Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. HINDERWET. KERMIS. Congres Voor Zedelijke OpVoeding in j)en jtasg. Het Offer. jYiacht of leiding? Sociale WeeK. No. 2300. Zaterdag 7 September 1912. 23e jaargang FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 96 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen by alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere, No 15 ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 60 sent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, ^eze_Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen. De vorige maal schreven wij, hoe verschillen de mannen van beslist Christelijke richting, uit andere landen deelnamen aan het Congres voor Zedelijke Opvoeding in Den Haag, een Novelle van HENRY BORDEAUX. 8) Jacques Monrevel, verrast en pfjolfjk ge troffen, herhaalde met dezelfde woorden schier z\jne laatste vraag „Je hebt toch niets te verbergen Zij hief baar hoofd niet op. De zonneschijn uit het park verlichtte haren blanken hals, hare kastanjebruine haren. En omdat zij nu zichzelf beschuldigde van eene liefdefout, merkte Monrevel hare schoonheid op, voor welke hij tot dusver, uit gewoonte en als lid van de familie geen oog had gehad. „O, Marthe!" riep hij „dat is slecht van je! Dat had ik nooit van je kunnen denkenIk achtte je zoo hoog. Ik had zulk een hoog idee van je wijsheid en je karakter Wat zou Mathilde daar wel van hebben gedacht?" Als eene arme zondares, met nauwelijks hoorbare stem, murmelde Martha „Zij wist het." „Ja ja. Natuurlijk. Zij moest het wel weten. Je brieven waren hier." Hij had het pakje nog niet losgelaten. Zij etak hare hand uit, om het te nemen. congres, waarbij onze Regeering met hare bekrompen opvattingen zich niet deed ver tegenwoordigen. Ons wordt naar aanleiding daarvan gevraagd of ook uit ons land positieve Christenen onder de deelnemers behoorden. Wij beginnen met te zeggen, dat H. M. de Koningin-Moeder beschermvrouw was. Op de vraag zelf doet het ons genoegen, bevestigend te kunnen antwoorden. Ten bewijze daarvan willen wij enkele namen noemen. Aan het congres namen deel Prof. Chantepie de la Saussaye, prof. Is. van Dijk, prof. L. Lindeboom uit Kampen dr Gunning, directeur van het Zendelingenhuis te Rotterdam; S.L. Veenstra, oud-hoofd eene Christelijke school J. D. de Visser-Smits, hoofd van de Christe lijke Normaalschool te Zetten de Katholieke rector van het R.-Kath. Weeshuis in Den Haag enz. Men ziet, dat het voor eene Christelijke regeering allerminst misplaatst was geweest zich te doen vertegenwoordigen. Heeft deze regeering door hare onthouding hare Christelijkheid willen toonen, dan heeft zij het doel leelijk voorbijgestreefd. Met den besten wil ter wereld kan men er niets in zien dan onzelfstandigheid (immers de raad van de Standaard moest gevolgd) en enghartigheid, bedenkelijke eigenschappen bij eene landsregeering. In het laatste nummer van de Studiën en Schetsen van prof. mr. D. P. D. Fabius lezen we over het innerlijk wezen der anti-revolu tionaire partij o. m. »Wezenlijke leiding wordt ter rechterzijde weinig gevonden Wel heeft dr. Kuyper groote macht. Wat zich door' allerlei'laat verklaren. In de eerste plaats door zijnen in zoo menig opzicht voor ons volksleven zegen rijken arbeid. Maar ook door verkeerde in menging van het persoonlijk element op verschillende wijze. Zoo wordt vaak, wellicht meestal, bij het stellen van een candidaat voor de Tweede Kamer soms zelfs voor de Provinciale Staten dr. Kuyper's oordeel over den persoon gevraagd. En bij de vrij sterke neiging van dr. Kuyper om alle zakelijke „Geef ze mij terug. Zij behooreu mij toe." Bij alles het eerst aan zijne doode denkende, vroeg hjj op schier barsehen toon, vóór hij ze haar gaf „Waarom heb je ze aan Matbilde toever trouwd Waarom heb je ook haar bij je bij je liaison betrokken „Ik had haar in mijn vertrouwen genomen en en zij heeft alles gedaan om mij terng te houden." „Ah riep hij, met iets dat naar voldoening zweemde. Terstond voer zij voort, zelf verbaasd over de gemakkelijkheid waarmede het liegen haar afging: „Ja. Zij drong er op aan, dat ik mij geheel er van zou losmaken. Zij smeekte mij, de brieven, waarvan het herlezen ais vergif voor mij was, te vernietigen. Daarom besloot ik, ze voorloopig aan haar in bewaring te geven. Mijn plan was, ze later zelf te verbranden." Wederom stak zy hare hand uit. „Geef ze mjj terug." „Zij moeten vernietigd worden, Marthe." „Ja ja, zy moeten vernietigd worden. Geef ze mii terug. Ik ga ze terstond verbranden -- daar, in den haard." En met een pijnlijk glimlachje liet zij er op volgen „Je ziet hoe gehoorzaam ik ben." Maar nog altoos was Jacques Monrevel over en prineipiëele bedenkingen tegen wat hij doet als persoonlijke tegenwerking te beschou wen, is het althans voor wie het lidmaatschap der Tweede Kamer begeert, geraden zich in het openbaar zoo min mogelijk aan critiek op wat hp spreekt of schrijft te wagen. Gelijk dr. Kuyper licht wie met welke bedoeling °°k iu alles met hem meegaat, als trouwen vriend beschouwt. De onbetwistbaar groote macht, die dr. Kuyper heeft, en welke bij de stembus van veel gewicht is, verklaart wellicht ten deele ook de vaak weifelende houding van mr. de Savornin Lohman. Maar macht oefenen is nog geen leiding geven. Leiding werkt juist onpersoonlijk, in zoover wie beginselen predikt, bevordert, dat zijn volgelingen straks zeiven den weg weten los onafhankelijk van hunnen leidsman den koers kunnen houden. Eigenljjk is dan ook niet een persoon de leidsman, maar het beginsel.* Het »Hbld.«, dit overnemend schrijft daar bij Juister en scherper is zelden door een liberaal het regime van anti-revolutionnairen geschilderd en afgekeurd. Trouwens slechts iemand, die met het gezag van prof Fabius spreekt, kan zoo iets doen. Deze dingen werden door liberalen wel gedacht en geloofd, ieder voelde en wist wel dat het zoo was, maar toch verklaren en bewijzen kon men ze moeilijk. Woensdagavond behandelde mr. dr. D. A. P. N. Kooien het onderwerp: ^Grondslagen der Ziekte-, Ongevallen-, Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering», nadat spreker her innerd had aan het tot stand gekomen zijn der Ongevallenwet, sinds een 20 jaren. De wetgever heeft overal ingegrepen, omdat men met de bestaande regeling ontevreden was. Die bestaande regeling was de gewone regeling der aansprakelijkheid in het Burgerlijk Wet boek. De bezwaren hiertegen somde spr. op. Niet ten onrechte werd daarom in de meeste landen een andere regeling getroffen. Deze is tweeërleimen heeft een privaatrechtelijke waarbij de wet aan den werkgever oplegt, in geval van ongelukken voor zijn werklieden te zorgen, zooals in Engeland, Denemarken, Frankrijk, België en Italië en een publiek- zyne verbazing niet heen. Nooit had hy zich kunnen denken, dat eene naar het uiterlijk zóó ingetogene vrouw, zoo kuisch van aange zicht, van houding en van woord, als de zuster van Mathilde, zichzelf aldus kon vergeten hebben. Het pessimisme zyner wilde jonge lingsjaren kwam weêr in hem op. Hij dacht „Vertrouw ze maar, die Madonna-figuren En hy had behoefte zyne schoonzuster toe te roepen„Het is niet waarZeg dat het niet waar is Maar tevens, zonder er voor uit te komen, voelde hy in den grond zijns harten iets van triomf bij het vergelijken van Marthe met Mathilde. Mathilde, zoo levendig, zoo dartel, zoo tuk op genot en soms zoo over moedig en nochtans zooveel ernstiger en dergeiijker dan déze hier met haar air van Vestaalsche strengheid en eerbaarheid. En wat vreemd was sedert hij in Marthe eene andere vrouw had ont'ekt, zag bij iu haar eene bekoring, die hjj tot dusver nooit in haar gevonden had. Zoo stiet zij hem af en trok hem aan, tegelijkertijd. Den vroegeren toon kon hij dan ook tegen over haar niet terugvindenden toon van achting, van eerbiedige hartelijkheid, dien hij tot dusver steeds jegens haar had gevoerd. Er kwam onwillekeurig iets superieurs, iets nederbuigends in zijne houding, toen bij op nieuw de doode ter sprake bracht, als om zijne schoanzuster haren plicht en hare schuld onder den neus te wrijven. rechtelijke, zooals in Duitschland, Oostenrijk en Nederland. De werkman is dus bij de wet verzekerd en heeft dus alleen met de staats- autoriteit te maken. En de overheid int de premies van den werkgever. Na deze inleiding gaat spr. over tot be handeling der Invaliditeits- en Ouderdoms- verzekering. De vraag is gesteld, waarom ouderdoms- verzekering een onderdeel is van de invalidi teitsverzekering. Daarvoor zijn in hoofdzaak twee redenen aanwezig I. De invaliditeitsverzekering is van veel grooter belang. In een statistiek, die onlangs gepubliceerd werd, blijkt, dat in Duitschland op de 1.000.000 uitkeeringen, die tot 1 Juli 1909 plaats hadden, er bijna 880.000 plaats hadden wegens invaliditeit, ruim 100.000 wegens ouderdom en de overige voor ziekte. Volgens spr. moet de invaliditeitsverzeke ring den voorrang hebben, omdat invaliditeit op zich zelf reeds een reden is tot uitkeering. Verzekerd moeten kunnen worden, behoudens zekere uitzonderingen, allen, die in loondienst zijn, ook losse arbeiders. Of de patroons het risico kunnen overdragen op particuliere in stellingen is een vraag, die al heel wat stof heeft opgejaagd De invalide heeft aanspraak op invaliditeitsrente. Indertijd heeft spr. op het Congres voor Sociale Verzekering in Den Haag een rapport uitgebracht, waarin hij aandrong ook op weduwenverzekering. Wegens de hooge kosten heeft de Regeering dit niet aangedurfd. Zij stelt echter voor een weezen-rente uit te keeren aan de .weduwe, tot het jongste kind 13 jaar is geworden, iets, waardoor in de practijk reeds velen gebaat zullen zijn. Ook de vraag, welke invaliditeit aanspraak geeft op uitkeering is er een, die beheerscht wordt door de financiën. In dit wetsontwerp wordt aangenomen, dat iemand invalide is, wanneer zijn geschiktheid tot arbeid minder bedraagt dan 1/t der arbeidsprestatie van een normaal arbeider. De socialisten willen dit stellen op de helft. De middelen voor deze verzekering moeten verkregen worden door het stelsel van kapitaal dekking. De premie wordt betaald door den werkgever, die de helft verhaald op den werkman. De overgangsbepalingen zullen moeilijk heden opleveren. Er zullen velen zyn, die, wanneer dit onderwerp eenmaal wet is ge- „Mathilde drong er dus op aan, dat je dez« relatie geheel zoudt afbreken niet waar begon by weer. „Ja." „Zal je dan naar die vermaning niet lui steren, Marthe De wensch eener doode moet je toch heilig wezen." „Ik heb het my stellig voorgenomen. Ik beloof het je. „Nu dan"eu hjj strekte zyne hand uit, om haar de brieven te geven. Maar op het oogenblik, dat Marthe Chenevray het pakje brieven wilde aanvatten, trok Jacqaes Monrevel zyne hand weer terug. Hy scheen zich te hebben bezonnen. „Heb je die brieven ook beantwoord?" vroeg hy. „Ja," antwoordde zy, ietwat verrast en zich al meer en meer verplaatsende in de rol van hare zuster. „Eq heb je die antwoorden terugverlangd vervolgde Monrevel zyn verhoor. Waar wilde hy heen Werktuigelijk prevelde Martha „Daar heb ik nog niet aan gedacht." „Dat moet toch. Je moet ze terug eischen. Wie weet waarheen zy anders nog verdwalen. De meest nauwgezette man zelfs kan ze ver loren laten gaan. Da dood komt soms zoo plotseling. Beloof my dus iets." „Ik zal alles doen wat je wilt." TER MIZENSCe VOLKSBLAD. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN gezien de artt. 6 en 7 der Hinderwet (Staatsblad no. 222 van 1896) maken bekend: dat op heden ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd een verzoek van de Association Cooperative Zélandaise de Carbonisation te Ter Neuzen, om ver gunning tot het bouwen eener Electrische Centrale op het perceel, kadastraal bekend sectie O no. 274 en dat op Dinsdag 17 September 1912, des namiddags van 3 tot 4 uren, ten raadhuize dezer gemeente, ge legenheid zal worden gegeven om tegen het maken dier inrichting bezwaren in te brengen en deze mon deling of schriftelijk toe te lichten. Ter Neuzen, 3 September 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. N.B. Wij vestigen er de aandacht op, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet op den bovenbepaalden dag voor het gemeentebestuur zijn verschenenteneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend dat gedurende de kermis, die Maandag 16 September a.s. begint en Zaterdag 21 September d.a.v. des nachts te 12 uur eindigt, de tapperijen, spellen, kramen enz des nachts mogen open blijven, tenzij Bluitiug wordt bevolen dat gedurende de kermis voor de dansmuziek draaiorgels mogen worden gebruikt, onder voorwaarde dat deze alleen bediend worden door mannen, zoo mogelijk ingezetenen der gemeente, en er geen trommel of ander geruisohmakend instrument aan verbonden is, tenzij het geluid op de een of andere wijze wordt gedempt dat de dansmuziek niet mag beginnen voor 10 uur 's morgens en moet eindigen om 2 uur 's nachts. Ter Neuzen, den 6 September 1912. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1