Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
tijdelijk ONDERWIJZER
Zon- en Feestdagen.
G ebrandmerkt.
Wijze Van strijd Voeren.
No. 2265.
Zaterdag 4 Mei 1912.
23e jaargang
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS'
Per B maanden 7 5 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 9B cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Te lef. latere No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tariet. Grootere letters na«r plaatsi uimte-
Redactie-adresNoordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschijnt eiken Woeusdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
aan de opeLbare lagere school B, uit, hunne
sollicitatiën in te zenden vóór 10 Vlei 1912.
De jaarwedde is gelijk aan die, bepaald
voor de in vasten dienst zijnde onderwijzers.
Ter Neuzen, 30 April 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris
Roman van
G. BISS.
28)
Eén ding slechts wierp in al dien zonne
schijn eene schaduw, en dat was Helena's
verlangen, onuitgesproken maar daarom niet
te minder sterk, om Phyllis eens te zien.
De scheiding en de oorzaak daarvan waren
haar bitterder dan elke gedachte aan het
lijdensvolle verledenen Ralph en Doris,
die deze grief wel bespeurden, staken de
hoofden bijeen om er aan tegemoet te komen.
„Schrijf aan Puyllis, vrouwtje/ zeide
Ralph, nadat zij er over gesproken hadden,
„en zeg haar rondweg hoe de zaken staan.
Wij moeten over zekere dingen maar de spons
halen en haar met Lionel te gast noodigen.
Het zou eigenlijk wel aan héar staan, den
eersten stap tot toenadering te doen maar
het is beter onzerzijds de minsten te zyo,
dan het geval te laten uitloopen op eene totale
vervreemding."
„Ik zal heden nog schrijven", zeide Doris
„Maar ik stel mij niet veel er van voor. Jij
kent Phyllis niet zoo goed als ik haar ken."
Maar Ralph was optimistisch. Hij kon zelfs
De artikelen in De Standaard geven De
Nederlanderhet orgaan van den heer De
Savornin Lobman, aanleiding nog eens terug
te komen op de feestviering van De Standaard
en de hulde bij die gelegenheid aan dr.
Kuyper gebracht.
Wel is De Standaard bij haar 40-jarig
bestaan bewierookt Wij benijden haar
die wierook niet. Ook in onze oogen was
er, niet slechts voor verwondering, maar
ook voor bewondeiing, ruimschoots stof.
Nochtans mengden wij ons niet in het
koor, weinig vermoedende, dat De Stan-
voor mevrouw Jerningham niet verzwijgen,
dat Doiis en hij Phyllis eD haren man te
logeeren hadden gevraagd. En toch bleek
Doris ened te hebben gezien. De uitnoodigiog
werd beantwoord met eene weigeriDg, in
plompe bewoordingen zelfs Indien Doris en
haar man niet wisten wat zij aan hunne po
sitie verschuldigd wareo zoo schreef
Puyllis dan wist zy het wel en zij was
niet van plan zich te compromitteeren door
eenige relatie te erkeunen met iemand als
mevrouw Jerningham.
Deze brief kwam, zooals gewoonlijk zulke
brieven doen, juist aan bet onthyt, toen zij
alle drie bij elkander zaten. Doris las hem
zonder een woord en gaf hem toen aan Ralph.
Onder bet lezen kwam er een zonderlinge
trek op zijn gelaat. Daarna scheurde by het
epistel in kleine stukjes, stond op en wierp
ze alle in het vlammende vunr.
„Phyllis kan niet komen," zeide hy kort.
„Maar daarom niet getreurd. Wy zyn gezel
liger en gelukkiger zónder haar, en wy zullen
haar ook niet meer vragen."
Er werd over dit onderwerp niet meer
gesprokenmaar dageo lang nog was bet
merkbaar hoezeer mevrouw Jerningham er
onder leed.
Zachtjes aan .kwamen er bezoekers uit de
buurt opdagen, te beginnen met de onver
mijdelijke vrouw van den dokter.
„Den hemel zy dank, het is eene dan gc-
tfaarcf-redacteur zich dat zóó zou aan
trekken als nu gebleken is.
Op zijne rede te Utrecht, waarin hij
onze houding signaleerde, gaven wij zoo
sober mogelijk te kennen, dat we de
wijze van strijdvoeren aan dat orgaan eigen
afkeurden, en, onze klacht daarover niet
willende mengen in de feestvreugde,
liever hadden gezwegen.
De verdediging, welke De Standaard heeft
aangevoerd tegen de klachten over haar wijze
van redigeeren, kan De Nederlander niet be
vredigen.
Wij hadden gaarne ook eenige regelen*
ontmoet, meer speciaal voor de christelijke
pers. Deze toch behoort aan de hoogste
eischen van moraliteit te voldoen. Hoe
heeft een politieke pers, die natuurlijk
met succes te rekenen heeft, te handelen,
als zy b. v. zich vergist, feiten averechts
voorgesteld of in journalistieke haastig
heid haar mede- of tegenstander verkeerd
beoordeeld heeft
Voor den Christen moet zijn ja ja
zijn oprechtheid en eerlijkheid dient hy
te betrachten hij mag anderen niet doen,
wat hij niet zou willen dat men hem
deed. Hoe moet nu de Christen-dagblad
schrijver handelen, wanneer, met vol
doening aan die hoogere eischen, het
succes gevaar loopt Het ware interessant
geweest ook omtrent deze punten de
gedragslijn van De Standaard nader
omschreven te zien.
Doch wy hebben ons te houden aan
hetgeen ons gegeven is.
Opmerkelijk, noemt De Nederlander het,
dat de klacht over onjuist citeeren en onjuist
weergeven, bijna alleen gehoord wordt tegen
over De Standaardaan welker hoofd een zoo
wetenschappelijk gevormd man staat als dr.
Kuyper. Hoe komt dat vraagt het blad. En
zou menigmaal de herstelling eener onjuist
heid niet minder plaatsruimte ingenomen
hebben, dan het betoog, dan men niet ge
dwaald heeft
De Standaard gevoelt dan ook zelve
wel, dat die redeneeringen geen steek
houden, en heeft daarom sedert 1897
het middel te baat genomen, den naam
van eenig blad of schrijver niet te noemen,
zaaide bevolking," zeide Ralph tot Doris
„en wie er komen, zullen het meer nog nit
nieuwsgierigheid dan uit beleefdheid doen.
Maar een balf dozijn bezoeken minstens
hebben wy wel te verwachten en je znlt
ze moeten beantwoorden, vrouwtje Daar helpt
geen bidden voor."
Doris glimlachte. Zij zelf zag tegen het
ontvangen en afleggen van bezoeken Diet zoo
erg op. En wat hare moeder betrof, zoo
mocht men vertrouwen dat leze op zulk een
afgelegen oord wel gevrijwaard zou zijn voor
herkfnning. Zy behoefde ook, indien zij wilde,
zich niet te vertooaen. Maar men sag iD dat
zy, juist door zich onzichtbaar te maken,
vermoedens en praatjes wekken zon. Het
minste gevaar lag in eene gewone en onop
zichtige levenswijze, waarin niemand iets
bijzonders zoo kannen vindeD.
Inderdaad kwamen stuk by stuk de
bezoekers aanzetten en mevrouw Jerningham,
die in het eerst wat zenuwachtig was geweest,
stood al spoedig hareo man. Standvastig
weigerde zy echter, met Doris tegenbezoeken
te gaan afleggen of gevolg te geven aan
invitaties.
„Neen", zeide zy beslist „dat zou een
uittarten zijo van bet gevaar. Ik moet rede
lijkerwijze alles vermydeo, wat er toe zon
kannen leiden dat ik werd herkend, niet
zoozeer mijzelf, als om myne kinderen.
Zoo Daro°n de dingen stil en ongestoord
en alleen de zaak zelve ter sprake te
brengen. Geen polemiek meermen kon
dan rustiger doorgaan. Wie de schoen
past trekke hem aan.
Deze mededeeling verklaart mischien
veelDe nieuwe methode is evenwel een
geneesmiddel, erger dan de kwaal. Ook
zonder namen te noemen, weet in de
meeste gevallen elkeen wel wie bedoeld
is welke persoon, welke groep, welke
richting. De journalist nu geeft daarvan
de meest avereehtsche beschrijving, naar
mate dit in zijn kraam te pas komt, maar.
noemt niemand. Zoo kan hy rustig voort
borduren. Niemand behoeft het zich
immers aan te trekken,; tegenover
niemand behoeft men zich te verdedi
gen. En »onze lezers* weten toch wel
wie en wat bedoeld wordt.
Komt er tegenspraak, wel foe geen
polemiek s v.p. Val vooral den Standaard-
redacteur niet aan die heeft al zooveel
te lijden Voor repliek en polemiek is nu
eenmaal geen plaats
Deze journalistiek van De Standaard
verklaart, zeiden wy, veel, doch zij recht
vaardigt niets.
Veel erger acht De Nederlander het dat
De Standaard telkens ook ook het karakter
van den tegenstander in den stryd betrekt.
Het blad behaalt zich tot enkele voorbeelden
uit den laatsten tijd.
Wy zien en de laatste Standaard-
artikelen bevestigen ons weer in die mee
ning in de wijze van strijdvoeren aan
dit blad eigen*, een stelsel, samenhangende
met het p e r s o o n 1 ij k e 1 e m e n t, dat
door dr. Kuyper in geheel onze politiek
is ingebracht, en dat stelsel bestrijden
wij, omdat het ons volk niet naar boven,
maar naar beneden leidt. En wy hopen
dat het zal blijven worden bestreden, ook
nadat de tegenwoordige leiders van Stan
daard en Nederlander ten grave zullen zijn
gedaald.
Misschien zal thans De Standaard onze
houding begrijpen.
hunneD loop. Kerstmis kwam en ging zonder
eenigerlei verandering of verrassing. Maar
tegen het eiDde der maand had Doris eene
belangwekkende mededeeling te doen.
„Mynbeer Bramber komt van Zaterdag op
Zondag", zeide zy, met een open brief in de
hand. „Kyk eens aan hoe slim ik het beb
aangelegd om hem te lokken. Ik schreef hem
dat ik van Ralph genoeg bad en do eens
voor de variatie het gezicht van een anderen
man wenschte te zien. Zal 't niet gezellig
wezen
„Dat geloof ik," gaf Ralph ten »ntwoord.
„Ook voor mij zal het waar genoegen zyn,
weer eens met een manspersoon te kannen
praten voor de variatie."
Doris keek bem een beetje bezorgd aan,
vergetende wat zjj daareven zelf verteld
had.
„Meen je dat, jongen?" vroeg zij, hare
armen om zynen Dek slaande. „Verveel je je,
zoo met twee vrouwen alleen
"Gekkinnetje!" was Ralph's geruststellende
antwoord, dat haar volkomen bevredigde. En
nu bekendeo zij sameu, dat zy den Zaterdag
met spanning verbeidden.
De advokaat verscheen op theetijd maar
er was niet zoo terstond gelegenheid tot een
vertrouwelijk gesprek, daar de predikant met
zijne wederhelft en twee verzuurde vrijsters
van dochters jaist op bezoek was.
Doris ontving h«»r gast in d" gang.
TER lElMSCH VOLKSBLAD.
Burgemeester en Wethouders van
TER NEUZEN noodigen nen, die in
aanmerking wenseheu te komen voor de be
trekking van
Burgemeester eu Wethouders van de gemeente
TER NEUZEN
gelet op het besluit van Heeren Gedeputeerde Staten
van den löeu Juli 1844, no. 1 (Provinciaal blad no.
87), houdende mededeeling van 's Konings verlangen,
dat de Ingezetenen aan de bepalingen der wet van
den lsten Maart 1815 (Staatsblad no. 21), betrekkelijk
de viering van Zon- en Feestdagenjaarlijks zullen
worden herinnerdbrengen mitsdien den inhoud van
voormelde wet ter kennis van de Ingezetenen dezer
Gemeente, luidende als volgt
Art. 1.
„Dat op Zondagen, en op zoodanige Godsdienstige
Feestdagen als door de Kerkgenootschappen van de
Christelijke Godsdienst dezer Landen algemeen erkend
en gevierd worden, niet alleen geene beroepsbezig
heden zullen mogen verricht worden, welke de Gods
dienst zouden kunnen storen, maar dat in het alge
meen geene openbare arbeid zal mogen plaats
hebben, dan ingeval van noodzakelijkheid, als wanneer
de plaatselijke Regeering' daartoe schriftelijke toestem
ming zal geven."
Art. 2.
„Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe
eetwaren geene koopwaren hoegenaamd op markten,
straten of openbare plaatsen zullen mogen worden
uitgestald of verkocht, en dat Kooplieden en Winkeliers
hunne waren niet zullen mogen uitstallen noch met
opene deuren verkoopen."
Art. 3.
„Dat gedurende den tijd voor de openbare Gods
dienstoefening bestemd, de deuren der Herbergen en
andere plaatsen alwaar drank verkocht wordt voor
zooverre dezelve binnen een besloten kring der ge
bouwen liggende zijn, zullen gesloten zijn, en dat ook
gedurende dienzelfden tijd geenerhande spelen, hetzij
Kolven, balslaan of dergelijke mogen plaats hebben."
Art. 4.
„Dat geen openbare vermakelijkheden, zooals Schouw-
burgen, publieke Danspartijen, Conoerten en Harddra
verijen, op de Zondagen en algemeene Feestdagen zullen
gedoogd worden; zullende het aan de plaatselijke be
sturen worden vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering
toe te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen
van alle Godsdienstoefeningen."
Art. 5.
„Dat de Plaatselijke Politie zorg zal dragen, teneinde
alle hinderlijke bewegingen en gorucht in de nabijheid
der gebouwen, tot de openbare Eeredienst bestemd, en
in het algemeen alles wat dezelve zouden hinderlijk
zijn, voor te komen of te doen ophouden."
Art. 6.
„Dat do overtredingen tegen de bepalingen van dit
besluit naar gelang van persoon en omstandigheden,
zullen gestraft worden met eene boete van niet booger
dan vijl' en twintig guldenof met eene gevangenisstraf
van niet langer dan drie dagenvoor de overtreders
die buiten staat mochten zijn deze boete te betalen."
Art 7.
„Dat bij een tweede overtreding de boete of straf
zal verdubbeld worden, en wijders alle de te koop
gelegde of uitgestalde goederen verbeurd verklaard, en
de Herbergen of andere publieke plaatsen, voor een
maand gesloten.
„En dat door deze algemeene verordeningen alle
daarmede niet overeenkomstige Provinciale of plaatselijke
Reglementen en inrichtingen zullen worden gehouden
voor vervallen".
Burgemeester en Wethouders, de aandacht der inge
zetenen op de voorschreven bepalingen vestigende,
noodigen dezelve tevens uit om door eene stipte inacht
neming derzelve, tot de nuttige en wijze bedoelingen
van Zijne Majesteit mede te werken.
En opdat niemand hiervan eenige onwetenheid zoude
kunnen voorwenden zal deze worden afgekondigd en
aangeplakt, waar zulkB binnen deze gemeente ge
bruikelijk is.
Gedaan te Ter Neuzen, 1 Mei 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.