Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, Een Kort weerwoord. Tc modern. No. 2337. Zaterdag 18 Januari 1913. 24e jaargang Gemeenteraad van Ter Neuzen. FEUILLETON. Een bladzijde uit het levensboek van de famielje Pas. ABONNEMENTSPRIJS Per B maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc, No 13 ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters n&ar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen. Wat wij in zake de benoeming van de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs beweerd hebben bandhaven wij. Ook »Luctor et Emergo« kan die bewering niet weerleggen. Want, als men gaat schrijven over »een praatjesmaker in het Volksblad*, dan is dat toch zeker geene weerlegging. Men houde ons ten goede, dat wij het blad in zijne minder fijne woordenkeus niet wenschen te volgen. Ieder kan wel eens een kwaden dag hebben. Daarom willen wij er ook niet meer van zeggen. »Er gebeuren thans zegt de Fakkel - dingen in ons land,, die ons nogal onverschil lig en niet gemakkelijk uit de gewone vouw komend volk tot den grond van de ziel beroeren, dingen, die den meest vreedzame in opstand brengen, omdat zij lijken op wat wij in onze gebeele historie het minst hebben kunnen dul den voogdij over ons geestelijk leven. Nog dezer dagen hoorden wij van een feit, dat het huidige bewind meer teekent dan een betoog van een paar uur: een predikant ergens in een kleine gemeente solliciteerd voor Indië. Tot zijn verbazing ziet hij een zijner preeken bijgewoond door een orthodox predikant, gewe zen rechtscij Kamerlid, die ijverig aanteekening maakt van het door hem gesprokene. Na afloop van den dienst gaat hij naar dezen toe, en vernemende, dat hij het vreemde bezoek aan een opdracht van de regeering te danken heeft, vraagt hij' naar de kansen zijner solli citatie. »Ge behoeft niet aan een benoeming te denken - is het antwoord uw preek was veel te modern Zitting van 17 Januari 1912. Voorzitter: de heer J. Huizinga, burge meester. Aanwezig de heeren Visser, Dees, Moggre, De Jager, Scheele, Leusen, Drost, De Feijter, De Bruijne, Donze, Eijke en Van Borssum Waalkes. door W. VAN TWISK. 2) H(j staat op het punt de krant eenigzins ontstemd «neer te (leggen, als by haar eens klaps met beide handen recht vorroit steekt, ze weer dichter bij zich trekt, de oogen w(jd openspalkt, ze nijdig op z'n vrouw richt en daarna de krant dichtvouwt en* met een smak op tafal gooit onder den uitroep „As je gek warre, komt 't jeteerst in je kop an Adriaantje Pas, geboren Bel, bedt op haar gebeele huwelijksreis zoo iets nooit van haar tochtgenoot door het leven gehoord. „Jao, ze het er 'n avertentie an waagd en had er Piet mee denke te verrasse. As je jeuigste dochter en nog wel je jenigst kind, dat je met mekaar in drie en twintig jaor wonne hehbe, nog niet weerd is, dat je 'r op der ien en twintigste jaor in de krant zette, as ze veranniseer is mët 'n knappen borst, weer al de maide van het durp nee kaike, den motte je wel een nietoor wpzr van bew Afwezig de heer Wieland, wegens ziekte. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige zitting z. h. s., ongewijzigd, vastgesteld. Thans zijn aan de orde 1. Ingekomen stukken. a. Een schrijven van de Commissie van Toezicht op het M. O., waarin wordt kennis gegeven, dat in hare vergadering van 3 Januari is gekozen tot voorzitter de heer R. Drost, tot secretaris de heer F. I. H. Speetjens, en dat de rooster van aftreding is vastgesteld als volgt: in 1914 treden» af, de heeren C. Ie Nobel en Van Hasselt; in 1915, de heeren E. H. T. van Borssum Waalkes en F. I. H. Speetjens en in 1910 de heeren R. Drost, J. M. Mulder en H. W. R. Kramer. b. Een schrijven van den heer Adr. H. Donze, voorzitter van het B. Armbestuur, waarin hij voorstelt om naar aanleiding van het gesprokene in de laatste raadszitting aan art. 6 van de verordening van het B. Arm bestuur, toe te voegen, achter de woorden »het burgerl. ai mbestuur »Ook ten behoeve van alle ondersteunden van een erkend kerk genootschap*. Beide stukken, onder a en b vermeld wer den voor kennisgeving aangenomen. II Benoeming van een onderwijzer aan de openbare lagere school D te Sluiskil (op de voordracht zijn geplaatst de heeren C. Bakker, P. J. Eijke en C. van de Velde). De voorzitter deelt mede, dat de heer van de Velde, inmiddels is benoemd te Oudelande en daarom niet 'meer in aanmerking wenscht te komen voor deze vacature. Bij de nu volgende stemming verkreeg de heer C. Bakker 11 en de heer P. J. Eijke 1 stem, zoodat eerstgenoemden van zijne be noeming kennis zal worden gegeven, met me- dedeeling, dat de vacature reeds bestaat en daardoor spoedige indiensttreding gewenscht is. III Voorstel tot wijziging van het reglement van orde voor de vergaderingen van den ge meenteraad. Ged. Staten hebben n. 1. B. en W. verzocht om namens hen, onder de aandacht van den Raad te brengen, dat het laatste lid van art. 13, waardoor alle niet door de Gemeentewet uitgesloten leden tot het uitbrengen van hunne stem verplicht worden, wel is waar niet in be paalden strijd is met de Gemeentewet, doch niettemin beter zou vervallen, daar een .raads- ik jou deer, en ze had docht dat haor kerel zoo'n neitoor niet weze zou. Ze grijpt de krant op. Het staat er Verloofd Aagje Pas en Arie Boinmers. „Netjes," zegt juffrouw Pas, goedkeurend knikkend. 't Maidje vooropdat hoort zoo bai 'n annekesaosie. As je trouwt, den is 't net aors om, den kom je achteran hinke as 'u hond, die op z'n ransel had heb. Den bin- je de sloof," voegt ze er verwijtend schuin ziend aan toe. Die verwijtende blikken treflen het gemoed van den heer des huizes echter al zeer weinig. Pas is niet gewoon met z'n vrouw, over welk onderwerp ook, in debat te treden, en 't is' dan ook alleen de vrees, dat z'n dorps- geaooten hem om die „malle metoten" van z'n vrouw zullen uitlachen, dat-ie 'n oogen- blik vergat, dat 't niet te pas kwam, om op zoo krachtige wijze z'n meeniogsverscbil met z'n dierbare wederhelft kenbaar te maken. Juffrouw Pas had gewild, dat haar dochter, haar huwelijksshat, en ze had op dat bezittelijk voornaamwoord zoo sterk den nadruk gelegd, of ze haar man ook maar het geringste recht op 't bezit van dien schat betwistte, ze had gewild, dat Aogie zich „fermeel lid, ook buiten de in de art. 45 der Gemeen tewet opgenoemde gevallen, gegronde redenen kan hebben, om zieh van stemmen te ont houden. Bovendien dat het voorschrift elke sanctie mist, zoodat overtreding daarvan geenerlei gevolg kan hebben. B. en W. vinden echter, doel en strekking van een reglement van orde voor een verga dering in aanmerking nemende, geen vrijheid den Raad voor te stellen, gevolg te geven aan dezen wenk van Ged. Staten en zijn van oor deel, dat leden van den raad een publiekrech telijken last hebben te vervullen en met dezen last niet kunnen doen, als met een burger rechtelijke bevoegdheid, waarvan zij naar goed vinden al dan niet gebruik maken. In het publiek recht is iedere bevoegdheid tevens plicht. Voor die meening vinden B. en W. steun in de aanteekening 'op art. 104 van de Grondwet van 1815, door Thorbecke gemaakt. Ook proff. Openheim onderschrijft de meening. dat een lid van den Raad, dat zich van stemming onthoudt, buiten de gevallen, waarin het daartoe verplicht is, in de vervulling zijner eerste plichten te kort schiet. Wel is waar, doet de wet geen middel aan de hand om personen, die in dezen hun plicht niet doen, daartoe te dwingen. Het gaat, volgens B. en W., evenwel niet aan, de bepaling daarom te laten vervallen, vermits dan meerdere artikelen van het reglement voor schrapping in aanmer king zouden komen. Het advies van B. en W. in dezen wordt z. h. s. en zonder discussie aangenomen tevens wordt, op dezelfde wijze, besloten, aan een tweede verzoek van Gedep. Staten te vol doen, n.l. om in het laatste lid van art. 29 van het bedoeld reglement van orde te schrap pen »ingevolge artikel 51 der Gemeenteraad.* IV Vaststelling van verordeningen op de heffing en invordering van schoolgeld voor het meer uitgebreid lager onderwijs. Van B. en W. is een nota met wijzigingen ingekomen. Beurtelings wordt nu den leden de gelegen heid gegeven hunne voorstellen toe te lichten. Dhr. de Jager merkt op, dat B. en W. begonnen met een laag leergeld voor beide takken van onderwijs (M. O. en M. U. L. O.) voor te stellen. Hij kan daar niet mede in stemmen. Ook de heeren Scheele en De Bruijne zijn het, volgens spreker niet met B. en W. eens. Zij willen het schoolgeld, evenals hij, zon veranniseeran" en niet as de aoro jongelui van 't durp zou deurloope, alle Zuudags eeves te vraien en verder doen, of ze niks mit cuekaor te niaoke haddetotdattotdat ze dorst het woord haast niet uitspreken totdat 't 'n motje was en den mit hangende pootjes nee de ouë lui om te vraoge, of ze der ook wat op teuge hadde, dat ze gonge trouwe Nee, juffrouw Pas was van aore aiëre zet en as je veertig koebeeste op stal hebbe, behalve 't klaine goed en den nog de skeipo en de varrekes, met zestig murrige land, en je man is tot lid van den raod koze, den heb-je je ook niet nee de aore te riggeleere. Pas was weer in z'u gewonen toestand van onverschilligheid omtrent alles, wat buiten de boerderjj omging, teruggevallen. „Hou je stil, Moeder, je wete wel, da 'k mit jou niet wil harreweere. En aigelijk is 't me ook geen hap zuurkool weerd, of jai 't winue of ik," knort-ie met zwaar neus geluid. Dat was een overwinuing, vond juffrouw Pas, waarover ze tevreden mocht zijn. Als z(j maar 't veld behield, dan kon haar de zaak ook betrekkelijk weinig schelen. „De koegel was toch dear de kerk en Arie Bommere zou binnen kort der skoonzeuu weze. Jao, ze hadde rede om tevrede te vete. E°n knappe regelen naar het inkomen, naar ieders finan- eieele draagkracht en verlangen, dat de ge meenschap betaalt voor hen, die niet of weinig kunnen offeren. Hij zou wenschen, dat jaar lijks de kosten van dit onderwijs per leerling werden omgeslagen. Ze meenden dus in hun voorstel het leergeld procentsgewijze naar die kosten per leerling te moeten aanwijzen. Spreker c. s. willen, lettende op de finan- cieele belangen, thans pogen mede te werken aan deze verordening, ofschoon hun standpunt in deze zaak, althans het zijne, principieel hetzelfde is van Voorheen. Hij zou van B. en W. eene gespecificeerde opgave wenschen, o. a. der jaarlijksche exploi- tatiekasten van M. O. en M. U. L. O., be nevens op hoeveel leerlingen gerekend kan worden in 1913. De Voorz., het voorstel van B.e»W. ver dedigende, brengt den heer de Jager een woord van dank, dat hij thans zijn verzet in deze zaak staakt en wil medewerken aan de te nemen besluiten. Hij ziet daarin eene poging tot toenadering. Of nu het middel daartoe juist gekozen is, zal blijken uit de beraadslagingen (aldus spreker). De heer Huizinga meent, dat het schoolgeld niet te hoog moet gesteld worden met het oog op een ffink aantal leerlingen. Verder is spreker gebleken, dat zich onder de aangesla- geneh in den II. Omslag van /"6500 19000 slechts 14 personen met 10 kinderen onder die van f 3200 f 6500, 40 met 35 kinderen en onder die van f 1600 tot 3200, 130 met 125 kinderen bevinden. Van de laatste klasse zullen dus hoogst waarschijnlijk de meeste kinderen van het onderwijs gebruik maken. Nu gaat het niet aan, die belang hebbenden zóó zwaar te belasten als het voorstel De Jager c. s. beoogthet gaat niet op hen dubbel te treffen tegen andere categoriën, die nauwelijks enkel getroffen worden. Ook kan de voorzitter, behalve omtrent den bouw, thans onmogelijk gespecificeerde opgave doen, omtrent de kosten van het onderwijs. Dat ligt in den aard der zaak. Op de vraag van den heer De Jager of thans met eenige zekerheid te oordeelen is over het aantal kinderen, dat in 1913 de school zal bezoeken, verwijst hij naar het antwoord aan den minister gegeven. jonge, die nog wel een jaor op de hoogeschool loope had mit vaifjaorige pricis, en die Fransch kon parlevinke zoo goed as de skoolmeester dorst te denke. En deu de zeun van de rijke Bommers, van wie 't gebeele durp kon zegge dat-ie z'n oore kon skudde, dat ze klapte, al most-ie nou niet denke, dat de Passen 'n voet breed voor 'm uit de weg zouë gaon. En veur die knappe zeun gaove zai non 'n mooie dochter. Den waoren ze maor kiet." "Jao, mooi was die Aogt, moeders evene beeld," had moeder Pos dikwijls tot zich zelv- gezegd, als ze „haor ieoigete huwelijksskat" in stille bewondering had beschouwd en daar- tersluiks 'n blik in den spiegel had geslagen. „Een knappe sooet! Een verdknappe snoetEu ze had alles gedaan om dat mooie kleeren nog aantrekkelijker te maken. Daar had ze Piet niet in gemoeid. Dat recht was aan haar. Eu dan, Piet was 'u kalf van 'n kerel, maor geen man van de wereld. As ze dochboe ze vroegermaor ze wilde niet denke't verlede was veur- baien ze wilde nou geniete van 't ge luk van 't ienigste kind. Nog gusteren had ze zaid „Aogt, kom es hier mit je mooie snoet. Zóó, nou je grains veur en je hoed van vaiftien golde op je mooie kop. Lach nou er's, toe, -- da 'k je witte tande zien." Eu toen Aogt 't deed, had ze der grains op- lich en ze had 'r wel duizend maol zoend. ter mi m '.y, 1 - i -* w m m «i» is t Va*i™ -■ - vw «r-*

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1913 | | pagina 1