i
Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
gene weigering.
5c anti-revolutionaire optimist.
Minister Talma.
MILITIE.
MILITIE.
Het Offer.
Voorkeur omtrent de inlijving.
Onderzoek betreffende voorgeoefendheid.
No. 2301.
Woensdag 11 September 1912.
23e jaargang
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
A Telef. latere. No 15
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant Terschjjnt Woensdag- e„ /aterilagrn orgo u bjf~dep Uitue.er M. !,K
Het Handelsblad bespreekt de weigering
van 's Gravenhage's burgemeester tot het
houden van den optocht door de socialisten
op den 17en September, den dag van de
opening der Staten-Generaal.
Het blad had vroeger den burgemeester
inconsequentie en zwakheid tegenover moge
lijke pressie verweten, maar neemt deze
woorden na de verklaring van den burgemeester
in den Gemeenteraad terug. Toch blijft het
Handelsblad de weigering van den burgemeester
ongegrond achten. Het blad meent, dat de
Staten-Generaal mans genoeg zijn, zelf hunne
houding te bepalen tegenover mogelyken druk
als gevolg der betooging.
De burgemeester van Den Haag moet de
volksvertegenwoordiging niet tot zjjne be
schermelinge maken.
Over het geheel zijn de bladen van links
het hierover eens, dat de motieven van den
burgemeester tot weigering van den optocht
zwak, ja onvoldoende zijn.
Wij gelooven, dat geene grootere propaganda
voor het doel, met den optocht beoogd, kon
gemaakt worden dan door deze weigering en
dat het succes van den rooden Dinsdag voor
de socialisten thans grooter zal zijn dan ver
leden jaar, toen de optocht werd toegestaan.
We hebben sinds jaren een Rechts Kabinet,
Maar wachten vergeefs op een christ'lijke
wet.
Het laat de vaccine-dwang rustig bestaan,
En heeft voor de Zondagsrust niets nog
gedaan.
Het heeft zelfs de doodstraf nog niet ge
moveerd,
Maar anders heeft 't werk'lijk toch
christ'lijk geregeerd.
9)
Novelle van
HENRY BORDEAUX.
Met eene heftige beweging schudde zjj ein
delijk hare traagheid afJa, baar zwager
had wel gelijk in zijne verblindheid. Niets
mocht er overblijven van deze ellendige liaison.
De brieven van Mitbile zelf moesten mede
verdwijnen. Zij zou ze dus gaan opeiscben
uit naam der doode.
Zij rees op. Hare aarzelingen en hare ver
moeidheid vlogen weg van haar, gelijk de vo
geltjes, die hare haastige schreden deden op
schrikken.
„Avenue Hoche, No. 2," herinnerde zjj
zich.
Het buis No. 2 grenst aan het park. Msrthe
stond dus in enkele minuten voor deur. Om
den breeden mond van den concierge, aan
wien zij verzocht haar de verdi'pping te wijzen
van den heer Emaquy, meende zij een ironisch
Jachtje te zien spelen. Zij zon den lomperd
wel in het gezicht hebben willen slaan. Elke
stap op dezen weg der schaamte viel haar al
zwaarder.
Pierre Emaquy, die zijne ballinschap niet
als duurzaam beschouwde, had zjjne kamers
te Parijs aangehouden. Deze lagen op den
entresol. Martha drukte op den electrischen
schellekoop. Ietwat verbaasd over dit vroe-
ge bezoek, liet eene dienstbode baar in een
klein salon, dat het midden hield tusschen
boudoir en studeervertrek, en welks meubilair
in keuze eu rangschikking den smaak en de
hand verried van eene vronw. Maar nu waren
er overal de sporen zichtbaar van verwaar
lozing, van melankolieke verlatenheid. Het
was er broeiend heet. De gordijnen waren
neergelaten de vazen wachtten vergeefs op
bloemen en de tafel was bedekt met een hoop
brieven, piepieren en boeken, alles slordig door-
eengeworpen. Hier, waarschijnlijk - ja, zeker
was Mithilde geen vreemdelinge geweest.
Bij deze gedachte, die zich aan haar opdrong
voelde Martbe bet hart ineenkrimpen.
Zjj bleef midden in de kamer staan, roerloos
om geen van de haar omringende voorwerpen
aan te raken, alsof de aanraking haar bran
den, haar bezoedelen zou.
Maar Pierre Emaquy liet haar niet lang
wachten. Toen hij haar herkende, kon hij
een gebaar van verrassing niet onderdrukken.
Hij was op hare komst allerminst verdacht
geweest en had, vóór hij binnentrad, zich
vergeefs het hoofd gebroken mek de vraag,
welke dame hem op dit uur wel bezoeken kon
en aandringen om onmiddellijk te woord te
worden gestaan.
Is Heemskerk voor Recbts een te jolige
En stuurt hij u meest met een kluitje in
u 't Heti
Heeft hij ook tot nu nog geen steek ge
presteerd,
Alleen de subsidies voor scholen vermeerd
't Is waar, hij heeft niets als Minister
gedaan,
Maar andersis Heemskerk warempel
een kraan.
Vond Talma ontwerpen op ieder gebied,
Hij wilde iets beters, maar vond het nog
niet.
Zijn bakkers, die bakken nog steeds in
den nacht,
Een wet op de Raden slechts heeft hij
gebracht.
Maar och, met zijn Raden weet Talma
geen raad,
Maar anders is Talma beslist lang niet
kwaad.
En Kolkman, als Kamerlid eens zoo
fideel,
loont zich nu al heel weinig origineel.
Belastt de jenever en straks de sigaar,
En 't Nieuwe Tarief, nou, dat is nog niet
klaar.
van 't verder programma komt weinig
terecht,
Maar anderswerkt Kolkman toch wer
kelijk niet slecht.
De heeren regeeren nu vijf jaren lang,
Maar o«h, zij verrichtten nog niets van
belang.
De ouderdomszorg komt misschien nog wel
klaar,
Maar 't gaat nu gejaagd en het is er ook
naar
Van al hun beloften, nog niets, geen
idee
Maar anderszyn wij toch bijzonder
tevreê.
In Drion s Binnenlandsche Overzicht in de
September aflevering van »Onze Eeuw«, lezen
wij over een der drie figuren, die mogelijk
„U mevrouw murmelde hij.
Z«n vermoeide trekken, de donkere kringen
om zjjne oogeu, en eene slapheid van ontmoe
diging, die zijne figuur nederboog, dit alles
verried duidelijk genoeg welk eene tragische
crisis de jonge man doorstond.
Hjj bood mevrouw Chenevray een stoel aan.
Maar zjj wilde niet gaan zitten en begon ter
stond de aanleiding tot hare komst uiteen te
zetten.
„Geef uijj dus de brieven van Matbilde",
zoo eindigde zjj. „Ik had er nog niet aan
ge lacht, u er om te vragen. Ik moet ze
hebben."
Pierre Emaquy kromp ineen. Nauwelijks
hoorbaar gaf hjj ten antwoord
„U vraagt my bet onmogelijke, mevrouw."
„Het onmogelijke? Waarom
Hij staarde haar half verbaasd, half angstig
aan. Zy begreep het nieten zjj zou het
nooit begrijpen. Voor baar was de trouw
van eene zondige liefde iets voor altijd onbe
grijpelijks.
„Waarom?.... Omdat het alles is, wat mjj
van baar overbleef", zeide de jonge man zacht.
„Ik lees er herlees die brieven dagelyks.
Zjj zyn nu ai wat my nog aan bet leven
bindt."
Zy begreep alweer niet. Neen en zjj
geloofde eigenlijk ook niet, wat by daar zeide.
Met een ongeduldig gebaar, als om hem te
»onze naaste toekomst beheerschen« (Talma,
Lohman, Kuyper) het volgende:
Er zat misschien nooit gevaarlijker minister
aan de ministerstafel dan minister Talma. Wij
hebben gehad onbeteekenende ministers, wij
hebben onbekwamen gehad, wij hebben er
gehad, die tot den laatsten dag van hun
ministersloopbaan, alléén demagoog of alléén
politicus waren, doctrinaire ministers of al te
luchthartige. Niet één van hen was een zoo
dagehjksch gevaar voor onzen staat en onze
maatschappij als minister Talma. Onbekwaam
is hij allerminst. Zijn vermogen, zelfs van
een hem vreemde en zeer omvangrijke regeling
alle détails in zich op te nemen en te ver
dedigen, is bewonderenswaardig. Zyn physieke
en geestelijke gezondheid moet wel onver
woestbaar zijn zyn eerbiedwaardige werk
kracht stelt er haast onvervulbare eischen aan.
Daarbij is hjj een uitnemend spreker, een
vaardig debater, een gemakkelyk te benaderen
en welwillend man. Al die eigenschappen
echter maken hem te gevaarlijk minister, om-
dat één, omdat de hoofdvoorwaarde niet is
vervuldomdat hij niet één vezel van den
staatsman aan zich heeft. Hy was het door
zyn studie en door zijn aanleg, en hjj is het
in geheel zijn politieke loopbaan gebleven
predikant. Geen predikant, voor wien de ge
meente uitsluitend een godsdienstige gemeen
schap is, de eenvoudige herder, de geestelyke
raadsman, maar een predikant &1b de zestiende
en zeventiende eeuw er bij honderden gaven,
de man, die meent dat hij tegelijk de staat-
kundige en sociale leiding van zijn gemeente
is, dat hij haar censor in alle dingen, haar
hoogste reehter is. Onze vaderen zetten zulke
predikanten de gemeente uit, als burgemeesteren
van Amsterdam eenmaal Smoutius deden, wij
plaatsen hen op den ministerszetel, en maken
zoo het geheele land tot hun gemeente! En
die gemeente wil minister Talma nu gelukkig
maken, onder zyn leiding. Hij kan niet
denken, dat het zonder zyn leiding zou kunnen,
en daarom stelt hij tot voorwaarde van ieder
subsidie of iedere regeeringsbemoeienis en
hij is met beide niet karig dat de bege
nadigde (bond, vereeniging, bedrijf) nu in het
vervolg mets belangryks buiten zijn departe
ment om zal doen. Als hij zich tot her
vormen zet is hy even revolutionair als ooit
een Marat of Robespierre durfde zijn. Over
tuigd van zijn eigen goeden wil, niet inziend,
toonen hoe jjdel en onwaar zjjne verklaring
haar klonk, herhaalde zjj gebiedend
„Geef mjj die brieven."
„Maar dat kan ik nietIk bad haar
lief.... Begrjjpt u dat niet?... Nfi vooral,
nu meer dan ooit weet ik hoe ik haar lief
had
Zjj sneed met eene beweging zjjne ont
boezeming af, en hjj voelde reeds hoe weinig
zijne sentiinenteele tegenkanting bjj haar zou
opwegen tegen de eer van Mathilde. Toch
wilde hjj zich niet gewonnen geven. Een
gloed steeg hem naar de wangen. Met klim
mende levendigheid voer hjj voort
„Ach, u kunt dat niet wetenOnze
liefde was in uwe oogen iets laags, iets ver
achtelijks Onze liefdeMaar die was
de vlam van ons beider leveo, de zonneschijn
van onze dagen, het beste deel van ons bart
Als u wist, mevrouw, hoe ouze liefde ontstaan
isZjo ongezocht, zoo spontaan Als
eene ingeving, eene inspiratie is het over ous
gekomen -- eens op een dag, toen wjj elkaar
zagen voor 't eerstWas 't onze schold,
dat wjj elkaar te laat hebben ontmoet?
Wjj behoorden elkander toe van de geboorte,
door de harmonie van onze zielen. Niets
verstaat u - niets ter wereld kon ons meer
scheiden. Niets dan de dood."
Vergeefs had Marthe getracht deze tirade
af te breken en hem het zwjjgen op te leggeo.
De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat de lotelingen dezer Gemeente,
lichting 1913, die hunne wenschen met betrekking
tot de inlijving niet bij den Keuringsraad of op
andere bij de geldende voorschriften bepaalde wijze
hebben kenbaar gemaakt, alsnog vóór 10 October
a. s. van deze wenschen ter Secretarie dezer Ge
meente kunnen doen bRjken.
Ter Neuzen, den 9 September 1912.
De Burgemeester voornoemd,
A, VISSER, Lo. Burgemeester
De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat in de maand NOVEMBER a. s. zal
plaats hebben het onderzoek tot het verwerven van het
bewijs betreffende het voldoen aan de eischen van
voorgeoefendheid, bedoeld in art. 70 der Militiewet.
Het bezit van dat bewijs geeft in geval van toewijzing
aan de Infanterie, de Vesting-Artillerie of de Genie
troepen aanspraak op een twee maanden korteren
eerste-oefeningstijd.
Bedoelde eischen zijn vastgesteld bij Koninklijk
besluit van 17 Juni 1912 Staatsblad No. 188). In
lichtingen omtrent deze eischen zijn te verkrijgen ter
Secretarie dezer Gemeente.
Het onderzoek zal aanvangen op Dinsdag 12 November
en, zoo noodig, de twee volgende dagen worden
voortgezet.
Het wordtgehouden in de volgende garnizoensplaatsen
Leeuwarden, Groningen, Assen, Kampen, Deventer,
Arnhem, Nijmegen, Doesburg, Harderwijk, Ede, Utrecht,
Amersfoort, Amsterdam, Haarlem, Hoorn, Helder
Naarden, 's-Gravenhage, Leiden, Delft, Gouda, Gorinchem,
Vlissingen, 's-Hertogenbosch, Breda, Bergen-op-Zoom
en Maastricht.
Aan het onderzoek kunnen deelnemen de lotelingen
die bestemd zijn om voor de lichting van het volgend'
jaar bij de militie te worden ingelijfd.
De lotelingen, die aan het onderzoek wenschen deel
te nemen moeten zich vóór 10 October a.s. aanmelden
bij den Burgemeester der Gemeente, voor welke zij
hebben geloot.
Zij moeten bij de aanmelding opgeven in welke
Gemoente zij aan het onderzoek wenschen deel te
nemen.
Zij, die niet verblijf houden in de Gemeente, waar
zg aan het onderzoek wenschen deel te nemen, moeten
bovendien te kennen geven, of zij gedurende het
onderzoek voor Rijksrekening legering en voeding
wenschen te genieten.
Aan de lotelingen, die zich voor het onderzoek aan-
melden, wordt, voor zooveel zij ter inlijving bestemd
zijn, later bericht gezonden van de plaats (localiteit),
waar en van het uur, waarop zij zich voor deelneming
aun het onderzoek moeten vervoegen.
Ter Neuzen, den 9 September 1912.
De Burgemeester voornoemd,
A. YISSER, Lo. B.
TT. ^et>