Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, pc Troonrede. Gemis aan geestdrift. Het Offer. No. 2304. Zaterdag 21 September 1912. 23e jaargang FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 75 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzeri. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen b\j alle Boekhandelaren. Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere. No IS ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 sent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen. Deze Courant .ersetmnt eiken Woensdag- en Z a t e r d a m 0 r ge n bij den Uitgever M. DE JONÖE, te Ter Neuzen. Zoo hebben we ontvangen de laatste troon rede in deze wetgevende periode. Geen wonder, dat de pers zoo links als rechts zich hiermede bezighoudt. Wij kunnen niet op alle beschouwingen van weerskanten ingaan en bepalen ons dus tot een kort oordeel. Moesten we reeds bij de vorige troonrede constateeren, dat de zoogenaamde Christelijke regeering over weinig enthousiasme schijnt te beschikken, thans kunnen we, wat de algemeene opvatting betreft, volstaan, met wat het lijfblad van Dr. Kuyper, het coalitie blad bij uitnemendheid, zegt, iets, dat we, zeldzame gelegenheid, van ganseher harte kunnen onderschrijven. »Meer nog dan vorige jaren was ze mat van toon en in stijl nuchter.* Waar zoo de Standaard van hare stemming doet blijken, kunnen wij over den algemeenen indruk ons oordeel achterwege houden; Hoog stens zouden wij dit oordeel wat kunnen aan dikken. Practisch leuk en dat tot kenschetsing eener bij uitstek Christelijke regeering zijn deze woorden van de Limburger Koerier (Kath) »L)it is eene hoogst belangrijke troonrede wantwij krijgen eene bevaarbare Maas.* Laat ons dus gelooven voortaan, dat de ge meenschappelijke geloofswortel te vinden is in de bedding van de Maas. Zoo wordt het reeds interessante uitstapje naar Limburg nog interessanter. Aardig is ook. wat de Nieuwe Ct. (vrijzin nig) schrijft over de Ziektewet. treffelijk komt het in deze Troonrede uit, dat de Ziektewet op de lange baan geschoven wordt, iets, wat wij in ons blad meer dan eens voorspelden. We vinden het goed gezien, dat de vNieuwe Courant« dit tegenover hare lezers ook nog eens in het licht stelt. »Het Vaderland« (unie-lib.) wijst op de wijziging van de eerste zinsnede der troonrede In vorige troonreden leest men Het ver heugt Mij, wederom in uw midden te zijn of iets dergelijks. Ditmaal heet hétHet is Mij aangenaam, u weder om Mij vereenigd te zien. Men voelt het verschil. Het schijnt, dat het Ministerie vóór het opmaken der Troonrede 12) Novelle van HENRY BORDEAUX. Werktuigelijk, daar zij niets wist te phantaseeren, kopieerde zij brokken uit de brieven van Mathilde. Het waren woorden die zfj neerschreef zonder te letten op den zin er van. Veel zin viel er overigens niet in te vindenhet was een luchtig babbel praatje over nietigheden. Maar straks stiet zji op eene meer hartstochtelijke bladzijde. Zij rees op, met een gloed op de wangen Wat deed zfj Schond zij niet de harts geheimen van anderen Welk eene on- iie8chbeid beging zy toch met dit bedrijf! - Van schaamte en spijt beet zfj zich op de lip. „Ik ben te onhandig voor zoo iets," prevelde zij. „Ik kan mij naar de eischen van het geval heel niet schikken." Zij prees daarmee zichzelf, zonder het te weten. Toen, hare vastberadenheid bijeen rapend, greep zij al de verstrooide brieven van Mathilde, sloeg nog een laatsten be- wondereoden blik op de pbotografie, en wierp het alles :n den haard. Zij stak er de vlam in en zag het branden. Zoodra de laatste nauwkeurig hét verslag der Grondwetscom missie. heeft nagegaan. Deze wilde meer macht in Koninklijke hand leggen. Wij wezen er in ons blad eens op, hoe zelfs auti-rev. bladen zooals de Rotterdammer, de gevaren van dit streven inzagen. Het ministerie, dat moet leiden, maarthans eigenlijk geleid wordt, blijkt niet aan den invloed van dit rapport ontkomen. Alle beoordeelingen samenvattende, kunnen wij niet anders zeggen, dan dat dit staatsstuk een zeer poveren indruk geeft van de regeer kunst der huidige regeering. Volgens de Nieuwe Rott. Ct. (lib.) trekt in het bijzonder de paragraaf de aandacht, waarin wordt medegedeeld, dat het rapport der staats commissie voor de grondwets-herziening bij de regeering »onverwjjld« een punt van ernstige overweging heeft uitgemaakt, en dat, als gevolg van die overweging, wellicht nog »in den loop van dit kalenderjaar*, voorstellen tot heziening van onze hoogste staatswet de Staten-Generaal zullen bereiken. De door ons aangehaalde woorden duiden erop, dat de regeering veel haast maakt met dit werk, dat dan ook, naar vroeger gemeld werd, reeds eenigen tijd bij den Raad van State aanhangig moet zijn. De regeering vindt thans blijkbaar de indiening van voorstellen tot grondwets herziening urgent. Voor de nieuwe redactie der kiesrechtartikelen heeft zij binnen enkele weken de tooverformule gevonden, waarover de staatscommissie zoo langen tijd heeft zitten dokteren zonder haar te ontdekken. En eenmaal zoover, gaat zij met haar bundeltje ontwerpen in versnelden pas naar de Kamer. Het blad is evenwel van meening, dat de voorstellen onafgedaan zullen blijven en dienst moeten doen, bloot als verkiezingslectuur. Het Algemeen Handelsblad (lib schrijft De rede, welke der Koningin heden in den mond is gelegd, behoort overigens tot de zeer onbeduidende. Laat ons terstond toegeven, dat niet anders te verwachten viel. Reeds verleden jaar moest verklaard worden, dat de Kamers overkropt waren met werk dat werk is voor een groot deel nog niet afgedaan, en er is nog het een en ander bijgekomen waar toe zou men daar nog veel bijvoegen Waar toe tenzij moet getuigen, om richting aan te geven, om beloften te doen Als zoodanig beschouwt het blad dan ook papierflarden, zich kronkelend onder de werking van het vuur, verkoold en tot asch geworden waren, zette Marthe zich weer aan hare tafelWat moest z(j naschrijven? Z(j nam uit hare kleine bibliotheek een boek, om hare onwillige verbeelding te hulp te komen. Het kwam er weinig op aan. wat zfj neerschreef, mits het slechts in haar êigeu handschrift was „Ik bemin om te leven, en ik leef om te beminnenschreef zij nfêr. En ten tweede male hield zfj op Wat was dat voor eene opgeschroefde taal Het bleken de brieven van Mile de Lespinasse aan De Guibert te zyn. Toevallig had Marthe het meest amoureuze boek gegrepen uit hare heel onschuldige bibliotheek. Terwijl zij aldus in haar werk verdiept zat, vlug en rusteloos haar groote, duidelijke, karaktervolle handschrift, zoo geheel ver schillend om Mathilde's krabbelige lettertjes, heeogoot over het papier, meende zij een gerucht te hooren in de aangrenzende kamer, die van haren man. Zij luisterde. De heer Chenevray was opgestaan. Twee seconden zouden voldoende zijn geweest om de lamp uit te blazen, de gordijnen te openen en zich in de houding te werpen van eene droomerij in den manescbiin. Niets zou verklaarbaarder zijn geweest in dezen heer lijken zomernacht. Maar Marthe dacht aan zoo iets zei fa niet. Haar man vond haar aan de voorstellen tot Grondswets-herziening. Ten slotte, schrijft het Alg. Hbld., de middenmoot der redeinvaliditeits-, ouder- doms- en ziekteverzekering zullen in de eerste plaats de toewijding en krachtsinspanning der Staten-Generaal vragen. Inderdaad, hier ligt het zwaartepunt van de werkzaamheid der Kamers in dit jaar. Had men niet met alle geweld een Radenwet vooropgeschoven, wellicht waren wij nu reeds verder. Hoe dit zij dat een goede, verstandige oplossing van deze sociale vraagstukken, waarbij met alle belangen zooveel mogelijk rekening wordt gehouden, het resultaat van dit zittingsjaar moge zijn, dat_ wenschen wij zij het niet zonder eenigen twijfel aan de vervulling van dien wensch ons volk zeer zeker toe. Uit Het Vaderland (unie-lib.) knippen wij het volgende Bijzonder opvallend in politiek opzicht is de aandrang, die in de paragraaf aangaande den wetgevenden arbeid in het nieuwe zitting jaar, op de Staten-Generaal wordt uitgeoefend ten opzichte van het werkplan en de volgorde der te behandelen wetsontwerpen. Deze volgorde wordt duidelijk aangegeven de invaliditeits- en ouderdomswet, de tariefsherziening en daarna de ziektewet. Dit ingrijpen van een regeering, door middel van de Troonrede, in het werkplan der Staten- Generaal, is een novum op politiek gebied, en wel een, dat wij niet kunnen toejuichen, maar dat ook weder geheel iD de lijn der constitutioneele opvattingen van de huidige regeering ligt. Intusschen is het niet overbodig, zich de dagen te herinneren, toen deze zelfde regee ring de Ziektewet voorop stelde en deze eerst wilde zien afgedaan. De zweep niet van Troelstra, maar van den leider der a.-r. partij, bracht haar tot andere gedachten. Is deze herhaling en bevestiging van haar onderwerping aan zijn wenschen niet het beste bewijs, dat de leiding blijft komen uit de Kanaalstraat De Vaderlander«, het Weekblad der Libe rale Unie, constateerd, naar aanleiding van het opwakend leven onder de drie vrijzinnige par tijen getuige de druk bezochte Vrijzinnige de tafel gezeten, met een hoopje beschreven papier voor haar, en in den baard een hoopje snippers en flaiden van verkoolde brieven. „Er steekt geen sleutel in het sleutelgat", begon d9 heer Chenevray. „Ik zag licht er doorheen. Het is twee uur in den morgen. Wat doe je nog zoo laat, Marthe?" „Niets", stamelde z(j„Ik ik kopieer iets.Kijk ik kopieer de brieven van Mademoi88elle de Lespinasse." Hij nam het boekdeeltje, ook den aange vangen brief, en vergeleek. Het was zonder- Img maar waar. Toch kon b(j met deze verklaring geen genoegen Demen. H(j keek z(jne vrouw scherp aan. Zij verborg hem ietsMaar zjj hield dien blik niet lang uit. Met eene hooge kleur stond z(j op van haren stoel, kwam naar hem toe en vatte zijne beide handen. „Hoor eens", zeide zij, hem in de oogen kijkend „wij zijn nu zeven jaar getrouwd geweest. Heb ik ooit je vertrouwen misbruikt Heh ik je ooit aanleiding gegeven om mij te verdenken „Neen, Marthe. Nooit." „Nu als ik dan van avond iets voor je verborgen heb zie je mij dan voor schuldig aan Chenevray had de gewoonte zijne woorden te wegen, vóór hij ze uitsprak. Hij talmde dus een oogenblik met zijn antwoord Landdagen dat er rechts voor het Ministe rie weinig geestdrift bestaat. .Wat men in de kleine clericale pers ook moge hooren, nooit vernam men een enkel woord van innig verlangen, om dit ministerie te behouden, dat zooveel voor het Nederlandsche volk geeft gedaan, In tegendeel er. dit is bijzonder teekenend is het juist in de anti-revolutionnaire pers, dat meer dan eens allesbehalve wel willende beschouwingen over den premier voorkwamen, en vergelijkingen gemaakt werden tusschen hem en dr. Kuyper, die zeer vleiend waren voor den laatste. Zelfs de getuigenis van dr. Kuyper in zijne be kende rede te Leeuwarden, Groningen en Rotterdam gehouden, dat Heemskerk nooit met de beginselen marchandeert, al wipt hij dan ook soms wat luchtig in 't zaal, heeft de critiek op den minister-president in de kleine anti-revolutionnaire pers niet kunnen doen verstommen. Summa summa rum, er is bij de coalitie totaal gemis aan geestdrift voor dit kabinet in het alge meen, en voor minister Heemskerk in het bijzonder. Wie zich zou verbeelden, dat de coalitie, al kan ze dan ook niet met die geestdrift in het strijdperk treden, die alleen door het ideëele kan worden gewekt, daarom met minder fel heid den strijd zou aangaan, zou zich ten zeerste vergissen, waarschuwd het blad. Juist, omdat deze uitgeleefde coalitie door niets anders meer bijeengehouden wordt dan het materieele voordeel, zal ze met den moed der wanhoop vechten voor hare meerderheid, wel begrijpende, dat hare nedclaag eene finale zou wezen. Eene nederlaag wil zeggen, dat het uit is met de bouwwetteke's met onze Grondwet in strijd, waarbij aan Heemskerk, die zich wel moet krommen onder roomsch en Kuyperiaansch bevel, meer dan tweemaal zooveel wordt afgedwongen dan bij oor spronkelijk van plan was te geven. Die beteekent, dat geene M. U. L. O. school, die daarvan slechts den naam draagt, en eene bespotting is van wat de wetgever in deze heeft gewild, op arglistige wijze zich langer meester kan maken van gelden uit de Staatskas, die zou wezen bittere teleurstelling voor die vele sollicitanten, die hunne aanspraken op eene benoeming „Neen, Marthe. Dat doe ik niet." Uit den mond van dezen rechtschapen en ronden man, die nooit met pbraseo schermde en niet anders sprak dan wat bjj meende, waren deze enkele, eenvoudige woorden een bewijs van onbegrensd vertrouwen. Zij sloeg hare armen om zijne hals. „Dan is 't goed, Robert. Ik zou je twijfel niet kunnen verdragen." „Je verdient hem immers ook niet?" „O neen Neen H(j legde zijne hand tegen haar voorhoofd en drukte zacht haar hoofd achterover. Zoo zag hij beter hare ziel in hare reine oogen. „Vrouwtje," zeide hij goedig. En in dit eene woord weêr lag eene gansche wereld van vertrouwen en teederheid. Zij kaste bem. „Zoozeide zij. „En laat mij nu doen wat ik te doen heb. Vraag mij niets." Hij glimlachte, maar kon toch niet nalaten te zeggen „Je mo68t mjj toch alles zeggen, zeggen, Marthe. Ook je geheimen." Het is niet mijn geheim." Hjj had wel reeds vermoed dat deze schrijverij niet haar zélf betrof. Maar hij rekende zijne vrouw tot die Al te edelmoedige wezens, die zich lastige dingen op den hals plegen te halen, enkel uit ijver tot goedmaken voor anderen. Daarom meende hij haar te moeten vermanen u

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1