puntjes ts Paaltjes.
UIT ONZE OMGEVING.
(Brieven aan een neef in Nieuic-Zeeland).
Dank zij de telegraaf, nemen avond aan
avond de menschen over geheel de »beschaafde«
wereld op denzelfden tijd ongeveer kennis
van hetgeen eenige »beschaafde« volken op
het Balkanschiereiland ten tooneele voeren.
Daar branden dorpen en steden, opzettelijk
in brand gestoken of geschoten.
Daar wordt, wat nog aan oogst te velde
stond, vertrapt en vernield onder ruwen
soldatenvoet, of verpletterd onder 't gewicht
van ratelend oorlogstuig.
Daar wordt t anders kristalheldere water
van klaterende beekjes en bergstroompjes
troebel gemaakt en roodgekleurd door moed
willig vergoten mensehenbloed.
Daar worden weerlooze mannen, te ouden
of te jeugdigen, daar worden vrouwen en
kinderen vermoord, doorstoken, gehangen, de
hersens te pletter geslagen.
Daar knetteren geweersalvo's, gericht op
menschen, door menschen.
Daar buldert het kanon, dood en verderf
spreidend door bommen, granaten en kartetsen.
Daar drijft men elkaar de bajonet in 't lijf,
in gevecht van man tegen man. Daar klieft
men elkander het hoofd, met kromzwaard of
sabel. Daar vertrapt vriendenvoet den ziel-
togenden kameraad, in wilden aanval of terug
tocht. Daar plettert kanonrad en paarden
hoef gebeente van menschen, van nog levenden
en van dooden. Daar snijdt men elkander
neus en ooren af, steekt elkaar de oogen uit
de kassen, bijt elkaar als wilde beesten in
den strot.
En te midden van die strijdende, be
schaafde», Europeesche volkeren, waar de
brand woedt, waar het bloed vloeit bij
stroomen, waar de tienduizenden gewonden
nederliggen, waar de duizenden dooden on
begraven liggen, verspreid op de wegen, ver
trapt in de modder, of bij hoopen aan den
kant van den straatweg, vieren de eeuwen
oude gezellen van den eeuwenouden oorlog
hoogtij de zwarte pokken, de typhus, de
pest, de cholera.
En nu, nü krijgt de telegrammenlezer er
eenig besef van, hij, gezeten aan rustigen
haard en uren ver van het oorlogstooneel,
dat - daar - dan - toch - iets - gebeurt - dat - ook
hem - misschien - bedreigt.
Die oorlogsverschrikkingen, och, ze waren
als de sensationeele vertooningen in een
bioskoop, wat emotie gevend, wat prikkelend,
een niet-onwelkome afwisseling in het gedoe
van alledag.
't Gaf stof tot gesprek, over iets anders
dan weer en wind en Pietjes dwaasheid en
Jantjes val. En de krant was zijn kosten
erdoor waard.
Maar pokken Pest Cholera
Is niet de Wandelende Jood» van cholera
't symbool
Die eiken dag een dagmarsch nader komt,
en eeuwig rondgaat door de wereld
Nü gaat de »aardigheid« ervan af!
Nu worden we anti-oorlogsgezind.
Nü moet 't maar heel gauw uit zijn
Lieve vrienden, wat zijn we toch beesten,
wij, beschaafde menschen
genoeg de hoofdzaak, naast welke al het
andere onbeduidend was.
Eene poging doen om de vluchtelingen op
te sporen, den verleider als een dollen hond
neer te schieten, en Hansa met geweld, des
noods met behalp van het gerecht, naar huis
terug te brengen Neen. Dit kon hem niets
baten. Dit kon niets goed maken. Het ont
zettende feit, dat zjjne Hansa, zjjn éénige kind,
zjjn oogappel, hem bij nacht en nevel wreed
had kunnen verlateD, onbekommerd hoe hij het
dragen, of die vreeselijke slag hem niet dooden
zou, daarover kon niets meer helpen. Dat
wiescb al het water van de zee niet weg.
Doelloos doolde hy door den Tiergarten.
Straks droegen hem zjjne boenen niet meer,
en hij zonk op eene bank. Hij kon niet be
sluiten om alleen naar zyn huis terug te keeren
naar zjjn vereenzaamd huis. Misschien
ware het 't best, dat hjj
Neen. Dat nietHij was nog man. Hy
liet zich door dit verraad niet vernietigen.
Had zy bem zoo met een licht hart opgegeven,
dan wilde hij haar hetzelfde doen. Hjj had
een kind gehad nu had hjj er geen meer.
Voorbjj.
Laat in den namiddag kwam hy thuis,
dwong zich tot kalmte, at ook iets en hield
zich bezig in zyn atelier. Hjj haalde do
portretten van Hansa voor den dag, in welke
hii hare ontwikkeling van zuigeling af had
afgebeeld ook de twaalf afdrukken van zjjne
heerlijke gravure. Zijne eerste opwelling was.
deze getuigen van haar bestaan te vernietigen,
Maar hij kon het niet over zijn hart krijgen
als vader, en misschien als kunstenaar niet.
Ja, ook wij
Ook wij bereiden ons ten oorlog. Ook w'ij
geven jaarlijks tientallen millioenen guldens
uit voor leger en oorlogsvloot, in totaal zelf
nog méér millioenen dan alle directe belas
tingen te samen bedragen. En onze Christelijke
regeering spreekt van nieuwe tientallen milli
oenen voor kustverdediging. De Standaard
het Christelijke blad bij uitnemendheid, neemt
het zelfs de vrijzinnigen van allerlei schakeering
hoogst kwalijk, dat in het concentratieprogram
niets gezegd wordt over leger en vloot
Opmerkelijk, die militairistische gezindheid
bij hen, die zich volgelingen noemen van den
Vredeskoning Jezus
»Christenstaten» waren het ook nu. Mon
tenegro, Bulgarije, Servië, Griekenland, die
den oorlog begonnen, der, oorlog, die pest
en cholera, en typhus en pokken heeft in zijn
gevolg.
En al was het niet-christelijke Turkije ons
evenmin sympathiek, met zijn zwaar-belast
geweten van moord uit godsdiensthaat, toch
valt alle schuld van dézen krijg weer op
volkeren, die als zoodanig den Christennaam
onteeren en tot een aanfluiting maken.
Onbegrepen Godsdienst zietdaar de oor
zaak van oceanen van leed
Dat was zoo in den tijd, toen men elkander
verbrandde om afwijkende meeningde
Katholieken den Calvinist, Calvijn zijn broeder
Servet tijd, die nog niet zoover achter
ons ligt.
Dat is zoo ook nu nog op den Balkan,
waar in den grond der zaak de Turk werd
aangevallen omdat hij Allah zegt tot God, en
omdat hij Gode-zeggers heeft gedood, vroeger,
in Allah's naam.
En dat bereiden de drijvers vóór, die in ons
sehoone Insulinde den Mohamedaanschen in
lander met geweld willen opdringen ons
Christendom.
Ons Cliristeiuloiii-iii-nanm
PERIO.
Vrijdagavond hield de heer dr. A. H.
van der Meulen uit Bergen op Zoom, daartoe
uitgenoodigd door de afdeeling van den Volks
bond tegen Drankmisbruik alhier, eene lezing
in hotel du Commerce over »Matigheid en
Geheelonthouding.»
Voor dergelijke onderwerpen wordt door
het publiek vaak weinig belangstelling aim
den dag gelegd en dit is niet zoo heel erg te
verwonderen Goedkoope boeken en brochures
zijn er in overvloed, die ons op dit gebied
voorlichten en ook treden overal propagan
disten voor geheelonthouding op, zoodat velen
het onderwerp >afgezaagd« noemen.
Er was dan ook weinig belangstelling voor
deze rede. En dit is jammer, want dr. Van
der Meulen gat velen een nieuwen kijk op
de zaak. Hij verdedigde de matigheid boven
de geheelonthouding en deed dit op zulk eene
onderhoudende en kerna'ohtige wijze, dat bet
voorzeker te betreuren valt, dat niet meerderen
van zijne sehoone, leerrijke redevoering hebben
genoten.
Spreker leidde zijn onderwerp in met een
stukje geschiedenis. Reeds van de oudste
tijden af zijn er onthouders geweest, menschen,
Hjj droeg alles, ook de plaat, naar Hansa's
kamer, legde de mappen en het koper op baar
bed, keek nog even rond in dit vertrek, dat
hij nooit meer betreden zou draaide den sleutel
om, trok hem uit het slot en borg hem achter
in de diepste lade van zjjne schrijftafel
Hansa was dood. Nu had hjj haar gekist en
begraven.
Deze gedachte uam hem zoo geheel in bezit,
dat hij op den inval kwam, in den grafsteen
zjjner vrouw naast baren naam dien van Hansa
te doen beiteleD. Hjj zag nog tijding in, dat
dit eene krankzinnigheid was. Maar toch was
bet hem alsof zij daar naast hare moeder lag.
Hoe hij de volgende veertien dagen door
leefde, dat wist hij zelf niet. Daar kwam op
een voormiddag een brief vau haar uit Londen,
waarin zjj hem met „Lieve Vader" aansprak
en hein meedeelde dat zy te Londen met Rudolf
was getrouwd. Zij had tegenover zyn verZet
niet anders £knnnen handelen. Nu hoopte zij
dat hij haar vergeven zou en aan haar geluk
niets meer ontbreken. Zij had de onbegrijpe
lijke tactloosheid, zich te onderteekenen
„Uwe Hansa Schlüter, geb. Rohrbach."
Hij las dezen brief drie- of viermaal ach
tereen. Hij had een gevoel alsof hij hem
onophoudelijk opnieuw moest lezen, totaan
zjjnen dood. Maar eensklaps, met een heftig
besluit, smeet hij hem in het vuur.
Wederom verliepen er drie weken. Toten
kwam er wederom een brief van haar, nu uit
Parijs. Rohrbach schreef eigenhandig op het
couvert„Niet aangenomen", en gaf hem
aan de postbode terug. Maar het gevolg was,
dat hij eiken nacht van haar droomde, en dat
die meest om godsdienstige of ethische redenen
zich allerlei ontberingen oplegden en zich
afscheidden van al wat wereldsch was.
Sedert enkele jaren is deze onthouders
beweging weer scherper op den voorgrond
getreden. Ook vele meerbedeelden kwamen
tot onthouding, omdat ze niet wilden genieten
van al hetgeen buiten het bereik van den
arme bleef, die door een verkeerd voorbeeld
wellicht ontevreden of buitensporig zou worden.
Spreker zette nu de ideeën en het streven
van den Volksbond uiteen, wees er op, dat
zeer zeker in sommige gevallen en voor
sommige personen geheelonthouding de
voorkeur verdient boven matigheid, doch hij
achtte het voor het algemeen beter, dat ons
volk zoodanig werd opgevoed, dat het de
kracht der verleiding kon weerstaan en door
zelftucht en zelfbeheersching, niet door dwang
van buiten, in het rechte spoor wordt gehouden.
Niet alle geleerden zijn het er bovendien over
eens, dat een enkel glas nadeelig is voor de
gezondheid, sommigen beweren zelfs het tegen
deel. Spreker waarschuwde tegen de meening,
als zou de Volksbond geen krachtig strijder
zijn tegen het misbruik. Hij ijvert in geschrift
en daad voor verbetering op dit gebied, o.a.
ook door het verbeteren der volkshuisvesting
en voedinghet bevorderen van huisvlijt
het veredelen van volksvermaken, het stichten
van volkskoffiehuizen, schaftlokalen, enz. enz.
Ten slotte gaf spreker nog een zeer sehoone
bijdra'ge door het voordragen van »De ge
lukkige Prins», sprookje van Oscar Wilden.
De heer 1. de Groot, waarnemend voorzitter,
dankte spreker voor diens talentvolle en leer
zame rede en wees er op hoe ook het rooken,
vooral bij kinderen nadeelig kan zijn. Dr.
Van der Meulen zou het zelfs consequent
achten, dat ieder geheelonthouder ook het
rooken geheel afschafte.
De heer G. Goossen, die buiten de
voordracht om, door den Raad alhier tot
onderwijzer bij het herhalingsonderwijs aan
school A werd benoemd, heeft, naar wij
vernemen, die benoeming aangenomen.
De heer J. van Sprang alhier is be
noemd tot klokkenist voor het torenuurwerk
der Ned. Herv. kerk alhier.
Door den Raad van Beroep (ongevallen
verzekering) te Middelburg werd Maandag
aldaar in een openbare terechtzitting uitspraak
gedaan in zake de plaatselijke commissie
(art. 86 der Ong. wet 1901) te Sas van Gent
(partij van rechtswege E. S. N., aldaar),
waarbij de beslissing der Rijksbank werd
vernietigd en aan E. S. N. werd toegekend
48'/a cent per werkdag van af 6 Mei 1912
Niet-ontvankelijk werd verklaard het beroep
in zake C. A. S., Ter Neuzen en J. F. S.,
Hontenisse.
Wij ontvingen heden de nieuwste por
tretten van de Koninklijke Familie. Op een
er van staat H. M. de Koningin met den ter-
melijnen mantel om op een ander komt H.
M. met Prins Hendrik voor verder is er nog
een waar de geheele Koninklijke Familie op
voorkomt. Deze drie foto's kunnen als uit
stekend geslaagd beschouwd worden.
Wat ons het meest genoegen doet bij het
aanschouwen dezer foto's is, dat de Koningin
er zoo welvarend uitziet, wat wel als bewijs kan
hare gestalte hem als levend verscheen, wan
neer hy plotseling in een donkeren hoek van
zjjn atelier blikte-
Een pooslang liep hy rond met het plan
om zjjn huis te verknopen. Hii liet dit ech
ter, om de gedaebteuis van zjjne vrouw
naar hjj zichzelf diets maakte. Aan zjjne
vrienden, die omtrent het te Parjjs levende
paar allerlei schenen te weten, verbood bij
hem ooit weer over zjjne dochter te spreken.
Zoo verliepen de maanden een jaar.
De tweede lente kwam de tweede zomer.
Het wilde wingerdloof werd rood het was
weder herfst. Hansa had in anderhalf jaar
niets meer van zich laten hooren.
Daar kwam weer een brief van de zoo
welbekende hand. „Teruggeven zeide
Rohrbach, zonder hem in de hand te nemen.
Na vijf dagen volgde een tweede, aangeteekend.
„Aan den afzender terugklonk het harde
bescheid. Wederom na acht dagen een derde,
eveneens aangeteekend. De postbode maakte
den heer Rohrbach opmerkzaam op eenige
wo >rded op den bovensten rand van het cou
vert. „Dringend verzoekt om te lezen stond
daar, dik onderstreept. „Weg er mee
Terug snauwde Rohrbach. Nu zou zjj hem
verder wel ongemoeid laten, dacht hjj. En
toch keerde telkens, wanneer hjj haar hand
schrift zag, het hart in zjjn ljjf zich om.
Het duurde zes dagen, toen kwam nicht
Aurelie met beschreide oogen en een brief in
de hand bjj hem. „Neef Rohrbach," be
gon zjj „haar man heeft haar met een
klein kind laten zitten
„Geen woord meer I" donderde hjj.
gelden dat H. M. gelukkig geheel hersteld is
van de laatste ongesteldheid.
Bij de uitgever dezes staan de portretten
ter bezichtiging, waar ook bestellingen worden
aangenomen.
Maandag werd te Axel de jaarlijksche
veemarkt gehouden, die kenmerkte door tame
lijk veel handel.
De aanvoer bestond uit 4 paarden, 175 stuks
hoornvee. 32 varkens en 6 geiten. Schapen
waren niet aangevoerd.
De premie's werden uitgereikt als volgt
Voor het schoonste paard van 3 tot 7 jaren
oud, le prijs een medaille aan L. Wiemens,
voerman te Axel, 2e prijs f 3, L. Wiemens
voornoemd.
Voor het schoonste hengst- of merrieveulen
beneden het jaar oud, een prijs van f 2, niet
uitgereikt.
Voor het schoonste veulen van 1 tot 3 jaren
oud, le prijs f 4 aan A. van Ooteghem, land
bouwer te Ter Neuzen, 2e prijs f 2.50, L.
Wiemes voornoemd,
Voor den jschoonsten dekhengst van 2 tot
7 jaren oud een prijs van f 5, niet uitgereikt.
Voor de schoonste baatgevende of kalfdra-
gende koe, le prijs een medaille aan Sal. de
Feijter, landbouwer te Axel, 2e prijs f 3, aan
J. de Putter, landbouwer te Axel.
Voor de schoonste kalfdragende vaars, le
prijs 1 4, aan de wed. W. de Feijter, land
bouwster te Axel, 2e prijs f 2,50, aan Adr.
van Hoeve, landbouwer te Axel.
Voor het schoonste 2-jarig rund een prijs
van f 3, aan de wed. W. de Feijter voornoemd.
Voor den schoonsten hokkeling een prijs van
t 2, aan Adr. van Hoeven voornoemd.
Voor den schoonsten springstier een prijs
van f 5, niet uitgereikt.
V oor het vetste stuk hoornvee een prijs van
f 5, aan R. Blankert, slager te Axel.
Voor de schoonste melkgevende geit le prijs
f 2,50, aan J. Visser, rijks-ambtenaar te Axel,
2e prijs f 1, F. J. Dieleman, schoenmaker te
Axel.
Bij de Christelijk Gereformeerde ge
meente te Zaamslag is tot predikant beroepen
Ds. H. Zuidema te Nieuw-Pekela.
Bij Kon. besluit is met intrekking van
het Kon. besluit van 29 Juni aan de gemeente
Sluis een voorschot uit 's rijks kas tot een
bedrag van ten hoogste f 11.050 verleend ten
einde genoemde gemeente in staat te stellen
een voorschot van gelijk bedrag te verleenen
aan de Vereeniging Volkshuisvesting, ten be
hoeve van den aankoop van grond voor en
den bouw van tien werkmanswoningen in
die gemeente.
Te Sluis hield Vrijdagavond de heer jhr.
De Muralt van Zierikzee op verzoek van het
Nutsdepartement Sluis-Aardenburg in het ho
tel Korenbeurs een volksvoordracht over „Beton
en zeeweringen".
De voorzitter, de heer G. A. Vorsterman
van Oijen, was de tolk der groote menigte om
den spreker dank te zeggen voor zijn belang
rijke voordracht. De heer De Muralt dankte
niet alleen voor de groote opkomst maar voor
al voor het aandachtig gehoor.
Midd.Ct.
Tot agent van politie te Middelburg is
benoemd de heer H. J. J. J. Vervake te Sluis.
„Maar zy zit in den bittersten nood. Zy
8cbr(jft mij
„Ik wil niets hooren schreeuwde Rohrbach
woedend. „Zjj is dood voor mijEn
ik ben 't voor haar
In nood met een klein kind aan haar
lot overgelaten Wat ging het hem aan
Zy had immers niet anders gewild!....
De Novemberwind gierde door de boomen
en rukte de laatste bladeren of. Het was
reeds nacht; maar Rohrbach zat in zjjn ate
lier nog over een plaat, waarmede hy niet
vorderen kou. Alle werk was hem te veel
geworden. Waartoe leefde hy nog vroeg
hjj zich af. Het was alles in en om hem zoo
ontzettend ledig
Daarwat was dat? Neen hjj
had 't heel duidelijk gehoord: „Vader, doe
open
Hy sprong op, viel weder neer, aan al
zijne leden sidderend.Een zinsbedrog
eene hallicunatie.
Maar ten tweeden male drong door het
suizen van den herfstwind eene bange stem
„Vader, doe open
„Ik kom!" brulde by overluid, en was
reeds beneden, zonder te weien hoe. De deur
vloog open en met woest geweld trok hy
de gestalte, die deemoedig, in een doek ge
wikkeld, met een levend buudeltje op den
arm, daar buiten stond, naar binnen aan
zjjne borst.
Uit het boek des levens gescheurd, vergeten
waren de laatste twintig maanden. Hans»
was weêr thuis.
EINDE.
ft
t»
Ill
«F3
t