Vrijzinnig Nieuws- on Advertentieblad voor Zeeuwscfi-VicicindeFen.
Onze afgevaardigde.
TIMMERMAN
No. 2328.
23e jaargang
Inschrijving voor de Militie.
BINNENLAND.
Telef. In tere No 15
ABONNEMENT8PRI-IH
Pet B maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 96 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren. Brievengaarder* en den Uitgever.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 60 oent; elke regel meer
10 cent. Rij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters na~r plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschijnt eiken W 0«usdag
en
Zaterdaginorseu bij den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen.
AANGIFTE
De bijzondere aandacht wordt er op
gevestigd, dat bij de in art. 15 vermelde
aangifte ter inschrijving gelegenheid be
staat om op te geven de reden van vrij
stelling die de in te schrijven persoon
vermoedelijk zal kunnen doen gelden.
Voorts is het noodig, dat door of voor
hen. die elders geboren zijn. bij bet doen
van de aangifte ter inschrijving wordt
overgelegd een uittreksel uit het geboorte
register. welk uittreksel op aanvrage
kosteloos wordt verstrekt.
Men wordt dringend verzocht, zich zoo
mogelijk op een der aangegeven uren
voor het doen der aangifte ter Gemeente
secretarie te vervoegen.
Alle berichten tot nu toe over een bedanken
van den lieer Vorsterman van Oyen voor eene
hernieuwing zijner candidatunr als lid der
Tweede Kamer waren voorbarig. Vooral één
blad was sterk in het telkens opnieuw plaatsen
van dergelijke mededeelingen en zelfs redenen
(natuurlijk laag-bij-den-grondsche) voor zoo'n
bedanken te noemen.
De Middelb. Cour. behelst thans het bericht,
dat onze afgevaardigde eene nieuwe candidatuur
hem pas door de vrijzinnige kiesvereenigingen
aan weerszijden van den Braakman aangeboden,
niet heeft aanvaard.
Wij zijn in staat dit bericht te bevestigen.
Onze afgevaardigde stelt zich niet opnieuw
beschikbaar. Zijn leeftijd en drukke werk
kring (waarlijk na zijne ernstige ongesteld
heid geen voorgewende reden) brachten hem
tot dit besluit.
De vereenigingen, waaraan hij een groot
deel zijns levens wijdde, blijft hij nog getrouw.
Zij zullen, naar wij hopen, nog lang van
zijne ervaring en kunde kunnen profiteeren.
Dat hij dus geen tijd van volkomen rust
tegemoet gaat, zal ieder duidelijk zijn, die
weet wat de heer Vorsterman in de landbouw-
vereenigingen te verrichten heeft. Hij zal
werken, zoolang het dag is.
Nu de heer Van Oven het lidmaatschap
der Tweede Kamer vaarwel zegt, past ons
een woord van eerbiedige hulde voor de wijze,
waarop hij dat lidmaatschap behartigd heeft.
Degenen, die meenden in 1909, dat de heer
Vorsterman te oud was voor eene candidatuur,
hebben ongelijk gehad. Dat is zoo schitterend
mogelijk gebleken. Ook vele tegenstanders
hebben niets dan lof voor de wijze waarop
de heer Vorsterman zijne taak beeft opgevat.
Degelijk voorbereid en met jeugdig vuur heeft
deze grijze afgevaardigde op flinke wijze de
belangen van ons district verdedigd.
De heer Vorsterman heeft een waardig en
welbesteed leven achter den rug.
De jaren van zijn Kamerlidmaatschap sluiten
zich hierbij eervol aan.
Geen wonder, dat nog velen hoop hadden,
dat hy zich een hernieuwing zijner candidatuur
zou hebben laten welgevallen.
Ongetwijfeld zouden de kiezers hem opnieuw,
en iu sterker mate dan in 1909, hun ver
trouwen hebben geschonken.
Hij meent evenwel, dat het oogenblik van
scheiden voor hem gekomen is. Wij eerbiedigen
zijn besluit.
Mogen den heer Vorsterman nog een aantal
gelukkige jaren geschonken zijn
TWEEDE KAMER.
Burgemeester eu Wethouders van
TER NEUZEN noodigen belaDg-
hebbenden, niet ouder dan 35 jaren, die ge-
Degen zijn in aanmerking te komen voor
benoeming tot
in vasten dienst op eeQe jaarwedde van 500,
uit, hunne op zegel geschreven verzoeken aan
hen in te dienen vóór 21 December 1912.
Ter Neuzen, 12 December 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
TER
De Burgemeester der Gemeeute TER NEUTEN' brcogt
Ier kennis van wie bet aangaat, inzonderheid vtin de
in het jaar 1894 geboren mannelijke personen, of van
hun vader, moeder, voogd, of euiator, dat hij de Mi-
litiewet Staatsblad 1912, No. Hl) het volgende is be
paald
Artikel 12.
1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor
de militie ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op,
1 Januari van het jaar volgende op dat, waarin hij
bet 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk,
in het Dnitsche Rijk of io het Koninkrijk België woon
plaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op ge
noemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft;
9o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woon
plaats heeft;
3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd
tydstip ingezetene van het Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt ge
houden
A. de minderjarige niet-Nederlander, dia binnen het
Rijk weonplaats heeft:
lo. indien zijn vader, moeder of voogd hinDen het
Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of be
zittingen des Rjjks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft
2o. indien bij zelf gedurende de voorafgaande acht
tien maandeD iu het Rijk of iu de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heaft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader
of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk
woonplaats heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het
Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande
achttien maanden in bet JKijk of in de koloniën of be
zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft.
3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig
lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin
der Nederl.mdsche wet
voor meerderjarig hij, die meerdorjarig is in den zin
der .Nederlaodsche wet.
Artikel 13.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. da ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te he-
hooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van we-
derkeerigheid is aangenomen.
2o. hij, dié blijkt in de koloniën of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mils
dit niet zij ter zake van krijgsdienst.
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt
jo. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder
lo.
o. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
6. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de
gemeente zijüer woonplaats, tenzij hij in den zin dezer
wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene
andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft
c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche
Rijk en bij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in
de gemeente Amsterdam
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk
België en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft in
de gemeente Rotterdam;
e. zoo bij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder
of voogd niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk
België woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam.
zoo hij id het Koninkrijk België en zijn vader,
uioeder of voogd niet binnen bet Rijk of in bet Dnit
sche Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam
2o. van hem bedoelt in art. 12, eerste lid, onder 2o
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de
gemeentn zijner woonplaats;
b. zoo hij woonplaats heeft in hat Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
c. zoo bij woonplaats heeft in het Koninkrijk België,
in de geuieeDte Rotterdam;
3o. A. van hem, bedoeld in art 12,eerste lid, onder
3o., indien hij minderjarig is:
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnon bet Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
b. zoo hij iu deo zin dezer wet geen vader, moeder
of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen bet Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf woon
plaats heeft
B. van hem, bedoelt in art. 12, eerste lid, on'er
3o indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
2. De iu bet vorig lid als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar de woonplaa's geves
tigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e
levensjaar volbracht. Ten aaDziea van hein, wiens
inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge
schieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt de
gemeeute, waar dn inschrijving moet plaats hebben,
bepaald naar hot Rijk, waar de woonplaats gevestigd
is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar
volbracht.
Artikel 15.
1. Hij, die volgons art. 12 moet worden ingeschreven,
is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burge
meester der gemeente, waar de inschrijving moet ge
schieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de ver
plichting tot het doen van de aangifte:
a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België woonplaats heeft, of indien de voogdij ts
opgedragen aan een rechtspersoonlijkheid bezittende
vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling
van weldadigheid op de bestuurders;
b. indien het een meerderjarige betreft, die onder
curatoele staat, op zijn curator.
3. Do minderjarige, die in den ziD dezer wet geen
vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder
of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is,
behoudens het bepaalde in bet volgend lid, steeds
zelf tot het doen van de aaog'fte verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der art. 16 ver
melde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in
het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen
dan wel in dienst is by de zeemacht, bij bet leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, behoeft niet
ter inschrijving te worden aangegeven.
5. De aaugifte geschiedt in de maand Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon het 18de levensjaar volbracht.
6. Voor hem of haar, die tot het doen vao de aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door
een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd.
Artikel 16.
1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-
doofstommen- en blindenge8ticbteo, van gevangenissen,
van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedingsge
stichten en van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10
Januari eeno opgave, ingericht in den door Ons te
bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke
personen, die alsdan voor de militie moeten worden
ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie,
binnen welke de inschrijving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de mannelijke personen, die
ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter
beschikking van de Regeering zijn gesteld en niet in
een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt
gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie.
3. De inschrijving van de in het eerste en het
tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke
in dienst zijn hij de zeemacht, bij het leger hier te
lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen
komstig door Ons te geven voorschriften.
Artikel 17.
1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die nn
1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, eD vóór het intreden van
het 2l8te levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of iu het Koninkrijk België ge
vestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet
reeds in een dier Rijken woonplaats had
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft,
doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari van
bet jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden diens
21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binten een
dier Rijken gevestigd heeft
3o. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 1-de
levensjaar volbracht, en vóór het intredeü van het
21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander
is geworden', zoo hij of zijn vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft;
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij hot )8de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 91ste leveusjaar zijn woonplaats binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
gevestigd heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari
van het jaar, volgende op dat waarin hij het 18de
levensjaar volbracht, en vóór bet intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of opnienw Nederlander
is geworden, zoo hij binnen het Rijk, io het Duitsche
Rijk of io het Koninkrijk België woonplaats heeft
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1
Januari vau het jaar. volgende op dat, waarin hij het
18de levensjaar, volbracht, en vóór het intreden »«n
het 21ste levensjaar ingezetooe of opnieuw ingezetene
is geworden in den ziu van art. 19, tweede lid;
7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste levens
jaar ophoudt te verkoereo in een der gevallen, bedoeld
in art. lc, indien hij overigens, betzij volgens art. 12,
hetzij volgens het biervoren onder lo.—6o. bepaalde
irgescbreven zon moeten worden.
2. Met betrekking tot bet bepaalde onder lo 6o
gelden art. 12, laatste lid, en art. 13
3. Ten aanzien vaö de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving opnienw moet geschieden, geldt art.
14, eerste lid, met dien verstande, dat de plaats van
inschrijving wordt bepaald Daar de gemeeDte of het
Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den
dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader,
moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste
lid van dit artikel omschreven gevallen.
4. Ten aan/.ieD van de aargifie of opgave ter in
schrijving of ter inschrijving opnienw gelden de artt.
15 en 16, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt
biuDen dertig en de opgave binnen tien dagen na den
dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader,
moeder of voegd is gerankt in een der in het eerste
lid van dit artikel omschreven gevallen.
Artikel 102.
1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen
of geldboete vbd ten hoogste honderd vijftig gulden
wordt gestraft de in art. 1', eerste of tweede lid, be
doelde persoon of diegene der io laatstgenoemd lid
bedoelde bestuurders, die niet voldoet aan eene hem
bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde
verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
inannden of geldboete van ten hoogste zes honderd
gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in
het eerste lid bedoelde feiteo pleegt.
j0T- Waar in het bovenstaande sprake is van vader
moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minder
jarigen er strekt de uitdrukking „vader" voor het geval
dat de vader de ouderlijke macht of de voogdij uit
oefent-, de uitdrukking moedervoor het geval, dat
de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent
en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den
minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander
dan den vader of de moederDe uitdrukking „curator"
heeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het
geval, dat dezen onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats
wordt, ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woon
plaats hebben daaronder verstaan de plaats, waar zij
werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van
verblijf.
Voor het doeo van de aangifte ter inschrijving, die
moet plaats hebben tnssehen 1 en 31 Januari a.s., zal
gelegenheid worden gegeven ter Gemeente-secretarie
op alle werkdagen, des voormiddags van 9 tot 4 uur.
Des Zaterdags slechts tot 2 uur.
Ter Neuzen, den 10 December 1912.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN
maakt bekend, dat de stukken bedoeld bij
artikel 6 en ter voldoening aan artikel 7 der wet van
28 Augustus 1851 (Staatsblad no. 125) betreffende
onteigening voor den aanleg van havenwerken alhier,
ter secretarie dier gemeente ter inzage van een ieder
zullen worden nedergelegd van 14 dezer, gedurende
30 dagen en dat belanghebbenden binnen dien termijn
hunne bezwaren mondeling ot schriftelijk moeten
opgeven aan het College van Burgemeester en Wet
houders.
Ter Neuzen, 10 December 1912.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Vergadering van Woensdag 11 Dec.
Ook de heer Schaper critiseerde het werk
der coalitie, dat hij vergeleek met den bouw
van den Toren van Babelhalverwege kwam
et spraakverwarring, tweedracht en verwarring
onder de bouwers. V an sociale hervormingen
is niets gekomen, en buiten de Kamer loopt
de maat van ontevredenheid o-ver. De oppo
sitie heett hieraan geen schuld, wat men van
rechts ook moge beweren. Wat instructie