UIT ONZE OMGEVING.' Kerknieuws. Rechtszaken. laatsten op. De macht der //wie-liberale stemmen vau links kwam bijna in haar geheel tegenover die der katholieken de vrijzinnig democraten voegden zich eenstemmig daarbij de vrij-liberalen eveneens. De zeven socialisten daarentegen bleven den Minister tot het eind toe trouw. Doch daartegenover bleken bijna alle chris- telijk-historischen tegen te stemmen, volgden 5 katholieken den heer Loeff en stemden zelfs twee anti-revolutionnairen tegen. Met het gevolg, dat bet ontwerp werd verworpen met 49 tegen 42 stemmen. Vóór stemden de katholieken op 6 na (de heeren Loeff, De Stuers, De Ram, Van den Berch van Heemstede, Duynstee en Van V u u r e n), de anti-revolutionnairen op 2 na (de heeren Van de Velde en Van Lynden), alle sociaal-democraten en de Unieliberaal De Klerk. Tegen stemden alle vrij-liberalen, alle vrijzinnig-democraten, alle Unie-liberalen op den heer De Klerk na (de heeren Thomson en Eland bleken zoowaar ook tot de tegenstemmen bekeerd, zij die het ontwerp eenmaal hadden gered de christelijk-historischen, behalve de heeren Van Lennep en Van Veen, en de zooeven genoemde afwijkelingen van de Roomschen en de anti-revolutionnairen. Afwezig bij de stemming waren de Room- sche heeren Arts. Van Wichen en Van Nispen (Nijmegen), de anti-revolutionnairen Kuyper Van Asch van Wijck, Ver Loren en Blum, benevens de Unie-liberalen Dolk en De Meester. Van dezen waren even na de stemming weer aanwezig de heeren Van Wichen, van Nispen, Van Wijck en Blum, zoodat van deze heeren, evenals van dr. Kuyper mag worden aangeno men, dat zij opzettelijk zijn weggebleven. Dapper Na de stemming verliet de heer Talma, met een vrij strak gezicht, terstond de zaal. Daarbinnen bleef men, tijdens het opmaken van een voordracht voor de Rekenkamer vacature, nog lang in drukke gesprekken. Daarbuiten, op het Binnenhof, werd een bakkerspatroon in 't nauw gedreven door joelende en scheldende bakkersgezellen Het Haagsche corr. bureau deelt mede, dat in parlementaire kringen vrij algemeen wordt aangenomen, dat de verwerping van de Bakkerswet geen politieke gevolgen zal hebben, daar minister Talma, nu de ziekte verzekering in behandeling is, moeilijk uit het Kabinet zal kunnen treden. Prinses Juliana en haar zieke tuinman. Een der oudste arbeiders uit het koninklijk park, zekere Van Laar, reeds in de Prinsesse- dagen van H. M. de Koningin belast met het onderhoud van den Prinsessetuin voor het chalet in het park, vervult ook thans nog dezelfde functie. Uit den aard der zaak is de Prinses met dezen man, dien zij dagelijks ziet en spreekt, zeer goed bekend en het ver wonderde dan ook niet, dat zij, toen Van Laar door ernstige ongesteldheid verhinderd was z'n arbeid voort te zetten, aan zijn plaats vervanger vroeg»Waar is toch die kleine man Men begrijpt het antwoord hierop en nog denzelfden raiddag liet H. M. de Koningin naar 's mans gezondheidstoestand vragen, om den volgenden dag, Donderdag 30 Mei, per soonlijk een bezoek aan de eenvoudige woning van den arbeider te brengen. Vergezeld van Prinses Juliana en jonkvr. v. d. Poll reed H. M. per landauer derwaarts. Op het onverwachts betrad de Koningin de woning, waar Zij geruimen tijd aan het ziek bed van den man vertoefde, naar alles infor meerde zich van verschillende zaken op de hoogte stelde. De eerste verfrisschingen bracht H. M. zelf mede, waarna voor verder comfort werd ge zorgd, als gemakkelijke ligstoel, enz. De man kon zijn dank niet hartelijker uiten dan zijn beste wenschen mede te geven voor het Prinsesje. H. M. beloofde deze te zullen overbrengen en zou na hare terugkeer uit Parijs nog eens terugkomen. Maandagmiddag reed Prinses Juliana weder uit met freule Van de Poll en mej. Marting naar de woning van Van Laar. Freule Van de Poll ging eenige oogenblikken naar binnen en keerde met vrouw Van Laar naar het hofrijtuig terug, waar Juliaantje met een glashelder stemmetje informeerde»Hoe is het met Van Laar >0«, antwoordde de aangesprokene, »hij zal, als het zoo doorgaat, wel gauw weer bij u in den tuin komen*. Dit vond het Prinsesje en daar had zjj met eigene hand dit plechtanker bjjna afgesneden Deze gedachte bestormde haar met ontzetten de kracht. Lionel was bet éênige stootblok nn geworden tusschen haar en de wereld. (Wordt vervolgd). zeer goed en onderwijl het huismoedertje nog wat door keuvelde, liet freule Van de Poll aanstalten maken tot het vertrek. Met '*n hartelijk: »Dag vrouw Van Laar* en een handjeswuiven, tot zelfs van de woning nie^s meer te zien was, reed de Prinses van haar eerste ziekenbezoek naar het paleis terug. De voordracht voor hoofd van school A alhier bestaat uit de heeren C. F. Kohle?, hoofd aan de openbare lagere school te Nieuw.e Tonge, J. G. Bosscbaert, idem te St. Laureqs en J. J. van Doeselaar, idem te Arnemuideq. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg De rechtbank heeft in hare zitting van 7 Juni de volgende vonnissen uitgesproken M. d. B., oud 17 j, dienstknecht te Axel, is wegens mishandeling veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf. (Eisch 2 maanden.) B. G., oud 26 j., arbeider te Oostburg, is wegens als voren veroordeeld tot f 10 boe,te of 10 dagen hechtenis. (Eisch 'f 15 boete of 15 dagen hechtenis.) Ph. S. v. d. P., oud 23 j., schippersknecht te Ossenisse, is wegens wederspannigheid ver oordeeld tot 10 boete of 10 dagen hechtenis. (Eisch idem). J. F. V., oud 39 j., bootwerker te Ter Neuzen, is wegens bedreiging met misdrijf tegen het leven en met brandstichting, ver oordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf. (Eisch idem). A. A. B., oud 27 j., werkman te St. Jan steen, J. v. P., oud 26 j., grondwerkeFi te Clinge, zijn wegens vernieling ieder veroor deeld tot 15 boete of 15 dagen hechtenis. (Eisch ieder f 25 boete of 25 dagen hechtenis). L. H., oud 71 j., zonder beroep te Hulst, beklaagd van openbare dronkenschap, is vrijge sproken. Zooals bekend is was het verobr- deelend vonnis van den kantonrechter te Hulst door den Hoogen Raad vernietigd en de zaak verwezen naar deze rechtbank. Door de Arrondissernents Rechtbank te Middelburg is de gevangenhouding van J. G., 58 j., bootwerker te Ter Neuzen, thkns gedetineerd te Middelburg, met 30 dagen verlengd. Voor bovengenoemde rechtbank werd behandeld de zaak tegen Pieter Marinus G-i oud 36 jaar, stationchef te Axel (Kijkuit). Deze beklaagde werd ten laste gelegd, .Jat hjj op den 8 April j 1. bij donker weer, terwjjl hij chef was van het station, door nalatigheid schuld heeft gehad aan het feit dat een goederen wagen op een paar losse wagens is geloopen, waardoor de locomotief is ontspoord, en »de machinist daarvan in een sloot is geworpen en door de gevolgen van zijn val is overleden. De getuige P. Frankevyle had ('t was Zon dag) met beklaagde alleen den dienst. Er stonden toen 3 losse wagens op een lijn. Getuige legde op last van beklaagde blokjes onder die wagens, opdat ze niet weg kondéu. Om op de lijn te komen, waar de botsing plaats had moesten ze door een wissel die!bp slot lag. 's Avonds moest get. alles dog eens controleeren op last van bekl. Hij be vond alles in orde. De wagens stonden^ er nog met de blokjes er onder. Hij rappor teerde dat alles goed was. Een minuut of negen later hoogstens, had de botsing plaats. Het was toen erg donker en er stond zulk een wind dat verschillende lichten waren uitgewaaid. Toen hoorde bekl. lawaai. Hij ging kijken en zag dat een botsing had plaats gehad. Het bleek dat de wagens waren losgeraakt en de wissel hadden stuk gemaakt, zoodat ze midden op de lijn stonden. Getuige zeide dat nooit anders dan geWone blokjes er onder gelegd waren, daar de maat schappij niet anders verstrekt. De bekl. erkende de toedracht van zaken zooals door getuige meegedeeld. Hij geloofde geen nalatigheden begaan te hebben. 1 Geboord werd daarop H. Verdonk. Deze was passagier in den verongelukten trein. Hij voelde plotseling bij Kijkuit een botsing. Daar sprong hij uit den trein. Het was geweldig stormachtig weer. Hij zag de machine en de tender in de sloot liggen en sloot de stoom af terwijl hij de vuren doofde. Daarop is hij met anderen gaan zoeken naar den machinist. Na een uur werd hij in de sloot gevonden onder ongeveer 30 c M. steenkolen. De man was toen reeds dood. Van den wisselstand enz. zag getuige niets. Getuige J. J. Genijn was conducteur op bedoelden trein. Bij Kijkuit keek hij uit de wagen, waar hij zat n. 1. achter de machine. Hij zag het sein op veilig staan. Er woei een orkaan. Plotseling voelde hij dat een botsing plaats had. Hij zag toen wat er gebeurd was. Getuige zag al gauw den stoker, maar den machinist zag hij niet. Omtrent zijn vinden verklaarde deze getuige als de vorige Getuige zag weinig meer dan dat. Van den wissel stand zag hij niets. Daarop werd gehooid J. F. Boogaert, die op den bewusten trein stoker was. Hij verklaarde dat het inrijsein op veilig stond. Het was vreeselijk weer en men zag overigens weinig. Na dat sein was de stoom reeds afgesloten. Toen voelde getuige opeens een schok. De machine viel om. Getuige en de machinist kwamen in de sloot en werden onder de kolen bedolven. Getuige zelf wist onder de kolen vandaan te komen, hoewel hij eenige tijd be wusteloos was. Getuige verhaalde niets bij zonders te hebben gezien, niets dat op onveilig duidde. De marechaussee J. van Sluis gaf een relaas van den toestand van het emplacement en de plaats des onheils toen bij aankwam. Hij zag dat de wissel verbogen was. In denzelf den nacht werden de blokjes gevonden, op de plaats waar de wagens vroeger gestaan hadden. Het lijk van den machinist werd in beslag genomen en aan de doktoren overge geven. Ook deze getuige zeide dat het dien nacht buitengewoon slecht weer was. De getuige De Letter had wacht bij een der overgangen. Er werd van het station een veilig sein gegeven. Getuige gaf dus met zijn lamp ook een veilig sein. Toen hij nog op zijn post stond, hoorde hij dat een botsing plaats had. Daarop ging beklaagde helpen bjj het opruimingswerk en hielp den machi nist zoeken De getuige a décharge L. Breedpool legde getuigenis af, dat hij Zondagmiddag op het emplacement was. Dat was omstreeks 5 uur. Hij zag de goederenwagens en bemerkte dat ze gecalleerd waren, d. w. z. dat er blokjes onder waren. De heer J. C. Bom onderzocht het lijk van den machinist. Hij ontdekte eenige vervel- lingen en gaf als zijn opinie te kennen dat verstikking oorzaak was van het overlijden van den machinist. De heer J. Klaysen stationschef te Middel burg, legde als deskundige verklaringen af. De president vroeg of de bedoelde blokjes voldoende waren om de 32 wagens tegen te houden. Getuige vond dit niet. Men had daar een dwarsligger moeten leggen of de rails met een ketting aan de wielen moeten vastleggen. Getuige zou dat gedaan hebben, daar bet in het reglement staat. Al was er geen materiaal meer aan het station, men had toch wel voorwerpen kunnen vinden om zich te helpen. Wat de kwestie van den wisselstand betrof, bleek deze getuige het ook niet eens te zijn met de andere getuigen. Hij geloofde dat het een verlichte wissel was en dat het slot zeer zwak was. Getuige geloofde dat het voldoende was geweest als voor de wagens er een had gestaan met een rem er op. Zulk een wagon was aanwezig, maar stond op een ander spoor. Daar er slechts twee personen waren, konden ze deze wagen niet op de goede plaats overbrengen, had de eerste getuige gezegd. Getuige Klaysen geloofde dat men dat wel kon. De onderchef Roevoets te Ter Neuzen, was de meening van den heer Klaysen niet toe gedaan wat de wissels betreft. Ook de blokjes voor 't calleeren te gebrui ken achtte bij wel voldoende. Ze worden zelfs gebruikt bij zware wagens die door sterke machines getrokken moeten worden en dan houden ze 't altijd vol. De bekl. bleef bij zijn bewering dat hij niets verkeerds had gedaan en zijn plicht had gedaan. Het O. M. wees er op, dat hier een reeks van nalatigheden heeft plaats gehad. Het reglement van de Maatschappij is genegeerd. De wagens werden niet vastgelegd en des avonds niet verlicht, wat wel moest. Spreker geloofde dat er nog heel wat meer ongelukken in ons land zouden plaats hebben als men overal zoo weinig deed als daar. Hij wees er op dat de chef te Middelburg een getuigenis gaf, waaruit wel bleek, dat men 't elders anders deed. Het getuigenis van den getuige a décharge en deskundige Koevoets achtte spr. van weinig waarde. Deze getuige toch was eveneens op bedoeld lijntje werkzaam en vond dus alles goed wat daar gebeurde, omdat 't bij hem vrijwel net zoo was. Spreker achtte beklaagde dus schuldig. De wet laat voor dit misdrijf hechtenis en gevangenisstraf over. Spr. achtte voor deze beklaagde een korte gevangenisstraf het meest wenschelijk. Hij requireerde dat beklaagde zou worden schuldig verklaard aan het ten laste gelegde en zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor den tijd van 1 week. De verdediger Mr. Goedbloed zet in den breede uiteen dat de bekl. welk degelijk alles gedaan heeft wat hq in deze kon doen. Alleen had het licht aan moeten zijn, maar dat heeft geen invloed op het ongeluk gehad. Wijzende op het gunstige verleden van den bekl. vraagt hij vrijspraak. Uitspraak 14 Juni a. s. De zaak-Ewoldt. Woensdag behandelde de rechtbank te Heerenveen de zaak tegen ds. Ewoldt. Uit het verhoor van beklaagde bleek, dat reeds toen hij te Wijnjeterp stond (1904 1906) de verhouding te wenschen liet, doch dat zijn gedrag te Oosterzee tot de eerste schorsing aanleiding gaf. Aldaar trad bij hem in dienst Lamkje van Zanden en sinds dien werd de echtelijke verhouding zoo slecht dat in Juli 1911 mevrouw E. haar man ver liet en bij haar moeder te Sneek in ging wonen. Beklaagde weigerde nadere opheldering te geven over zijn relaties met Lamkje van Zanden te zijnen huize en te Leeuwarden o.a. 15 Februari, den dag vóór den dood van zijn vrouw. Juist in dien tijd had Ewoldt hoog- loopende ruzie met zijn vrouw, waarom deze weder den 16 Februari naar haar moeder te Sneek was vertrokken. 's Avonds ging ds. E. haar echter halen en gebeurde het noodlottig feit. Na een brug gepasseerd te zijn, hoorde hij een gil. Dadelijk keerde hij terug, zag zijn vrouw in het water liggen. Zich met de eene hand aan de rollaag vasthoudend, trachtte hij haar te redden. Met de linkerhand over de steenen glooiing, heeft hij met de rechterhand zijn vrouw bij den mantel gegrepen, heeft haar door het water naar den walkant getrokken waar gras groeide, voorbij de steenen glooiing, waarop beklaagde snel is gereden naar de woning van den arbeider Bouwstra en dezen heeft op geklopt onder het roepen >Help, help, mijn vrouw is te water geraakt De daar logeerende gebroeders De Boer hebbeD met Bouwstra hem toen gevolgd, vonden zijn vrouw nog te water en hebben haar er uit gehaald zonder hulp van beklaagde. President: Waarom heeft u niet geholpen BeklaagdeIk liep radeloos rond, kon niet helpen. Het lijk werd bij Schaap, die opgeklopt werd, door een der helpers neergelegd, doch bij al het volgende ontbrak beklaagde, die met Schaap is meegegaan. Daarop heeft beklaagde niet meer naar zijn vrouw omgezien. Dat beklaagde absoluut droog scheen in de woning van Schaap, kwam omdat sinds den tijd van het ongeluk tot hij in de woning van Schaap aankwam, meer dan een half uur verliep. Thuis gekomen, heeft bekl. droge kleeren aangetrokken, is daarop gefietst naar de moeder van Lamkje van Zanden. Eerst heeft bekl. dit verzwegen, doch later pas meegedeeld aan den rechter-commissaris. Hier verzocht beklaagde alles te vernietigen wat te haren huize van hem berustte uit vrees voor ver dachtmaking van persoonlijke vijanden. PresidentWas er dan iets bezwarends BeklaagdeIk heb wel eens met Lamkje gesproken dat als ik zoo'n leven met mijn vrouw had, het beter was te scheiden. PresidentWeet u ook of de halsboord uwer vrouw bjjzonder nauw was Beklaagde Ja, want als die te wijd was, zette zij er altijd extra haakjes aan om te vernauwen. Rechter Van der Ley vraagt waarom de vrouw niet geheel uit het water getrokken werd. Beklaagde antwoordt dat ze te zwaar was om ze er geheel uit te halen. Rechter Van der LeyHoe kunt u sympa thie voelen voor uw vrouw als u zulke han delingen pleegdet met Van Zanden en nog wel als dominee Beklaagde had echter bezwaar hierop te antwoorden. Beklaagde wist ook niet hoe mevrouw aan de wonden kwam, hoe het kwam dat zij tanden miste, dat er zand in de mouw van den mantel en in de onderpantalon werd ge vonden en of zij een mof bij zich had gehad. Bij Schaap had bekl. zijn broek, die wel nat was, niet willen uittrekken, omdat hij dacht, dat kan ik straks thuis wel doen. Dr. Peters, get. desk. verklaarde, dat de verwondingen niet kunnen ontstaan zjjn door het rijden tegen een boom, ze kunnen wel Zondag 9 Juni 1912. Ned. Hervormde Kerk. Ter Neuzen. Voorm. 9 u. en nam. 2 u. Ds. A. Tim merman. Sluiskil. Voorm. 9 u., Ds. Hugenholtz v. Axel Hulst. 9l/j uur Ds. L. M. de Boer. f Gereformeerde Kerk. Ter Neuzen. Voorm. 9 u. en nam. 2 u., Ds. J. F. van Hulsteijn Jr Gereformeerde gemeente (Vlooswijkstraat). Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 51/, u., dhr. J. Fraanje. Oud-Gereformeerde gemeente (Vlooswijkstraat). Ter Neuzen. 9 u., 2 u. en 51/, u., Ds. Hubrechtsen van 's-Gravenpolder. Lokaal „Eben-Haëzer" (Kerkhoflaan.) Ter Neuzen. 57a uur, dhr. J. J. Kense.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 2