Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscii-Vlaanderen. Schoolgeld. Vader, doe open! puntje; en paaltjes. DRANKWET. 2)< GeVotgeo. Belasting oji het honden van honden. No. 2318. Zaterdag 9 November 1912. 23e jaargang. FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: P«r 3 maanden 7 6 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekbandelaren. Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc. No 15, ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 oent: elke regel meer 10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters n&ar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. De heer mr. E. baron Mackay, de gekozene van Ommen, heeft niet alleen bedankt voor Ommen, maar ook zijn mandaat als lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland en van den gemeenteraad van 's-Gravenhage ter be schikking gesteld van de Chr.-Hist. kies- vereeniging. Vertelling van MAX NORDAU. (2 Wat ze verwend werd Robrbach ging nooit uit, al was het ook tnaar even naar de post, om een brief te doen aanteekenen, zonder dat bij iets voor baar meebracht chocolade, of vruchten, of iets van den koek bakker en de zeer verstandige moeder bad een barden strijd om zulk ongezond gesncjep tusschen de geregelde maaltijden te verhinderen. Ook de talrijke huisvrienden verwende bet kiud met onophoudelijke geschenken van speel goed, zoodat het op het stuk van poppen en al wat daar bij behoorde al spoedig schrome lijk geblaseerd was. Al de kunstcollega's van Rohrbach wilden Hanschen teekenen, schilde ren of boetseeren. Zij moest zitten voor busten en statuetten, medaljons en pastels, olie- en waterverven. De vader zag dit ongaarne want ook de beste kuoetenaars van zijnen kring konden bet hem niet naar den zin maken. Zij voelden de schoonheid en aanvalligheid van het kind niet zooals bij zü lieten het fjjne en teedere zieltje niet zóó uit de stralen- De heer Mackay heeft zich niet bepaald tot het bedanken voor deze functie's maar ook eene uitvoerige verklaring gegeven over zijne houding bij de verkiezing te Ommen, eene verklaring, die veel duidelijk maakt en vooral scherp in het licht stelt, dat het de kiezers van Ommen, de mannen uit het district zelf zijn, die geen genoegen namen met de candi- datuur van mr. Van der Vegte, maar die wel degelijk een Chr.-Hist., iemand van meer ge matigde beginselen wilden. Het eind van het lange ingezonden stuk, te groot om het in ons blad in zijn geheel over te nemen, behelst de verklaring, hoe de heer Mackay, na ernstigen, innerlyken strijd zich genoopt ziet te breken met de coalitie. Dit eind willen we onzen lezers niet ont houden. »Ik wil evenwel van deze gelegenheid (na de uitvoerige verklaring der ver kiezingszaak van Ommen Red.) gebruik maken om de honderden, die mij van hun belangstelling blijken hebben ge geven, daarvoor hartelijk dank te zeggen. Velen, die mij hebben gegriefd door hun smalende woorden, zullen naar ik ver trouw, tot andere gedachten komen. »De mateloos felle aanval van De Standaard noch het razen van De Maas bode hebben die schrijnende pijnen aan gedaan als de miskenning en smaad van hen, die mij jaren en jaren kennen. Ik heb te lang aan den weg getimmerd dan dat men mijn karakter niet zou kunnen beoordeelen. En voor die beoordeeling vrees ik geen oogenblik. Indien ik heden van de aarde moest scheiden, dan zou ik mijnen kinderén een onbezoedelden naam achterlaten. Doch niet meer den naam van coalitieman. De innerlijke strijd, door mij in de afgeloopen week gestreden, heeft er toe geleid mijne staatkundige inzichten nader te over wegen. Na dien strijd ben ik wel over tuigd aanhanger van de Chr.-Hist. richting gebleven, maar het is mij duidelijk ge worden, dat met de coalitie moet worden gebroken. »Dat wil zeggen een staatkundige breuk met mannen als jhr. de Savornin Lohman, dien ik vereer als weinigen, als dr. J. Th. de Visser, jhr. mr. D. F. de Geer do oogeo sprekeo, als het sprak tot bètn. Met een zjjner oudste vrienden kreeg h"ij 't aan den stok, omdat deze Hansa geportretteerd had op eene wijze, die de vader in eene eerste wrevelige opwelliDg eene caricatuur noemde. Het wees het slechte konterfeitsel barsch af de vriend verliet als doodsvijand bet huis en sedert veroorloofde Rohrbach aan niemand meer, zijne Hansa te portretteeren: Hij zelf had haar sedert hare geboorte ongeveer eUe twee of drie maanden uitgeteekend en dio gansche ontwikkelingsreeks in eene portefeuille met zilverbeslag bewaard; en toen z(j zes jaar ond was, maakte hij van haar eene gravure, die zijn meesterstuk worden moest en ook werd. Hij trok van de plaat, naar gelang zij voorschreed, twaalf achtereenvolgende toestan den af, maar tegen hevige innerlijke aan vechtingen in elke slechts éénmaal. Zoo ont stonden twaalf ééoige bladen van onschatbare waarde en wanneer Rohrbach ze na elkander bekeek, dan glimlachte hij trotsch en ook iet wat weemoedig en dacht bjj zichzelf „Han schen, Hanschen, je weet niet welk een ofïer ik je heb gebracht P' Van de voltooide plaat ook nam hjj siechts éénen afdruk. Maar de plaat bleef toch nog. Om dezen tijd begon Hansa school te gaan. Het was haren vader niet licht gevallen, daar toe zijne toestemming te geven. Hij had huis onderricht verkozen, naar het heette om redenen e a. met wie ik door banden van jaren lange vriendschap ben verbonden. Dat aarzeling niet is uitgebleven, zal niemand mogen verwonderen. Maar die weifelingen zijn overwonnen, de strijd is uitgestreden, en ik de door De Standaard vogelvrij verklaarde, verklaar mij als een vogel zoo vrij van de banden der coalitie. »Het openbare leven zal zich nu wel licht voor mij sluiten. Mijne mandaten voor Staten en voor Raad zal ik ter be schikking stellen van de Chr.-Hist. Ries- vereeniging. Den belangwekkenden en aangenamen werkkring in den Gemeente raad zal ik noode missen, en moeilijk zal het mij vallen wellicht de vriendschap mijner A.-R. en R -K. ambtgenooten te moetfen derven. Wat mij betreft, geen persoonlijk antagonisme. »Slechts de overtuiging, dat het wezen lijk heil van ons vaderland verbreking der coalitie vordertheeft mij gebracht tot dezen voor mij, en ik ben er mij van bewust ook voor ons volk zoo ge- wichtigen stap.» Aan het bovenstaande behoeven wij niets toe te voegen. Dit ernstige woord spreekt voor zich zeil en zal tot ieder spreken. (Cursiv. van ons, Red.) (Brieven aan een neef in Nieuw-Zeeland). Door den Bond voor Staatspensioneering is in 't licht gegeven een brochuurtje, waarin, door de medegedeelde feiten, een vernietigende kritiek wordt geleverd op de werking van art. 357 van het invaliditeitsontwerp-Talma. Dit artikel zegt, dat bij invoering van de dwangverzekering een Staatspensioentje van 2.per week zal worden toegekend aan de 70-jarige en oudere vroegere loontrekkendeo, die het aannemelijk kunnen maken, dat zij tusschen den 60 en 70-jarigen leeftijd minstens gedurende 156 weken in loondienst zijn ge weest. En daarvoor zijn enkele miilioenen beschikbaar gesteld. Vroeger schreven wij daarvan het volgende. »De Minister roept bijeen (in zijne gedachten) de oude arme menschen in ons land. «Daar staan vooreerst tal van oude groot- van paedagogiscben aard, feitelijk echter omdat de afwezigheid van het kind hem zwaar viel. Zijn huis leek hem ontzield en koud. wanneer hij het kind niet zag of hoorde, of minstens aanwezig wist. Maar de moeder stond er op, dat Hans», te meer nog omdat z(j een éénig kind wss en waarschijnlijk wel zou blijven, tenminste op eene school met schep seltjes van gelijken leeftijd in aanraking komen zou. En dit zette z(j ook dóór. De Rohrbachs bewoonden een niet groot, maar lief huis met een voortuin, die tegen de straat met een hek werd afgesloten. Vjjf stoeptreden voerden naar de huisdeur, achter welke een portaal met eene tweede glasdeur was. Het tniDhek was overdag enkel op den klink maar de huisdeur was, wanneer er niet juist iemand van de familie in den tuin was, steeds gesloten. En nu ontwikkelde er zich, zonder eenige afspraak, geheel vanzelf, voor Hansa's schoolgang een vaststaand ceremonieel. Wanneer het kind het huis verlaten zou, ging het naar vaders atelier, dat op de bovenverdieping lag en uit welks breede venster een groot stuk vaa de straat was te overzien, en bood hem het gezichtje tot den afscheidskus. Hij kuste Hanschen op het voorhoofd en de beide oogen, zette z(jn flutyeelen kapje op, ging met haar naar beneden, dreigde haar met den vinger, wanneer zjj geregeld twee of drie treden tegelijk af- moedertjes, die wel nooit in loon dienst hebben gearbeid, maar die steeds hebben gewerkt zonder loon, in haar gezin, dik wijls ook in het gezin harer kinderen. O, hard o, moeizaam o, met zelfopofferende liefde hebben zij gearbeid Niet alleen ge durende de hitte des daags, maar ook des nachts, aan het ziekbed, aan de lijdenssponde van een geliefde zoo dikwijls. »De machtige verdeeler der miilioenen jaagt die moedertjes echter weg, met art. drie honderd zeven en vijftig van zijn ontwerp, waarvan zij, treurig hoofdschuddend, blijk geven niets te begrijpen «Daar staat een groot aantal arme oude mannen, die hun leven lang schoenmaker, kleermaker, barbier, keuterboertje, dorpssmid, winkeliertje, marskramer zijn geweest, totdat ja, totdat zij niet meer konden. »De machtige verdeeler der miilioenen jaagt hen echter weg met zijn artikel 357, waar van zij de billijkheid en het rechtvaardige niet kunnen inzien. »Daar staat ook een aantal andere oude menschen, vroeger, ja tot in het 65ste en 70ste jaar nog patroontje, maar nadien verarmd. En vol vertrouwen zien zij op naar den machtigen verdeeler der miilioenen, die hen echter wegjaagt met zijn artikel driehonderd zeven en vijftig, waarin zij, och arme noch eenige kennis van de samenleving, noch een greintje mensehelijkheid kunnen zien. Maar als daar staan oude loontrekken de n, ook al hebben die op de een of andere wijze nog een kapitaaltje weten te verwerven of te behouden, mits minder dan 13000, die krijgen bij wat zij hebben óók ƒ2.per week pensioen. »T e n onrechte, waar die andere arme ouden worden weggejaagd, »In' trouwe: is er grooter onrecht denk baar, dan wat het gevolg zal wezen van dat ellendige art. 357 En nu de feiten, die mijne beoordeeling volledig rechtvaardigen. Er is in verschillende plaatsen van ons land ee« onderzoek ingesteld naar degenen, die dat Staatspensioentje zouden krijgen, en naar hen, die het niet zouden ontvangen. Een onderzoek, geleid door bekwame en honorabele mannen. En wat blijkt nu In Tietjerksteradeel zijn 543 behoeftige oudjes, sprong, begeleidde haar door het tuintje tot aan het hek, kuste haar nogmaals, bleef staan en keek haar langs de straat na, tot zij, onder de hoede van het dienstmeisje, ora.den hoek verdween. Onderweg keek z\j zelf nog tweemaal naar hem om en wierp hem op het laatste oogenblik nog een kushandje toe. B(j hare thuiskomst duldde hjj niet dat iemand anders dan hijzelf haar opendeed. Al was hij in zijn werk nóg zoo verdiept, zoodra de klok één sloeg, maakten zijne gedachten zich van alles los en begon bij over de straat te gloren. Hij bespeurde haar ook terstond, als z(j om den hoek kwant, babbelend met het dienstmeisje of met een schoolkameraadje, en op hetzelfde oogenblik, als zij het tuinhek openklinkte, liep hij uit zijn atelier de trap af, en wachtte in het portaal tusschen de beide deuren, door de portière verborgen, met de hand aan het slot der huisdeur. On geveer tegelijkertijd bereikte ook Hansa deze déur en riep dan luid „Vader, doe open Zijn dagelijksche grapje was nu, dat hij haar dit zinnetje niet voleindigen liet, maar dat de deur reeds open vloog vóór zij tot het derde woord gekomen was, waarna z(j juichend in zijne armen sproDg en met hem, schier door hem gedragen, de trap opginz, om de moeder te begroeten en zich te gaan verkleeden. Rohrbach ging op de heldere, tot werken Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, brengen ingevolge artikel 37, in verband met artikel 12, le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift om verlof tot den verkoop van alcohelhoudenden, anderen dan sterken drank van JOHANNA LENA MARINA BEDET, zonder beroep wonende te Ter Neuzen, voor het eenige lokaal van bet perceel plaatselijk gemerkt 5 E en gelegen aan den westhavendam ian de oost- en middensluis. Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is geschied, kan ieder tegen bet verleenen van het verlof schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren inbrengen. Ter Neuzen, 5 November 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter kennis dat bet kohier van bet schoolgeld voor het openbaar lager onderwijs in deze gemeente over het 4e kwartaal 1912 in afschrift, gedurende vijf maanden op de secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Ter Neuzen, 5 November 1912. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter kennis, dat het suppletoir kohier van de belasting op het houden van Honden in deze gemeente voor 1912 in afschrift gedurende vijf maanden op de secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Ter Neuzen, 5 November 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1