pt mazieKtcnt.
]<iet aangenomen.
Wordt men wijzer
ONTDEKT.
'i
FEUILLETON.
Gemeenteraad van Zaamslag.
UIT ONZE OMGEVING.
eenvoudige verandering van artikel 171, de
historische draad door te knippen, die het
heden aan het verleden verbindt. De katho
lieken behoeven hierin 'hun wortelvrienden
niet te steunen. Die winnen met de ver
andering van art. 171 toch niets. Dr Kuijper
en de njnen leggen het er op aan om alles
gereformeerd te maken. De Hooge school te
Utrecht moet en zal, voor zooverre en theolo
gische laculteit betreft, gereformeerd worden.
De benoemingen van Prof. Visscher, Prof.
van LeeuwenProf. Noordtzij toonen dit aan
Het is bekend, dat Prof. Noordtzij, vroeger te
Kampen, de Nederlandscbe hervormde kerk
haat met alle reiigieuse haat die in hem zit
Wat te wachten van de predikanten, die onder
zijn leiding aan de hooge school studeeren
Spreker laat die vraag maar ter beantwoording
over aan de Christelijk historischer,, voor
zooverre deze nog om historie geven.
Onder een krachtig applaus der vergadering,
eindigde de bekwame spreker het eerste ge
deelte zijner rede. Het betoog was helder en
eerlijk.
Zonder zijn tegenstander te sparen, maar
ook zonder dezen onnoodig te kwetsen, ver
volgde de heer de Muralt na de pauze zijn
rede over de Christelijke politiek. Hierover
werd reeds vroeger in ons blad een en ander
mede gedeeld.
De vergadering was zeer druk bezocht en
het was duidelijk merkbaar, dat het gesprokene
insloeg.
Er was niemand die bebat wenschte.
Een groot succes heeft de Commissie voor
de oprichting eener muziektent met hare
inteekenlijsten gehad.
Niet alleen het aanzienlijke bedrag, maar
bovenal het groot aantal inteekenaars gaf
blijk, {dat eene sympathie voor dit denkbeeld
bestond, die haast algemeen kon genoemd
worden.
En thans heeft de Raad van Ter Neuzen
het bewijs geleverd, dat ze van die instemming
iets voelde.
De totstandkoming is verzekerd, de vroed
schap onzer stad heeft het besluit genomen
de tent te stichten en reeds zeer spoedig zal
de aanbesteding plaats hebben.
Dit besluit der vroede vaderen is overal
gunstig ontvangen.
Wij wenschen een woord van hulde te
brengen aan de Commissie voor hare werk
zaamheid en niet minder aan onzen Gemeen
teraad voor de genomen beschikking.
Wat zoo aangenaam aandeed, was de groote
meerderheid, waarmede het besluit werd
genomen.
Ook de anti-rev. leden gaven door hunne stem
blijk, dat ze gevoelden, dat het geene over
tollige weelde was, dat in Ter Neuzen eene
muziektent verrees, die zelfs op de kleinste
plaatsjes wordt aangetroffen.
Alleen de heer De Jager stemde tegen.
Hij bleef alleen vereenzaamd.
In de vorige raadszitting onzer gemeente
werd Ds. van Hulsteijn gekozen in de Com
missie van toezicht op het Middelbaar en tevens
in die op het Lager Onderwijs.
Zij, die voorspelden, dat de Raad van die
keuze niet veel pleizier zou beleven, hebben
gelijk gehad.
ARTHUR STRINGFR.
6)
Nadat Weidler heel kort de kamenier van
mevr. Dunseith bad ondervraagd, ging bij
kalm been en liet weten, dat bij niet voor den
volgenden morgen terug kon komen. Hij ging
weg, kalm schertsend, een beetje verlegen met
zijn eigen dwaze pogingen om grappig te willen
zijn, niet heelemaal op zijn gemaak in die
deftige omgeving, waaruit hjj nu weer op de
straat van iederen dag kwam.
Mevrouw Dunseitb zelf bad wel gemerkt,
dat die omgeving bem wat gedrukt bad. Ea
toen hij den volgenden dag terug kwam, zag
ze heel goed, dat bij weer leed onder zijn
burgerlijke linksheid, waardoor hjj zich niet
kon doen gelden. Toen hjj den grooten salon,
geheel ingericht in Louis XV- stijl, binnentrad,
deed bij zoo onhandig als een schooljongen,
die voor het eerst in gezelschap komt. De
pracht van al dat crème en goud, die als het
ware haar hoogtepunt vond in de schitterende
figuur van Marion Dunseith zelve, was werke
lijk te veel voor bem. En de vrouw des huizes
Ds Van Hulsteyn heeft voor beide hem
toegedachte functie's bedankt.
Het zij verre van ons het Ds. Van Hulsteijn
ook maar eenigszins kwalijk te nemen, dat
hij de benoeming niet aanneemt.
leder moet voor zichzelven uitmaken-, wat
hij niet of wel gewenscht acht.
Maar wat zegt men van een blad als Luctor
et Emergo, dat eerst geweldig te keer gaat,
als genoemde heer niet wordt benoemd en
thans nu deze voor twee benoemingen be
dankt, ironisch (geene fijne ironie) over die
benoeming spreekt en het vooistelt, als moest
ZEerw. als vlag dienen, om de lading te dekken.
Ze schrijven over het ontrust geweten der
raadsleden, over het believen van enkele dames
en heeren ,enz.
We hoeven dit niet nader aan te halen.
Het is de oude Luctorstijl minachtend en
onwaarachtig.
De raadsleden hebben werkelijk eene mooie
daad gedaan door Ds. Van Hulsteijn te be
noemen.
Die benoeming is niet geschied, omdat zij
de verantwoordelijkheid niet kunnen en durven
dragen.
Integendeel, onze raadsleden schromen hier
voor niet, behoeven het ook niet.
Zij zijn fier en zelfstandig hun weg gegaan
en zullen dat ook in de toekomst doen.
Ze hebben eene tegemoetkomende houding
aangenomen, niet uit schuldbesef, maar uit
edele motieven.
De bespotting van deze waardige houding
der raadsleden deert niet hen, maar werpt
weer als reeds zoo dikwijls een eigenaardig
licht op de fraaie strijdmanier van het Christe
lijk blad in onze plaats.
In Zaamslags laatste raadszitting kwam het
raadslid Scheele er krachtig voor op, dat ook
Zaamslag niet zou achterblijven om het eeuw
feest onzer onafhankelijkheid te vieren.
Met werkelijk bewonderenswaardige volhar
ding hield de heer Scheele tegenover den Voor
zitter voet bij stuk.
Het einde der dicussie was, dat het initia
tief tot het feest diende uit te gaan bniten
den Raad om.
Wat ons in de breedvoerige beraadslagingen
trof, was de opmerking van den burgervader,
dat hij veel voor volksfeesten voelde, maar
volksfeest en kermis, neen, dat kon niet.
Alweer dus het oude leidje, afschaffing der
kermis.
Nog niet tevreden alzoo met het beperken
der persoonlyke vrijheid op Zondag.
Och neen, ook het eenige, dat nog op
Zaamslag bleef, is bjj sommigen een doorn in
het oog.
Op de z. g. hoogdagen ziet men Zaamslags
jongelui naar de naburige gemeenten trekken,
om daar hunne vroolijkheid te zoeken en hunne
suoepcenten te verteren
Ook de kermis wil men verbannen. Of door
de ervaring Zaamslags vroedschap wijzer ge^
worden is, weten wij niet.
Wal trok-het onze aandacht, dat niemand
het door den burgemeester opgeworpen bal
letje omtrent afschaffing der kermis, trachtte
op te vangen.
Begint men te voelen, dat reeds te veel on
recht is gepleegd
vond, vreemd genoeg, iets geruststellends iu
z(ju verlegenheid.
„Ik hoop, dat uw ODderzoek ren goed resul
taat zal hebben", zeide ze, met haar half-on-
verschiliigeu glimlach. Weidler legde voor
zichtig zijn zwart dopje naast den stoel, waar
op hij zoo oogemakkelijk zat.
„Het heeft een goed resultaat gehad", zeide
de detective meteenigen nadruk op het tweede
woord.
„Nu al?" vroeg zij.
„Ja."
„Bedoelt u, dat u den dief heeft?"
„Zonder twijfel
Zij leuude voorover in haar stoel. In plaats
dat haar blauwe oogen wijder open gingen,
sloten ze zich weer half en een uitdrukking
van twijfel gleed over haar gelaat.
„U weef, wie de collier gesloten heeft
herhaalde ze.
Ze keek naar den leeljjken hoed naast zijn
stoel. Toen keek ze hem weer aanhij zag
er wat ontsteld nit.
„Wie was het?" vroeg ze.
Hij dwong zich om haar blik te ontmoe
ten.
„Ik denk, dat u dat ook wel weet, mevr.
DunseithNooit nog, moest hy zich zelf
bekennen, had lig een bekoorlijker vrouw
gezien, nooit een boeiender, aantrekkelijker
Vergadering van Dinsdag 22 April 1913
Voorzitterde heer J. de Feijter, burge
meester.
Tegenwoordig: 10 leden.
Afwezigde heer A. Dieleman, zonder
kennisgeving.
Secretaris de heer J. Stolk Lzn.
De Voorzitter opent de vergadering waarna
de notulen der vorige vergadering worden
gelezen, die onveranderd worden goedgekeurd
en geteekend.
Mededeeling wordt hierna gedaan van de
navolgende ingekomen stukken
a. eene missive van heeren Gedeputeerde
Staten waarbij zij de ontvangst berichten cver-
komstig artikel 167 der Gemeentewet van een
afschrift van de op 18 Maart 1.1. vastges'elde
wijziging van artikel 17 der algemeene ver
ordening van politie.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. een missive van de Gezondheidscommissie
te Ter Neuzen, waarbij zij hare begrooting
toezendt voor het dienstjaar 1914.
Deze begrooting wordt aangehouden tot de
gemeente-begrooting dienst 1914.
c. een schrijven van den Ingenieur der
Telegrafie waarbij hij bericht dat uitvoering
van plan A oprichting telefooncel hem het
meest geschikt voorkomt.
B. en W. stellen thans voor dienovereen
komstig te besluiten.
Na eenige discussie wordt met algemeene
stemmen daartoe besloten.
Aan de orde is thans benoeming hoofd der
school te Othene.
Op de in overeenstemming met den districts
schoolopziener opgemaakte voordracht zijn
geplaatst de heeren l. G. F. H. Luwema,
onderwijzer te Hansweeit2. J. C. P. Jansen
Verplanke, ouderwijzer te Middelburg, en 3.
P. Franke, onderwijzer te Utrecht.
Na gehouden stemming wordt benoemd de
heer Luwema met 9 stemmen, terwijl 1 stam
werd uitgebracht op de heer Jansen Verplanke.
Aan de orde is thans benoeming stembureaus
voor de verkiezingen dit jaar te houden inzake
Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeente
raad.
Na een dertigtal stemmingen, worden de
stembureaux als volgt samengesteld
Voor de Tweede Kamer. Ambtshalve voor
zitter, de burgemeester leden de heeren W.
Scheele en J. de Putter en tot plaatsvervangers
de heeren C. A. Wisse en F. de Ruijter.
Voor de Provinciale Staten. Ambtshalve
voorzitter, de burgemeester leden de heeren
M. de Jonge en A. de Feijter en tot plaats
vervangers de heeren F. de Ruyter en P. Faas
tot vierde lid de heer W. de Klerk en tot
diens plaatsvervanger de heer A. Dieleman.
Voor den Gemeenteraad. Ambtshalve voor
zitter, de burgemeesterleden de heeren W.
de Mul en VV. de Klerk en tot plaatsvervangers
de heeren P. Faas en M. de Jonge tot vierde
lid de heer A. de Feijter en tot diens plaats
vervanger de heer A. Dieleman.
Omvraag.
De heer Scheele vraagt
a of het niet-mogelijk was fijnere macadam
te strooien op de weg op 't dorp als is ge
beurd, waarop de voorzitter mededeelt dat
het B. en W. gewenscht voorkwam die te
strooien zooals is geschied, aangezien die weg
veel wordt bereden en dus veel onderhoud
eischt.
b. of het Dag. Bestuur al gesproken heeft
over het eventueel in de Gemeente te houden
gelaat. En da gedachte, dat zij hem vijan
dig was, deed hem f>yo.
„Weet ik het ouk zeide ze.
„Ja."
„Ik begiüp u niet gord", begon -ze, „U
moet heusch wat duidelijker zijn?"
„Ik bedoel, dat u de diamanten gestolen
hebt."
Ze lachte, een helder, ongeloovig, ironisch
achaterlacheu was hef.
„U wilt toch niet zeggen, dat ik ik
mijn eigen diamanten aan mijzelf ontstelen
heb vroeg ze in de hoogste verbazing.
„Juist."
Haar gelaat werd heel ernstig.
„U moet eens bedenken, dat men zelfs in
scherts te ver kan gaan", zeide ze kalm.
„■lit is geen scherts."
„Dat ben ik niet met u eens", zeide zij nu,
m<t moeite zich beheerschend. „Het is te
gek om van te praten. Zoo dwaas 1 Het is
eenvoudig belachelijk."
„U weigert dus te bekennen 1" vroeg hij
met angstig verlangende oogen.
„Waarom zouden we er nog verdtr over
spreken vroeg ze.
„Hetspijt me 1" mompelde hy, klaarblijkelijk
ontsteld over de richting, die de zaak nu nemen
ging.
„Wat spijt u
„Dat u ontkent."
feest ter viering van de 100 jarige onafhan
kelijkheid van Nederland, waarop de Voorzitter
mededeelt dat daarover in het Dag Bestuur
nog niet is gesproken, wel heeft hij aan de
voornaamste ingezeten de medewerkinggevraagd
om een feest te houden, doch hieruit bleek
hem dat er niet veel liefhebberij bestaat.
De heer Scheele zou toch gaarne zien dat
de Raad b.v. de wenschelijkheid uitsprak van
feestvieren, hij is er dan van overtuigd dat
zich naar aanleiding van dat besluit wel een
Commissie zal vormen.
De voorzitter stemt den heer Scheele toe
dat het wel e<me gelegenheid is, die aanleiding
geeft tot eene feestviering, maar zegt dat
men toch moet bedenken, dat Zaamslag is
eene plattelandsgemeente waarvan drie vierden
gedeelte der inwoners niet snapt waarom of
er feest gevierd zou worden. Dat gedeelte
leeft met de geschiedenis niet mee.
Nadat de heer Scheele nog mededeelde in
geen geval te willen nazeggen, dat drie vierde
der inwoners niet weten waar het dit jaar
omgaat, maar dat gezegde beter past bij de
Indiërs of onder de Hindoestammen en de
Voorzittter had volgehouden, dat de meesten
er niets van zouden snappen maar hij wel
voor feestvieren zou zjjn, wanneer de kermis
werd afgeschaft, wordt de vergadering gesloten.
Nutsspanrbnnk.
Een aangenaam en bevattelijk spreker als
de heer W. A. Hamelberg van Amsterdam
maakt zelfs een droog onderwerp als de
spaarbanken smakelijk. Dat ondervonden op
Dinsdag 22 April de enkele Nutsleden, die
zich de moeite getroost hadden op te komen.
De spreker legde uit, hoe naast de Rijks
postspaarbank nog altijd de Nutsspaarbanken
recht van bestaan hebben. Uit het belang
rijke werkje van dhr. Bruinwold Riedel gaf
hij enkele cijfers en data. De stoot tot op
richting werd gegeven door het Nut in 1817,
op voorstel van Bergurn in 1818 waren er
reeds 15, in 1834 al 71 en nu in 1913
niet minder dan „140 Nutsspaarbanken, dat
is de grootste helft van de hier te lande
bestaande 270 particuliere spaarbanken, zon
der de Boerenleenbanken te rekenen, welke
er over de 600 zijn. Bij de Postspaar
bank, opgericht in 1880, heeft men tegen
woordig 1 600 000 inleggers met 174 mil-
lioeu kapitaal, bij de particuliere spaarban
ken is door omstreeks 2 millioen spaarders
110 millioen gld. ingebracht. De Post geeft
maar 2,64"/ft 's jaars, de andere banken geven
vau 3 tot 5°/0. Bij de Post heeft men etnige
formaliteiten voor terugbetaling boven zeker
maximum moet men eenige dagen tevoren
aanvragen.
Bij de particuliere kassen kan men meestal
dadelijk uitbetalen. Bij het loket van de post
worden door anderen de bedragen gezien, die
ontvangen of gestort worden bij de meeste
goede spaarbanken komen de menschen stuk
voor stuk binnen, waardoor de geheimhouding
beter verzekerd is zeer ten genoege van de
inleggers. Dat dit stelsel gunstig werkt, is te
zien uit eene statistieke opgave, o.a. van
Kampen, waarbij is aangegeven hoe de toestand
was drie jaar vóór en driejaar na de inrichting
der wachtkamer. In Ter Neuzen moet op
gelijke wijze de geheimhouding bevorderd
worden. De aanraking met de inleggers is
van meer vertrou welijken aard dan bij de
Postde Commissarissen zijn algemeen bekend,
hebben hier een praatje, daar een advies en?.
Wat ook zeer belangrijk is, dat is het plaatse-
„Wat ontkeot?" vroeg ze sch rp.
„Dat u de diamanten hebt weggenomen."
Ze zuchtte vermoeid.
»Maar ik heb ze niet weggenomen. Waarom
zou ik dat nu doen Zo waren toch al van
mg."
„Om dezelfde reden, waarom andere men
schen stelen, Mevrouw Dunseith 1"
„Ea waarom dan, als ik vragen mag
„Om er geld voor te krijgen 1"
Zij hief baar hand waarschuwend op.
„Pardon", zeide ze zachtjes. Toen zweeg
ze en keek hem eon paar seconden heel o{-
lettend aan. „U kent de omstandigheden van
tujjn man, tocb wel U wee', dat ik zijn
vrouw beu, dat hy altijd even vrijgevig is en
dat er maar heel weinig dingen in dit leven
zjjn, die ik niet kan krijgen, als ik ze abso
luut hebben wil 1
Hij kuikte, ernstig, instemmend. Hij was
bedroefd, niet zoo zeer ovtr haar verklaringen,
dan wel over het feit, dat zjj zich wilde ver
lagen om die te geven.
„Zou u me dan ook willen vertellen",
hield ze vol, „woik motief ik kon hebben,
welke beweegreden, waardoor ik gedwoagen
kan zyq om mijn eigen rynkristallen en
hoedepennen te verduisteren."
„Het waren geen rijnkristallen en hoede
pennen, mevrouw Dunseith, maar diamanteo,
ter waarde van drie en twintig duizend dollar
DOOR