Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, Straatkeien te koop, Onze candidaat. Jhr. U. DE MUE.ALT, Een Vreemde gelijkstelling. Dj. Van jioogetihiiijze tegen de coalitie. ZestigVeertig. Stetnt litiljs. GEM EENTER A A D. fiOOIIO gebruikte Straatkeien. No. 2371. Zaterdag 24 Mei 1913. 24e jaargang. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc No 13 ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer 10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant Torachiint elkec Wl>eil8<lag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen. Do Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat Openbare Vergadering van den Gemeenteraad zal worden gehouden op ilaandag den 26 Mei 1913, des voormiddags te 10 ure Ter Neuzen, den 21 Mei 1913. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Doot het Gemeentebestuur van TER NEUZEN worden te koop aangeboden Nadere inlichtingen omtrent de voorwaarden van verkoop worden verstrekt door den ge in eente-bouw tneeeter. Aanbiedingen worden ingewacht vóór 2 Juni 1913. Wie den politieken toestand van ons land in de laatste jaren naging, komt er toe, als hij het eerlijk voor zichzelven bekennen durft, zich van rechts af te wenden. Ondanks de machtige leuzen van Christe lijkheid en zedelijkheid, waaronder men optrok, is de regeering van de Christelijke coalitie op een fiasco uitgeloopen. Juist de specifiek Christelijke punten, die de anti-rev. op hun programma hadden ondanks eene lange Christelijke regeering met groote meerderheid, niet verwezenlijkt. Een gevoel van onvoldaanheid onder de regeering van het jolige Christendom valt op te merken onder alle partijen, ook onder de Christelijke. Die onvoldaanheid, de onvruchtbare regee- ringsperiode hebben er toe geleid, dat eene linksche strooming in ons land heerscht, dat men gevoelt slechts onder een linksch bestuur zich veilig te kunnen gevoelen en gewaarborgd tegen regeerir.gsmisbruiken. De algemeene positie dwingt dus reeds om links te stemmen. In het district Oostburg hebben de liberalen bovendien bet geluk een energiek en kundig man als candidaat te hebben. In 's lands vergaderzaal zijn vele categorieën vertegenwoordigd. Vreemd mag bet schijnen, dat we juist op het gebied van polderwezen en waterstaat zoo weinig personen in de Tweede Kamer aantreffen en dat in het land, dat op het gebied van waterwerken nog altijd zijn wereld roem handhaaft. Ook voor ons district is een man als als geknipt. Het is iemand van intelligentie, van krachtig initiatief en in zijn openbaar en particulier leven een voorbeeld voor anderen. Met kracht bevelen we dezen kundigen en sympathieken candidaat bij de kiezers aan. Immer heeft Dr. Kuyper het Onderwijs tot een politiek instrument gemaakt. En toen hij zag, dat het dit jaar met de coalitie heelemaal spaak zou loopen, toen heeft hij zijn grooten politieken zet gedaan en op nieuw het onderwijs gebruikt, om de coalitie bijeen te houden en de macht in den lande te behouden. En zoo zien we dan weer de coalitie bijeen met het eenige doel, een gezamenlijken aanval op 's Rjjks schatkist te doen. En nu het blijkt, dat de coalitie moeilijk meer lang bijeen te houden is, nu wordt van rechts ook alles gewaagd, om uit de openbare kas te halen, wat er te halen is. Dit heeft plaats onder den schoonen schijn van vrijheid en recht. Rechts verliest men zachtjesaan alle verant woordelijkheidsgevoel. Après nous le déluge, denken de heeren. Wie een eind wil maken aan dit onver antwoordelijk en verdeeldheid zaaiend bedrijf, gebruike in Juni zijn stembillet op de rechte wijze en stemme links. Toer. mr. P. J. Troelstra in Den Haag zijne lezing hield in het district, waarvoorde heer Ter Laan zit, takelde hij niet alleen de coalitie, maar niet minder de vrijzinnige concentratie af. De S. D. P. was natuurlijk op deze ver gadering vertegenwoordigd. Men weet, dat bijna geen feller strijd op vergaderingen plaats heeft, dan tusschen de mannen van de S. D A. P. en die van de S. D. P., ofschoon zij elkaar nauw verwant zijn. Ook thans ging een spreker der S. D. P. in debat en bestreed den heer Troelstra met groote heftigheid Hij beweerde, dat mr. Troelstra hier wat meer op de vrijzinnige concentratie afgaf, omdat het ging om het district van een socialistisch Kamerlid, maar dat voor de S. D. P. de coalitie en de vrijz. concentratie vol komen gelijk waren. Maar nu werd mr. Troelstra den debater totaal de baas. Hij zeide, dat de coalitie was tegen algemeen kiesrecht, de vrijzinnige concentratie er voor dat de coalitie was voor de Tariefwet, de vrijzinnige concentratie er tegendat de coalitie streed tegen de openbare school, terwijl de vrijzinnige concentratie er voor was. »Alleen kwajongens*, zeide mr. Troelstra na deze driedubbele vergelijking, «kunnen be weren, dat dit alles precies hetzelfde is.« Een krachtig applaus uit de vergadering onderstreepte deze woorden van den socialis- tischen leider. Ook ons doet het genoegen, dat mr. Troelstra de gekke gelijkstelling van den debater den kop indrukte. Ds. Van Hoogenhuijze, die zoo lang ge streden heeft tegen de vernieuwing van de coalitie, zag zich genoodzaakt wegens her nieuwing van het rechtsche accoord de Christelijk-bistorische partij, waarvan hij jaren lang een der beste en eerlijkste leden was, te verlaten. Hij kon als eerlijk man, als man, die de gevaren der coalitie zoo duidelijk inzag en niet moedwillig zijne ocgen er voor wilde sluiten, niet langer lid blijven van eene partij, welker leiders zich ook deze maal in de armen der coalitie wierpen ondanks hoon en smaad, door hunne partij geleden. We hebben reeds meer iets aangehaald van den heer Van Hoogenhuijze en uit zijn brief vooral, waarbij hij afscheid neemt van de Chr.-hist. partij, daartoe door plicht en ge weten gedrongen, treft die toon van smartelijke oprechtheid en waarheidszin, waaruit zoo duidelijk blijkt, dat de Christ-hist. partij hem lief is, maar dat hij haar niet langer op den weg, dien hij verderfelijk acht voor land en volk, kan volgen. Zonder partij te kiezen voor de vrijzinnige concentratie wenscht ds. Van Hoogenhuijze toch eene daadwerkelijke bestrijding van de coalitie. Hij beveelt in het Christelijk blad »De Beukelaar« aan, onafhankelijken in de Kamer te brengen. Daarmede bedoelt hij »in de eerste plaats leden van de nieuwe Christelijke Sociale Partij (van de Laar, Keuchenius e.a.) die, al deelt hij niet op alle punten hun program, getoond hebben zich eerlijk liegen de coalitie te durven verzetten in de tweede plaats Christelijk-historischen die uit het verband der partij zijn getreden of gezet, omdat zij tegen de coalitie zijn in de derde plaats candidaten die gesteld en gesteund worden door den pas opgerichten Bond van Protestantsche kiezers (van welks oprichters en voorloopig bestuur tot nu toe slechts de naam van den secretaris, den heer Veenendaal, te Amsterdam bekend is). In de districten waar dergelijke candidaten niet zijn, bevordere men schrijft ds. V. Hoogenhuijze dat er zoodanige gesteld worden waar dit niet gelukt en »waar ten slotte geen candidaten zijn dan die van rechts en van links, bepale men onder biddend op zien tot God zijn stem, en kieze dengene, in wiens handen het veiligst zijn de belangen van ons land, van ons volk en van onze v.aderlandsehe kerk Als deze orthodoxe dominé, die zoo lang lot een der coalitiepartijen behoorde, zich genoopt ziet uit het partijverband te treden en de coalitie niet alleen veroordeelt, maar zelfs opwekt haar daadwerkelijk te bestrijden, dan gevoelt men zoo, dat deze man diep doordrongen moet zijn van de gevaren, die ons land en volk bij een voortbestaan der coalitie dreigen. Vergeet daarbij niet, dat ds Van Hoogen huijze in zijn leven heeft getoond niet iemand te zijn, die verandert als een blad van een boom, zooals men wel kon beweren van den leider der anti-rev. partij. Zestig veertig Het triomfgejuich van vier jaar geleden klinkt ons nog in de ooren, aldus schrijft de »N. R. Ct Er was in de verkiezingscampagne heel wat drieste taal uitgeslagen over de overwinning, die de zeer christelijke coalitie tegemoetging. Maar zestig -veertig, dat was meer. dan ze hadden durven hopen. Dat was eene meerderheid, veel grooter, dan er sedert jaren ooit een in de Kamer geweest was. Ze jubelden het uit. Zie, dat liberale getob was nu voor goed uit. Voor 12 jaren tenminste, wellicht voor 16, o waarschijnlijk voor 20 jaar zat nu de »christelijke« meerderheid stevig te paard. Er zou hoogeschool worden gereden. Z ij immers hadden het monopolie van het beginsel, dat vastigheid gaf; zij beschikten over be kwame ministersz ij hadden het stalend vertrouwen, en ze blaakten van ijver. Dan nog die meerderheid bovendien, waarvoor alles moest wijken. Zestigveertig! Zestig- veertig Ze konden het niet op En nu Als een eik welks bladeren afvallen, en als een hof die geen water heeft. De bodem droeg geen vrucht, en ze zitten ontnuchterd te kijken. Wat van de vele beloften is in vervulling gegaan Aan wie de schuld Zeker niet aan het regeeringsprogram Nooit, wellicht, heeft een Kabinet van het papier, waarop de Troonrede geschreven werd, zóóveel geduld gevorderd, als het Kabinet-Heemskerk hij die merk waardige rede van 1909. Daar kwam geen eind aan. Daar werd kloekweg één lange reeks van grootsche hervormingen aan den volke ontrold, alsof men het maar voor het opschrijven had, om te slagen. Doch wie ook slechts een flauw begrip hadden van het parlementair verteringsvermogen, haalden aanstonds de schouders op. Die wisten wel, dat dit alles bij woorden zou blijven. Er was ook eene reden, waarom ter rechter zijde niet allen welgemoed konden zijn. Indien men het uitvoerig program nader in oogen- schouw nam, bleek dra, dat daarvan met zorg alles geweerd was, wat tot bevordering kon strekken van hetgeen voor één deel der coalitie het groote doel der samenwerking was. Het was van het begin tot het eind een succes program een program, welks samenstellers bovenal uitgingen op bevestiging van majoriteit, de meerderheid der kiesge rechtigden bij de volgende verkiezing, en niet op autoriteit, de herstelling van het gezag van Gods woord in wetgeving en be stuur. Wat werd in het vooruitzicht gesteld, waar beginsel uit sprak? Niets. De kleurloosheid van dit regeeringsprogram is de inleiding geworden tot de politiek, waarvan wij nu binnen kort mogen worden bevrijd de politiek van wat genoemd is de subjectieve antithese, die meent dat aan hare roeping voldaan is, wanneer het volk in een niet-christelijk en een christelijk deel is gescheiden, en het laatste, door stemmen- meerderheid en in de «baantjes*, de lakens uitdeelt. Men moet het toch ergens in zoeken Onder den invloed van de anti-revolutionaire partij, in de Kamer eene machtige groep, ging het steeds meer crescendo dien kant uit. Minister Cool krijgt gedaan. Zoo'n liberaal ook, terwijl de gelegenheid er was, om op zijn zetel een man van christelijken huize te plaatsen. De anti-revolutionaire partij zelve licht hem den voet. In den Helder moet de liberale vlootvoogd voor den dominé wijken. Minister Wentholt zelf wordt juist zoo lang gekneed, tot hij aanhanger is ge worden van de anti-revolutionaire politiek. Dit zijn de meest sprekende voorbeelden, omdat het hierbij hooge heeren betrof. Bij de bezetting van de kleinere baantjes is het van hetzelfde laken een pak. Minister Heemskerk raakt in conflict met de Groningsche profes soren over de benoeming van eene examen commissie, wier ledental moest worden gechris- tianiseerd. Denk aan den christelijken school opziener, die geen behoorlijk briefje kon schrijven, en aan de Utrechtsche benoemingen. Justitie weigert subsidie aan eene barmhartige vereeniging, omdat zij niet «christelijke is. Waterstaat heeft zijn postcirculaire gehad. Overal gaat het denzelfden weg op. Door de personen tot het succes. Deze politiek, waarvan dit de kleinere uitin gen zijn, doch waarvan de wegdoézeling van beginselen, welke ermee onvermijdelijk gepaard gaat, het groote kwaad is, heeft ten slotte de gansche coalitie bevangen. Het is niet langer het beginsel, dat de politiek voorschrijft, doch de politiek, die het beginsel gaat aangeven. De handeling wordt niet meer uit het be ginsel afgeleid en beoordeeld, neen het be ginsel wordt aangepast aan de handeling. Wat is in ons politiek belang wensclielijk Zoodra men dat weet, bouwt men een systeem op, waarin het politiek wenschelijke past. Hoe meer men de verkiezingen nadert, hoe krachtiger waarschijnlijk-succes tot het alles- beheerschend idéé wordt verheven. Het wordt één groote jacht naar succes bij de stembus. Langzaam begint men, omdat er in het eerst nog wel zijn, die wat beters beoogen ge leidelijk draven er hoe langer hoe meer achter de succespolitiek aan. Ten slotte is er nog maar één ding, dat aan allen iets zegtde stembus. En vóór de vier jaren om zijn, gaan er beginselen en overtuigingen met scheeps ladingen over boord. Om niet met gansch leege handen voor de kiezers te staan, wordt alles aanvaard, al is er te voren ook nog zoo TER \HZE\SC

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1913 | | pagina 1