Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. 3ndisch< politieH- MARC ELLA GRACE. Aan Mijn Volk i r WILHELMINA. r No. 2423. Zaterdag 22 November 1913. 24e Jaargang. FEUILLETON. Telef. Interc, No 15. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent b;j rooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekbandelaren. Brievengaarders en den Uitgever. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen. n-n....^Welken <Us- en 18 a t e r d a g in 0 r S e n bjj den Uitgever M- DE JONGE, te Ter Neuzen. Het is Mij eene behoefte Mij op dezen gedenkwaardigen dag te wenden tot het Nederlandsche Volk. Heden voor 100 jaren was het oogenblik geboren, waarop de ver- eenigde Nederlanden hun nationaal bestaan hernamen. Ik herdenk met dankbaarheid de woorden waarmede Van der JJuyn van Maasdam en Gijsbert Karei van Hogendorp den 21 No vember 1813 het bewind hebben aanvaard: Wij voldeden aan den wensch van alle onze Bondgenooten, wanneer wij, in afwachting van de komst van Zijne Hoogheid den Heere Prinse van Oranje, en in Zijnen Naam, dezen dag, ons stelden aan het hoofd der Regeering; wij namen die taak op ons, met ver trouwen op de hulp der Goddelijke Voorzienigheid, wier hand de aanstaande verlossing van ons verguisde vaderland zoo zichtbaar bestuurt; maar wij deden het ook met vertrouwen op den bijstand op de hulp van elk Nederlander, die zonder herinnering aan het verledene, zonder onderscheid van rang of staat of van Godsdienstige gezindheid, met ons de behoefte gevoelt van nog eenmaal te her winnen dat Vaderland, dat op de elementen, op Philips en Alba veroverd, van den moed onzer voorvaderen zoo heerlijk getuigde, doch met smaad en schande te lange bezoedeld werd." Dat vertrouwen is niet beschaamd. Het Vaderland is herwonnen. De gewesten van Nederland zijn saamgegroeid tot onverbreekbare nationale eenheid. Moederland en Koloniën zijn nauw verbonden. De vrijheden en het zelfbestuur der bevolking zijn gestadig uitgebreid, 's Lands welvaart, begunstigd door een opgewekten ondernemings geest en verbeterde arbeidsvoorwaarden, is belangrijk toegenomen. En krachtig streven naar zedelijke en geestelijke verheffing heelt zich baan gebroken. In wetenschap en kunst dingt Nederland met andere volken om den voorrang. Het is Mijn innige wensch dat onder Gods zegen vrede, vrijheid en voorspoed mogen bewaard blijven. De eendracht van alle Nederlanders „zonder onderscheid van rang of staat of van Godsdienstige gezindheid" zij ook in de toekomst de hechte grondslag der nationale onafhankelijkheid. Met het Nederlandsche Volk hoop Ik samen te werken tot geluk van het Vaderland. HET L00, 21 A'member 1913. Een roman uit Ierland. ROSA MULUOLLAND. 5) Had de man een ruwer voorkomen gehad, was zijn uiterlijk niet in overstemming ge weest met den toon zijner stem die hem toen hij een beroep deed op hare edelmoedigheid den toegang verschaft had dan zou zij zoo zeide zij tot zich zelf haren vader terstond gewekt hebben hem de zaak in handen hebben gegeven. Maar het geheim van een man als deze durfde zij wel slleen bewaren. Een zeker iets in het gezicht van den vreemde ling een uitdrukking die zelfs voor personen gewoon hunne gedachten onder woorden te brengen moeieljjk te ontleden zou zijn ge weest had zulk eenen levendig indruk op het eenvoudige meisje gemaakt dat dat uiter lijk in 't vervolg wel in hare herinnering ge grift moest blijven als de verpersoonlijking van alles wat krachtig, ridderlijk en vlekkeloos in den mensch was. Vlug en scherp van begrip als zij was, kwam zfj weldra tot erkenning van dit feit terwijl zij lag na te denken en zij was blijde, dat zy dat gelaat gezien had. Gedurende haar verdere leven dat voorbij zou gaan met naaien op een zolderkamertje te midden van eene elledige omgeving zou zij het in haar ge- beugen bewaren en liefhebben zooals zij de beeltenis van haren beschermheilige lief had. Eindelijk sloeg het uur waarop zij den ge vangene zijne vrijheid terug zou geve ven zij stond op kleede zich snel aan en vond haar weg naar de oude vermolmde kamer daar zij geen licht aan durfde steken bij het flauwe Bchijnselen der maan. De geheime deur was weldra geopend en de vreemdeling kwam te voorschijn. „Ik hoorde hoe de politie alles doorzocht" zeide bij en ik weet hoe voorzichtig gij om mijnentwil geweest zijt. Hoe kan ik er u ooit voor danken.?" „Ik verlang geen dank" zeide het meisje. „Arme menschen zijn er aan gewoon eene goede daad te verrichten als zij kunnen. Maar het was toch gelukkig dat gij juist aan deze deur kloptet want in geen ander huis zoudt gij zulk eene verborgen schuilplaats hebben gevonden als bier." „Ja de Voorzienigheid heeft mij hierheen geleid dat zie ik niet voorbij. Maar elk ander meisje zou om hulp geroepen hebben. Ik kan u niet zeggen hoe dankbaar ik u ben voor uwe omzichtigheid en uw vertrouwen in In ons blad van 5 November hebben wij reeds aangehaald de circulaire door den Gou verneur-Generaal van Ned-Indië Idenburg naar de bestuurshoofden in de Buitenbezittingen gezonden. Daarin werd aangedrongen op beperking van de subsidiëering van het zendingsonderwijs. De stelselloosheid in het subsidiestelsel en de evenals in ons land gebleken misbruiken het gebeurde zelfs, zooalsook in ons land meer dan eens voorkwam, dat de subsidie's hooger waren dan de onderwijskosten waren hiertoe aanleiding. Of deze circulaire zou verschenen zijn, als links niet de overwinning had behaald Wy betwijfelen het, omdat het zoo duide lijk bleek, dat zelfs de minister van Koloniën, De Waal Malefijt, door Dr. Kuyper in een richting gedreven werd, die hij zelf voor lndië verderfelijk achtte. Nu de circulaire verschenen is, is ook de kans op samenwerking tusschen den rech'schen Gouverneur-generaal Idenburg en den huidi- gen linkschen minister Pleyte grooter geworden. Voor »afschuwelijk misverstand* als tusschen Dr. Kuyper en zijn partijgenoot De Waal Ma- lefyt is thans niet te vreezen. Dit is een zegenrijk gevolg van den gunstigen stembusuitslag van dezen zomer. Er mag hier wel eens op gewezen worden, nu de reclitsche pers, speciaal de anti-rev., door het geheele land, ook in onze plaats, op bral lenden toon voortgaat van een verleugenings- politiek van den kant der linkerzijde te spreken en sterk meent te staan in hare bewering, nu de rechtsche Gouverneur— Generaal niet be hoeft af te treden. Uit wat wij aanhaalden blijkt reeds, hoe zwak het motief der anti-rev. bladen is. Ook by de behandeling der Indische be grooting meenden Van Veen e. a. eens goed uit den hoek te komen, door over de linksche verkiezingsmanieren te spreken. Wie de discussie's in de Kamer gevolgd heeft, zal gezien hebben, hoe de heer an Veen van een koude kermis thuis kwam. Zelfs heeft hij nog het woord gevraagd voor een persoonlijk feit. Minister Pleijte, die zich een bekwaam en flink redenaar, een krachtig en toch gematigd bewindsman toonde, legde den heer Van Veen mij die roy beide van zulk een dienst ge weest zijn." „Gy zult het misschien vreemd vinden dat ik het niet aan mjjn vader verteld heb," zeide Marcella en zelfs in 't maanlicht kon bjj den blos zien die haar gelaat bedekte daar bet denkbeeld by haar opkwam dat hij haar misschien minder vrouwelijk had gevonden hoewel zij meer zelfvertrouwen had getoond, dan anderen onder dezelfde omstandigheden zouden gedaan hebben „en wanneer gij een andere man geweest waart zou ik dat ook gedaan hebben." Een andere man Was het mogelijk dat dit meisje uit „The Liberties," dat bjj nooit van te voren gezien hem herkende „Ik meen niet dat ik weet wie gjj zyt," zeide zy, zjjne gedachten radende en zich beijverende om den indruk dien hare woor den gemaakt hadden weg te nemen, „alleen maar dat ik op uw gelaat zie dat gjj een goed mensch zjjt. Ik wilde u niet toonen, dat ik dapper was maar ik dacht dat ik het welk op mjj kon nemen om zelf voor u te zorgen en dat dit zeker het veiligst voor u zou zjjn." „Ik begrjjp u volkomen," zeide de vreem deling terwijl bjj de bewondering trachtte te verbergen die bjj hem opgewekt werd door den open, trotschen blik van bare mooie oogen en de bevallige beweging harer hand het zoo netjes uit, dat deze heer met minder groote woorden eindigde, dan hij begonnen was. De verzoeningsgezindheid, waarmede de minister over het interneeringsbesluit betref fende D. Dekker en de twee inlanders sprak, werd met sympathie ontvangen. De heer Tijdeman en anderen behandelden nader de beweringen der rechterzijde over de verkiezingsmanieren van dezen zomer. De linkersprekers namen niets terug van de linksche beweringen van dezen zomer. Ze hadden maar de Zondags-en passercirculaires van Gonvern.-Gener. Idenburg aan te halen en het »afschuwelijk misverstand* tusschen Dr. Dr. Kuyper en De Waal Malefijt, om aan te toonen, dat men links niet te veel had gezegd, toen men het had over den gevaarlijken koers door de rechtsche meerderheid de laatste twee jaren in lndië gevolgd. De door ons aangehaalde circulaire van den heer Idenburg om de misbruiken bij onder- wijssubsidie's te weren, stelde de linksche sprekers geheel in het gelijk. De anti-rev. pers kan hare groote woorden wel opbergen. Minister Pleyte en niemand der linksche Kamerleden behoefde er voor op de vlucht te gaan. Laat die bladen gerust een toontje lager zingen. Stippen wij nog aan, dat Mr. Fock en Dr. Bos magistrale redevoeringen hielden, die de algemeene aandacht tot zich trokken en laat ons nog even op het heuglijk feit wijzen, dat uit socialistischen mond, dien van den heer Spiekman de bewering klonk, dat ook zij lndië niet wilden kwijt wezen, want dat dan eene andere mogendheid het zou inpikken. Wij mogen dus zeggen, dat de geheele vertegenwoordiging het bezit van ons sehoone. Insulinde op prijs stelt. Onder het beheer van Minister Pleyte mogen wij wel met ernst, maar tevens met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan. En dan mogen sommige anti-rev. nog roepen er is geen nieuwe koers ingeslagen. Wij zien en wij weten beter. Het bestuur gaat in de banen van vóór het »afschuwelyk misverstand.* Wie er nog aan twijfelen mocht, hij lette op de circulaire van den heer Idenburg en de veranderingen door minister Pleyte in zijne indrukwekkende rede aangestipt. die aan hare woorden een zekeren nadruk bijzette. Hjj wilde hare meisjestrots niet kren ken door woorden of blikken die eene vleierij bevatten. „Gy bezit evenveel fijn gevoel als moed," ging hij voort zelf er over verbaasd dat hij tegenover dit eenvoudige kind dezelf de taal gebruikte die by tegen zijns gelijken zou hebben gevoerd. Maar hij zag duidelijk dat zy zoowel wat hare manieren als wat baar voorkomen betrof ver boven baren stand stond. Zelfs in deze ure van gevaar kon hij zyn verlangen niet onderdrukken wat meer van dit vreerode meisje te weten met hare bui tengewone schoonheid hare treurigo oprechte oogen en hare klankvolle stem. Hoe kwam zy hier in dit verblijf der armoede in deze nabijheid van ellen ie en ondeugd? „De Ieren zjjn een wonderlijk volk dat is zeker." dacht hij „wanner zulk een meisje op kan groeien in de meest verdorven gedeelteu onzer stad." Hij keek om zich heen om de omgeving in zjjn geheugen te prenten vast overtuigd dat bii er in 't vervolg met de grootste belangstelling op terug zou zien de vervallen, oude kamer met hare vermolmde zoldering rotte paoeelen en geheimzinnige schuilplaats en het donkere kopje van het meisje met het blanke voorhoofd dat hy slechts onduidelijk zien kon in het flauwe maanlicht terwijl zij geduldig wachtte tot hij haar uit de kamer YOLKS NAAR HET EnGELSCH VAN

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1913 | | pagina 1