Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Zwijnen en snreKen.
Gebrandmerkt.
No. 2274.
Zaterdag 8 Juni 1912.
23e jaargang
FEUILLETON.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bjj alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. latere. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzea
»Het doel en de middelen* schrijft Luctor
et Emergo boven een artikeltje, gewijd aan
een uitvoerig stuk van den heer Van Dalsum
in »De Volkswil*, waarbij deze de geschiedenis
van de Zeeuwsch-Vlaamsche tramwegmaat
schappij nog eens uiteenzet, teneinde het
anti-revolutionaire blad op zijne vraag om
inlichtingen van antwoord te dienen.
Luctor et Emergo is natuurlijk niet tevreden
gesteld met dit antwoord en stelt voor het
slotartikel, dat nog moet verschijnen in De
Volkswil, eene bepaalde vraag. De grond
voor die vraag hebben wij reeds in een vorig
nummer aangegeven. Luctor et Emergo wil
het doen voorkomen, alsof alleen een practische
zaak als de tramgeschiedenis den val van
Mr. Dieleman en de opkomst van den heer
Van Dixhoorn zou moeten veroorzaken.
Deze miskenning van het beginsel hebben
wij bij, die gelegenheid reeds aangetoond en
we zullen er nog wel eens meer op wijzen.
Want ook hierbjj heiligt het doel de
middelen niet.
Toch is het wel eigenaardig dat Luctor et
Emergo zich thans zoo interesseert voor de
artikelen van De Volkswil, die anders blijkens
vroegere uitlatingen door het Christelijke blad
geringschat wordt.
Maar de gelegenheid tot propaganda is te
schoon om niet aan te grijpen.
Daarom geen beginselkwestie, maar een
practisch punt daarvoor gebruikt.
Vrees voor 1913 brengt het blad tot deze
polemiek.
Vrees spreekt uit de laatste vraag weder:
»ls soms de redactie van Zelandia uit
logeeren
Want deze onmisbare helpster bewaart nog
steeds een hardnekkig zwijgen, flet schijnt,
dat ook mondeling nog geene geruststellende
verklaring ontvangen is. Dat zwijgen van
de zoo graag klappende Zelandia is eene
bron van ongerustheid voor Luctor et Emergo.
Toch gelooven wij, dat voor 1913 de lucht
wel opklaren zal en de twee vriendinnen
saam verbonden ten strijde zullen trekken.
In één ding schijnt Luctor et Emergo
onrecht gevoeld te hebben, al wordt dit niet
ronduit erkend.
Roman van
35)
G. I I SS.
„Ja ja", suste bjj. „Maar meD kan geen
ijzer met handen breken, ziet u. Tk geloof
dat u eigenlijk niet weet hoe ziek aw man
is. Deze gastrische koorts heeft hem ontzettend
verzwakt."
„Er is toch geen gevaar bij dokter vroeg
zjj, hem aankjjkend met een angstigen blik
en hem met een beweginkje van schrik bij
den arm vattend.
„O neen, o neen dat denk ik niet",
antwoordde bjj geruststellend. „Maar de ont
steking is hevig en hardnekkig."
„Meent u dat wij een specialiteit moeten
laten komen vroeg zij, wel wetende dat
de man, in zijne verwaande zelfgenoegzaam
heid, daarvan niet zou willen hooren. „Ik
behoef u niet te verzekeren dat geen kosten
te hoog zullen zijn."
„Wel neen, wel neen", verklaarde dokter
Richards, met een zweempje van gekwetste
majesteit. „Er kan niets meer gedaan worden,
dan er reeds wordt gedaan dat verzeker
ik, waarde Lady. Het is een heel eenvoudig,
Wilde het blad eerst, dat de heer Yan
Dixhoorn zich in den strijd mengde, ja, sprak
het zelfs van een lage rol, die een man van
eer onwaardig was, als hij bleef zwijgen, thans,
nu de heer Yan Dixhoorn ondanks die uit
daging zeer verstandig het zwijgen niet ver
breekt, schrijft het Christelijke orgaan, dat
het hem dit zwijgen natuurlijk niet kwalijk
neemt.
Al is deze ommezwaai weer verbluffend
toch nemen we met genoegen acte van deze
verklaring. Het is in ieder geval een
ommezwaai ten goede.
Bij den strijd in België pas gevoerd tusschen
vooruitgang en clericalisme is het tamelijk
heftig toegegaan. De clericalen in België
trokken ook te velde tegen de openbare school.
Een paar bladen gaven eene prent uit, berucht
om hare gemeenheid. Op die prent is voor
gesteld eene openbare school. Boven den
ingang staat »wereldlijke school*. Men ziet
de kinders vroolijk en onschuldig binnen
treden, men ziet ze op dezelfde plaat er uit
treden als varkens en apachen (bekende boeven,
die tegen geen moord opzien).
Het gemeentebestuur van Brussel daagde
uit naam van zijn onderwijzend personeel,
uit naam van de ouders, uit naam van de
kinderen zélf deze clericale blaadjes voor het
Gerecht en eischte eene schadeloosstelling
van 100,000 frank.
En wat gebeurde nu De clericalen toonden
zich even laf als gemeen en om de recht
matige straf te ontloopen, gaven ze voor, dat
niet de wereldlijke scholen in België, maar
in Frankrijk bedoeld waren.
De laster was hier in beeld, maar in ons
land hebben we van de clericalen laster in
woorden gehad, die geen haar minder was.
De Bode haalt aan de woorden van dominee
Offringa, die zei dat >de openbare school een
pest en een kanker is voor deze natie*.
Eene circulaire, onderteekend door de heeren
Pierson, de Savornin Lohrnan en Derksen,
noemde de openbare school »de Moloch onzer
eeuw, de fatale moeder die uit haar borsten
het anti-christelijk gif met volle teugen aan
de kinderen te drinken heeft gegeven*.
Zoo zouden we aanhalingen van Dr. Kuyper
Maar hardnekkig, begrijpt u? Het is
enkel eene kwestie van tjjd, en voor een
goede behandeling moet het wjjkeu."
Met een blik van triomf in hare oogen
keerde Phyllis in de ziekenkamer terug. Lionel,
getroffen door hare toewijding en onvermoei
bare zorg, had voor bet oogenblik alles ver
geten en wilde haar voortdurend om hem
heen hebben. Hjj volgde al hare bewegingen
met de oogen van een hond, glimlachte aan
doenlijk zoo vaak zij bij hem kwam en prevelde
dan zijnen dank. Niets kon har,e zachtheid
en hulpvaardigheid overtreffen maar zij wist
dat zjj een gevaarlijk spel speelde, en dat zij
dus in hare rol niet al te ver moest gaan.
Binnen en buiten de ziekenkamer zette zij
een monter gezicht, alsof zjj heel niet vermoedde
dat haar man ernstig ziek was of in gevaar
verkeerde. Maar dag aan dag verhardde zjj
haar hart.
Het resultaat van dokter Richard's voorstel
om eene verpleegster aan te nemen, was voor
Phyllis, dat zij vóór de komst van dit persoontje
den loop van zaken wat bespoedigen moest.
Lionel's pols was zeer zwak, en hij gaf reeds
merkbare teekenen van uitputting. Phyllis
wist zeer goed, dat de patiënt er veel erger
aan toe was; dan de dokter in zijne optimi
stische onwetendheid wel meendemaar zij
oordeelde het raadzaam, eene sterkere dosis
vergif toe te dienen vóór de verpleegster op
het tooneel verscheen. Niet dat zij de dingen
en van tal van anderen kunnen geven, die
bewijzen, dat de algemeene, de openbare volks
school ten onzent even gruwelijk belasterd is
als thans weer in Belgie.*
Is het wonder, dat het »Schoolblad« alarm
blaast, dat het allen, die de openbare school
liefhebben, oproept om vereenigd pal te staan,
nu het meer en meer duidelijk wordt, dat
de reek terpartij en zich in 1913 zullen ver
eenigen om art. 194 onzer grondwet te
wijzigen, wijzigen in dien zien, dat de open
bare school, de school voor allen van welken
stand of gezindte, in den hoek zal geduwd
worden en de bijzondere nog veel meer be
voorrecht, dan ze thans reeds is
i Want, wat de rechterpartijen ook scheidt
(let op de verwerping thans weer van de
Bakkerswet), in één ding zijn ze eensgezind,
d. i., telkens en telkens weer de schatkist te
ledigen voor hunne confessioneele schooltjes.
En nu mogen christelijke bladen en blaadjes
smalend spreken over dat pal staan, voor
ieder, die den vooruitgang dienen wil is het
een dure plicht. Uit den mageren arbeid van
de Commissie voor Grondwetsherziening zullen
de rechterpartijen het meest naar dat punt
grabbelen, geld, altijd meer geld en altijd
meer zoogenaamd recht voor hunne bpzondere
liefhebberyen op staatskosten, en dat alles
natuurlijk zonder waarborgen, dat het geld
uit de algemeene kas gebruikt wordt voor de
doeleinden, waarvoor het bestemd is.
Het woord >Openbare onderwijzers, waakt
is dus zeker gerechtvaardigd.
Wij zouden er aan toevoegenWaakt
allen, die uw laud liefhebt, die vindt, dat de
splijtzwam nu al meer dan genoeg heeft
gewerkt
TWEEDE KAMER.
De Bakkerswet verworpen.
Dus toch nog verworpen
Het werd, in 't algemeen, niet verwacht.
Wij voor ons achtten den uitslag onzeker,
doch hielden aanneming van de Bakkerswet
met een zeer kleine meerderheid voor 't
waarschijnlijkst. In de Kamer zelve echter
rekende men op aanneming met vrij stevige
meerderheid.
wilds overhaasten maar zjj begreep dat zij
den kostbaren tijd niet ongebruikt mocht lateu,
te minder nog wanneer er eene dwarskjjkster
haar op de vingers kwam ziem Dus, met
een vast besluit gewapend, ging zjj naar de
eetkamer en schelde.
„Zeg aan de keukenmeid dat zjj mij over
een half unr wat dunne arrowroot brengt voor
Sir Lionel," beval zjj den bottelier.
„Hoe gaat 't met Sir Lionel vroeg de man
deelnemend.
„Hjj sluimert op 't oogenblik wat" antwoord
de Phyllis met eeu bedrukt gezicht. „Maar
dokter Richards vindt hem erg ziek eu stuurt
eene verpleegster om mij te helpen."
Toen de man verdwenen was, liet Pbyilis
zich op een armstoel vallen en begon te
denken. Maar hare gedachten waren niet
van aangenamen aard. Zjj nam eene courant
vaD de tafel, sloeg ze open, en daar viel
haar oog op het volgende epschrift
„Mevrouw Jeruingham's toe
vluchtsoord. Hare tweeliogdocli
ters gehuwd."
Phyllis' hart stoud stil eu mat moeite
onderdrukte zjj een schreeuw. Dit toch be-
teekende voor haar de sociale ondergang, ver
banning uit de wereld, nitstootiog, en de vernieti
ging van al hare toekomstplannen. Het dunrde
wel een paar minuten vóór zjj het bericht
onder het vet gedrukte opschrift kon beginnen
te lezen, waut alles draaide haar voor de
Doch toen al die korte verklaringen* vóór
de stemming los kwamen, begon de Ministe-
rieele hemel te betrekken. Als er vóór da
eindstemming nog zoo veel bezwaarde ge
moederen moeten worden opgelucht, beteekent
dat meestal dat het ontwerp, waar het om
gaat, met al die zwaarte wordt belast.
Zoo ook nu.
Daar kwam de heer L o e f f verklaren,
»mede namens eenige politieke vrienden,*
dat hij gaarne wilde medewerken tot opheffing
van misstanden, maar dat hij dit te duur
gekocht achtte met een verbod om te arbeiden,
onder strafbedreiging gericht tot patroon en
arbeider, terwijl het een arbeid gold die op
zich zelve niet afkeurenswaard kon heeten.
Daar rees de heer B o s op om namens zijn
politieke vrienden (de vrijzinnig-democraten)
te zeggen dat, daar juist de beste vorm van
het bedrijf door dit ontwerp werd bedreigd,
van hem en de zijnen geen voorstemmen was
te verwachten.
Daar kwam de heer Borgesius iets
dergelijks mededeelen met de zuurzoete op
merking er achter aan, dat er immers nog
alle tijd was om een betere wet te maken.
En daar kwam, eindelijk, de heer De Geer
die tijdens de debatten steeds getoond heeft,
als 't maar even mogelijk was, dit ontwerp
in 't Staatsblad te willen helpenen die
nu zeer tot zijn leedwezen moest weigeren,
mee te gaan in deze «achterwaartsche richting
der bedrijfsontwikkeling* en met deze dus
anti-sociale wet*.
Toen was er spanning gekomen in de zaal
en die verminderde niet door het yzig-kille
woord dat de leider der Roomschen, de heer
Nolens, ten gunste van het ontwerp sprak,
terwjjl hij oprees uit dezelfde bank waarop
de vorige leider van die fractie, de heer L o e f f
zit. Wie het doel wil, moet ook de middelen
willen, nuchterde de afgevaardigde van Venlo.
En een ander middel om aan de misstanden
een eind te maken, zie ik niet.
Dit werd gezegd namens vele politieke
vrienden*. Men wist dan ook wel dat de
meeste Roomschen vóór zouden stemmen.
Maar tochHoevelen zouden den heer Loeff
volgen.
Het bleek bij de nu komende stemming.
Aanvankelijk scheen het goed te gaan voor
den Minister. De vóór's bleven de tegen's
verre de baas. Maar allengs haalden deze
oogen. Maar eiodeljjk dwong zjj zichzelf
er toe.
Het was woord voor woord geljjklnidend
met hetgeen inspecteur Barnett den avond
te voren aan Caton Bramber bad voorgelegd,
en het eindigde met haren eigen naam,
zwart op wit. Hoe baar moeders verbljjf
zoo opeens bekend en ruchtbaar geworden
was, dit begreep zjj niet. Maar da&rover
brak zjj zich ook niet hoofd. Zjj dacht enkel
aan het feit, dat nu iedereen baar kennen
zou als mevrouw Jerningbam's doebter.
Dat zjj moreel op hetzelfde peil stond
met de schuldige vrouw, voor wie zjj hare
moeder hield, dit bezwaarde haar in
't minst niet. Niets bezwaarde haar, dan
de vrees van aan de kaak te worden gesteld.
Da&riu alléén lag in hare oogen alle kwaads
en alle zonde. Voor de oogen der wereld
gebrandmerkt to worden als de doebter eener
moordenares dat was voor haar de ver
schrikking aller verschrikkingen. In den
ban te worden gedaan door de wereld
de wereld waarin zjj verkeeren en genieten
en schitteren wou deze gedachte was
haar ondragelijk.
Bjj deze instorting van al hare wereldsche
illusies van hare gansche wereldsche positie,
had zjj voor het oogenblik Lionel geheel
vergeten. Plotseleling weer dacht zjj aan
hem, met een schrikWel, Lionel was
nu hare éénige hoop, haar èénige houvast,
TER \EIZE\S(H VOLKSBLAD.