Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. h K- 15. DRANKWET. G ebrandmerkt. No. 2248. Zaterdag 2 Maart 1912. 23e jaargang FEUILLETON. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 7 5 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere, No IS. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; .elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tariet. Grootere letters naar plaatsruimte. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. Wel mochten we zeggen, dat ook na de vergadering van Donderdag 22 Februari de verwoede strijd tegen de H. B. S. niet zou ophouden. Als gevolg van de gewekte agitatie, door de opruiende artikelen (wie zal dit durven tegenspreken van Luctor et Emergo, die wij reeds voldoende vóór die vergadering hadden gesignaleerd, heeft de heer Drost met feiten en cijfers aangetoond, dat het, zoo maar een weinigje recht gedaan wordt van regeerings- wege aan deze steeds in den hoek geduwde streek, niet moeilijk zal blijken eene H. B. 8. te stichten. We kunnen begrijpen, dat die cijfers en feiten genoemd zijn, om de bedrieglijk ge wekte opgewondenheid te bezweren en een' rustigen gang van zaken te verzekeren. Toch gaven wij na afloop der vergadering aan ver schillende personen te kennen, dat het misschien nog niet de tijd geweest was voor publiceering van gegevens, wegens het misbruikdat daarvan kan gemaakt worden, omdat men ook in deze zaak zooals trouwens vroeger reeds in andere dingen gebleken is, niet te doen heeft met eerlijke tegenstanders. Luctor et Emergo komt met een artikel voor den dag van niet minder dan vier kolommen om zich opnieuw met hand en tand tegen deze nuttige inrichting te verzetten. En dit artikel zal nog door meerdere worden gevolgd. Om iets van belang tot stand te brengen in onze stad, het kostte steeds heel wat moeite. Maar in deze zaak is toch al buitengewoon veel stof opgejaagd. <- Roman van Gr. BIS8. 14) „Twaalf ambachten en dertien ongelukken", antwoordde hij lachend. „Of wel, van alles een beetje en van niets genoeg. Den eenen dag heeft men met eene ingenieurskwestie te doen, en den anderen dag moet men den nens steken in eene beurszaak, of in chemisch laboratorium. Zoo leert men over alles en nog wat meepraten, en geeft zich het air alsof men machtig veel er van wist. Maar zoodra de uitspraak gevallen is, verdampt al die geleerdheid weêr in de lucht, en er blijft geen tittel of jota meer van hangen, Ja ja, wjj advocaten staan niet zonder reden in den roep van een oppervlakkig en ondegelijk soort van wezens te zijn Hij moest er zelf om lachen en nog menig grappig staaltje uit de rechtspraktijk dischte hij op, zoodat by ook Doris en mevrouw Cbichele aan het lachen bracht. Op deze wyze verliep het maal nog aan genamer, dan een van de drie verwacht had en tegen dat zij naar het salon terugkeerden, waren Doris en Caton Bramber de beste maatjes met elkaar. We begrijpen, dat Luctor heel wat woorden zal noodig hebben, om eene weerlegging te trachten te geven van wat door den heer Drost werd aangevoerd. Want een argument, dat bij de groote menigte kon inslaan, is ontnomen. Ieder, die het verloop der zaak volgde, weet thans, dat de arme en de kleine burger hun penningske niet te offeren hebben voor hun beter be deelde broeders. Dit goedkoope, maar niets zeggende, kleingeestige argumentje kan geen dienst meer doen. Een bewijs te meer, hoe lichtvaardig Luctor in zijne beschuldigingen en verdachtmaking te werk gaat. Eén ding doet ons genoegen. Meer dan één partijgenoot van het blad kan zich met die goedkoope, maar onedele strijdwijze niet vereenigen. Uit dit lange artikel van Luctor is niet veel belangrijks op te diepen. Ten eerste meent men, dat het betoog van den heer Drost uiteenvalt door de vraag van den heer Wieland of hij verleden jaar recla meerde tegen zijn aanslag in den hoofdelijken omslag. Eilieve, is dit nu domheid of boerenbedrog Of de heer Drost reclameerde Volgens den voorzitter niet. Maar al ware dit zoo, dan nog vragen wij Heeft niet ieder het recht tot reclameeren, als hij denkt, te hoog te staan Want bedenk, de H. 0. in zijn geheel wordt verhoogd, maar dit wordt gevonden uit de aanslagen van hen, die reeds jaren te laag staan. Reeds zoo dikwijls hoorden wij »Ik sta wel niet te hoog en daarom reclameer ik niet, maar die en die hebben minstens 500 gulden meer dan ik en staan in mijne klas of nog lager.Dit wordt trouwens door inzenders van bladen ook gevoeld, want die beginnen al te praten over eene andere besteding van het geld. Uit al deze dingen blijkt dus de mogelijkheid. Het nut zullen weinigen betwisten. Zeker, Luctor betwist nu ook het nut. Maar het is bekend, dat het blad hemel en aarde bewogenj heeft voor de stichting van eene Chr. H. B. S. Dat doet men niet voor een onnut ding. Onzuivere motieven al weer. Het slot van het artikel is ook fraai. Nu na veel geharrewar en agitatie de mogelijk heid van eene H. B. S. wordt aangetoond, meent Luctor al weer, dat dit niet slim is, want dat we in ons werkpakje en met een „En nu," zeide hy, ernstiger wordend, toen de koffie was rondgediend en Reynolds, de huisknecht, de kamer had verlaten „nu kunnen wij eens gaan praten over het onderwerp, dat ons allen 't naast aan het bart ligt. Ik vertelde daar aan uwe tante, Doris, dat ik by uw moeders ontslag uit de gevangenis nogmaals bij den minister zal aandringen op eene herziening van het vonnis en eerherstel. Alleen moet ik u eerlijk be kennen, dat ik tenzy er nieuwe gegevens aan het licht mochten komen, wat na zoo langen tyd zeer onwaarschijnlijk is bitter weinig hoop heb op succes. Maar aan ijver heb ik het niet laten ontbreken dat beloof ik uUw moeders ontslag valt over eene maand, dus in het begin van September. Er is reeds eene beweging in gang gezet, die gaandeweg in kracht zal toenemen en stellig haar hoogtepunt zal bereiken onmiddellijk na het ontslag, dus tegen October. Ik zal in de laatste week van September den minister zelf bjj eene jachtpartij, waartoe wij beiden geooodigd zijn, ontmoeten en die gelegen heid zal ik waarnemen om vóór het formeele indienen van mijne petitie eens kalm met hem de zaak te bespreken. Wij zullen dan zien wat er kan worden gedaaD." Doris dankte hem met een veelzeggenden blik. „U weet toch dat ik als tweede pleiter traan in het oog naar het armbestuur, hier de Regeering, moeten gaan. Het huichelachtige van die passage is treffend. Maar tevens is het eene bevestiging van wat wij schreven. Dat voor sommige menschen de gegevens en cijfers nog te vroeg kwamen. We hebben meer dan eens gewezen op tegenwerking achter de schermen van zekere zijde. Men wachte er zich ook nu nog voor. Want, wees er zeker van, waar bijna ieder, die zijne gemeente lief heeft, gaarne een ruim subsidie van den minister met recht tegemoet ziet, daar zal het, hoe gek het klinke moge, voor sommigen aangenaam zijn, dit zoo laag mogelijk te houden. Over het ingezonden stuk van den heer Den Hartigh in de Tern. Courant hoeven wij niet veel te zeggen. Alleen zoudén wij willen weten i.aar aanieiding van de zinsnede over lagere hartstochtenHeeft deze inzender slecht begrepen of de feiten willen verdraaien, teneinde als ridder zonder vrees en blaam met fleren blik en gezwollen borst als ver dediger op te treden van iets, dat geene verdediging behoeft. Donquichotterie dus. Mocht in plaats van op deze wijze voort te gaan, ieder zich beijveren tot bestrijding van een onrecht in onze streek, opdat niet langer onthouden worde, wat ons toekomt. leder, die maar iets hiervoor voelt, teekene op het adres voor eene ruimere subsidie Daarmede toont men het waarachtig belang van onze plaats te beseffen. Uit de Tweede Kamer. ,,'t Ontwerp Armenwet". Het ontwerp Armenwet was ditmaal aan de orde, een stuk werk, dat in naam aan »Sociale Wetgeving« doet denken, doch inderdaad meer waarde heeft voor hen, die in de apraktijk* van Armenzorg leven, dan voor diegenen, welke er door worden geholpen. De praktijk stond oogluikend reeds veel toe, wat eerst thans door de nieuwe wet wordt bekrachtigd. In 1854 wees men er op, dat de toen inge voerde en nu nog bestaande Armenwet een proefneming, een overgangsmaatregel was, waarop men hoe eer, hoe liever weuschte terug te komen. Na 58 jaar denken komt men dan voor uwe moeder werkzaam was?" vroeg de advokaat aan het meisje, dat bevestigend knikte. „Nu, ik kan u dan zeggen, dat ik in mjjoe heele praktijk nooit door een geval zóó getroffen ben geweest, als door dat van uwe moeder. Wij moeten in ons vak dikwijls ons beste beentje voorzetten ten behoeve van een schavuit, dien wjj zélf voor schuldig moeten houden. Maar voor uw moeders ver dediging spanden Sir Patrick O Brien en ik zelf ons met hart en ziel, uit volle over tuiging. Tegenover de zeer sterke voorin genomenheid van den rechter mocht het ons echter niets baten. Wij hadden trouwens te kampen tegen twee gewichtige en on loochenbare feitenvooreerst, dat de heer Jerningbam stierf aan vergiftiging, en ten tweede, dat het vergif hem werd toegediend. Onze bewering was natuurlijk, dat dit in onwetendtieid geschiedde; maar de andere zjjde hield het tegendeel vol. Onze verdediging was theorie tegen feit en dus moesten wij wel aan het kortste eind trekken. Maar toch twijfelden wy, met duizenden anderen, niet aan hare onschuld. Ik kan u verzekereu," zoo eindigde hij, en zyno oogeo schitterden „het was een nobele strijd en ik voor mij zal niet tevreden zijn zoolang niet uw moeders onschuld is vastgesteld." Doris luisterde naar dit alles met gloeiende aandacht, met hare oogen gevestigd op zjjne eindelijk met een begin van verandering op de proppen En nu vinden we er helaas nog zoo weinig nieuws in, dat we het dan ook slechts als eene regeling van het reeds officieus bestaande, beschouwen. Hoe de heer Tydeman hier zoo kwistig was met z'n lof uit te klaroenen over zulk een onbelangrijk werk, is ons onbegrijpelijk Toch had ook hij nog wel aanmerkingen, w. o. ook, dat hij liever vy&ssteun zou gezien hebben, dan het aanspreken der gemeente-financiën. Zij, die hadden gehoopt, dat de philosofie der armoede in deze wef »hoogtij« zou vieren, zijn echter weer deerlijk teleurgesteld. Nergens een zweem van opsporen der oorzaken en geneesmiddelen der armoede B. v.Aangaande vaders, die hun ouder plicht verzaken en de zorg voor hunne kinderen, zonder noodzakelijkheid, schuiven op denbreeden hals der gemeenschap, missen we in dit ont werp een flinke oplossing en verbetering. We hadden, als zoovelen, zoo gaarne gezien, dat dergelijke vaders gedwongen werden, de ge regelde en ook de onmiddellijke bijdragen, die hun te dier zake zijn opgelegd, ook stipt op tijd te storten. Dan keert wellicht in menig geval het plichtsgevoel terug en blijft men niet op Armenzorg steunen, waar zulks on- noodig is. Men veredelt hierdoor ons volk, dat er trots op moet gaan (absoluut onver mogen uitgesloten) door eigen inspanning lotsverbetering te zoeken. Men leidt het naar het eenige geluk, dat stand houdt en zedelijk verheft Toch heeft de commissie van voorbereiding, waarin ook de heer Drucker zitting had, wel iets van deze gedachte in hare artikelen doen vloeien er is wel iets, dat wijst op verheffing* der Armenzorg. Maar helaas te weinig Wanneer men haar toch grootendeels aan de kerkelijke liefdadigheid wenscht over te laten, dan kan het wel eens gebeuren, dat de armoede niet met het genoemde tot richtsnoer bestreden wordt en ook dat men »zieltjes tracht te winnen* voor de een of andere richting. We zijn er natuurlijk van overtuigd, dat de geheele regeling van dit onderwerp (n. 1. hoe lotsverbetering voor den arme te verkrijgen) niet thuis hoort in deze Armenwet alleen, doch we wenschten er toch iets méér van opgenomen. Veel er van dient natuurlijk onderdak gebracht in de wetten voor ziekte verzekering, en in wetten tegen werkeloosheid gelaat, terwyl hare ooren elk woord in dronken „Ga voort," zeide zij gretig, toen hij zweeg. Eq daarop vertelde bjj daar de gansche ge schiedenis tot in de kleinste onderdeelen, nadruk leggend op alles wat vóór en wat tégen de beklaagde in de schaal werd ge legd, de afgelegde getuigenverklaringen criti- seerend, de hoofdpunten der verdediging uit eenzettend, en eindigend met eene levendige schildering van Helena Jerninghatn in alle hare jeugd en schoonheid, en hare kloeke houding gedurende het gansche, voor haar zoo ontzettende proces. „Ik heb een tweede vrouw als zy nooit ont moet", verklaarde bjj met treflende oprecht heid. „Arme, arme moeder fluisterde Doris met half gesmoorde stem. „Wat moet zy geleden hebben Mevrouw Chichele sloeg haren arm om het meisje heen. »Je moet 't haar zooveel mogelijk nog ver goeden", suste zij. „En ik weet dat je dat ook doen zult. Haar een groote verzachting zijn." Straks vroeg Caton Brarnber „Hebt n al eenige toebereidselen getroffen met bet oog op hare thuiskomst Bedenk, dat daarbjj strikte geheimhouding zal moeten worden in acht genomen. De couranten eu t Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ingevolge artikel 37, ia verband met artikel 12, le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift om verlof tot den verkoop van alcoholhoudenden drank anderen dan sterken drank van JOHANNES LANSEN, van beroep winkelier, wonende te Ter euzen, voor liet beneden voorlokaal van het perceel plaatselijk gemerkt 91 en gelegen aan het Nieuwediep. Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is ge schied, kan ieder tegen het verleenen van het Yerlof schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren inbrengen. Ter Neuzen, 27 Februari 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd A. VISSER, Lo. Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1