Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Wat men Van recht; aandurft.
G ebrandmerkt.
politielj bederf.
DRANKWET.
No. 2277.
Woensdag 19 Juni 1912.
23e jaargang
SCHOOLGELD.
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. lutere No IS,
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelyk ver
minderd tarief. Grootere letters nair plaatst uimte-
Redactie-adresNoordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Üourant yerachynt eiken Woensdag- en Zaterdagmo r e n by den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter kennis dat het kohier van het school
geld voor het openbaar lager onderwijs in deze
gemeente over het 2e kwartaal 1912, in afschrift,
gedurende vjjf maanden op de Secretarie der ge
meente, voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, 18 Juni 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Tot twee malen toe werden de vorige week
de Kamerleden met stomme verbazing geslagen.
Donderdag 13 en Vrijdag 14 Juni is er
een geest van bespotting over de Kamer
gevaren.
Het was bij de behandeling der ziekte
verzekering. De heer Lohman had eene reeks
van amendementen ingediend, amendementen,
die een gansch verschillend stelsel van ziekte
verzekering beoogden, dat dus tegenover het
stelsel-Talma kwam te staan, amendementen,
die getuigden van degelijke voorbereiding,
waarvoor zelfs de commissie van voorbereiding
voorstelde een nieuw afdeelings-onderzoek
te gelasten.
En nu komt de heer Lohman daar
Donderdag zeer gemoedelijk verklaren, dat hij
die gansche reeks voorstellen, vrucht van
degelijken arbeid, maar introk.
Wat een vreemd gezicht toen in de Kamer
38)
Roman van
G. B188.
„Het grieft mij enkel om jou," hernam
Lionel. „Het is een vreeseljjk ding, zoo'n
moeder te hebben en je zult nu op reis
het al beginnen te ondervinden. DaArom ook
was ik liever niet weggegaan. De meDschen
zollen je aanstaren en achter je rug over je
pratenen de meesten zullen je den rag
toedraaien. Zoo zal 't ook wezen als wjj hier
terugkomen. Maar het zal niet half zoo erg
zijn als wij 't samen dragea", zoo eindigde
hjj monter. „Zoolang ik van jouw liefde zeker
beD, maal ik om niemendal ter wereld. Het
is, zooala ik je zeide, meer om jou alleen,
dat ik het mij aantrek als ik denk dat
je met den nek wordt aangezien door een
hoop volk, dat niet waard is je de schoenen
te poetsen."
„Stil maar, mijn jongen," zeide zjj. „Je
denkt te véél aan mij, omdat je mij liefhebt.
Wij zullen ons in onvermijdelijke moeteu
schikkenen, zooals je zegt, het zal ons
niet zoo hard vallen als wjj 't samen dra-
gen".
Hij kuste baar teederen daarop volgde
getrokken werd, kan men zich niet voorstellen.
De heer Lohman kreeg over zjjne bespotte-
ljjke houding heel wat te hooren. En wat
deze veteraan kreeg, was ten volle verdiend.
VVaarljjk het is geen prettig einde van de
langdurige parlementaire loopbaan van den
heer Lohman. Men begrijpt, dat hij moest.
Achter de schermen is hij natuurlijk door
zijne coalitiebroeders geducht onder handen
genomen en hoe vreemd zijne houding voor
de Kamer moest zijn, hij was verplicht zijne
amendementen in te trekken. De verdediging
van deze houding ging hem gansch niet af.
Waarlijk, hij maakte een treurig figuur op
dien Donderdag. En dan had de Standaard
gansch niet ongunstig over de amendementen
geoordeeld. Maar de man van de Standaard
zat zwijgend toe te zien en liet den heer Loh
man met zijne houding staan.
Gekker nog was de houding van rechts
Vrijdag. De heer Roodhuijzen had Donderdag
nog de amendementen Lohman overgenomen,
waartoe hij krachtens zijn vroeger ingediende
motie Roodhjjzen-De Kanter de rechte man
was.
En omdat nu de amendementen van Rood-
huyzen waren, adviseerde thans de commissie
van voorbereiding, ze niet naar de sectiën
(afdeelingen) te verwijzen, en met de stemmen
van rechts tegen links werd aldus besloten.
Wat Donderdag wit genoemd werd, werd
Vrijdag door rechts zwart genoemd. Heel
wat is de rechterzijde naar het hoofd geslingerd,
heel wat is ook om de malle houding van
rechts gelachen en de verdediging van sommige
voormannen bij rechts, begrijpelijkerwijze
uitermate zwak en gezocht, ontmoette dan
ook een medelijdend schouderophalen.
De rechterzijde heeft zich in het oog loopend
geblameerd. Niets kan deze houding recht
vaardigen.
We begrijpen hetevenals een schooljongen,
die vergeten heeft op tijd zijn werk te maken,
haasten en knoeien moet, om klaar te komen,
zoo wil ook de rechterzijde afjakkeren, om
toch in 1913 iets aan de kiezers te kunnen
laten zien.
Of ze in hun zenuwachtige haast slecht
werk verrichten en een verkeerd gebruik van
hunne meerderheid maken, deert niet. Zelfs
een parlementariër als Lohman blijkt thans
door deze koorts aangegrepen.
Wat daar Donderdag en Vrijdag in ons
een stilte. Eensklaps richtte Phylles zich op,
en haar gezicht trok zich in allerlei plooien.
„O, hoe onromantisch!" riep zjj. „Ik moet
niezen."
Zjj nieste tweemaal, en Lionel moest er
om lachen.
„Arm vrouwtje," zeide hjj, zjjne hand
uitstekend om haar weer hare plaats naast
hem te doen innemen.
„O," zeide zjj „ik heb mjjn zakdoek
boven laten liggen. „Ik moet hem even gaan
halen."
Zjj wendde zich naar de deur. Maar Lionel
was haar vóór.
„Neen, laat mjj dat doen", zeide hjj. „Ik
ben nu weer sterk en flink, en je hebt in
den laatsten tyd zoo vaak voor mjj de trappen
op en afgeloopen."
En vóór zjj hem weerhonden kon, was hjj
de trap reeds op.
Zjj zette zich tevreden weer op de sofa
en verviel in eene droomery. Werkeljjk
wél bekeken, en hoe men er ook mee spotten
mocht de liefde was tech nog zoo kwaad
niot. Dr was eene genoegeljjke zjjde aan,
en zjj was aangenamer dan tweedracht en
haat.Phyllis begon inderdaad de liefde
op prjjs te stellen, en ja, zjj wilde het
zichzelve wel bekennen zjj begon iets als
liefde te voelen voor Lionel. Hjj was zoo
teeder en onbaatzuchtig, terwjjl hjj toch ook
zoo sterk kon zjjn. Zjj voelde dat zjj in hem
parlement gebeurde, is een schandelijk stukje
van machtsmisbruik.
Hoewel de rechterzijde blijkbaar zelf met
haar figuur verlegen was, zette ze toch haar
fanatiek spel door.
Zoo onze Kamer voor vreeselijke tooneelen
gespaard bleef, dan is dit werkelijk niet aan
de Christelijke coalitie te danken.
Onder Christelijke vlag durft men veel.
Het zal echter eene onmogelijkheid voor de
rechterpartijen blijken om hun gebrek aan
parlementair fatsoen op het einde der vorige
week te kunnen verdedigen.
Ten derden male heeft de christelijke
meerderheid getoond het licht te vreezen.
Ruim twee jaar geleden smoorde zij de discussie
over de sociale verzekering in haar hoogte
punt en de heer De Savornin Lohman gaf
daartoe het sein. In September j.l. sneed zij
het debat over het kiesrechtvraagstuk af op
initiatief van den heer De Savornin Lohman
en Maandag weigerde zij een onderzoek in te
stellen naar aanhangige voorstellen, voor de
tot stand koming der sociale wetgeving van
overwegend belang, en weder was 't de heer
De Savornin Lohman die daarbij een rol ver
vulde, zij 't niet het emplooi van weleer.
Destijds heette het, dat de linkerzijde poogde
's lands tijd te vermorsen, dat de discussies
slechts werden gewenscht en gevoerd uit zucht
tot verkapte obstructie. Het was onwaar.
Die lastering der minderheid, welke dusver
getoond heeft bezadigd en voortvarend te willen
meewerken als 't metterdaad om de behartiging
van 's lands zaken gaat, moest verbergen de
vrees der heeren van rechts dat hun onmacht,
hun verdeeldheid ten volle zouden worden
bewezen. De rechterzijde dorst die debatten
niet aan. Het bewijs De heer De Savornin
Lohman heeft de methode, door den minister
Talma gevolgd bij de verzekeringswetgeving,
zoozeer verfoeid, dat hij zelfs weigerde het
afdeelingsonderzoek bij te wonen, de heeren
Loeff en Van Idsinga hebben zelfs schending
der grondwet in de regeeringsvoorstellen ge
constateerd, hoe zou een meerderheid met
zulke steunpilaren der regeering een vrije
opeue bespreking van stelsels en beginselen
aandurven Dat een kiesrechtdiscussie, waar
haren meester gevonden had, en zonder
ling dit ergerde haar nu niet meer, zoo
als het vroeger placht te doen. Ja, zjj moest
erkennen dat al het geharrewar van de laatste
maanden door hare schold was ontstaan, en
dat Lionel, als man, in werkeljjkheid niet
anders tegenover had kunneH optreden. Zjj
schrikte schier bij de gedachte hoe zjj zich
bjjna gecompromiteerd had met Lord Schei-
ford, die haar op dit oogenblik eene alles
behalve aaotrekkeljjke persoonljjkheid leek.
EéD ding slechts wilde zich niet meer her
inneren, het nit hare gedachten verbannend
met eene rilling van schaamte en weerzin.
Maar dit lag in het verleden, was uitge-
wischt als met eene spons, en vóór haar
lag nu de toekomst. Zjj voelde zich zachter
gestemd dan ooit tevoren in haar leven,
terwjjl zjj voor 't eerst het leven in zhne
ware kleuren zag en tot het besef kwam hoe
vaak de omstandigheden het zjjn, die een
mensch ten goede of ten kwade voeren.
Maar waar bleef Lionel zoo lang?
Zjj stond op en ging naar de deur om bem
te roepen.
„Lionel!" riep zjj uit de gang. „Lionel,
waar bljjf je toch Kom benedenIk
wacht op je en op mjjn zakdoek."
Hjj antwoordde niet, maar zjj hoorde zjjn
zwaren voetstap in de kamer boven, en zjj
keerde terug in het salon. Eene plotselinge
huiverig, onverklaarbaar, liep haar over den
toe ten slotte een capitulatie der rechterzijde
de gelegenheid heeft geopend, haar niet aan
genaam kon zijn, is wel gebleken uit het
rapport der grondwetscommissiezooveel
hoofden, zooveel zinnen, spreekt daaruit.
Er moet een sociale wet in het Staatsblad
staan
Zoo is de geheel staatsmanswijsheid, het
geheele regeerbeleid in Nederland gereduceerd
tot bladvulling. De eenheid der meerderheid
openbaart zich alleen in het negatievezjj
kan versmoren, doch niet creëerenzij kan
het licht eener discussie, de waarborgen van
degelijk onderzoek zelfs niet verdragen. Machts
misbruik moet haar politieke onmacht beman
telen.
Gelukkig dat zulk regeeren een algemeene
vruchtbare reactie uitlokt, zoo sterk, dat zelfs
zij die een vrijzinnige concentratie in 1913
dusver als niet voldoende gemotiveerd verwier
pen, er meer en meer toe overhellen ze als
een gebiedende noodzakelijkheid tegen zedebe-
derf in de politiek te aanvaarden, als een da
verend protest tegen de wijze waarop ons
land thans wordt geregeerd door een meerder
heid waarin zelfs den besten mannen het zwij
gen wordt opgelegd, entiek getolereerd wordt
misschien, doch dan alleen in zooverre zij zich
niet in daden omzet, een meerderheid die klaar
staat haar eigen verlangens en wenschen te
vertreden, die liever verderfelijke wettea (ter
wille der reclame) krijgt 'dan geen wetten en
ten slotte, openlijk nog eensgezind genoeg
om onrecht en misbruik te plegen, in wezen
hopeloos verdeeld bljjkt te zijn.
Want ginds, in het duister, waren de eer-
zuchtigen rond om van de eerste de beste
gelegenheid te eigen baat te profiteered De
intrigue tiert. Dr. Kuyper ligt op de loer,
hij voert zijn oppositie gemaskerd, doch mist
den moed ook in de Kamer zijn tegenstand
voort te zetten. De katholieken wachten hun
moment, er is een voortdurende wrijving,
een voortdurend pareeren tusschen het kabinet
en zijn politieke »vrienden«. En de heer
Lohman, die dat alles ziet, doet mee, hij
bespiedt dr. Kuyper's gangen, hij laat zich
'gebruiken door het Kabinet ten koste zijner
politieke eer. Inmiddels komt niets tot stand,
worden de wetten verworpen omdat zij te
slecht zijn. Een ministercrisis is misschien
voorkomen, de crisis van onmacht, waarin de
meerderheid zich bevindt, blijft
rug, zoodat zjj zich naar het vuar boog, om
zich te warmen.
„Ik heb zeker kou gevat," mompelde zjj.
Zjj draaide zich om, toen zjj Lionel hoorde
binnentreden.
„Wat ben je lang weggebleven, manlief,"
zeide zjj. Wat heb je toch gedaan
Toen zag zij zjjn gezicht in het koude
licht van den winterscben namiddag, en dit
gaf haar een schok. Het was zoo wit als
een laken en zoo strak als marmeren in
zijoe oogen was die konde, harde blik, dien
zjj reeds had leeren vreezen.
„Wat is er, Lionel vroeg zjj, niets goeds
vermoedend. „Heb je mjjn zakdoek mee
gebracht
„Neen," antwoorde hjj stroef. „Dien heb
ik vergeten. Ik zocht in de verkeerde lade,
en ik vond iets ünders."
Haar hart scheen plotseling stil te staan,
en zjj verbleekte tot in hare lippen.
„Ja," ging hjj voort, met doodkalme stem
„ik vond de oorzaak van mjjne ziekte."
Hy haalde nit zjjn zak een pakje, een
klein boekdeel en een paar stukjes papier,
en legde dat alles op de tafel. Toen keek
hjj haar strak in het gelaat, met koude,
doordringende oogen.
Het kwam alles ineens in haar op.
Zjj had het pakje vergif zorgvuldig achter
slot gehouden, met het kleine boek, dat baar
handleiding was geweest, en de aanteeke-
TER MIMISCH VOLKSBLAD
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ingevolge artikel 12, le lid der Drankwet,
ter openbare kennis dat bij hen is ingekomen een
verzoekschrift om vergunning voor den verkoop van
sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse
van verkoop van THEOPHILUS MARINUS FERMONT
logementhouder, Ter Neuzen, voor het rechter voorlokaal
van het perceel plaatselijk gemerkt Q 188 en gelegen
aan den kanaaldijk.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is ge
schied, kan ieder tegen het verleenen van de ver
gunning schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders
bezwaren inbrengen.
Ter Neuzen, 17 Juni 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.