Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, BeperHitig der Vrijheid. («i conflict. GrootestadsHont. No. 2276. Zaterdag 15 Juni 1912. 23e jaargang D« benoeming Van prof, jfoordtzi). ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 96 cent bjj Tooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere. No 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 60 «ent; elke regel meer 10 oent By abonnement aanmerkelijk ver* minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen by den Uitgever M DE JONGE, te T e r N e u z e n. Op Zaamslag heeft de gemeenteraad er aardig den slag van beet om over een enkel punt ellenlange beschouwingen te houden. Wil men zoo'n verslag eenigszins uitgebreid opnemen, dan heeft men eenige kolommen met kleine letter noodig, een vervolg is ook dan nog niet uitgesloten. Een enkel punt, waarover dan ook heel wat afgepraat (van sommigen mag men wel zeggen gekletst) is, willen we naar voren brengen vooral, omdat enkele raadsleden het noodig vonden weer eens te «getuigen*. Patrimonium wou op Zaamslag eens laten zien, dat het er toch ook nog was en zond dus een adres in tot inkrimping der kermis en sluiting der herbergen onder kerktijd. Daar Patrimonium bij nader inzien vond, dat het te karig in zijne eischen was, kwam een nieuw adres in tot algeheele afschaffing van de kermis, maar zoo dit de goedkeuring der meerderheid niet mocht wegdragen, dan toch zoo te regelen, dat de Zaterdag er niet bij was. Wij wenschen niet al de beschouwingen te volgen, die over die kermis geleverd werden. Voor bet grootste deel waren ze onnoozel, ja zelfs bespottelijk. Dramatische schetsen, die iemand de tranen in de oogen zouden brengen, werden ook geleverd. De heer W. Scheele mag als de voornaamste genoemd worden bij degenen, die er eens een verstandig woord tusschen door spraken. En geloof nu niet, dat de heer Scheele, die voor het behoud der kermis optrad, een onze delijk mensch is. Integendeel, deze kan gerust de vergelijking met de zedelijkheidsbetoogers glansrijk doorstaan. Zjjne meening, dat het niet geoorloofd is alle vrijheid geheel te beperken en alles precies in te richten naar eigen overtuiging, was een woord op zijn pas, een waardig woord tegen over al wat de tegenstanders te berde brachten. Het verzoek, de kermis geheel af te schaffen, werd met 8 tegen 3 stemmen verworpen. Onder deze 3 voorstanders was de Burge meester zelf. Met 6 tegen 5 stemmen werd besloten de kermis op dezelfde dagen te blijven houden als thans. Her bljjkt dus, dat al de opgeroepen schrikbeelden het bezadigd deel van den Raad het hoofd gelukkig niet op hol brachten en dat het zich ook niet van de wjjs liet brengen door het schermen van den voorzitter met volksfeesten i. c. Oranjevieriugen. Jammer, dat de heer Scheele voorstelde tot sluiting van den laatsten kermisdag te elf in plaats van te twaalf uur. Ook tegen deze wijziging had men zich dienen te verzetten. Een bedenkelijk besluit was dat tot sluiting der herbergen op Zondag van 9 tot 11 en van 2 tot 4 ure. Het speet ons, dat we onder de tegen stemmers misten de heeren W. Scheele en W. de Mul. Want ook hierbij heeft eene ongerecht vaardigde vrijheidsbeperking plaats. Niemand, die ter kerke gaat, heeft er last van, of iemand de herberg bezoekt. En waar van last geen sprake is, daar is dergelijk verbod ongemotiveerd tegenover de herbergiers, ook en vooral tegenover de bezoekers. Op het dorp Zaamslag durft men dus veel aan ten opzichte van de persoonlijke vrijheid en zotf men nog meer aangedurfd hebben zonder den krachtigen tegenstand van enkele raadsleden. Hieruit blijkt, dat sommigen niets ontzien om iemand in zijne persoonlijke vrijheid te treffen, ook al durft men zelf op andere plaatsen, van onder het oog van bekenden vandaan, zich dingen veroorloven, die den toets der critiek niet kunnen doorstaan. Gebeurt dit op het dorp Zaamslag, krasser nog is het, dat in eene stad als Rotterdam, dat ruim 430000 inwoners telt, gelijksoortige voorstellen worden ingediend en daarover waarachtig nog in allen ernst uren lang be raadslaagd wordt. Wij doelen natuurlijk niet op de afschaffing der kermis indertijd aldaar. Al waren wij geene voorstanders geweest, Rotterdam biedt bjj voortduring genoeg aan, om den ingezetenen dit verouderend volksvermaak te doen verge ten. Waar wij over spreken is bet geruchtma kende voorstel van het anti-rev. raadslid Van der Pols gericht tegen het voetballen op Zon dag en de optochten met muziek op dien dag. Wat het eerste betreft, we gelooven, dat het lot thans reeds beslist is, al moet de beslissing zelf nog vallen. Links trad gezamenlijk tegen deze aan randing der vrijheid op. Maar ook de katho lieken en Chr.-historischen toonden zich ondanks de sympathie, door de Maasbode geuit, afkeerig, om tegen het voetballen op Zondag een verbod uit te vaardigen. Al heeft in Rotterdam de coalitie op het oogenblik de meerderheid, zoo iets durft men toch nog niet aan. Het tweede deel van het voorstel vindt misschien meer aanhangers bij de coalitie. Het voorstel Van der Pols, om de tweede stad van Nederland gelijk te stellen met een of ander puriteinsch dorpje, is wel een teeken des tjjds, vooral, als men ziet, dat zoo'n voorstel nog ernstig genomen wordt. Door hen, die steeds over vrijheid schreeuwen worden aanslagen gepleegd op de persoonlijke vrijheid van anderen. Zij schijnen maar niet te kunnen beseffen, dat een andersdenkende ook zjjne vrijheid liefheeft. De aanval op de wegkwijnende oude dame (de kermis) in het kleine Zaamslag, zoo goed als die tegen het jonge leven (de voet balsport) in het groote Rotterdam, het zijn beide uitvloeisels van denzelfden dwang, een dwar.g, die zich wil uitstrekken over ons geheele staatkundig en maatschappelijk leven. Voor dien dwang zij ieder op zijne hoede. Ons hoogste goed is niet veilig in de handen der coalitie. De studenten van de theologische faculteit aan de Leidsche hoogeschool hebben in hun Maandagavond gehouden vergadering met groote meerderheid besloten een adres te zenden aan de hoogleeraren in de theologie en de ministers, om uiting te geren aan hun ver ontwaardiging over het feit, dat voor Her vormde studenten een hoogleeraar is benoemd, die lid is van een kerk van beslist vjjandige gezindheid tegen de Hervormde kerk. Dit adres zal ook door de theologische studenten te Groningen worden geteekend. Dat niet alleen door de studenten de zaak op deze wijze wordt beschouwd, maar ook door de hoogleeraren in de theologische facul teit, kon, aldus werd in de vergadering ge zegd, blijken hieruiteen hoorleeraar te Leiden heeft zich uitgelaten, dat hij reeds lang zijn ambt zou hebben neergelegd, ware 't niet, dat hij hetzelfde vreesde als thans te Utrecht geschied. Met het oog daarop achtte deze hoogleeraar het gewenscht, met het aanvragen van zijn emeritaat tot na 1813 te wachten. Het besluit moet beschouwd worden tevens als een daad van solidariteit met de Utreehtsche Hervormde studenten. »Het Volk* schrijft Naar ons uit Groningen gemeld wordt, is er een ernstig conflict uitgebroken tusschen de Groninger hoogleeraren in Fransch, Engelsch en Duitsch, de heeren Salverda de Grave, Kern en Symons, en minister Heemskerk. De drie genoemde professoren zijn steeds voorzitters der examen-commissiën voor akten lager en middelbaar onderwijs, Fransch, Duitsch en Engelsch. De heer Heemskerk had nu aandrang op hen uitgeoefend, om te bevorderen, dat dit jaar een aantal rechtsche leden in die examen-commissiën, die heel wat reis- en verblijfgeld plegen af te werpen, zouden worden opgenomen. De drie hoogleeraren weigerden evenwel andere aanbevelingen te doen dan die uitsluitend op de bekwaamheid der examina toren zouden berusten. Minister Heemskerk ging toen toch zijn gang, en benoemde een aantal kerkeljjke leden in de examen-commissiën. De drie hoogleeraren, de benoemden onbevoegd achtende voor de hun opgelegen taak, hebben nu gezamenlijk den minister den eisch gesteld, om die reeds in de «Staatscourant* gepubliceerde benoe mingen terug te nemen, wjjl zjj anders hun mandaat als leden der examen-commissie ter beschikking zouden stellen. Men mag benieuwd zijn naar den afloop van dat conflict, waaruit wederom eens blijkt, dat, in welk opzicht de clericale coalitie dan ook onmachtig is, zeker niet in het bezorgen van goede plekjes aan de staatsruif aan hare vriendjes. Praatje over alles en nog wat). IV. Den neringdoende in een dorp of kleine stad gaat het als verreweg den meesten menschen in onzen tijd van rjjk worden is geen sprake Hy mag blij zijn als de winsten in zijn bedrjjf en dus de vruchten van zyn arbeid hem kunnen veroorloven kalm en zonder weelde te leven, zyn kinderen een behoorlijke opvoeding te geven en aan't eind zijner dagen o, niet te vroegergens een klein huisje te betrekken, waarin hij zonder groote zorg zyn pijpje kan rooken en wat kippetjes houden voor eigen eieren. Ja zeker, dan mag hij bljj zyn, want velen vergaat 't heel anders, en de tijd is nog niet gekomen dat eene landsregeering inziet hoe zeer ook de kleine burgerstand hare belang stelling verdient. Met den eerlyken, kleinen neringdoende in een stad als Rotterdam is het echter nog veel erger gesteld dan met dien in stadjes of in dorpen. Laatstgenoemde heeft in den regel eene vrij ruime woning met een tuintje of'n stukje land erbij. Hij ziet Gods lieve zon, geniet licht en lucht. De concurrentie, die hem wordt aangedaan, is van 'n vrij gemoedelyke soort, en al is zij misschien niet altijd even aangenaam, zij is doorgaans fair en eerlijk, geeft geen rechtmatige reden tot ergernis. Hjj kan zijne prijzen regelen door op den in koopsprijs een billijke verhooging te leggen voor winst en voor verlies door doorslag. En is de winst niet al te hoog, gaan de zaken niet al te 'oest, welnu, hy behoeft niet hooger te vliegen dan zijn vleugels hem dragen, niet verder te springen dan zijn stok lang is, wat ieder ook spoedig zien zou. In een groote stad is dat alles heel anders. Voor ongelooflijk veel geld moet hy een winkel huren, met een donkere kamer er achter, 'n keukentje en een plaatsje met of zonder berghok. Heeft hij kinderen, dan moet de eerste verdieping er by gehuurd. Groen en bloemen, vogelgekweel en wolken- gejaag, heerlijke zonsop- en ondergangen zullen hy en zijn gezin niet genieten. De meestal sombere winkel in de donkere huis kamer daarachter maken de gezichten bleek en geel, doen de blos der gezondheid ver dwijnen als die er was te voren. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat moeten man en vrouw tehuis zynmeestal Zondags ook, want tot dit laatste dwingt de concurrentie. Openbare speelplaatsen voor de kinderen zyn er meestal niet in de buurt. Zjj zyn in Rotterdam in aantal te gering. Voor borgklanten moet de winkelier op zijn hoede zijnwaar hy zich ook vestigt, zij zyn altijd de éérste klanten, en zonder kleerscheuren raakt hy ze niet kwijt. Welk artikel hy ook verkoopt, hy kan het vinden op de Dinsdagsche en Zaterdagsche markt op den Goudsclien singel, en ziet het daar verkoopen tot prijzen, die hem de vraag op de lippen brengen of hy niet verstandig zou doen daar zelf in te koopen. Kachels en fietsbanden, timmermansgereed schap en onderkleederen, groenten en schoen smeer, koekjes en boeken, overjassen en brillen, hoeden en vitrage, linoleum en rund- vleesch, conserven en prentbriefkaarten, sigaren worst, portwijn en by bels, meubelen en eieren, boter en gramophoons, damesstoffen en peper munt, Geldersche waren en schilderyen, aarde werk en pruiken, sponsen en klompen, ja de drommel weet al niet wat, liggen daar opge tast, uitgespreid, opgehangen, uitgestald of neergekwakt, en worden aanbevolen door schorre stemmen van mannen, vrouwen, meisjes, jongens, kinderen. En 't talrijke publiek betast, beziet, proeft, biedt, dingt, koopt ten slotte, en vraagt niet, waar de boel van daan komt. En als het dat vroeg Het zou geen antwoord krijgen. Op die markt ziet de man, die 'n paar schoenen of 'n oud pak kleeren meegaf aan de werk vrouw, die schoenen en die kleeren terug. Wie verhuisde en wat rommel achterliet op zolder of op straat, of het verkocht en bloc aan een straathandelaar, vindt het daar terug. Wie ophield met winkelen en 't restant over deed aan 'n «koopman*, ziet 't daar terug. Wie in benauwdheid zat over 'n wissel en wat «opruimde* tegen contant geld, ziet 't daar liggen en kijkt er terluiks naar. Fabrikanten storten daar alles neer, wat tweede en derde soort werd in hun fabrikaat. Alles wat zoet moet wezen, is er zoet van sacharine alles wat zuur moet wezen is er zuur van ouderdom alles wat blinken moet als goud, blinkt er met koperglansalles wat frisch moet wezen en versch, is er opgefrischt en ververscht. En tusschen veel schijn en veel wat bedriegt, ligt er veel wat goed is en deugdeljjk en verbazend goedkoop, ongelooflijk goedkoop, zoodat men dóór die goedkoopte gaat twijfelen aan de deugdelijkheid. Die Goudsche singel-markt is de winkel, neen het warenhuis, van de smalle gemeente, die contant betaalt, en die als de centen op zijn gaat borgen bjj den winkelier in de buurt. En niet van de smalle gemeente alleen. Hier koopt het dienstmeisje van buiten tweedehands «gele* schoenenhier past de meneer met 'n medalje in 't knoopsgat een bril of 'n pruikhier slaat de «gewiekste* juffrouw, die glundert als de man in't stalletje «mevrouw* zegt, van allerlei in; hier past de kantoorbediende met schraal salaris «nieuw- oude* schoenen aan de voeten van zyn kinderen hier koopt de onderwjjzer zyn boekenkast vol; hier zoekt de minimumljjder een stukje vleesch uit voor den Zondag, en vindt de journalist stof voor zyn praatjes. Een volgende maal zullen we die andere concurrenten zien van den neringdoendede warenhuizen, de bazars, de winkels van on geregelde goederen en de permanente uitver- koopers. Voor ditmaal genoeg. PERIO. TER MEDISCH VOLKSBLAD.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1