Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Sen bdawgrijK wertj. G ebrandmerkt. ZedclijHheidsVcrtoon. jfog niet gerust. No. 2288. Zaterdag 27 Juli 1912. 23e jaargang FBÜIIiLRTOW. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen b\j alle Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere. No lï, ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsi uimte- Redactie-adresNoordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. Wij ontvingen een exemplaar van het Rapport omtrent een onderzoek naar de werking en de resultaten van de Duitsche wet op de verplichte verzekering tegen invaliditeit en ouderdom, enz. door G. L. Janssen (Ferio) en D. A. van Krevelen, uitgebracht aan het Hoofdbestuur van den Bond voor Staats- pensionneering, onder het motto »De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der Armen.* Spr. 29 7. De schrijvers onderzochten vooral in Midden- Duitschland, naar de resultaten der Wet van 22 Juni 1889, gewijzigd 13 Juli 1899, en naar hetgeen met recht verwacht kan worden van de werking der nieuwe Rijksverzekering. In de inleiding wordt de toestand in Duitsch- land geschetst onder den IJzeren Kanselier (Bismarck), die 't socialisme zou doen ver dwijnen door van boven uit de weldaden van den modernen Staat (allerlei sociale verzeke ringen) uit te storten over de armsten der armen. Nagegaan wordt in het rapport de regeling der verplichte verzekering, waarbij telkens vergelijkingen gemaakt worden met het ontwerp-Talma, die nogal eens ten nadeele van dat laatste uitvallen. Geteekend wordt de ontvangst der Wet in 1891, het ongunstig oordeel erover indertijd van velen, o. a. van onzen tegenwoordigen Minister van Waterstaat. Z. Exc. Mr. L. H. W. Regout, enz. In beschouwing komt dan de Wet van 13 Juli 1899 en de toestand op 1 Januari 1912. Grieven blijven bestaan, maar ten aanzien van de invaliditeitsverzekering ziet het er in Duitschland, met minder hooge weekbij dragen, vrijwat beter uit dan het er in Nederland zal uitzien, met höogere bij dragen onder de eventueele Wet-Talma. Hier geen staatstoeslag bij elke rente, en ook overigens heel wat minder uit de lasten voortvloeiende lusten dan in Duitschland. Het boek geeft uitvoerige en leerzame statistische tabellen, en een aantal verge lijkingen overj de wetten in Duitschland, Denemarken, Groot-Brittanje en Ierland en in België. Aangetoond wordt de invloed van de wet 44) Roman van Gr. BISS. „Haar geldelijke aangelegenheden zjjn in perfecte orde", hernam de notaris, blijkbaar in de meening dat dit van alle dingen de hoofdzaak was. „Heeft zij persoonlijk het verlangen geuit om mij en mijn compagnon te spreken „Zij is nog niet tot haar bewustzijn ge komen", zeide Bramber. „Het verzoek om hier te verschijnen, mijne heeren, is niet van de patiënte zelf, maar van mij uitgegaan, en ik zal u de reden daartoe uiteenzetten zoodra ook dokter Turner hier zal zijn. Ik verwacht hem elk oogenblik beneden." Inderdaad, bet duurde niet lang of ook de dokter verscheen. Zijn gezicht stond zeer ernstig. „Hoe gaat 't met de patiënte?" vroeg Fer rers. „Zoo slecht mogelijk," antwoordde de me dicus. „Zij ligt nog steeds bewusteloos, en dit zal ook vooreerst nog wel zoo blijven. De inwendige kwetsuren moeten van zeer beden- kelijken aard wezen. Ik vrees dat z(j niet jfteg r d«n nnnige i|mn nog levari kf"." op de openbare gezondheid en op de volks welvaart. Wij wenschen het lijvige, goed uitgewerkte rapport (136 bladz. groot) in veler handen het is de aandacht van vriend en tegenstander overwaard. Schiedam, de jeneverstad, tracht zich in de laatste dagen nog door iets anders naam te bezorgen, dan door het tabriceeren van >echte Schiedammer*. Reeds had het socialistisch dagblad het »Volk* geschreven over het zedelij kheidsgedoe van Schiedams dagelij ksch bestuur. Het dagelijksch bestuur onzer gemeente, aldus werd aan »Het Volk* gemeld, hangt den zedemeester uit. Op welke manier 's Avonds trekken een aantal politie-beambten naar de buitenwegen en daar worden alle verliefddoende pardon, naar het oordeel van een politieagent verliefd-uitziende menschen verjaagd niet alleen, maar zelfs wordt hun de toegang tot de gewone wandel wegen ontzegd Elk paartje, dat zich durfde neerzetten in het gras om te genieten van het avondschoon, werd onverbiddelijk maar geheel onrechtmatig opgejaagd. B. en W. wilden dat nu sanctionneeren en in een schrijven aan den Raad gericht, zeggen zij o. m. »Ten einde het politie-toezicht dat waakt tegen het bekende misbruik, dat van glooiingen van dijken wordt gemaakt te ondersteunen, hebben wij op voorstel van den commissaris van politie daaromtrent een strafbepaling ont worpen.* Welnu, die strafbepaling is, als we ons niet vergissen, geheele eenig in haar soort, en levert het bewijs, dat er met het juridisch talent, dat te Schiedam verscholen zit, niet valt te gekscheren. Ziehier »Het is verboden in gezelschap met iemand van andere kunne te zitten of te liggen op openbare wegen of dijken of hun bermen, glooiingen of onderkant. Deze bepaling is niet van toepassing, indien de bedoelde personen met elkander gehuwd zijn of elkander in den eersten of tweeden graad van bloed- of aanverwantschap bestaan Daar is minister Regout's zedelijkheidswet toch maar prullewerk bij Elk menschen- Er volgde eeoe diepe stilte. Eu toen nam Caton Bramber bet woord eu begon te spreken met die diepe, klankrijke stem, die zoo menig maal in een stampvolle gerechtszaal alle aan wezigen aan zijne lippen geboeid gehouden had. „Heeren", zoo sprak Caton Bramber „ik heb een zeer ernstigen en treurigen plicht te vervullen, voor welken ik echter niet terug deinzen zalen ik behoef uwe hulp tot het vereffenen van een groot onrecht. Gij, die mij kent als een ervaren en nuchter jurist, zult mij niet verdanken van het vechten tegen windmolens. En evenmin ligt bet in m(jne gewoonte, m(j te laten verleiden tot overijlde gevolgtrekkingen. Maar, heeren, de rechtzaak die mij en mijne gansche praktijk het meest geïnteresseerd heeft en steeds nog mijne belang stelling heeft gaande gehouden, was de zaak- Jerningham. In den laatsten tjjd is deze belangstelling nog verhoogd geworden door eene persoonlijke vriendschap; en, zooals wel bekend is, ik heb altoos mervrouw Jerning- ham beschouwd als het slachtoffer eener grove misvatting om hier geen krasser woord te bezigen. Nu, heeren, zooals wij hier bij el kander zitten, hebben wji den draad in banden tot eene onthulling, en binnen enkele uren, zoo Jvertrouw ik, zal mevrouw, mevrouw Jerningkam gerehabiliteerd zjjn, terwijl onze namen zullen geschreven staan onder eene hrk^itrnis. die in het gappeho 'and opzien paar, dat, vermoeid van een wandeling, onder den rook van Schiedam zich wil neerzetten in het gras, moet voorzien zijn van z'n trouwakte Spelen kinderen met de kinderen van buurman in het gras, dan worden ze een prooi der gerechtigheid Toen we dit bericht zoo in »Het Volk* lazen, dachten we, dat het blad het dagelijksch bestuur van Schiedam er even tusschen wilde nemen, dat het in ieder geval een charge bedoelde op het farizeïsme bij vele voorgangers der christelijke partijen. Wat ods eerst een goed gevonden ui toe scheen, blijkt thans ernst, droevige ernst te wezen. Want stemt het inderdaad niet treurig zulke lachverwekkende vertooningen te houden in naam van zedelijkheid en christelijkheid, als thans in den raad van Schiedam plaats had De raad heeft daar werkelijk dat belachelijke artikel aangenomen met de stemmen van rechts tegen links. Men kan zich zoo voorstellen met welke zelfvoldane gezichten, overvloeiende van inner lijke tevredenheid, over zooveel zedelijkheids gevoel, die preutsche heeren elkander hebben aangekeken. Behalve echte »Schiedammer« heeft men thans ook te Schiedam onvervalschte zede lijkheid. Men denke er aan, dat Schiedam dicht bij Delft ligt Naar verluidt, zijn sommige coalitiebroeders uit de omgeving zoodanig van dit stuk aan gedaan, dat ze meenen hier ook iets te moeten doen op dit gebied. Zelfs wilden sommigen de ouderwetsche vrijverij in de »bakkeet« afschaffen. Op grond van traditie en historie verklaren verschillende anti-revolutionairen zich hier tegen, daar ze een onbegrensd respect hebben voor het »historisch geworden.* Ook de rechtsche pers spot met de anti- dijkglooiing-misbruik-verordening van Schie dam. De a.-r. Stichtsche Courant spreekt van een dwaas besluit en de chr.-hist. Nederlander schrijft Het is geschied. Het heeft werkelijk kunnen gebeuren, dat de gemeenteraad van zekere stad, bekend door de vervaardiging van jenever, besloot een verordening goed te keuren, waarbij het ver baren zalIk spreek tot u in raadselen, niet waar Laat m(j dan het gezegde op helderen. Dat er bjj de zaak Jerningbam eene misdaad werd beoogd, is duidelijk en het zwakke punt in de verdediging van Lord O Brien en van mijzelf was, dat wjj geen ander motief tot die misdaad kondeu aanwij zen. Eenige maanden geleden nu, bracht een toeval in ditzelfde huis mij op een vermoeden, dat ik echter na verloop van zóóveel jaren onmogelijk meer bij den waren schuldige kon thuisbrengen. Thans echter is de hand der Voorzienigheid, om zoo te zeggen, mij te hulp gekomen. Ik zal u den naam verraden van de ware schuldige in deze indertijd zoo gerucht makende zaak. De ware schuldige is geene andere dan de vrouw, die hier boven nu op sterven ligtLady Margaret Maitland." Hij zweeg even bij de uitroepen van verba zing, die zijn kleine auditorium deed booren. Daarop hernam bij, met de hand tot stilte vermanende „Ik verzoek u m(j te willen aanhooren. Laat mij u mjjne redenen geveri en de feiten recapituleeren in het licht van mijne laatste ontdekking." Hij herbaalde nu nog eens de welbekende toedracht, waarbij hij op verschillende punten nadruk legdeen vervolgens begon hü met groote scherpte en helderheid daaruit zjjne eigene conclus:e te trekken. ,.Tk g°ef fo», hnornr, d«t ik mijne selling boden wordt, aan den dijk te zitten in samen scholing van meer dan één persoon behouden» dan nu ja, u weet welin de eerste en tweede graad van bloed of aanverwant schap. Men heeft dat was tenminste verstandig de zaak achter gesloten deuren behandeld (booze tongen fluisteren, dat er een voorstel ter tafel was om ook den derden graad op te nemen in de uitzonderingsbepaling). Toen de deuren heropend waren, werd het vonnis geveld met 12 tegen 7 stemmen werd de bekende verordening aangenomen, en den openluchtlieihebbers den nekslag toegebracht. Den zeven tegenstemmers wacht een serenade van belanghebbenden. Arm Schiedam Wat baat het al of men in uw plaatselijk dagblad deze advertentie zette »Gevraagd eenige lieve nichtjes, om eenige uren gezellig door te brengen op den berm van den Vlaardingerdijk. Aan hetzelfde adres trouwboekjes gevraagd Voor Huibert en Klaartje is 't niet erg, die trouwen in de volgende maand. Maar voor uw jongelingen en jongedochteren Zij zullen voortaan moeten verkeeren in den kelder of op het dak uwer huizen, want en dat hebben uw dozijn vroede vaderen vergeten de liefde verdraagt alle dingen maar zoekt lisl. Zooals men weet, bleef Dr. Kuyper met een aantal geestverwanten bij de eindstemming over de Bakkerswet weg en hielp zoodoende middellijk mede aart de verwerping. De Standaard betoogde, dat in deze proeve van wetgeving het anti-rev. beginsel was geschonden. Nu is door de heeren Aalberse e. a. een nieuw ontwerp ingediend, dat met vroeger geopperde bezwaren rekening houdt. Het Huisgezin (kath.), dat niet gesticht was* over de verwerping van de Bakkerswet, is niet gerust op de aanneming van dit nieuwe ontwerp. Het schrijft ïHet daarin opgenomen verkoopverbod verbiedt den nachtelijken patroonsarbeid wel tegenover de ougelukkige vrouw hier boveu niet bewezen heb. Al wat ik deed, was, mijzelf het recht toeëigenen om, zoodra zij tot bewustzijn komen mag, haar eenige vragen te doen en, indien zjj schuldig is, haar in de gelegenheid te stellen tot het ontlasten van haar geweten vóór het te laat is. De verant woordelijkheid daarvoor rust uitsluitend op mjj. Al wat ik van u verlang, is uwe aan wezigheid in de ziekenkamer, om getuigen te zijn van eene mogelijke bekentenis en die met uwe handteekeningen te bekrachtigen. Wilt u dit voor mij doen Niemand sprak zoo terstond, en Ralph's oogen monsterden vol spannlg bet eeoe gezicht na het andere. Eindelijk begon de predikant „Voor mij, die Lady Margaret zoovele jaren heb gekend, is bet moeilijk zoo iets te gelooven. Maar mijnheer Bramber bouwt zekerlijk niet op losse gronden. Daarom meen ik al ware het enkel maar om haar de kans te laten tot het aftveren van deze zware beschuldiging dat wij bij het ver boor moeten aanwezig zijn. Ik voor mij ver klaar rou dus daartoe bereid." „En ik, als baar medicus", zeide dokter Turner, „moet in elk geval aanwezig zijn, of zij schuldig zij, of niet. Ik verwacht dat zij nog eens tot haar bewustzijn zal komen. Ik zal dus aanwezig blijven, tot het einde toe." Dsaror zeide de heer F TER \EimS( R VOLKSBLAD.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1