Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwscti-Vlaanderen. D« l 8- 5- De Burgemeester van Ter Neuzen No. 2261. Zaterdag 20 April 1912. 23e jaargang abonnementsprijs Gemeenteraad van Ter Neuzen. Per B maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekbandelaren, Brievengaardere en den Uitgever. Telef. latere. Nn 15, ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen by den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. heeft de eer hierbij ter kennis van de ingezetenen te brengen dat hij iederen werkdag, zoo mogelijk van des voormiddags 9 tot 12 en des namiddags van 2 tot 4 uur voor hen te spreken zal zijn ten stadhuize ter behartiging van de belangen der gemeente. Zoodra hij zich in deze gemeente heeft geves tigd, zal er gelegenheid zijn hem buiten de hier voren aangeduide tijden ten zijnen huize te spreken. Hij zal gaarne bereid zijn-hen die zulks mochten verlangen ter behartiging van hunne belangen en welvaart naar zijn vermogen met raad en hulp bjj te staan. Ter Neuzen, 19 April 1912. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. In de economische crisis, die Ter Neuzen op het oogenblik doormaakt, zou men deze zaak bijna vergeten. Bovendien zou men zoo denken, dat aan deze kwestie woorden genoeg besteed zijn. Het blad Luctor et Emergo zet uit den treuren zijn strijd tegen deze inrichting voort. Het blad van 13 April staat er letterlijk vol van en werd wederom druk in onze plaats verspreid. Men kent het artikel van den boefijzer- correspondent in het Algemeen Handelsblad, eene der lezenswaardigste over deze zaak geschreven, en eindigend A. R. A. N. d. w. z. anti-revolutionair anti-nationaal. Luctor is daar slecht over te spreken, wat begrijpelijk is, als men weet, hoe de groote bladen, die over de zaak van den dag voor onze plaats schreven, het blad zoo in de kaart keken. leder vermoedde onmiddellijk de beweeg redenen voor den beftigen strijd tegen eene nuttige stichting. Wij hebben reeds te vaak die minder nobele motieven blootgelegd, te dikwijls de onedele, ja minne strijdwijze en de kunstmatige agitatie veroordeeld, dan dat we dit nog eens uit voerig zouden toelichten. Het blad schermt veel met het schrijven des heeren Van der Moer en verzuimt niet telkens te herhalen, dat deze heer liberaal is. Niets op tegen. Maar de eerlijke beoordeelaar vergete niet, dat deze heer zich juist in het Algemeen Handelsblad beklaagde, dat deze streek als een wingewest wordt behandeld, dat hier diende te staan een Rijks H. B S. De heer Van der Moer zal niet het minste be zwaar hebben, ja de zaak toejuichen, als de regeering recht laat wedervaren aan onze plaats en ons gewest. Wij hebben vertrouwen, dat dit, als het huidig bewind goed ingelicht is, ook zal gebeuren. Luctor daarentegen en verwante bladen trachten juist aandrang te oefenen op de regeering, om het subsidie zoo laag mogelijk te houden. Dan zou de gemeente meer moeten bijpassen en wie weet, of hier niet een voordeeltje voor eigen zaak uit te slaan ware. Dat dubbelzinnige optreden brandmerkt zich zelf. De strijdwijze van het christelijk orgaan maakt dan ook bij vele van de eigen partij- genooten een alles behalve sympathieken indruk. Die het goed met zijne gemeente bedoelt, zal dan ook bij de regeeiing aandringen op eene subsidie, waarop wij recht hebben, gezien, hoe andere plaatsen in dit opzicht zijn bedeeld. Voor de regeering moet onze zaak werkelijk zjjn een nationaal belang. Zitting van Donderdag 18 April. Voorzitterde heer Visser (waarnemend burgemeester). Aanwezig alle raadsleden, behalve de heer Wieland. De burgemeester komt ter vergadering, begeleid door de heeren Eijke, Moggré, van Borssum Waalkes en den Secretaris. De Voorz. opent de vergadering, waarna de Secretaris voorlezing doet van het Kon. besluit van 13 Maart j.L, waarbij tot burge meester is benoemd de heer J. Huizinga, met ingang van 9 April 1912. Na voorlezing van het proces-verbaal van eedsaflegging door den secretaris, neemt de voorzitter, de heer Visser, het woord en spreekt den nieuwbenoemde als volgt toe Hooggeachte heer Huizinga Het is mij een aangename plicht, U in deze vergadering namens den gemeenteraad hartelijk welkom te heeten en U met Uwe eervolle benoeming tot Burgemeester dezer gemeente van harte geluk te wensehen. We hopen hartelijk, dat de keuze van H. M. onze geëerbiedigde Koningin in het werkelijk en waarachtig belang onzer gemeente zal mogen zijn. Dat het Uw doel en streven zal zijn, met ons mede te werken aan den bloei en voor uitgang onzer gemeente, daarvan houden we ons ten zeerste overtuigd. In onze vergadering van het Dagelijksch Bestuur gaaft ge daarvan reeds de plechtige verzekering. De gemeenteraad heeft dan ook het volste vertrouwen in Uwe werkzaamheid en goeden wil (waarvan door U in Uwe vorige gemeente de beste bewijzen zijn gegeven) om zooveel het in Uwe macht zal zijn, dien bloei en vooruitgang te bevorderen. We houden ons overtuigd, dat U, staande buiten en boven alle partijschap, de belangen onzer gemeente en die van al hare ingezetenen zooveel als in Uw vermogen zal zijn, zult willen voorstaan. En waar dit Uw streven zal zijn, daar kunt ge U verzekerd houden, dat de gemeenteraad aan wiens hoofd ge thans zijt geplaatst steeds bereid zal zijn, U hierin met alle kracht te steunen, terwijl ge U daardoor tevens van de hoogachting en waardeering der ingezeten zult verzekeren. Zoo zult ge zijn een waardig opvolger van Uwen, door ons hooggeachten ambtsvoorganger den Heer Geil, met wien we bijna 13 jaren in de beste overeenstemming mochten samen werken. Moge Ter Neuzen onder Uwe leiding, in welvaart en bloei toenemen, en moge het U gegeven zijn vele jaren daaraan Uwe beste krachten te wijden En waar de Gemeenteraad U de belangen onzer Gemeente opdraagt, daar spreken we ook den wensch uit, dat U kracht en ge zondheid zal worden geschonken om Uw ambt met lust en ijver te vervullen, en dat U als Burgemeester onzer Gemeente een hoogst nuttigen en aangenamen werkkring zult hebben gevonden. Moge het U en de Uwen, in plaats onzer inwoning, in alle opzichten wel gaan, dit hopen we hartelijk. Thans wensch ik U het voorzitterschap van den Raad over te dragen, onder aanbieding van den ambtsketting, het teeken Uwer waardigheid als Burgemeester van Ter Neuzen. Burgemeester, nogmaals hartelijk geluk De heer Huizinga spreekt daarna de volgende rede uit Edelachtbare heer Visser, waarnemend burge meester, mijnheer Dees, geachte secretaris en gemeenteraadsleden. In de allereerste plaats een woord van dank aan H. M. de Koningin, die het behaagt heeft mij tot burgemeester en Voorzitter Uwer raad te benoemen. Ik kan niet nalaten te zeggen, dat ik die taak een zeer belangrijke acht. Ik hoop daar om, dat ik mag rekenen op den steun van U, heeren Visser en Dees als wethouders en op dien van den geheelen Raad. Ik vraag dan ook Uwe algeheele toewijding voor de belangen der gemeente. De taak van burgemeester was vroeger te vergelijken bij die van een vader over zijne kinderen, wie hij zijne zegeningen ten beste gaf. Die tijd is voorbij. We zijn gekomen in een stadium, waarin we de» burgemeester meer beschouwen als ambtenaar, niet als een ambtenaar, die meent, dat hij spoedig zijn plicht heeft gedaan, doch als een, die over het welzijn waakt zijner gemeentenaren. Men zou drieërlei standpunt kunnen innemen als zoodanig. lo. Een van onverschilligheid, waarbij we al spoedig meenen, dat onze plicht is vol bracht. 2o. Een streven in een kerkelijke richting, alsof de overheid zich uitsluitend tot taak stelde een bepaalde richting voor hare onder danen aan te wijzen, en 3o. b. v. in eene gemeente als deze, waar zooveel leden zijn van verschillende politieke en godsdienstige gevoelens, kan de burge meester zich plaatsen op het standpunt van rechtsgelijkheidom zich zóó te gedragen tegenover hen, die onder zijn gezag zijn gesteld, dat hij ieder zijne gepaste vrijheid gunt en daar voor waakt. Ik, mijne heeren, hoop dat laatste standpunt in te nemen en ieder vrij te laten in de belijdenis, die hij voor zichzelf meent te moeten aanvaarden. Ik meen me ook omtrent het punt van regeeringsbelijd te moeten uitspreken, dat thans de gemoederen in deze plaats bezig houdt, n.l de oprichting eener school voor M. O. Waar hiertoe door den Raad is over gegaan, meen ik dit besluit te moeten waar- deeren en moeten we de eenheid zoeken om deze zaak te brengen tot het welbegrepen belang van allen, die hiér wonen en komen te wonen. Mijnheer Visser, oudste wethouder en U mijnheer Dees, ik roep'Uwe welwillende medewerking in en ook de Uwe, heeren raads leden. Ik twijfel niet of we zullen allen het goede trachten te zoeken. Ik hoop me te geven in het belang Uwer gemeente. Hiermede aan vaard ik het voorzitterschap dezer vergadering. Aan de orde is I. Ingekomen stukken. a. Het proces-verbaal van aanbesteding voor het bouwen van eene berg- en werkplaats en een magazijn aan de Schoollaan op Java. Hiervoor werden laagste inschrijvers de heeren J. J. Kolijn en C. C. Nobels voor 1988. De Burgemeester stelt namens B. en W. voor, dit werk te gunnen. Aldus wordt z. h. s. besloten. b. Een adres luidende als volgt Geven eerbiedig te kennen, J. F. Verlinde en D. van Wijck, resp. Voorz. en Secretaris der bootwerkersvereeniging »Recht en Plicht« alhier. dat zij namens de bootwerkers van Ter Neuzen te kennen geven met spjjt en teleur stelling te hebben kennis genomen van de afkondiging der verordening betreffende het verbod van samenscholingen, dat zij die verordening overbodig en on- noodig achten, nog daargelaten het feit, dat er huns inziens niet zoodanige toestand alhier heerschte, dat deze verordening noodig was of is dat immers de bootwerkersstaking de orde in geen enkel opzicht had verstoord, noch verstoort dat die staking zich onmiskenbaar kenmerkt door orde en regelmaat en dat het rustig bijeenstaan en spreken van de burgers dan ook naar hunne meening absoluut niet ver boden behoeft te worden dat de verordening integendeel juist provoceerend werkt, en' dat requestranten de relletjes* van 11 April dan ook xoijten aan die verordening en de ontaktische uitvoering er van dat nadien sinds de geheele burgerij zich afkeerig uitliet over het optreden van politie en maréchaussee de verordening trouwens niet meer is nageleefden dat het dus geen zin heeft, dat de gemeenteraad verordeningen uit vaardigt of bekrachtigt, die niet gehandhaafd worden dat requestranten voorts en hun vakgenooten zich in hooge mate gegriefd gevoelen door deze verordening, die op hen de smet werpt, alsof zij de orde verstoren, wat in elk opzicht onjuist is, daar zij hun staking buitengemeen ordelijk voeren, wat ieder zal moeten erkennen, dat het noodeloos politievertoon en gemelde verordening de oorzaken zijn, van kleine volks- bijeenhoopingeu en dat die zullen verdwijnen, als ook al het onnoodig machtsvertoon beeïndigt dat ondergeteekenden, bekend als rustige burgers van Ter Neuzen, ernstig betreuren, dat de hierheen geroepen maréchaussé's zich zelfs het recht aanmatigen de huis houdelijke vergaderingen der bootwerkersver eeniging binnen te dringenwat eveneens de orde verstoort en onwettig is dal ondergeteekenden hiertegen ernstig protesteeren en Uwen Raad verzoeken aan dit militair beheer van Ter Neuzen een eind te maken en bovenbedoelde verordening niet te bekrachtigen. Welk doende Voor de bootwerkersver. R. en P. Secretaris D. van Wjjk. Voorz. J. F. Verlinde. Ter Neuzen, 18 April 1912. B. en W. stellen voor dit adres gelijktijdig te behandelen met punt twee der agenda. c. Verzoek van den heer De Glopper, om" hem ontheffing te verleenen van de betaling van Hoofdelijken Omslag over 8 maauden van het jaar 1912, in verband met zijn vèrtrek uit deze gemeente. B. en W. stellen voor dit verzoek gelijk tijdig te behandelen met de andere van dien aard. Thans is aan de orde II Bekrachtiging van het door den Burge meester uitgevaardigd algemeen voorschrift van politie afgekondigd door den inspecteur C. Klaassen 11 April j.l. luidende als volgt: De Burgemeester van Ter Neuzen, overwegende, dat zich op heden in verband met de in deze gemeente heerschende staking onder de bootwerkers eene samenscholing heeft voorgedaan, als bedoeld bij art. 184 der Gemeentewetdat het noodzakelijk is een algemeen voorschrift van politie als bedoeld bij art. 187 dier wet uit te vaardigen Besluit te bepalen Art 1. Het is verboden binnen de gemeente met meer dan 2 personen zich op den openbaren weg te bevinden. Art 2. Dit verbod treedt onmiddellijk in werking. Art. 184. Gemeentewet luidt: In geval van oproerige beweging, van samenscholing of andere stoornis der openbare orde, is de burgemeester bevoegd, de hulp van het in de gemeente aanwezige of naast- bijzijnde krijgsvolk te vorderen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan Onzen Commissaris in de provincie. Art 187 dier wet zegt het volgende ls het, in zoodanigen toestand, noodig, algemeene voorschriften van politie voor de inwoners uit te vaardigen en onverwijld af te kondigen, de Burgemeester is er toe be voegd. Hij brengt die voorschriften terstond ter kennis van Onzen Commissaris iu de provincie en, zoo spoedig mogeljjJi, ter keDni9 van den Raad. rase

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1