Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Onbegrijpelijk Vragen.
lie zich zeiyen verwin!
FratiKrijK en de protectie.
No. 2327.
Woensdag 11 December 1912.
23e jaargang
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden 7 6 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekbandelaren. Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. Interc. No 15
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M, DE JONGE, te Ter Neuzen.
In ons blad van Zaterdag 30 Nov. kwam
eeu artikeltje voor, onderteekend De V., dat
op Luctor et Emergo een geweldigen indruk
schijnt gemaakt to hebben.
Het blad toont zich zeer beleedigd en wenscht
aan de Ter Neuzensche vrijzinnigen vragen
te stellen omtrent de Ter Neuzensche feest
viering in 1913. Zelfs wil het naar het be
antwoorden al of niet hiervan, door partij-
genooten hunne houding bij die feestviering
doen bepalen.
Wie den aanhef van het artikel in het
Christelijk orgaan leest en wie meer dan
eens artikels uit dat blad vroeger genoten
heeft, kan zich niet goed voorstellen, hoe
het blad zich thans opeens zoo beleedigd gevoelt.
Wij hebben het artikel van De V. er eenige
malen op nagelezen, maar er niets in gevonden,
dat ons het artikel had moeten doen weigeren.
Het woord jubeljaar schijnt het hem ge
daan te hebben. De schrijver is zijn artikel
begonnen met eene herinnering aan de her
krijging van Neerlands onafhankelijkheid. En
het daarna uitspreken van de hoop, dat aan
het huidige bewind een eind zal komen, schijnt
de toorn van het Christelijk blad te hebben
gewekt.
Zooals wij zeiden, wij begrijpen na aan
dachtige lezing dien toorn niet en nog minder
de vragen tot de Ter Neuzensche vrijzinnigen
gericht.
We hebben eenig vermoeden, dat het' blad
aan bepaalde personen en plaatselijke toe
standen moet hebben gedacht, waarmede het
artikel in ons blad natuurlijk niets te maken
had.
De ernstige lezer zal de algemeene strekking
van het artikel wel begrepen hebben. Met
locale toestanden is de schrijver van het
artikel niet eens bekend.
We vermoeden, dat Luctor et Emergo bij
nader inzien zal erkennen gedwaald te hebben,
toen het er uit wilde halen, wat er niet in
zat.
Dat komt, als men alles, ook het meest al
gemeene, door een localen bril gaat bekijken.
Dan kan men zich soms deerlijk vergissen.
Zooals ook nu weer.
Of we aliijd ernstig op zoo'n artikel en
door.E. J. TO BI.
Het sloeg twee uur van den zweren, boo-
gen Domtoren, twee uur in den nacht, bet
begin van tyd, waarop het groote stadsleven
is weggestorven, waarop alles en iedereen
schijnt te slapen het stilste gedeelte van den
nacht. De deuren van de remise hadden zich
gesloten achter den laatst binnengekomen
wagen, de laatste huurauto's snorden door de
stille straten om den stal te bereiken slechts
de regelmatige stap van den nachtwaker of
van den dieostdoenden politieagent werd ver
nomen.
Doch op de studeerkamer van dr. J. van
den Oever, leeraar in het Nederlandsch, brand
de nog licht. De kleine bureaulamp wierp
een helder schijnsel over de schrijftafel en op
de gestalte van den doctor, terwyl de neer
hangende kap de hoeken van het vertrek in
een geheimzinnig halfduister liet.
Rusteloos bewoog de doctor zich in zijn
leuningstoel heen en weer, en bywylen bracht
hij de baud aan het hoofd. Hy kon bijna niet
meer denken hoe was het dan ook weer ge
beurd Nogmaals trokken de feiten, die hom
zulke vragen zullen ingaan, durven wij niet
beloven.
De vragen aan de Ter Neuzensche vrijzin
nigen missen, zooals ieder duidelijk zal zijn,
elk redelijk motief.
Wij dachten onwillekeurig aan de vragen
tot den heer Ph. v. Dixhoorn in hetzelfde blad
gedaan dit jaar, naar aanleiding van wat over
de tramkwestie was geschreven.
De aandrang toen op den heer Van Dix
hoorn beproefd was even ongemotiveerd als
de thans gestelde vragen aan de vrijzinnigen
in Ter Neuzen.
Waarlijk, het gaat ons te ver.
Behalve Duitschland en de Vereenigde
Staten, wordt door de voorstanders van tarief-
verhooging ten onzent bij voortduring Frank
rijk als voorbeeld gesteld.
In de beide eerstgenoemde landen is een
reactie tegen het beschermende stelsel aan
staande. Hoe staat het nu met Frankrijk
Gaat het dit land met zijn zoo consequent
doorgevoerde wering van vreemde concurrentie,
zóó voor den wind, bloeien daar de verschillende
takken van bedrijf zoo zeer, gevoelt de be
volking zich daar zoo in Abraham's schoot
dat men ons door dit voorbeeld met reden
zou kunnen belust maken op de zegeningen
van het Protectionisme
Wij hebben toch immers ook uit Frankrijk
vernomen, dat een groot deel van het volk
de gevolgen van de hooge invoerrechten moe
gaat worden. Ook daar is het verzet ver
oorzaakt door de duurte der levensmiddelen
en den vleeschnood. Het is begonnen met
de opstootjes der vrouwen in de noordelijke
Departementen, en daarna openbaarde zich
de ontevredenheid over de hooge invoertarieven
door het geheele land. De Kamers van Koop
handel, o. a. die te Bordeaux én Marseille.
Vakbonden, Syndicaten van kooplieden en
handelsagenten spraken zich vóór tariefver
laging uitAan het hoofd der beweging
plaatste zich de oud-minister Yves Guyot.
Vooral op vrije.n invoer van vleesch wordt
aangedrongen. De Fransche geneesheeren
schrijven de groote sterfte tengevolge van
tuberculose toe aan het geringe vleeschgebruik.
Maar, zoo zal men zeggen, tegenover dat
zoo geweldig geschokt hadden, zijn geest voor
bij
Vroeg in den avond was zyn zoon thuisge
komen, met stralenden blik had hy hem een
pakje overhandigd. Hij had het opengemaakt
en gelezen Gedichten, door J. v. d. Oever
Jr. Zijn eerste gevoel was vreugde en trots
geweest, en hij had zijn jongen de hand ge
drukt en gezegd „Flink zoo, kerelga zoo
voortToen was hy naar boven gegaan, het
boekje had hy meegenomen eu hy was begonnen
erin te lezen. En toen, toen was dat gevoel
van uyd en afgunst over hem gekomen, dat
nu nog steeds door zyn brein woelde
Hy kón het niet meer zien, dat witte bandje
met die gouden letters. Hoe langer hy er naar
keek, hoe grooter dat Jr. achter den naam
scheen te worden het scheen hem toe, alsof
er dikke nitroepteekens achter stonden, en
tartend klonk het hem in de ooren „Junior l
Junior! niet de vader, niet de leeraar. maar
de zoon, de student, Junior Junior En in
aanval van bitterheid slingerde by het sier
lijke handje tegen den grond, zoodat het
scheurde met een krakend geluid
Hij zonk voorover en verborg het gelaat in
de handen. Wat bezielde hem toch Moest
hij niet veeleer verheugd zijn over het succes
van zyn zoon Dat waren zyn collega's ook,
als hun zoons eene examen afgelegd hadden.
Op den drempel van de leeraarskamer ver
stijgen van »sommige« levensmiddelen, staat
toch de »bescherming van den nationalen
arbeidzooals de protectionisten bij ons
dat noemen. Ja, maar hoeveel worden er
beschermd, en hoeveel moeten er betalen
Weet men hoe de verhouding in Frankrijk is
in Frankrijk, waar de protectie scherper en
veel meer tot in de consequentie is doorge
voerd, dan men althans voorloopig en
volgens het huidige ontwerp-Kolkman hier
van plan is
Het antwoord op deze vraag is gegeven
door den oud-minister Yves Guyot. Deze
staathuishoudkundige heeft berekend,-Bat van
de 7 miliioen mannen en vrouwen, die werk
zaam zijn in de industrie, 1 miliioen of 14
pet. zullen' worden beschermd, en dat de
bescherming zal omvatten 8 pet. van de
landbouwende en 5 pet. van de geheele be
volking.
Uit een historisch oogpunt is de protectie
nergens zoo diep geworteld als in Frankrijk.
Frankrijk is te beschouwen als de bakermat
van de beschermende rechten en Colbert als
de vader ervan. Minister Colbert ging uit
van de grondstellingen, dat edele metalen
den rijkdom van een land vormen, en dat
in een land, waar edele metalen niet worden
gevonden in den bodem, de handel ernaar
streven moet deze in te voeren door verkoop
van producten. Dooi aan het buitenland
meer te verkoopen dan men van het buiten
land koopt, zal men krijgen een gunstige
handelsbalans, waarvan het saldo moet worden
voldaan in geld.
Het invoertarief van Frankrijk (van 16Ó4)
was het meest gericht te'gen Engeland en de
Republiek der Yereenigde Nederlanden. En
geen wonder, want van de 20.000 schepen,
die toen bij den Franschen handel waren
betrokken, waren er 600 Fransche en 16.000
Nederlandsche.
De theorie van de handelsbalans, het mer
cantilisme, is reeds lang bankroet. Men heeft
leeren inzien, dat invoer en uitvoer onafschei
delijk aan elkander verbonden zijn, dat de
Verschillende landen elkander betalen met
goederen en dat dus bevordering van
den in- of uitvoer beteekent een uitbreiding
van den geheelen handelsomzet, met alles wat
daaraan is verbonden.
Ook na het mercantilisme heeft Frankrijk
inmiddels zijn protectie-neigingen behouden
telden ze het hem al: „Myn zoon heeft weer
een succesje gehad by zyn proevenOf
„de myne is cura lande.'door zyn candidaats!"
Nooit, nooit zon hy zoo kunnen zeggen „myn
zoon heeft zyn eersten bundel gedichten uit
gegeven", neen, nooit! dat voelde hy.
Och, met die andere was het een heel ander
geval daar kwam de zoon niet op het terrein
van den vader, maar hier, bjj hem wel, en
dat was het juist, wat hem zoo ellendig maak te.
Met een plotselinge beweging trok hij een
lade open en haalde den brief voor den dag,
dien bij eenige dagen geleden ontvangen h?d,
en las, misschien voor de honderste maal
en hebben wij de eer U hierbij het
manuscript te jretourneerenwy kunnen het
gedicht onmogelijk in ons tijdschrift opne
men Ja, het stond er duidelyk, met
die kleine, nydige lettertjes van zoo'o schrijf
machine, die geen twyfel toelieten. Gewei
gerd dan heldengedicht, reeds ontworpen
toen by zoo oud was als zyn zoon nu, en
waaraan hy al die lange, lange jaren gear
beid bad, hier vet beterend en daar verande
rend, tot hy bet eindelijk had ingezonden ie
het vaste vertrouwen, dat het zijn naam met
één bekend maken In heel het land: de coup
d'essai, die de coup de maitre zon blijken te
zyn Eu nu ni"ts van dat alles zyn arbeid'
geweigerd en die van zijn zoon, van dien
kwajongen aangenomen Ja zyn naam zou
tijdens het Keizerrijk meer dan ooit, en zelfs
door de revolutie heen. Eerst in 1860, onder
den invloed van het moderne verkeer is er in
Frankrijk een reactie tegen de bescherming
ingetreden. De invoerrechten werden verlaagd
en meer liberale handelsverdragen met de
naburige Rijken gesloten. Maar reeds na
twintig jaren keerde Frankrijk tot den pro-
tectionistischen koers terug. Tusschen 1881
en 1910 is het tarief van invoerrechten bijna
voortdurend verhoogd.
En wat wij nu zieu is zeker heel opmer
kelijk. Juist de jaren van de liberale handels
politiek blijken voor Frankrijk de gunstigste
te zijn geweest
Van 1860 tot 1870 nam de handelsomzet
van Frankrijk zeer snel toevan 3907 tot
6228 miliioen francs per jaar, en zelfs ondanks
de gevolgen van den oorlog van 1870 steeg
dit cijfer verder, tot het in 1880 8501 milii
oen bedroeg.
Na de verhooging der invoerrechten, welke
in 1881 begon, nemen wij juist het omge
keerde waar.- De in- en uitvoer dalen om
zich eerst in 1898 na het eindigen van
de tarievenoorlogen met Duitschland en
Zwitserland te herstellen en daarna slechts
langzaam te stijgen. In 1909 bedroeg Frank-
rijks haudelsomzet slechts 45 pet meer dan
in 1881.
Volgens het oordeel van den voorzitter der
»Commission des Valeurs de douanes*, neer
gelegd in een ambtelijk rapport, is de voor
naamste belemmering voor de uitbreiding van
de handelsbeweging van Frankrijk te zoeken
in het protectionistisch stelsel. 1
En de nijverheid Tusschen de jaren
1860 en 1880 verkeerde zij in ongekenden
bloei. Hoezeer zij zich uitbreidde kan o. a.
hieruit blijken, dat het aantal stoommachines
steeg van 178.000 tot 544.000.
En wat zien wij daarna, in dit siusdien
meer en meer protectionistisch bestuurde land
Inzinking van de nijverheid evenals van den
sterk beschermden landbouwDe bebouwde
oppervlakte verminderde sedert 1880 van 7
miliioen op 6l/2 miliioen H. A. en hieronder
is nog niet begregen de wijnbouw, waarvoor
eene vermindering is geconstateerd van 1
miliioen H.A. Het aantal suikerfabrieken
daalde na 1880, in slechts 20 jaar, van 497
tot 332, en de-rechten verhooging van 1892
beteekende voor de wolindustrie een achter-
bekend worden, maar or zonden twee letters
achter staan, die hem al zyn genot zouden
vergallenHij kreunde, want weer
klook bet tergend: „Junior! Junior!
Langzaam rees hy op, raapte het gehaven
de boekje van den vloer en begon te lezeD,
uiaar enkele oogenblikken later sloeg hy het
weer toe. „De diefmompelde liy, „dezelfde
gedachten die ik voelde op zjjn leeftijd, maar
die ik niet zóó kon uitenWie gaf ze hem
anders dan zjjn vader, ea zal hij dan de eer
hebben
Weer woelde zyn hand in de opengetrok
ken lade en baalde een bnudel oude, geel
geworden papieren te voorshyn. Overal
losse aanteakoningen nu fragmenten, vaak
hetzelfde bevattende wat daar gedrukt naast
hem lag. Daar was zjjn oude dagboek, dat
begon met een paar citaten. Dat had nemi
ook altyd zoo aangetrokken in Water Scott
en van Lennep, die versregels boven de hoofd
stukken daarom had hy hen hierin toen
nagevolgd. Op het eerste blad stond die
regel van Keats
„The poetry of Earth is never dead
O, hij had het zoo gevoeld, diep in zyn bin
nenste, dat sehooneen heerlijke van de knust,
maar tegelyk ook zijn onmacht om bette niter,
zooals het daarbiunen zong, heel, heel in het
geheim. Hy sloeg het blad om, en daar stond
het, mot roodeu inkt, vele jaren na hei
TER YEimSC