pc aanneming Van de ftadenwet. £<n dreigement. pitmaaï T jfog iets W bij. BINNENLAND. ONZE OOST. UIT ONZE OMGEVING. de Ziektewet niet werken. Maar de Ziektewet moet van de baan. Dat wil de partijleider. In October moet de Invaliditeitswet gaan. Maar dat was feitelijk weer de Radenwet onnoodig. Nu wordt van rechts gezegd, dat men die ook noodig heeft bij de andere sociale wetten. Of men rechts begrijpt, waartoe de Radenwet moet dienen, of de Minister zelf goed beprijpt, wat er gedaan moet worden Wij gelooven haast van niet. Maar toch stemt men raak. De leider trekt aan het touw en de rechtsche leden volgen iederen ruk als marionetten. De vrees voor 1913 verdrijft iedei-e heldere gedachte, vertroebelt rechts ieders brein. Nooit ging de politieke zedelijkheid harder in ons land achteruit dan onder z.g. Christelijk bewind. Over dit onderwerp schrijvend, zegt de (unie-liberale) »Zutphensche Courant* Daarmede (met de Radenwet) moet de heer Talma nu maar tevreden wezen. Hem gunt de meerderheid dit papieren kindeke gaarne. Trouwens, zelf heeft ze het brood noodig. Want wanneer, over enkele maanden reeds, stad en land weergalmen moet van den lof, door rechtsche propagandisten uitgejubeld over dit »kostelijke Kabinet van Christelijken huize*, dan moet er toch stof zijn om op te stoffen. En, nietwaar, zoo'n echt Kuyperiaansch woord als »Radenwet* begoochelt den kiezer van rechts bij voorbaat reeds. Wordt hem uitgelegd wat voor rechten en plichten die wet meebrengt voor de gewone burgers bij de uitvoering van een sociale wet, dan voelen ze daar al dadelijk wat voor. Vele op baantjes belusten raken er mogelijk al bij in geestdrift, omdat allicht op hen de keuze vallen kan. Maar zoo de eenvoudige kiezer dan nuchter- weg vragen zalwaartoe moet die Radenwet eigenlijk dienen Dan zal zelfs de meest welbespraakte propagandist van rechts met den mond vol tanden staan. Want de Ziektewet, voor de uitvoering waarvan deze Radenwet in de allereerste en allervoornaamste plaats bestemd is, zal er dan nog niet wezen. In het Centrum (R.-C.) komt een opstel voor over margarine. Daarin staat o. a dat Nederland jaarlijks voor ruim 40 millioen gulden margarine vervaardigt. De eerste noodzakelijkheid voor den fabrikant om een verkoopbare margarine aan de markt te brengen, zoo zegt Het Cen trum, bestaat daarin dat hij de grootst mogelijke zindelijkheid en alle denkbare hygiënsche zorg aan het artikel moet besteden. Dat gelooven wij ook. En dan komt er nog iets bij. De Staat n.l. moet zorgen, dat de benoodigjle grondstoffen zoo goedkoop mogelijk kunnen worden ingevoerd. Dan is er kans op een grooten, een loonenden uitvoer. Weg dus met de Tariefwet Oek dr. Kuyper gevoelt, dat er aan de Rechterzijde iets hapert, nu bij de behandeling gemaakt. Zjj waren tot een zeker pont van snspicie gekomen, maar tot bewijzen geraakten zjj niet, en bet tusschenliggende lange tijds verloop was bun natuurlijk zeer hinderlijk. Inzonderheid de advokaat voelde pijnlijk deze mislukking en begon de taak reeds te be schouwen als hopeloos. Tenzij een toeval hem te hulp kwam, zon de zaak blijven staan zooals zij stond en mevrouw Jerningham's goede naam nooit gezuiverd worden Menig nor peinsde bij over deze zaak, die hem altoos in de gedachten was; en nog altoos wilde hij zich niet geslagen erkennen. Tegen bet einde van den zomer echter moest bjj het opgeven. Al zjjne nasporingen hadden hem tot niets geleid, en nog nooit, in heel zijn advokatenpraktijk, had h(j zich over iets zóó diep teleurgesteld gevoeld Waarom Waarom toch was zijne teleurstelling zoo bitter en zoo persoonlijk Over het antwoord op déze vraag bad bij in de groote vacantie tijd genoeg tot nadenken. In het begin van October aanschouwde Doris' eerstelingetje het levenslicht in de oogen van vader en moeder niet alleen, maar niet minder in die van baby's grootmoeder en van mevrouw Cbicbele natuurlijk een wonder, een engel, een cherubijn. Ook Caton Bramber telegrafeerde een gelukwensch en aanvaardde de bem opgedragene waardigheid van peetoom. Dit was de kroon en de aureool op een vol jaar van geluk. der Bakkerswet gebleken is, dat de regeering alleen aan de Socialisten de redding der wet te danken had. Dat gaat zoo niet langer. De regeering moet op een vaste meerderheid kunnen reken. Blijft de verdeeldheid echter bestaan en blijkt het, dat er tusschen de klerikale bondgenooten een diepgaand verschil van beginselen aanwezig is, dan zullen er bij de aanstaande? verkiezingen maatregelen ge nomen moeten worden. Dat wil met andere woorden zeggen Als de Christelijk-Historischen voortgaan met rc^et in 't eten te gooien, dan worden ze uit.de Coalitie gebannen. Een dreigement, waar dr. K. natuurljjk niets van meentwat zou hij beginnen zomjer de partij Lobman t De Minister Wentholt is heengegaan -=-e en onze Colijn zal voorloopig de zaken van Marine beheeren. Men dringt er nu van alle zijden op aan, dat er een Commissie benoemd zal worden, om te onderzoeken wat er voor onze oorlogs vloot gedaan moet worden. Tevens dringt men aan op grooten spoed. Maar nu komt weer De Standaard uit den hoek. Zacht wat, zegt het blad, dat gaaat m^ar zóó nietdaar zit veel te veel aan vas| er moet tijd, veel tijd voor zijn. Laten we ditmaal nu eens geen knoeiwerk leveren Ditmaal dat is aardig gezegd. Ijij de Ziektewet, door dr. Kuyper voortgestuwd, heeft men zich den noodigen tijd niet gegunjl, en daarom knoeiwerk geleverd. Dat gevaar wil men niet weer loopen. Overigens moet men niet gelooven dat dit Standaardartikeltje oprecht gemeend is. De ver vooruitziende leider der anti's wil het rapport der Commissie verschuiven tot rifh de Juniverkiezingen van 1913, om zoodoende de kiezers niet af te schrikken door de groote sommen, die de nieuwe vlootplannen zullen eischen. Een kiezer is het allergevoeligst in de beurs. TWEEDE KAMER. Tegen aller verwachting is de 2e Kamer niet op reces gegaan, of liever niet kunnen gaan. Want op het laatste oogenblik in de avondzitting, bleken bij de stemming over een motie-ter Laan slechts 47 leden aanwezig, zoodat de beslissing over de militaire pensioen- ontwerpen uitgesteld moest worden tot de volgende zitting, welke nu waarschijnlijk Dinsdag heden gehouden zal worden. Gelijk wij nog mededeelden is de Raden wet aangenomen met 54 tegen 41 stemmen, rechts tegen links, terwijl de heer Idsinga met links meestemde. De heer Troelstra heeft eerst nog de stemmen van zijn partijgenooten tegen het wetsontwerp gemotiveerd. De raden van arbeid, zei hij, zijn in die wet tot bureaucratische instellingen geworden, waarbij het beginsel van zelfbestuur is ver loren gegaan. Zij zijn een reactie tegen de ontwikkeling van het ziekenkas-wezen. Daar enboven is de heele wet een mystificatie ge worden nu zij is losgemaakt van de Ziektewet. De poging van dr. Kuyper om eventjes het reglement van orde te wijzigen, is gelukt. Het spreekt van zelf, dat uit de linkerzijde Gedurende de dazen van Doris' herstel was Ralph nauwelijks te bewegen de kraain- kamer te verlaten en legde ten opzichte van zjjnen zoon en stamhouder eene buiteugewone vaderlijke toegenegenheid aan den dag. Het groote punt van discussie was, boe het wicht heeten zou. „Natuurlijk Daar tante", besliste Doris. „En naar jou natuurlijk óók, Ralph. En dan natuurlijk, ook nog naar moeder." „Best, bestgaf de vader toe. „Zijne grootmoeder zal vooreerst wel 't meeste spul met hem hebben. Maar waarom wil je ab soluut dat h(j naar m ij heeten zal „Wel, omdat ik dan twee Ralphs voor één zal te roepen hebben. En bovendien -j- h(j lijkt zoo op je." „Vindt je werkelijk dat hij op mij lijkt 7" vroeg Ralph plagend hoewel innerlijk niet weinig gestreeld. „Voor mij lijkt hij meer op een bonk deeg met twee krenten er in." Doris deed alsof zij deze vergelijking nikt geboord en hernam En hij moet „Cbichele" heeten naar tantk, en „Caton" of „Bramber4 naar zijn peet. Wat denk je er van?" „Bramber dan," zeide Ralph. „Wij zullen hem Ralph Bramber Cüichele Sbapwyke no9tnen. Ben je daarmee tevreden Dan heb je ineens een mond vol". Doris klapte in bare banden van plezier stemmen op gingen om te protesteeren tegen de pogingen om het Reglement in te richten naar dr. Kuyper's stembuspolitiek het eischte, alleen om in October de Invaliditeitsverzekering er door te kunnen jakkeren. De heer Van Karnebeek heeft door een amendement nog gepoogd eenigen waarborg voor deugdelijke voorbereiding te behouden hij wilde de Commissie in elk geval verplichten haar rapport door te zenden en een termijn voor het indienen van amendementen te stellen, maar met een paar woorden maakte de heer Kuyper zich van dat voorstel af en rechts tegen links ging het stembusvoorstel-Kuyper er door. Afwatering van Vlaanderen. De Nederlandsch-Belgische Commissie voor de herziening van het Verdrag van 1843 in zake de afwatering van Vlaanderen, heeft Zondag te Brussel een algemeene vergadering gehouden in het gebouw van den dienst der Bruggen en Wegen. Voor Nederland waren aanwezig de algemeene voorzitter, de heer Bekaar, oud-inspecteur-generaal van den rijkswaterstaat; de heer De Bruyn, oud hoofdingenieur-directeur de heeren jhr. mr. de Casembroot en Van Rompu, leden van Gedeputeerde Staten van Zeeland, de heeren Ramaer en Sibmacher Zijnen, hoofden van den rijks- en den provincialen waterstaat in Zeeland, en de secretaris, mr. G. van der Meulen, administrateur bij het departement van waterstaat. liet einde van een Batnkschen roover. Over het einde van Si Naboeng, den voor- maligen pengkoeloe van kampong Djoemo-radja, die langen tijd 't Sarinembansche en Kwalasche in de West-Karo-landen onveilig maakte, schreef de Sum. Post het volgende Aan een patrouille, onder sergeant De Graaf, is het gelukt om den gevreesden Si Naboeng »neer te leggen*. Op 9 Mei kreeg de genoemde patrouillecom mandant bericht van den Penghoele Bali van Sarinembah, dat de vrouw van Si Naboeng, Si Naugkassie, haar man den volgenden dag zou ontmoeten in de nabijheid van kampong Kidoepan, bij een djohoreboom. De patrouille ging op weg en bereikte in den nacht van den 9en op den lOen de aangewezen plek en stelde zich daar in hinderlaag op. Na bijna negen uur te hebben gewacht, zag men Si Nangkassie verschijnen, vergezeld van een andere vrouw en een man. Nadat Si Nangkassie eenige teekens had gemaakt in de richting van de plek, waar de militairen in stelling lagen tegen de helling van den heuvel op, gingen alle drie voorwaarts. Toen de patrouille-commandant zag dat zij voort bleven loopen, gaf hij order goed op te letten. De man bewoog zich in de richting van een Inlandschen korporaal, die hem van zijn plaats niet kon opmerken, doch juist tijdig ge waarschuwd kon worden op het oogenblik {lat hij een paar passen van den korporaal af was. De man werd toen door den korporaal aan geroepen om stil te staan, doch vluchtte naar boven, zijn klewang boven het hoofd zwaaiende. Na hem nog tweemaal te hebben aangeroepen, gaf de inlandsche korporaal order om te vuren. Nadat er vier schoten op hem gelost waren viel hij neer. Toen men bij hem kwam, bekende hij, Si Naboeng te zijn. »Ampong Toesan, djangan passang, saja Si Naboeng!* zeide hij tot den patrouillecommandant. Hij had twee schoten door de buikstreek en een armschot gekregen. Nadat men hem verbonden had, werd de roover per tandoe in de richting van Kwala vervoerd, doch stierf weinige uren na de verwonding onderweg. Merkwaardig was de houding van de vrouwen in Kampong Ki doepan, die luid misbaar maakten, toen de ge wonde voorbij werd gedragen. Het lijk is ontwijfelaar als dat van den wer- kelijken Si Naboeng herkend. Voor zijn dood heeft hij nog verklaard één enkelen volgeling te hebben, Ngoeri genaamd van dezen heeft men echter nog geen spoor kunnen ontdekken. en fluisterde daarop den slapenden baby den ontzettend langen naam in het oortje, als .f het wurm er al besef van hebben kon, wat een staart van letters het z(jn leven lang zou moeten voortsleepen Mevrouw Chichele kwam over met een hal ven wagon vol kindei jurkjes, wiegekleedjes en ontelbare vodden van soortgelijken aard; en in plaats van, volgens hare gewoonte, in den Dazomer naar het buitenland te gaan, sleet zij het grootste deel van den herfst op Bracklesham. Het doopen was bepaald op den laatsten van October; en den avond tevoreD kwam Caton Bramber aanzetten met een zilveren kroes, groot genoeg om baby zelf er in te kunnen baden. (Wordt vervolgd). Wie had vóór eenige jaren kunnen denken, dat in ons stadje, dat met z'n torentjes en molentjes den reiziger, die Ter Neuzen van de rivierzijde bezoekt, toeglundert als een stil plattelandsch plaatsje, zoo spoedig lucht zou gegeven worden aan eene neiging tot het grootsteedsche Ja, ja, we juichen ondanks alle nurksche en neerslachtige praatjes over den achteruitgang in zaken, deze hervormingen onzer plaats, toe. Kijk nu waarempel eens aan Daar ver rijzen achter elkaar drie bioscopen en over een vierde wordt reeds druk beraadslaagd. Nog een tijdje, en ze maken van de z. g. varkensbuurt een boulevard a la Mont-Martre en van den Schoolweg een »LJnter den Linden*. Dan gaan we op het schietterrein een stadium bouwen voor Olympische spelen en verrijst er op de markt een standbeeld voor den Neuzenaar, die zich het meest onder scheiden heeft. Het wordt hier grandioos(Ik verkneuter me er al in Zaterdagavond kregen we dan de eerste Cinema-voorstelling in het hotel van den heer Visser alhier, te zien. Het publiek stroomdeer niet veel heen Wat is dat nu Komt dat overeen met dat verlangen naar het groot-steedsche Een verontschuldiging ligt hier voorzeker in den Zaterdagavond de winkelier dient dan op zijn post te zijn, de zakenman verwacht nog iemand voor de een of andere bespreking, moeder de vrouw moet met haar kroost groote verzoen dag vieren, enz., enz. Het was dan ook geen moedgevend begin, doch de exploitant zal met de genoemde fac toren wel rekening hebben gehouden, bij het opmaken van zijn balans. Met een puffend warmen bol en een grooten pot bier voor me, nestelde ik me in een hoekje van de zaal. (U moet weten, dat ik na onder zoek naar eventueel brandgevaar m'n aardsche tabernakel binnen deze muren volkomen veilig achtte.) Er was aanvankelijk meer personeel dan publiek. Een oogenblik verbeeldde ik me, (tusschen twee paaltjes, mijn verbeelding is soms nog al sterk) dat ik ergens in de tropen verzeild was, daar de bedienden alle een soort vnn kabaja hadden aangetrokken, maar toen ik over een »pinte« en «leute* hoorde spreken, was dat droombeeld spoedig uitgewischt. Eén van de witkielen was behalve het inspecteeren van diooge levers en dorstige kelen, een soort van technische functie opge dragen, bestaande in het omdraaien van den electrischen knop aan een {Ier pilaren in de zaal. Kwiek, met een sierlijken armzwaai, deed-ie dat en riep de goden op der Egyptische duisternis. Plotseling vielen er dan schelle straaltjes licht op het witte doek voor me en daar hadt je de poppen aan 't dansen. Eerst kregen we een moppige kwajongens streek te zien. Een oude heer, die rustig op een bank te lezen zat, werd een vuurpijl in de achterzak van z'n jas gestoken. Dat begon te kriebelen en daar ging meneer aan het rollen, botste tegen een auto, die full speed achteruit tufte, door de motorische kracht van den vuurpijl, patste tegen een lantaarnpaal, kortom, een echte bioscooprace, aan kenners overbekend. De nummers 5 »Reiziger in matten* en 9 »De laatste kwajongensstreek van Gibrouille* gaven eveneens dergelijke vertooningen. De nrs. 2, 3, 4 en 6 waren beslist van de schoonste. Dat zijn mooie films Ze kunnen wedijveren met de beste. No. 2 Het veroordeelde schip gaf de schurkerijen van een' reeder te zien, die speculeeren wilde op de assurantiepremie, doch hij waagde er bijna het leven van zijn a s. schoonzoon aan, die zich buiten zijn weten op het schip had aangemonsterd. Wroeging en berouw zijn er het gevolg van. De mimiek in het spel van den schuldigen reeder is werkelijk meesterlijk. Dan krijgt men nr. 3 »Men wacht een juffrouw voor de schrijfmachine*. Twee bankiers, een paar oude snoepers, vragen een typewritester. Er meldt zich een vaatje zuur bier*, dat me terstond deed denken aan het couplet van Speenhoff: »Wie met zoo'n model gaat trouwen, trouwt met zijn begrafenis Het arme kind word ziek, ze zendt zoolang een remplafante, haar nichtje een schat van een kindDat vonden de bankiers ook en hun secretaris, een jongmensch met een zwak voor het schoone geslacht, oordeelde er eveneens zoo over. Dan krijg je Amor op het doek. De ééne appelflauwte volgt de andereallen maken haar het hof. De oude gekken worden afgepoeierd en juist wil de secretaris een voetval maken voor zijn aangebedene, of daar scheltde echtgenoot, een mormel van een kereltje, die vrouwtje komt halen. De ouwe tang komt weer terug en de be drogen minnaars zoeken troost bij hun werk,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 2