BINNENLAND. UIT ONZE OMGEVING. Laatste Berichten. Gemengde Berichten. van het dorp op een teest te zien. Waarom ook niet Vreemd lijkt het ons nu, dat in Rotterdam een Katholieke wethouder durtt voorstel len, in die stad alle optochten op Zondag te verbieden, zelfs ook de voetbalspelen en derge lijke. Vreemd en toch niet vreemd. Want naast dien éénen Katholieken wet houder zitten er 3 »christelijken«. Van de laatste is natuurlijk de stoot uitgegaan en de Katholiek moet meehelpen hij zit nu een maal in het coalitieschuitje en moet meevaren. Het voorstel der wethouders is weer een van de vele droevige verschijnselen, die wij in ons christelijk land eiken dag kunnen waar nemen. De zoogenaamde vromen hebben alle vrijheid om den Zondag te vieren, zooals hun goed dunkt. maar zij gunnen die vrijheid niet aan andersdenkenden. Voor hun bekrompen op vattingen moeten allen bukken, die wat vrijer en ruimer van blik zijn. Het Prinsesje in Artis. In den tuin van Artis waren Zaterdag morgen tegen negenen nog slechts weinig bezoekers. Rustig en stil lag de diergaarde. Een zacht windje ruischte door de hooge boomkruinen, met hun frisch, pas ontloken groen een sterke geur van bloeiende seringen en meidoorn vervulde de lucht. Artis was op dezen heerlijken Mei-morgen, met zjjn weelde van paarsche en witte seringen, mooi kleurende tusschen de jonge blaadjes, zijn zacht glooiende met bloemen bezaaide gazons,' zijn prachtig aangelegde bloemperken, op zijn mooisteen ware lusthof, welken men zich nauwelijks kan denken midden in de groote stad, waarvan de geluiden slechts uit de verte, nauw hoorbaar, tot ons kwamen. Het had nauwelijks 9 uur geslagen, toen daar twee automobielen door een der zij ingangen binnenreden. In de voorste zaten H. M. de Koningin met het Prinsesje, bege leid door mejonkvr. v. d. Poll en de burge meester in de tweede automobiel volgde mej. Marting. Waar plotseling de honderden menschen vandaan kwamen, was een raadsel. Maar in minder dan geen tijd verdrongen zij zich achter de afrasteringen om het Prinsesje toe te juichen, dat vriendelijk met het handje terugwuifde. De directeur, dr. Kerbert, en diens assistent, de heer Portielje, leidden het hooge gezelschap rond. Het ging langs de faisanterie en de groote volières naar het beerenhuis, vandaar naar de vijvers en naar het zg. veentje. Het Prinsesje voederde overal de vogels, en had daarbij dikwijls een uitbundig pleizier, zoodat ze soms uitgelaten begon te dansen en te springen. Duidelijk konden de menschen achter de afrastering haar hooren roepen: »Nujij, pauw Dag pauw en andere aardige, kinder lijke woordjes. En Juliaantje bleek bij deze gelegenheid niet alleen een heel intelligent kindje te zijn, dat, al is ze nog maar drie jaar oud, zich nog veel herinnerde van haar verblijf in Artis verleden jaar, maar ook bewees zjj duidelijk, dat bij haar opvoeding niet vergeten wordt, haar veel van dieren te leeren houden. Aller aardigst was het, haar zelfs aan de leelijkste apen de liefste naampjes te hooren geven. Daarna wilde zij de »springhazen« (kangoeroes) zien maar toen men bij het veentje was ge heel slecht jegens haar dat moet erkend •wordeD. Hjj liet haar eenvoudig zitten, zoodra hjj je moeder had gezien, die van deze verhouding niets afwist en eerst na haar huwelijk er van te hooren kreeg. Lady Margaret, die toen al een goed stuk over de dertig was, bleef ongehuwd tot een jaar na het rechtsgeding, toen zjj nog de uitver korene werd van den ouden Sir Theodore Maitzand, die twee of drie jaar geleden stierfDat is de geschiedenis en de niet onverklaarbare oorzaak van de kwaad aardigheid der dame." „Ja," liet Helena Jerntngham er op volgen. „Zjj beeft mjj altijd gehaat voor de rol die ik geheel onbewust in deze zaak gespeeld heb. Ik had 't niet slechter kunnen treilen, dan dat juist zij de plaats van mijn verblijf ontdekken moest. Ik ben er zeker van, dat zij mij niet zal sparen en mij bena- deelen zal met «1 wat in haar vermogen staat. Ik voor mij, ik had haar reeds zoo goed alB vergeten, en ik wist van haar latere huwelijk niets." „GoedZóó staan wij dus met onze lieve buren riep Ralph, met een grimmigen aanloop tot vrooljjkheid, terwijl bij den eenen arm om Doris en den anderen om zijne schoonmoeder sloeg. „Maar, den hemel zij dank, dat wij ook zonder hen kunnen leven en gelukkig zijn!" De volgende Zaterdag ging heel stil den weest en H. M. de Koningin met den burge meester alweer vertrokken was, waren er al weer zooveel andere dingen en dieren geweest die haar aandacht hadden afgeleid, dat ze aan de springhazen niet meer dacht. Plotseling vroeg ze naar den man met de kuikentjes in zijn zak, en toen daarop een der oppassers uit het broedhuis vier kleine, piepende eier-donsjes had gehaald, die hij zoo maar uit zijn jaszak haalde, gierde de kleine het uit van pleizier. Het krielige goedje werd op den grond gezet en door het prin sesje met broodkruimels gevoerd. Aardig was het om te zien, hoe ze telkens angstig-voor- zichtig achteruit stapte, bevreesd dat zij een der diertjes onder den voet zou krijgen. Geen grooter pleizier echter, dan wanneer de heer Portielje, met wien zij, met minachting voor alle hof-etiquette, zoo langzamerhand heel kameraadschappelijk was geworden, de kuikentjes verborg, om ze eenige oogenblikken later weer onverwachts te laten loopen. Die morgens in Artis moeten voor Juliaantje wel de aangenaamste uren zijn van het ge- heele verblijf in de hoofdstad. Naar wij vernemen zijn de plannen voor het bouwen van een gebouw voor kantongerecht te Ter Neuzen, wederom opnieuw in behandeling genomen. Men heeft thans een zeer geschikt terrein op het oog. Het is te hopen, dat deze keer die plannen tot uitvoering zullen komen, want het tegen woordige lokaal is voor kantongerecht totaal ongeschikt. Gisteren had op de loskaai van het spoorwegterrein alhier een ongeluk plaats. De bootwerker P. M., te Hoek woonachtig, geraakte met een zijner handen tusschen goederen bekneld waardoor drie vingers zeer ernstig werden verwond. In de commissie van advies over spoor wegdienstregelingen voor het tijdvak 1 Mei tot 30 April 1913 is o.m. benoemd tot lid de heer J. A. van Sompu te Ter Neuzen, en tot plaatsvervangend lid jhr. mr. E. A. O de Casembroot te Middelburg, beiden leden van Ged. Staten dezer provincie. Te Middelburg zjjn geslaagd voor onderwijzer de heeren J. J. Die te Oostburg, C. Koelmans te Ter Neuzen, O. J. van Urk te Oostburg, J. J. A. Wisse te Breskens en H. Versloot te Ter Neuzen. Bjj K. B. is aan D. Dekker Fz., te Zaamslag, op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als djjkgraat van den polder Nieuw- Othene, provincie Zeeland. Zondag 1. 1. hadden te Boschkapelle de aangekondigde wielerwedstrijden plaats. Het weder was prachtig en er werden dan ook nog al wat vreemdelingen, waarondei velen uit Ter Neuzen, opgemerkt. Het muziekgezelschap deed zijne lustige tonen hooren en werd bij zijnen omgang door eene menigte kijkers en hoorders vergezeld. De wedstrijden verliepen vlug en geregeld en lokten vele toeschouwers. De nerigdoenden maakten een goeden dag. Geen enkele wanklank werd vernomen, zoodat de inrichters met genoegen op dezen dag kunnen terugzien. TWEEDE KAMER. s-Cïravenhage. In de zitting van de Tweede weg van alle Zaterdagen. Maar op Zondag avond, toen de dames van tafel waren opgestaan brak Caton Bramber het jjs. „Ik vrees dat ik morgen meteen onmogelijk vroegen trein zal moeten vertrekken," zeide hij tot Ralph. „Ik moet namelijk bijtijds in het gerechtshof wezen voor een zaak van belang". „Bedoel je den allereersten trein vroeg Ralph. „Dan zoo je bier in het donker al om zes uur weg moeten". Dat weet ik. Maar bet zal wel noodig zijn." „Wat dunk je van die scène met Lsdy Maitland? vroeg Ralph na een zwijgen. „Niets goeds. Of, juister gezegd, het ergsteIk ken die vrouw, weet je. Zjj is een, zoo valsch en wraakzuchtig als iemand maur wezen kan, en zij beeft, om de reden die ik je genoemd heb, tegen je schoonmoeder altoos eene bitiere vijandschap gekoesterd. Wat eene vrouw het allerminst vergeeft, is, door eene andere vrouw uit de gunst van een man verdrongen te zijneu daarbij vraagt zjj volstrekt niet of die andere vrouw ook schuld had. Er komt nog bjj, dat, nsar ik meen te weten, Margaret Somers werkeljjk op dien Jerningham was gesteld." „Dan zal zjj ook zeker wel aan hare ontdekking de meest mogelijke publuciteit geven, geholpen nog door de vrouwelijke huisgenooten van den dominee?" Kamer waren alle ministers aanwezig. De tribunes en loges waren dicht bezet. Voortgezet werd de behandeling van den aanbouw van het pantsersckip voor Indië en de motie-Lohman. Minister Heemskerk bestreed de motie we gens de samenkoppeling van het onderzoek naar het Indisch defensievraagstuk aan de be slissing over het aangevraagd pantserschip. Afstemming van dit schip acht de regeering onraadzaam. Er zouden ook zakelijke onge legenheden uit kunnen voortvloeien, welke de Kamer spoedig zou betreuren. De heer Lob man trok zijn motie in. Hij wilde wel geld toestaan voor een schip voor Nederland, doch niet voor het aangevraagde schip voor Indië, zoolang niet vaststaat dat het past in een Indisch eskader. Spreker erkende dat afstem ming van het schip politieke gevolgen kan hebben. Daarom was hij ook destijds voor uitstel van de beslissing geweest. Spreker kwam op tegen de veranderde houding van dr. Kuyper aangezien deze in December beslist tegen het aangevraagde schip was. En nu dringt hij in »De Standaard® op aanneming aan, omdat er anders gevaar voor een Kabinetscrisis dreigt. Spreker verheugde zich dat minister Heemskerk zich niet op dat standpunt had geplaatst. Het wetsontwerp voor den aanbouw van het pantserschip is verworpen met 63 tegen 26 stemmen. De minister van marine verzocht naar aanleiding van deze beslissing schorsing der verdere beraadslagingen. Na uitvoerige discussie is besloten 21 Mei te beginnen met de behandeling van de ziek tewet, zonder gelijktijdige behandeling van de motie-Troelstra. Te Rotterdam is bij het maken van een stelling op het stoomschip »Stefaui« een werk man bij het uitbrengen van een touw buiten boord, in het dok gevallen. Hij bleef bewus- steloos liggen en werd naar het ziekenhuis gebracht. Bij aankomst aldaar bleek hij reeds overleden. De man had den schedel en een arm gebroken. Op Ijet hoofdbureau van politie te Rotterdam heeft zich vrijwillig gemeld een stoker, die meedeelde, dat hij in den nacht van 23 op 24 Maart met een vriend te Soest heeft ingebroken in een tijdelijk onbewoonde villa. De man is naar Soest overgebracht* Arbcidsovcrtreding. Wegens het doen verrichten van arbeid gedurende de avonduren door een 5-tal vrouwen en meisjes, het ontbreken van een arbeidsre- register enz. is door de Wageningsche politie proces-verbaal opgemaakt tegen den caroussel- houder J. W. Janvier Hz. Met den Inspecteur van den arbeid was de commissaris van politie van oordeel, dat een caroussel een onderne ming in den zin der Arbeidswet is omdat er electrische kracht wordt geproduceerd. Of de zaak nochtans vervolgd zal worden is twijfelachtig omdat de ambtenaar van het O. M. het gevoelen van politie en arbeidsin spectie niet deelde. Een aanranding. In den laten avond van Donderdag ont moetten de R. en een van zijn vrienden te Wijk-bij-Duurstede zekeren Yan Dijk, winke lier en varkenshandelaar, wonende te Ravens- waay. Men besloot gezamenlijk met de pont de rivier over te steken en v. I). thuis te brengen. Aan den veerknecht werd gezegd, dat hij wel naar bed kon gaan de R. zou zelf wel overgieren. De pont bleef dus aan den Gelderschen kant. Van het veerhuis af loopt de veerweg naar den dijk men nam echter de zomerkade, wat een omweg uitspaart. Halverwege deze kade ligt een wiel (een plas) en daar voelde zich v. D. plotseling aangegrepen en van zijn portemonnaie beroofd. Men trachtte hem in den wiel te dringen, wat echter niet gelukte, aangezien v. D. een pootige kerel is. Zijn hulpgeroep werd door een op den anderen oever surveilleerenden politieman gehoord, „Dat vrees ik óók. De lieve wereld zal zich natuurlijk zedelijk verplicht voelen om jullie den nek toe te draaien en verder kan je er op voorbereid zjjn, dat over een paar dagen de geschiedenis zal te lezen staan in eene of meer hier in de buurt verschijnende couranten. Want heel veel nieuws valt hier niet voor, en zoo'n relletje wordt dus gretig aangevat." „Natuurlijk Dat is onvermijdelijk. Maar ik beu er reeds op voorbereid, en ik zal het hoofd er aan bieden, als Doris en hare moeder h6t zich niet al te zeer aantrekken." (Wordt vervolgd) die hulp ging halen en overroeide om v. D. te ontzetten. De daders hadden inmiddels de vlucht genomen, v. R. is in den nacht van zijn bed gelicht. Het gestolen geld werd te zijnen huize gevonden. Naar men verneemt, heeft hij volledig bekend. Een solide postkar. Toen dezer dagen de postkar, die van Berge-op-Zoom over Tholen naar Stavenisse rijdt, aldaar aankwam, bleek een van de postzakken door een groot gat in den bodem van de kar verdwenen te zijn. Wel werd op de terugreis de zak met inhoud teruggevonden, maar verscheiden brieven waren ondertusschen geopend en een aangeteekende brief verdwenen. Een oude bekende. Een ingezetene van Bergen-op-Zoom heeft een in goed Fransch geschreven brief uit Madrid gekregen, waaain de schrijver hem mededeelt in de gevangenis te zitten wegens zijn faillissement. Hij heeft echter een valies met frs. 800,000 op een aan hem alleen bekende plaats verborgen en biedt thans aan den geadresseerde een derde van die som aan, als deze naar Madrid komen en zijn proces kosten betalen wil, opdat hij vrij kome en zijn eigendom voor den dag halen kan. Verdronken. Zaterdagavond omstreeks half acht vermiste het echtpaar Hoffman te Uithoorn het vijf jarig zoontje. On middel jjk werd een onder zoek met behulp van politiehonden ingesteld. Ongeveer een uur 'I nachts wees de hond van den heer J. Hamburger uit Uithoorn een plek aan den Amstelkant aan, achter de ouder lijke woning, waar kort daarop het lijkje drijvende werd gevonden. Op de Waal voor Nijmegen geraakte Zondagmiddag een roeibootje op de lijn van een sleepboot en sloeg om, met het gevolg, dat een van de twee inzittende verdronk. De Kloosterkerk te 's-türavenhage. Naar >Het Yad verneemt, is de sluiting van de Kloosterkerk in Den Haag geschied op last van B. en W., na ingesteld onderzoek door het gemeentelijk bouw- en woningtoe zicht. Bij dat onderzoek moet het gebleken zijn, dat de kap van het gebouw in een dus danig deplorabelen toestand verkeerde, dat oogenblikkelijk gevaar voor instorting bestond. Bij een eerste, voorloopig onderzoek kwam men tot de ontdekking, dat klokkeruit be langrijk was verzakt, waarom verboden werd de klok te luiden, wat geregeld bij eiken dienst plaats had een tweede onderzoek had ten gevolge onmiddellijke sluiting van de kerk. Dit onderzoek leerde, dat zware eiken balken totaal waren vergaan, zoodat men er gemakkelijk een wandelstok doorheen kon steken, terwijl alle muureinden van de binten waren vermolmd. Men verbaasde zich er dan ook over, dat het dak niet reeds ingestort was en schreef dit toe aan de omstandigheid, dat de gewelven, welke onder de kap »bangen« en »klem zitten® tusschen de muren, den boel nog tegen hebben gehouden. Echter kan de minste trilling op een gegeven moment de spanning van de gewelven over het grenspunt brengen en gewelven met koepel en al doen instorten. De Kloosterkerk is voor betrekkelijk zeer korten tijd van een gebeel nieuwe dakbe dekking voorzien. Hoe de „Titanic" er thans uitziet. In de nabijheid van een der drie geweldige Atlantische zeebekkens, zoo schrijft de »Nieuwe Ct«. ligt thans de »Titanic« in een diepte van 3300 meter. Doodsche stilte en ondoor dringbare duisternis heerschen in dezen afgrond waar zelf het zwakste zonlichtschijnsel nooit doordringt. De watertemperatuur bedraagt op deze diepte in den Atlantischen Oceaan, althans in het noordwestelijke bekken onver anderlijk 1.9 gr. Celsius. Zomer of winter aan de stralende woelige oppervlakte blijven hier absoluut zonder uitwerking. De hevigste golven, ja zelfs de zeestroomen gaan over deze wereld heen zonder ze te beroeren. Het merkwaardigst is de waterdruk in deze diepte. Daar een liter water d. i. een kolom van 1 d.M. hoogte 1 K.G. weegt, moet een waterzuil van 8000 meter hoogte op het oppervlak van de Titanic® naar een medewerker van een Duitsch blad berekent, een drukking oefenen van 30 zwaargeladen goederentreinen met de locomotieven erbij. Een mensch zou, wanneer hij aan zulk een slechts in één richting werkende kracht bloot gesteld werd, zoo plat gedrukt worden als mailpapier. Dikwijls is de werking van dezen druk beproefd. Bij de diepzeepeilingen zijn groote schijven kurk omlaag gelaten, die, weer op gehaald, tot minder dan de helft hunner oor spronkelijke dikte waren samengeperst en zoo hard waren geworden als hout. Dit helpt ons, ons een voorstelling ervan te maken hoe het er thans op de »Titanic« uitziet. Alle kasten, reservoirs en vertrekken moeten

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 2