anti-rev. zijde wel wat laat begiepen, dat de leuze »in isolement ligt ODze kracht* thans niet opging. Zoo het een paar dagen vroeger begrepen was, ware de partjj het belachelijke van haar besluit bespaard gebleven. Het kamerlid mr. Mendels, heeft in de tweede kamer de zaak van notaris van Dalsum, te Hulst ter sprake gebracht. Het gold hier een critiek op het optreden van den Raad van toezicht van de notarissen tegenover den heer van Dalsum. Wij drukken hieronder af hetgeen de han delingen ons mededeelen aangaande de kwestie. De heer MENDELS Een derde punt dat ik met een enkel woord wensch te bespreken is het geval van den notaris van Dalsem, dat ook in het Voorloopig Verslag behandeld is en waarop de Minister in de Memorie van Antwoord heeft geripos teerd. In het algemeen zal het den Minister en den leden der Kamer bekend zjjn dat die notaris van Dalsum in Hulst hjj zjjn pogingen om ook op algemeen sociaal gebied in zjjn streek iets te doen ten bate van de kleine luyden, stuit op een verbitterden en hard- nekkigen tegenstand van de groote heeren. Die notaris van Dalsum is volstrekt geen geestverwant van ons. Hij is een wilde*, een »wilde« volksman, zooals ik hem zou kunnen noemen en zooals men die wel eens vindt. Het is een burgerjongen zijn vader heb ik heel goed gekend, dat was de oude deurwaarder van Dalsum in Zaandam die zich heelt opgewerkt en zijn democratische allures en gevoelens niet heeft verloren. Hjj is een trouw Katholiek wat zjjn geloof be treft. Die man is in Hulst geplaatst en heeft daar direct geprobeerd de kleine pachters te onttrekken aan den greep van de rentmeesters van de groote landgoederen. Hij beeft dat geprobeerd door boerenbonden te stichten, door organisatie van het landbouwkrediet, hjj heeft het ook geprobeerd door zekere ongel dige pachtcontracten gecasseerd te krijgen, en hij heeft geweigerd de voordeelen te trekken die men daar gemakkeljjk kan genieten wanneer men maar met die rentmeesters heult. Hij is daardoor uit den aard der zaak het zwarte schaap geworden. Die man heeft een blad opgericht, De Volkswilen is daarna gekozen in de Provinciale Staten. Nu heeft hij in dat blad daarop komt de zaak neer indertjjd het feit gesignaleerd, dat twee leden van Gedeputeerde Staten, van wie één lid is van deze Vergadering, de heeren Fruytier en nxr. P. Dieleman, tevens waren, de heer Fruytier voorzitter en de heer Dieleman tweede secretaris van den raad van beheer van de Zeeuwsch-Vlaamsche tramwegmaatschappij, en dat die twee leden van Gedeputeerde Staten in dat college hadden medegewerkt een voorstel te doen aan Provinciale Staten, dat ook aange nomen is, om aan die tramwegmaatschappij te geven een subsidie en een renteloos voor schot van bij elkaar f 920.000, terwijl mr. Dieleman aangewezen was namens Gedepu teerde Staten dit in de Provinciale Staten te verdedigen, een subsidie en renteloos voorschot dat gebonden was aau zekere voorwaarden, welke voorwaarden goedgekeurd moesten wor den door Gedeputeerde Staten. De heer de Muralt, die in die streek be kend is, en die het dus weten kan, zegt het is eene fijne boel. De heer van Dalsum is in de Staten daar reeds tegen op gekomen, maar het voorstel is er toch doorgegaan. Toen heeft de heer van Dalsum een adres gericht aan den Minister van Binnenlandsche Zaken om dat besluit van Provinciale Staten vernietigd te krjjgen, omdat hij meende dat hier twee leden van Gedeputeerde Staten, de heeren Fruytier en Dieleman, te geljjker tijd optraden als gemachtigden ten aanzien van een besluit dat aan de goedkeuring van Gede puteerde Staten onderworpen was, want zij traden op als gemachtigden van de tramweg maatschappij waarvan zij zelf voorzitter en secretaris waren. Er is voor die opvatting misschien iets te zeggen, hoewel ook kon worden volgehouden, dat artikel 57 van de Provinciale wet, niet precies die bedoeling van het woord »gemachtigden« geeft. De Minister van Binnenlandsche Zaken van het vorig Kabinet heeft daarop geantwoord, dat er geen termen waren voor tusschenkomst en toen heeft die notaris van Dalsum in De Volkswil een artikel daarover geschreven waarin hij alle bescheiden publiceerde en waarin o.a. deze zinsnede voorkwam »Staande op het punt van *kalmte wint» volgen wjj steeds den wettigen weg, en, als er geen recht te krijgen is tot bjj het hoogste gezag onder de menschen, dan leggen wjj onze zaak bloot aan den Rechter der Koningen, aan God. »Aan Dezen leggen wij dus bloot de zaak dat een daad van corruptie door het hoogste burgerlijk gezag in Nederland in bescherming wordt genomen. »Is onze zaak wettig, dan zal God in onze zaak beslissen en welof direct, öf wel in direct door den wil des volks.* Dan gaat hij over de stembus spreken om den heeren Fruijtier en Dieleman het vertrouwen te ontzeggen. En verder komt deze zinsnede in dat artikel voor en het is frappant dat men op die woorden »daad van corruptie die door het hoogste burgelijke gez <g in bescherming wordt genomen* wel is aangegaan, maar niet op het volgende »Wij vertrouwen, dat dit ook zal gebeuren, want elk volk heeft de Regeering die het verdient, en ons Zeeuwsch-Vlaamsche volk verdient niet langer geregeerd te worden door mannen, die hun ambt gebruiken voor hun eigen zaak en zak.* In hoeverre die man recht heeft dat te schrijven laat ik voor zijn eigen verantwoor ding, maar ik heb nooit gehoord dat die beide heeren Fruytier en Dieleman tegen die krasse beschuldiging zijn opgekomen, althans maatregelen hebben genomen om daarover een rechterlijke uitspraak te krijgen. Maar wat is wel gebeurd? Wel heeft de raad van toezicht op de notarissen zich ge roepen gevoeld om op grond van art. 50c der nieuwe Notariswet dien notaris van Dalsum te Middelburg op te roepen om hem eens te hooren, waarop lip natuurlijk heeft geantwoord daarvoor pas ik harteljjk, ik kom niet. En toen heeft men hem in zijn afwezigheid, een disciplinaire waarschuwing toegediend die als volgt luidde »Gelet op haar besluit enz., waarbij de heer H. A. van Dalsum, notaris te Hulst, zal worden opgeroepen enz., naar aanleiding van het in het nommer van 7 September 1912, no. 154, van De Volkswil opgenomen hoofdartikel, ge titeld »Corruptie in onze Christelijke Re geering »overwegende dat genoemde notaris, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter vergadering is verschenen »overwegende dat naar het oordeel der Kamer door de opname van bedoeld hoofdartikel door voornoemden notaris een handeling is gepleegd strijdig met de eer en de waardigheid van het notarisambt, Mijnheer de Muraltgij be gint langzamerhand gelijk te krijgen met »dien fijnen boel in Zeeland* in zooverre daarin wordt beweerd »dat een daad van corruptie door het hoogste burgerlijk gezag in Neder land in bescherming wordt genomen* Gezien art. 50c der wet op het notaris ambt »waarschuwt dien notaris te dier zake.* Waarvoor wordt gevraagd. Het is ern stiger dan het lijkt, want de Minister mag letterlijk gelijk hebben, dat na de wijziging dier wet op het notarisambt de waarschuwing niet meer het karakter van straf draagt, en dat er eenigermate verschil is tusschen waar schuwing en berisping, maar meD moet niet vergeten, dat volgens de nieuwe Notariswet een herhaalde waarschuwing leidt tot schorsing, wat wel een straf is. Die notaris loopt reeds naar de schorsing, die na 2 of 3 waarschu wingen plaats heeft, en naar de ontzetting uit zijn ambt. want als hij naar aanleiding van een hoofdartikel in zijn blad een waar schuwing krijgt, volgt en over eenigen tijd naar aanleiding van een volgend hoofdartikel een tweede en wanneer hij die te pakken heeft kan hij worden geschorst en ontzet. Hoe dat zij, er moet een woord van protest opgaan tegen het op dergelijke wijze aan banden leggen van de vrijheid van politieke uitingen van ambtenaren als notaris, even goed als wij dat doen ten opzichte van andere ambtenaren. De Minister heeft gezegd wat kan men daaraan doen er is geen beroep op. Maar ik wijs hem er op, dat deze zaak niet zoo maar met een enkel woord kan worden afge maakt want het hoofdbestuur van de broeder schap van notarissen heeft een adres aan de Kamer gericht, dat aan den Minister niet on bekend is, en waarin zij te kennen gaf, dat de positie sedert de nieuwe wet achteruit is gegaan, omdat vroeger zij die door de recht bank waren berispt, een cassatie konden uit lokken door den Hoogen Raad, terwijl nu elke hoogere voorziening is uitgesloten, en men er in moet berusten. En nu zegt de Minister, dat het is een disciplinaire maatregel en daarvan bestaat geen hooger beroep, en dat is ook zoo bij de ad vocaten. Maar ik wil toch wijzen op artikel 11 van het reglement van orde en discipline van de advocaten en procureurs. Daarin staat, dat de raad van toezicht en discipline belast is met de zorg voor de eer van den stand der advocaten door toezicht over de handelingen der advocaten als zoodanig. Er staat dus in dat reglement, dat zij toezicht houdt op de handelingen der advocaten als zoodanig, dus alleen wat aangaat hun functies als advocaat. Daarover heeft die Raad van Toezicht te waken en zoo zou men ook alleen toezicht moeten houden wat de notarissen betreft, op hun handelingen als zoodanig. Het is eenigszins pikant op te merken, dat de heer van Dalsum terstond nadat hij de op roeping had gekregen, zich heeft gewend tot den heer Treub, den tegenwoordigen Minister van Handel en Nijverheid, die in notariszaken zeer geverseerd is en aan den anderen kant zich veel gelegen laat liggen aan den rechts toestand der ambtenaren. En toen heeft de heer Treub hem geantwoord: »lk heb in de eerste plaats het mij toegezonden geïncrimi neerde artikel gelezen. Zonder mij te begeven in een beoordeeling van de politieke waarde van dat artikel, staat voor mij buiten allen twijfel dat gij met het schrijven daarvan niets hebt gedaan, wat met uw ambt als notaris ook bij de ruimste opvatting van de grenzen daarvan iets hoegenaamd heeft uit te staan. (Het is u niet onbekend dat ik behoor tot hen die een zeer ruime opvatting van de grenzen van het notarisambt voorstaan.) »De door u ontvangen oproeping sehijnt dan ook eenigszins zonderling. Voor uwe TER VEIZEYSI H VOLKSBLAD.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1913 | | pagina 1