Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
AANBESTEDING.
SCHOOLGELD.
VttgelijKinp.
G ebrandmerkt.
Belasting op het honden van honden.
No. 2252.
Zaterdag 16 Maart 1912.
23e jaargang
FEUILLETON.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS;
Per B maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 96 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren. Brievengaarders en den Uitgever.
3
Telef. latere. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 60 cent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk vei>
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsv uimte-
Redactie-adresNoordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN zullen op Maandag den I April
1912, des namiddags 3 uur, ten gemeente-
huize, in het openbaar aanbesteden
het bouwen van eene BERG-
en WERKPLAATS en een
MAGAZIJN, op het perceel
kadastraal bekend Sectie
C no. 4496, aan de School-
laan op Java.
Het bestek met teekening zal vanaf 21
Maart 1912 ter gemeente-secretarie ter inzage
liggen, en aldaar voor f 0.50 verkrijgbaar
zjjn-
Ter Neuzen, 15 Maart 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter kennis dat het kohier van het school
geld voor het openbaar lager onderwijs in deze
gemeente over het le kwartaal 1912 in afschrift,
gedurende vijf maanden op de secretarie dér
gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, 15 Maart 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter kennis, dat het kohier van de belasting
op het houden van Honden No 1 in deze gemeente
voor 1912 in afschrift gedurende vijf maanden op
de secretarie der gemeente, voor een ieder ter
lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, 15 Maart 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Wie zoo den heer De Jager in de vorige
Raadszitting bezig hoorde, zal onwillekeurig
Roman van
G. B18S.
17)
Eo met nogmaals een kus verliet hij haar.
Zoodra zjj op haar bed ontbeten bad, stond
Phyllis op en begon zicb te kleeden. Toen
zi] de automobiel boorde vóórkomen, leunde zij
nit bet venster en wierp deu wegrydeden Lionel
een kushand toe. Daarna wachtte zij totdat
by uit het gezicht verdwenen was. Voorhü
den boek om reed, wuifde bij baar nog eens
toe, verheugd dat bij baar nog aan het venster
zag. Zij antwoordde werktuigelijk maar het
zien van de auto herinnerde haar het begeerde
karretje te Parijs en wekte haren wrevel.
Het uitzicht over het park was liefelijk maar
bet kon hare stemming niet verbeteren.
„Alles heel aardig," mompelde zü spijtig
„maar van het buitenleven houd ik niet.
Mijn smaak is nu éénmaal niet landelijk uit
gevallen. Koeien en kinkels bahEn
bovendien, dit gedoe hier schijnt Lionel veel
meer geld te kosteD, dan het hem opbrengt.
Hij moet het verkoopen," zoo concludeerde
zij bij zichzelf. „Daartoe zal ik hem moeten
brengen."
bij zichzelven gedacht hebben Wat is het
jammer, dat die man niet in de Tweede Kamer
was bij de behandeling van bouwwetje.
Toen daar zijn partijgenoot v. d. Molen maar
even voorstelde, om de door den minister ge
vraagde som met minstens ruim 3 ton te ver-
hoogen. dus meer dan te verdubbelen, een zoo
goed als ongekend feit in onze geheele parle
mentaire geschiedenis en toen minister Heems
kerk, die nota bene vroeger Wethouder van
finantiën te Amsterdam was, zoover ging dit
amendement over te nemen met het simpele
motief, dat de inkomsten het vorige jaar waren
meegevallen (ruim 7 millioen boven de raming),
toen zou zeker, als fiij Kamerlid geweest was,
de heer de Jager waarschuwend zijne stem ver
heven hebben tegen dit onverantwoordelijk
bedrijf zijner partijgenooten. Wie gelooft het
Slecht is Luctor te spreken over den heer
Visser. Deze heeft den heer De Jager tot de
orde geroepen. Dat is natuurlijk verschrik
kelijk, volgens Luctor. Dat had hij met den
heer Drost moeten doen. Maar met den heer
De Jager, o gruwel, neen.
Wij willen er niet over twisten of de
woorden van den heer De Jager meer of
minder toelaatbaar waren. Dat is zeker, dat
de beschuldiging van machtsmisbruik tegen
over tegenstanders, allerminst past op de lippen
van een anti-rev. als den heer De Jager.
Maar dat de heer Visser de felheid van
dezen David* (volgens Luctor) wat trachtte
te matigen, dit achten wij met het oog op
de meer dan woedende agitatie, van zekere
zijde gewekt, niet alleen geoorloofd, maar
zelfs plicht.
Nu heeft de heer Visser het danig ver
korven. Op het eind komt eene fraaie ver
gelijking. Daar wordt gezegd over de be
dreiging van het woord ontnemenDat zou
de heer Van den Hoek nooit gedaan hebben.
De heer Van den Hoek moet nog niet
van zijne verbazing bekomen zijn over het
verbluffende feit, dat hij eene pluim op den
hoed kreeg van Luctor.
Het anti-rev. blad, een parallel trekkend
tusschen de heeren Visser en v. d. Hoek,
Wie had het durven droomen
Vroeger was het steeds: Barbertje heeft
het gedaan. En Barbertje was Van den
Hoek.
Nu heet het: Dat zou Willempje nooit
gedaan hebben, (denk om de bekende voor-
En met dit besluit schelde zy om haar
meisje en begon met haar toilet. Met den
baar aangeboren tact op het stuk van kleeding,
trok zjj eene eenvoudige witte morgenjapon
aan, eo bekeek zich in den spiegel met vol
doening.
„Niets staat my beter dan wit," murmel
de zij, zichzelf toelachend en hare mooie
tandjes bewonderend wat eene bijzondere
liefhebberij van haar was. „En niets ook
pakt de mannen zoo in. Zeker omdat zy
nog altoos blijven gelooven aan onze on
schuld
Vervolgens begon zjj eene excursie door
het huis, om eens op eigen houtje eene ra
ming te maken van al hetgeen er naar haren
smaak zou moeteo worden veranderd.
„Er moet hier een boop geld aan 't rollen,
om er iets goeds van te maken." zoo luidde
hare slotsom. Er zjjn wel enkele goede
stukkenmaar het meeste is afschuwelijk,
afkomstig uit den tjjd toen het meubilair
wel solide, maar het tegendeel van elegant
was. Wat aan qualiteit ontbrak, dat moest
Je quantiteit goedmaken. Dus is alles even
plomp en zwaar, en bijgevolg ook onverslijt
baar. Maar hoe dan ook weg moet 't."
Het vertrek waar zjj 't laatst binnentrad
was de leeskameren hoewel lezen haar
sterke zijde niet was, snuffelde zij toch eens
langs de boekeukasteo, of er geen romans
dracht van Willem van Zuylen). En de heer
Van den Hoek is nu geworden het brave
Willempje.
Maar Willempje was allang dood. weet je,
en de heer Van den Hoek is geen raadslid
meer.
O wee, als deze het weder mocht worden,
dan krijgt hij ran Luctor geene pluimen meer.
Waartoe het blad door woede vervoerd, al
niet kan komen. Ook het zwijgen van »Goliathc
(volgens Luctor) en der andere raadsleden
schijnt het blad te prikkelen.
Eerst was men vertoornd, omdat de heer
Drost sprak, nu is men kwaad, omdat hjj zweeg.
Het is moeilijk om het sommigen menschen
naar den zin te maken.
We herinneren ons van vroeger, hoe door
het anti-rev. blad bij verkiezingen geschermd
werd met den zedelijken ondergang van Ter
Neuzen. Het is een bakerpraatje gebleken.
Nu praat men over finantiëelen ondergang.
De tijd zal leeren, dat ook dit niets dan een
schrikbeeld is.
Vaak hoort men van anti-rev. zijde, dat de
naam der Koningin bij kwestieuse punten
er buiten gehouden moet worden. Op dien
merkwaardigen Zaterdagvoormiddag moest het
Koninkljjk bezoek dienst doen tot opsiering
van de rede van den anti-rev. woordvoerder.
Zoo vergelijkingen makende zouden we
kunnen voortgaan en zelfs een parallel kunnen
trekken tusschen de Kanaalstraat in Den
Haag en de Jozinastraat te Ter Neuzen.
Maar genoeg hiervan.
Wel dient er nog met nadruk op gewezen
hoe moedwillig de valsche voorstelling wordt
volgehouden, als zou iemand der onder
teekenaars het brandmerk van minderwaardig
heid opgedrukt zijn, omdat hij arm of min
vermogend is.
Voor zoover dit door sommigen niet dadelijk
begrepen is, zal thans toch wel niemand meer
onwetendheid op dit punt kunnen voorwenden.
Menschen, die niet in de belasting zjjn
aangeslagen of in de laagste klas staan, zullen,
voor zoover het geen principiëele tegenstanders
waren (en dit zijn er eigenlijk weinigen),
geen bezwaar hebben tegen de voorgenomen
stichting der H. B. S. Dit en niets anders
heeft de heer Drost in zijne bewuste rede
aangetoond.
Heel behendig hadden de tegenstanders van
alle openbaar onderwijs zich verscholen achter
en tusschen hen, die door belastingvrees waren
van bare gadiug waren. Maar ook ia dit
opziebt bleek de boekerij uiterst onbevredigd.
Lionel's vader bad wel veel boeken verza
meld maar voor verstrooiiugslectuur bad de
goede mao niet veel over gehad.
„Wat eeu hoop duffe eu vervelende foli
anten bromde Phyllis. De heele partij is
my geen drie stuivers waard. Maar iu een
buitenhuis slaat zoo'n boekerij Dog wel eene
goede figuur, beb ik wel eens booren zeggen."
Eindelijk vond zij, bjj geluk, nog een volledig
stel jaargangen van de „Illustrated Loudon
News", Lionel's scbat io zjjne jongensjaren.
Zij zelf zag oneindig liever prentjes dan druk
en dus baalde zij gretig eeu der banden van de
plank.
„Dat is ten minste iets genietbaars," zeide
zij bij zichzelf. „Maar bab wat zjjn
zij stoffig
Daar zy bet boek te zwaar vond om het
in de haod te boudeu, en de tafel vol was,
zette zjj zich er mee op den vloer. Zij begon
te bladeren en bekeek de prenten, by voorkeur
de oude modeplaten. Maar eensklaaps kwam
zij op een inval. Gedreven door eene vreemde
nieuwsgierigheid, zotte zij bet boekbeeld weder
op zijne plaats eu zoebt een anderen jaargang
op, overeenkomende met bet jaar vau haar
moeders veroordeeling.
„Daar zijn zeker portretten van haar in,"
dacht zij. „Ik wou wol eens weten boe z'j
overgehaald tot teekenen. Het is de verdienste
van den heer Drost, dat hij aan deze ver
warring een eind maakte en het warnet uit-
eenrafelde.
Nu kan men begrijpen, waarom men hem
aan de overzijde zoo aanblaft.
Wij willen besluiten met den wensch
uit te spreken, te herhalen, mogen wij
zeggen, dat ieder doordrongen zij van het
goed recht onzer plaats op een flink subsidie
van regeeringswege. Het is ons ook bekend,
dat velen, overigens voorstanders van het
bijzonder onderwijs, datzelfde verlangen koeste
ren. Trouwens, door deze streek met andere
deelen onzes lands te vergelijken, valt de on
billijke achterstelling van dit gedeelte, voor
ieder, die zien wil, in bet oog. Bij de behan
deling van het bouwwetje kon men zien, dat
het aan geld niet mangelt. Bij eendrachtige
samenwerking hadden wij waarschijnlijk reeds
eene flinke toezegging gehad.
Laat de tijd van in troebel water visschen
voorbijzijn en ieder opkomen voor de rechten
onzer plaats. Eensgezindheid zal hier wonde
ren doen.
TWEEDE KAMER.
Het wetsontwerp betreffende pensionneering
wegens zoogenaamde »zijdelingsche diensten*
(diensten die indirect aan den Staat zijn bewezen,
b. v. door klerken of boekhouders van Staats
ambtenaren) heeft, in zijn mondelinge behan
deling, nagenoeg niets overzichtswaards gele
verd. Alle aandrang tot het vermeerderen van
de categorieën der personen die van het ont
werp genot zullen hebben, is heden door den
Minister beslist afgeweerd, ook wat de uitbrei
ding tot de «tijdeljjke* diensten betreft. En
alle daartoe strekkende amendementen werden
verworpen.
Hetzelfde lot onderging een amendement-
Smeenge-Ter Laan, dat de terugwerkende kracht
van 1908 wilde uitstrekken tot 1904. Terecht
waarschuwde de heer Lohman in 't algemeen
tegen het insluipsel van de «terugwerkende
kracht.* en hij stemde slechts noode, ook na
de verwerping van bet amendement, voor het
artikel.
Het is waarlijk te hopen, dat er binnenkort
aan al dat terugwerken eens een eind worde
gemaakt.
er destijds uitzag.Die rechtzaak was -in
Juli. Dus dat moet gemakkelijk te vinden
zijn."
Zoo begon zjj langzaam te bladeren. Eens
klaps stiet zij op een portret ten voeten nit
van haarzelf of wat zij zelf scheen te zijn
in de volle glorie harer schoonheid. Haar
hart stond stil. Een oogenblik bad zij een
gevoel alsof zjj stikken zon, en een nevel
kwam er voor bare oogen. Die trok langza
merhand weg, en zij zag de afbeelding hel
der.
Onder het portret stond gedrnkt„Helena
Jerniugbam, die deze week zal terechtstaan
onder beschuldiging van haren man vergiftigd
te hebben."
Zij zat op dit portret met betooverde
oogen te staren, trek voor trek de gelijkenis
nagaande met baarzelve. Die gelijkenis was
io alle opzichten treffend, zóó zelfs, dat de
jonge vrouw er van huiverde. Het scheen
dat al hare voorzorgen vergeefs moesten blij
ken. Immers over het ganschë land moest
deze afbeelding verspreid zyn geweesten bet
bevreemde Pbyllis, dat de sterke gelijkenis
niet lang reeds was opgemerkt. Het was toch
wel eene ondragelijke gedachte, dat de eerste
de beste snuffelaar die dit portret indertijd bad
gezien, hé&r nu deze treffende gelijkenis onder
den neus zon knnnen wrijven. Ik elk geval
moest zjj dezen aanbreogrnid-'n j isrgang, die
VEI
SB L A II.