utTonze omgeving. Kerknieuws. Rechtszaken. Gemengde Berichten. Ik heb intusschen reeds nu getracht de vraag onder de oogen te zien of inderdaad door .«afschaffing* van den rang van hoofd inspecteur-generaal de beide inspecteurs-gene raal meer werk krijgen. De toelichting, in de Nota van Wijziging vervat, acht ik niet erg gelukkig. Wij lezen daaromtrent het navolgende: »De taak van genoemden hoofdambtenaar (d. i. de hoofdinspecteur) kan aan de beide inspecteurs-generaal van den rijkswaterstaat worden opgedragen, die daartegenover kunnen worden ontlast van bemoeiingen, die meer eigenaardig kunnen gerekend worden te be- hooren tot den werkkring van de hoofdin genieurs-directeur, enz Het argument »meer werk meer loon* gaat hier blijkbaar niet op. Trouwens, ik heb in gouvernementsdienst zelf de ervaring opgedaan, dat vaak door twee hoofdambtenaren hetzelfde werk vlugger en beter werd afgedaan, dan vroeger door drie. En hiermede worden in geenen deele bedoeld de hier betrokken per sonen der ambtenaren, maar ik wil er alleen op wijzen dat de zaak toch wel zal marcheeren. Maar, Mijnheer de Voorzitter, stel eens dat de opheffing van de betrekking van den hoofd inspecteur-generaal al eenig meer werk op leverde aan de beide inspecteurs, dan nog is, uit dien hoofde althans, de verhooging van salaris niet gewettigd. Dergelijke hooge lands dienaren worden toch niet per uur betaald In de toelichting lezen wij verder, »dat de hoofdingenieurs-directeur, meer dan thans het geval is, den Minister rechtstreeks van advies zullen dienen*. Het schijnt dat deze heeren dus werkelijk meer werk zullen krijgen, maar wat bij mij meer weegt, inderdaad grooter verantwoorde lijkheid zullen hebben te dragen dan voorheen. Sober, maar voor mij geheel onbevredigend, gaat de toelichting dan als volgt voort »Het komt billijk voor, dat in verband hiermede de jaarwedden van de inspecteurs- generaal worden gebracht op f 6500, zooals thans door den hoofdinspecteur-generaal wordt genoten, en dat diederhoofdingeneurs-directeur voor ieder worde verhoogd met f500.« De geheele toelichting, Mijnheer de Voor zitter, komt voor mij hierop neer. Ik schaf den hoofdinspecteur af, daardoor komt f 6500 vrij, die zullen wij nu eens verdeelen over 12 hoofdambtenaren. Sober, zeer zeker, Mijnheer de Voorzitter, maar afdoende is voor mij die toelichting allerminst. Maar er is nog iets anders, Mijnheer de Voorzitter, waarom die Nota van Wijziging mij eenigszins heeft geprikkeld, geheel buiten de wijze van indiening om. Het heeft mij onaangenaam aangedaan op bladz. 11 van de Memorie van Toelichting onder onderartikel 21 te moeten vernemen, dat van de toelagen, als tegemoetkoming wegens huishuur aan rijkswerklieden, 20 December 1912 in deze Kamer toegezegd, niets kon komen althans in 1913 niet »omdat het rapport van de hoofdambtenaren van den rijkswaterstaat omtrent deze materie te laat was ingekomen.* De vraag komt bijna op de lippen, of die hoofdambtenaren het te druk hadden met het zoeken naar eigen lotsverbetering en dat daarom het >gewichtig rapport* betreffende die rijksarbeiders niet kon worden opgeleverd. Met zeer veel genoegen heb ik gelezen op bladz. 5 van de Memorie van Antwoord, dat de Minister bereid is de toelage aan de op zichters wegens gemis van een rijkswoning te verhoogen. Ik vraag mij echter af, waarom deze zoo eenvoudige, niet zeer kostbare quaestie ook niet met een eenvoudige Nota van Wijzi ging is opgelost reeds voor 1914? Ontbrak ook hierover een rapport van de zooeven be sproken hoofdambtenaren Reeds gedurende vele jaren, Mijnheer de Voorzitter, heeft de geachte afgevaardigde uit Meppel, de heer Smeenge, er op gewezen, dat de loontoesiand waarin de waterstaatsbeambten en arbeiders verkeeren, allerellendigst is. Ge lukkig zal deze Minister, ook als gevolg van het adies van Eendracht maakt Macht*, deze zaak nu eindelijk aanpakken. De hoofdamb tenaren, die vanavond hun Sint-Nicolaas-sur- prise thuis zullen krijgen, hebben de opdracht van den Minister gekregen, om in verband daarmede voorstetien te doen. Maar ook al weer, eerst in, 1915, zal er kans zijn, d#t loonen vaa f 1 per dag voor rijkswerklieden zooals die blijkbaar in Friesland voorkomen tot het verleden zullen gaan behooren. Mijnheer de Voorzitter! Men zal zieh af vragen wat heeft dit alles toch te maken met de salarisverbetering van de hoofdambtenaren Die vraag kan alleen komen van iemand, die niet op de hoogte is van den veelal recbt- matigen drang naar loonsverhooging onder de mindere ambtenaren, die in den laatsten tijd sterker dan ooit te voren op den voorgrond! treedt. Zeker is die aandrang rechtmatig van de1 zijde van de waterstaatsarbeiders. Wat zullen die lieden er van moeten denken, wanneer zij; lezen, dat het treurig lot van de hoofdinge nieurs de Kamer heeft bewogen, dat lot [te verbeteren voor die heeren, die zoo zwaar ge bukt gaan onder den arbeid, dat zelfs de tijd hun ontbrak om op tijd klaar te zijn met »het gewichtig rapport«, tot het doen van voor stellen voor verbetering vau het lot der rijks arbeiders. Deze passus dit zij terloops opgemerkt in de Memorie van Toelichting is nu niet bepaald handig gesteld. Mijnheer de Voorzitter 1 Ik heb over deze aangelegenheid misschien verder uitgeweid dan zoo oppervlakkig noodig schijnt. Het gold, bij bet door mij besprokene, in geen enkel opzicht het beleid van dezen Minister, hetgeen ook niet mogelijk zou zijn, aangezien de tweede opstanding van den heer dr. Lely als Minister nog van te zeer recenten datum is. Ik maak alleen even van de gelegenheid gebruik onj mijn groote vreugde over het weder optreden van dezen bewindsman te uiten, vooral in verband met zijn denkbeelden omtrent het Zuiderzeevraagstuk, die ik, voor zooverre ik die in het algemeen ken, wel de juiste acht. Mijnheer de VoorzitterIk zal met zeer veel belangstelling het antwoord van Zijn Excellentie over de door mij, besproken zaak vernemen. Ik wijs er echter nog eens uitdruk kelijk op, dat, al mocht ik mij nu vereenigen met de voorgestelde salarisregeling, ik mij daar door voor de volgende begrooting niet gebonden zal achten, en mij het recht voorbehoud ook het moreele recht op deze quaestie te zijner tijd terug te komen. Misschien zal het in verband hiermede goed zijn, althans voor zooverre het de hoofdingenieurs betreft de vep- hooging van de salarissen over 1914 als een toelage te beschouwen in verband weer met de pensioenregeling. Voor de beide inspecteurs is hiertoe minder aanleiding, omdat deze heeren die over het algemeen dichter staan bij hun pensionneering dan de zooveel jongere hoofd ingenieurs door het besehouwen van de salarisverbetering voor een jaar als een toelage zouden kunnen worden benadeeld. Dat is niet mijn bedoeling. Tot zoover de heer de Muralt. Uit de rede volgt voldoende, hoe onze afvaardigde den minister verweet, direct klaar te staan voor de hoogste beambten, maar geen tijd kunnende vinden voor de minderen. Het behoeft geen betoog, hoe deze rede een spoorslag zal moeten zijn en voor den minister en voor de hoofd ingenieurs, om nu met degelijke voorstellen te komen voor het mindere personeel. Handig is de opzet zeer zeker. Vooral handig, waar de heer de Muralt uitdrukkelijk heeft verklaard, dat hij zieh slecht voor een jaar bij de zaak had neergelegd. Krachtig werd de heer de M. gesteund door het sociaal-democratisch kamerlid de heer Ter Laan en door het Christelijk-Historisch lid de heer Jhr de Monté Verloren. Deze laatste diende een amendement in om den minister zijn zin niet te geven, maar de geheele linkerzijde verzette zich daartegen. Het was onze afgevaardigde dan ook niet te doen om den hoofdambtenaren het hoogere loon te onthonden. De hoofdopzet was er reeds nu op te wijzen dat de noodige verbetering voor het lagere personeel moet komen. Komt dat nu niet, dan moeten de hoofdambtenaren er het volgende jaar aan. Dit werd begrepen door alle democraten. Onze afgevaardigde bracht een oogenblik spanning in de kamer te weeg. Hij heeft getoond een tacticus te zijn van het goede soort. In verband met de uitreiking der eerste staatspensioentjee op 9 Dec. 1913 hadden in verschillende plaatsen van ons land vergade ringen plaats door afdeelingen van den Hond voor staatspensioneering. Door omstandigheden kon de afdeeling Ter Neuzen van dien Bond niet op 9 December hare vergadering houden, maar had deze Don derdag 11 December plaats, De opkomst was tamelijk goed te noemen. Onder de aanwezigen bevonden zich ook eenigen, die voor het staatspensioentje in aanmerkióg waren gekomen en voor wie dus begrijpelijker wijze de belangstelling voor bet doel en streven van den Bond niet weinig verhoogd was. Aan de hand van eene brochure van Perio (tegen geringen prijs verkrijgbaar) ging ae Voorzitter, de heer M. Eijke de geschiedenis van den Bond na van de oprichting at. Deze keurige rede werd met de grootste aandacht gevolgd en met een welverdiend applaus beloond. Er bleek uit, wat de Bond al verricht had. Thans was iets bereikt. Maar nog te weinig, veel te weinig. Daarom moest er opnieuw aan het werk om hen te helpen, die thans nog uitgesloten waren. Daarom moeten velen tot den Bond toe treden eu hem in zijn edel werk steunen. De werkers in den Boud werden niet vergeten. Door een bestuurslid waren voor dezen dag een paar toepasselijke liedjes op bekende wijzen gemaakt, die gedrukt onder de aan wezigen werden rondgedeeld en met animo gezongen werden met begeleiding van piano en viool. Een der leden deed het voorstel eens een tooneelstukje op te voeren, op het doel van den Bond betrekking hebbend. Een tweede meende, dat op dezen dag aller minst mag vergeten worden de wegbereider in deze streek, Ds. De Boer te Hulst. Een derde maakte de opmerking dat arm besturen beslag legden op het kleine pensioentje der rentetrekkers, wat ook reeds uit de dag bladen bekend werd. Ook in onze gemeente schijnt deze handel wijze plaats te hebben, waardoor dus de arme oudjes de beschikking missen over datgene, wat hun van staatswege werd toegedacht. Nadat met algemeene stemmen eene motie was aangenomen, sloot de voorzitter de wel geslaagde vergadering. Na de officiëele sluiting bleven de bezoekers nog een tijdlang onder gezang en voordrachten gezellig bijeen. Zoo heeft ook de afd. Ter Neuzen op be scheiden, maar opgewekte wijze het voor velen heuglijke feit herdacht van de uitkeering der eerste staatspensioentjes. Eenige bezoekers gaven zich als lid der afdeeling op. Havenwerken te Ter Neuzen. Ten behoeve van den aanleg van havenwer ken te Ter Neuzen is een onteigeningswetje ingediend, waaromtrent twee bezwaarschriften zijn ingediend, betreffende de wijze, waarop door de uitvoering der werken verandering in de afwatering van den polder Oud-Zevenaar zou worden gebracht. In hoeverre met de ver zoeken tot wijzigingen (o.a. het aanleggen van een weg) zal kunnen worden rekening gehou den, zal te zijner tijd nader kunnen worden overwogen. Door onzen afgevaardigde dhr. Jhr. De Muralt is Woensdagavond in de Tweede Kamer breedvoerig gesproken over de haven- belangen te Ter Neuzen. In een volgend nummer hopen wij daarover een en ander mede te deelen. Aan het gebouw van het Provinciaal Bestuur in Zeeland te Middelburg werd Woens dag aanbesteed a. Het schoonmaken en herstellen van de aanlegponton in de haven te Breskens en het aanbrengen van een nieuw dek op die ponton, behoorende tot de havenwerken in Zeeland. Raming f 2700. Inschrijvers de heeren H. Jansen Jz. te Mid delburg voor 3150, J. de Bourgraaf te We- meldinge voor f 2711 en G. W. de Wolf te Dordrecht voor 2670, b. Het onderhoud van de uitwateringswer- ken te Ter Neuzen, behoorende tot het kanaal van Ter Neuzen, vroeger in beheer bij de Genie, gedurende het jaar 1914. Raming /TO00. Inschrijvers de heeren A. Tholens. voor 1050; G. A. van der Straaten voor ƒ945; M. A. Verschelling 920. Deze heeren wonen allen te Ter Neuzen. Bij Koninklijk besluit is herbenoemd tot burgemeester van Koewacht de heer 0. P. J. Dierick. Onder het vee van den heer A. D. te Koewacht is Donderdag een geval van miltvuur met doodelijken afloop geconstateerd. Met ingang van 1 Januari a.s. is te Boschkapelle door B. en W. tot tijdelijk onder wijzer benoemd de heer P. de Volder, thans in gelijke betrekking te Nieuw-Namen, ge meente Clinge. De hoofdcommissie voor de Zeeuwsche landbouw-tentoonstelling heeft thans definitief vastgesteld dat deze tentoonstelling zal worden gehouden te Middelburg en wel op 8, 9 en 10 September 1914. Als plaats is hiervoor aangewezen een terrein groot ongeveer 10 Hectaren, gelegen aan den Nadorst weg aan den Noordsingel tegenover den tuin op het Noordbolwerk. Zondag 14 December 1913. Ned. Hervormde Kerk. Ter Neuzen. Voorm. 91/» u. en nam. 2 u., Ds. A. Timmerman. Sluiskil. Yoorm. 91/,, u., dhr. L. Dek. Halst. Voorm. 10 u., Ds. L. M. de Boer. Gereformeerde Kerk. Ter Neuzen. Yoorm. 9 u., en nam. 2 u., Ds. J. F. van Hulsteijn Jr. Gereformeerde gemeente (Vlooswijkstraat). Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 51/, u., Leeskerk. Oud Gereformeerde gemeente (Vlooswijkstraat) Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 5Va u-i Leeskerk. Lokaal „Ebeu-Haëzer" (Kerkhoflaan.) Ter Neuzen. Nam. 5'/i u. Evangelisatie. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg De rechtbank heeft in hare zitting van 12 Dec. de volgende vonnissen uitgesproken 1. A. L., oud 44 j., arbeider te Aarden- burg2. C. J. L., oud 16 j zonder beroep te Aardenburg 3. W. F. H. V., oud 47 j., zonder beroep te Retranchement, zijn wegens wederspannigheid veroordeeldno. 1 tot 2 maanden gevangenisstraf, no. 2 tot 1 maand tuchtschool, no. 3 tot 1 maand gevang. (Eisch no. 1 drie maanden gevang., no. 2 twee maanden tuchtschool, no. 3 twee maanden gevang.) F. v. B oud 22 j., visscher te Kieldrecht (België), is wegens eenvoudige beleediging vei oord. tot 1 boete of 1 dag hecht. (Eisch 2 of 2 dagen hecht.) L. V. v. d. B., oud 37 j., huisvrouw van J F. Lzonder beroep te IJzendijke, is wegens eenvoudige beleediging veroord. tot 1 boete of 1 dag hecht. (Eisch idem). J. R. d'Eoud 46 j zonder beroep te Gent, beklaagd van jachtwetovertreding, is vrijgesproken (met bevestiging van het vonnis van den kantonrechter te Ter Neuzen). J. J. Bzonder beroep en zonder vaste woonplaats, gedetineerd te Middelburg, beklaagd van landlooperij in Zeeuwsch-Vlaanderen O D., is vrijgesproken, met bevel tot zijne invrij heidstelling. Een lastig heerschap. Door de Haagscbe politie is gearresteerd de luitenant der genie van bet Engelsche leger A. H., verdacht van poging tot afdrwiging en poging tot doodslag. Hij bevond zich in den nacht van Dinsdag op Woensdag in de Chan- tecler bar aan het Spui 36a en maakte daar met eenige in die inrichtidg aanwezige Viou- wen groote verteringen. Toen het op betalen aankwam bleek hij niet gei oeg geld bij zich te hebben en gaf toen een schuldbekentdnis af. Daarover schijnt hij eenige oogenblikken later spijt te hebben gehad, want hjj haalde een revolver voor den dag, waarmede hij den eigenaar van de zaak dreigde te zullen neer schieten als deze hem het papier niet terug gaf. Toen de kellner tusschen beiden kwam richtte de luiteuant zijn revolver cp dezen be diende. Van de keuken en de woonkamer, waar zich dit aispeelde, vluchtte de eigenaar naar boven, de kellner naar de gelagkamer. Daar vorderde H. opnieuw met de revolver dreigende, van den kellner weder het stuk op. De vrouw van den eigenaar riep den kellner toe in de achter de gelagkamer gelegen woon kamer te komen, waarheen hij ijlings de vlucht nam. Juist had de vrouw den glazen schuifdeur welke tusschen beide vertrekken gelegen is, achter den kellner gesloten, toen een revol verschot weerklonk en de ruit der deur door een kogel werd doorboord, ongeveer ter hoogte van de plaats waar de kellner had gestaan. Deze werd echter niet getroffen. In de gelag kamer van waai uit het schot was gelost, be vond zich op dat oogenblik niemand ander dan de luitenant, die zich na het lossen van het schot verwijderde. De inspecteur van poli tie Nittel arresteerde den officier nog denzelf- den nacht in een woning van de Perponcher- straat, waar H., die tijdeljjk met verlof te 's-Gravennhage veitoefde, kamersjhad gehuurd. De door hem gebruikte revolver werd, nog van enkele scherpe patronen voorzien in zjjn bezit gevonden. De justite stelde den volgenden dag met den commissaris van politie Dietz ter plaatse een onderzoek in. Door den commissaris werd van een en ander procesverbaal opgemaakt. De luitenant, die den bewusten nacht onder den invloed van den gebruikten drank moet zijn geweest, is als verdacht van poging tot afpersing, met bedreiging en poging tot dood slag, naar het huis van bewaring overgebracht. Een jachtongeluk. Op een groote jachtpartij in Ardennen bjj Arlon, in Oost-België, werd de bekende auto- mobillist, Camille Jenatzy, bjj een ongeluk getioften door een kogel, afgevuurd door Alfred Madoux, den uitgever van den »Etoile Beige*. De kogel veroorzaakte een zoo ernstige var- wonding, dat Jenatzy kort daarna overleed. Jenatzy was een oversaagd automobilist, be kend om zjjn roekeloos rijden. Hjj won in Ier land in 1903 de »Gordon Bennet Cup*, voor het aflegen van 368 mjjlen in ruim 6 uur. Iu Engeland brad hjj den bijnam van »De Roode Duivel*. Intijds voorkomen. Bij Borken heeft de politie Donderdag twee jonge mannen en een meisje gevangen genomen die de auto van dr. Borghorst uit Velen wilde laten verongelukken door blokken die zij op den weg hadden gelegd en den dokter wilden beiooven. De aangehoudenen hadden dolken en revolvers bjj zich.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1913 | | pagina 2