Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. j «kiirgesm VACCINATIE. Kit dtti Raad- Gebrandmerkt. No. 2247. Woensdag 28 Februari 1912. 23e jaargang FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 7 5 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc. No 15, ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters nair plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN maken bekend, dat gelegenheid tot gratis vaccinatie en revaccinatie door D. BUIJZE, gemeente genees heer aldaar, zal bestaan in de kom der gemeente op Dinsdag 5 Maart 1912, in het ziekenhuis (Smids- wal) 's namiddags ten half twee ure, en te Sluiskil op Zaterdag 9 Maart 1912, in een der lokalen van de openbare school, 's namiddags ten half vier ure. De zoogenaamde trouwboekjes moeten worden medegebracht. Ter Neuzen, 26 Februari 1912. Burgemeester en Wethouders voornoemd, A. VISSER, Lo. Burgemeester. L WABEKE, Secretaris. Als wij een oogenblik terugdenken aan de raadsvergadering in onze stad op Donderdag 22 Februari, dan dringen zich naar voren de besprekingen over de stichting der H. B. S., naar aanleiding van een adres bij ons inge zonden. En van die besprekingen vraagt onweer staanbaar in het bijzonder onze aandacht de rede gehouden door het raadslid Drost. Deze rede is werkelijk een feit van beteekenis in onzen raad, een gebeurtenis, die in de annalen van ons stedeke zeer zelden, misschien wel nimmer zal geboekt zijn. Het is niet ons doel deze rede stuk voor stuk na te gaan en te ontleden. Wij wenschen alleen te constateeren, dat zij een' machtigen indruk op ons, raadsleden, maakte. Zoo mogelijk nog sterker was de indruk op de publieke tribune, die geheel met belangstellenden gevuld was. Eu al was het niet het levende woord, het bleek ons, dat ook het verslag in de locale bladen zijne uitwerking niet miste op de talrijke lezers, die reeds iets hadden vernomen en nu reik halsden om althans van de lezing te genieten, waar zy de gelegenheid tot hooren gemist hadden. Collega Drost heeft in het licht gesteld, dat de instandhouding eener H. B. S. onze krachten bij een matig subsidie niet te boven gaat, hij heeft op vaak geestige wijze laten zien, op hoe onverantwoordelijke manier soms handteekeningen worden verworven, maar ook streng gegispt de manier, waarop door eene kleine groep met alle denkbare en ondenkbare middelen een goed doel werd Roman van Gr. B188. 13) „Hammond zal de advertentie aan al de conranten zenden. Dus zal morgenochtend heel Londen van ons snoepreisje afweten. En nu is 't tijd om je hoed op te zetten, wjjfje, als wij den boottrein aan Charing Cross nog willen halen." Phyllis stond op. „Ik zal mfjo bonqnet wel moeten achter laten", zeide zij, een paar rozen op hare borst speldend. „Eerst moet ik mijne juweelen af doen. En baal jij maar vast mijn valies, Lionel, dan kan ik het inpakken. En breng meteen mijn mantel meê Je ziet wat eeD bediening ik noodig heb. Speel jij dus nu maar eens knap voor kamenierEn in- tusschen dank ik je voor je fijne dejeuneetje. Ik bad nooit gedacht dat het eten bü een heer op zjjne kamer mij zoo delicieus zou hebben gesmaakt!" De dienstman met zijn briefjp en zijn stuk taart viel aau de Cadogan Place als eene bom in buis. tegengewerkt. Zijne opwekking aan het slot om vereenigd op den minister onzen aandrang uit te oefenen tot het doen van recht aan onze streek,- vond weerklank tot buiten de raadzaal. Geen wonder, waar met feiten en cijfers zoo duidelijk de achteruitstelling van deze streek was aangetoond. Gingen niet al onze raadsleden met de ge nomen besluiten mede, met vreugde mag worden aangestipt, dat de principieële tegen stand achterwege bleef. Van den heer Dees was dit al lang bekend, maar hij legde er nog eens den nadruk op. Het woord van den heer de Bruijne, die be kende, nu de zaak in een ander licht te zien, zal goed doen aan de voorstanders der nuttige inrichting. Nagaande, hoe de tegenstemmers zich uit spraken, zeggen wij: de zaak der H. B. S. is eene groote schrede vooruit gekomen. Zal nu kleinzielige tegenwerking ophouden Wij gelooven het niet. Eéne zaak achten wij bereikt. Niet zoovele menschen zullen zich door een nieuw adres tegen eene H. B. S. laten misleiden. Zij zullen niet gemakkelijk hun naam leenen, om deze nuttige stichting tegen te werken. Hopen wij, dat zij, die aan het ingezonden adres aan den Raad gearbeid hebben, hun best doen voor handteekeningen op een adres aan den ministerom aan te dringen eensgezind'en krachtigzooals collega Drost het zoo duidelijk en geestdriftig wenschte, dat onze streek krijgt, wat haar in vergelijking met andere deelen van ons land rechtens toekomt. Daarmede zullen zij in het waarachtig belang van onze stad handelen. De geharnaste strijder, die zijne stille villa buiten de veste verliet om ook met de pen mede te helpen strijden, zal, naar wij ver trouwen, niet veel krijgers hebben aan te voeren. We willen nog even terugkomen op den schromelijken misslag, die onze »Christelijke« heeren begingen in de Tweede-Kamerzitting van 20 Febr. j. 1. Hoe vol verwachting zal menig arme, afgezwoegde tobberd er op ge rekend hebben, dat de motie Troelstra nu eens niet als een partijdaad, doch als een zuiver menschlievende bedoeling zou bejegend worden Het liep naar negen uur toen hjj aanschelde, twintig minuten ua het vertrek van deo trein, die het jonge paar naar Folkestone voerde en mevrouw Chichele en Doris maakten zich reeds bezorgd over Phyllis'afwezigheid. Doris echter ried instinctmatig de waarheid, toen zjj de beide gepakte koffers in hare zusters kamer vond. Zij zeide echter niets. In de laatste tweo dag9n reeds hadden Phyllis ge heimzinnige gedragingen haar doen vermoeden dat er iets buitengewoons aan de lucht was maar zjj onthield zich van vragen, om niet met een snauw of eene leugen te worden afgescheept. Gedurende haar korte leven reeds had Doris de waarheid geleerd van de les, dat zwijgen goud is. Bovendien had Doris op dit oogenblik genoeg aan haar eigen pakje te dragen, zonder zich nog te bezwaren met dat van hare zuster. Sedert haar schrjjven aan Ralph had zjj uiter lijk zich wel flink gebonden, maar niettemin voelde zij zich door het plotselinge instorten van al hare hoop als verpletterd Ralph was, na het ontvangen van het briefje, als de wind komen aausnelleu en had het meisje te spreken gevraagd. Zij echter voelde zich tegen een mondeling onderhoud niet opge wassen en had hem van de deur gestuurd, haar best doende om zich te troosten met de gedachte, dat hjj als man zich spoedig er overheen zou zetten en haar binnen veer- Het is ons allen bekend, dat die motie be oogde, uit het ontwerp Invaliditeitsverzekering van minister Talma, dht artikel te lichten, hetwelk onzen oudjes, die den leeftijd van zeventig jaar bereikt hebben, een pensioentje van twee gulden per week wil verzekeren en dit reeds nu te behandelen. Men heeft daarbij gedacht: Wanneer we moeten wachten tot die wet zelve aangenomen wordt, dan kunnen we er zeker van ,zijn, dat genoemde grijsaards, die wellicht een leven van moeite en zorg achter zich hebben, nog jaren gebrek zullen lijden. De motie wil dus een noodwetje. En dat de »nood« hier werkelijk hoog is, dat nu vertrouwden die oudjes, dat toch zeker die heeren wel zouden willen begrijpen, die zich voortdurend op hun Christelijkheid* beroepen en den naam ^Christen* gebruiken, om zich boven anderen, als zooveel beter, zooveel menschlievender. te verheffen De rechterzijde verkeerde hier toch zeer zeker niet in hetzelfde geval, waarin volgens de Schrift Philippus zich bevondt, toen Jezus hem vóór de spijziging van 5000 menschen met vijf brooden en twee visschen toeriep »Geeft gij hun te eten Het antwoord luidde Vanwaar zullen we brood koopen, opdat deze eten Hier echter wees men uit het kamp der >pRganisten< de plaats, waar het brood te krijgen was Waarom verzaakten nu die heeren, die misschien dagelijks in een bijbel zitten te studeeren, hier een voor de hand liggenden Christenplicht Waarom hadden ze nu met deze oude stakkers niet »de ont ferming*, die in hun kerken overal gepredikt wordt Ieder houdt er z'n eigen begrippen over eer op na, maar toch zullen velen in den lande deze houding van de rechtsche partij alles behalve eervol vinden. Men zou hun toe willen roepen»Staak liever een week lang al uw bidden en al uw vroom gedoevoer liever één vrome daad practisch uitZit niet slechts te »droomen« over uwe »idealen«, zet iets van uw z.g. christelijke beginselen om in werkelijkheidIn tijden van verkiezingen, dan sehermt ge met deze beginselen en wijst op »Gods woord*, maar op oogenblikken, dat ge handelen moet, dan vergeet ge uw' bijbel, vergeet ge, hoe een werkelijk Christen iedere gelegenheid moet trachten te benutten om steun aan armen en ellendigen te verleenen. Als gijlieden gedacht hadt aan de geschiedenis van den tien dagen vergeten zon zjjn. Maar een schrale troost was dit toch. Daarop had Ralph naar mevrouw Chichele gevraagd en haar werkelijk ook gesproken. Haar hart vloeide over van medelijden met den jongen man maar zjj mocht hem dit niet toonen, en zjj was dos wel heel vrien delijk, maar onwrikbaar. Het was een mis greep geweest, zeide zjj hem, en hoe spoedig hij het uit zijn hoofd zette, des te beter voor alle partfjen. Na een kort tegenspartelen en een stormloop van vergeefsche vragen had hij dan ook zich er bjj neergelegd en was heen gegaan met een bleek, betrokken gelaat wel een sterk contrast met den vroolijken jongen van een dag tevoren. Het leven leek hem ineens niets meer waard, en hij had een gevoel alsof hij plotseling oud was gewordeD. Inderdaad had het eerste ernstige leed hem in eenen dag van knaap tot man gemaakt. Maar voor Doris was er eene nieuwe be langstelling in haar leven getreden, en zij hunkerde om nu alles betreffende hare moeder te vernemen. Met al het impulsieve in hare natuur had zij besloten haar leven te wijden aan de moeder, die zoo wreed geleden had maar hoewel zij uren lang met mevrouw Chichele er over praatte, deed zjj den mond er niet van open tegen Phyllis, wier practische cynisme haar tegen de borst stiet. Deze nieuwe belangstelling strekte haar eenigerraate tot barmhartigen Samaritaan, ge zoudt geen gansehe »kudde* noodlijdenden uw penninkje op 't altaar der Liefde onthouden door ver werping der motie Troelstra Bestond de meerderheid der Kamer thans uit die groep, welke door deri a. r. partijleider voor »een paganistische« is uitgemaakt, dan kon ons volk er zeker van zijn, dat deze vrijzinnigen* alle partijpolitiek zouden hebben terzijde gesteld, in deze questie, en er niet op gelet zouden hebben, of het een »roode«, een »zwarte« of een blauwe* partyman was, die zulk een menschlievende motie indiende. De naam »Troelstra« zou buiten kritiek blijven, maar z'n daad zou den steun vinden van alle vrijzinnigen, daarvan zijn we zeker Onze coalitie-mannen, die wilden tastbaar niet, dat een dergelijke, krachtige hulp zou te danken zijn aan de sociaal-democraten dat zou te veel propaganda voor den vijand bewerkstelligen. «Neen »de roode vaan* moet overal gestreken, al plant men hem ook op een tempel der barmhartigheid Dat is hun leuze. Nu willen ook wij geenszins propagandeereu voor de sociaal-democratische partij, doch ons liberaal beginsel zegt ons, dat we ook van onze politieke tegenstanders de goede, flinke daden moeten respecteeren en daarom schallen we thans de loftrompet voor de motie van den heer Troelstra en hekelen degenen, die niet mee wilden werken om die motie er door te krijgen. »De menschen (die afgewerkte 70 jarigen) hebben nu al zóó lang gewacht, laten ze nu nog maar eens een paar jaar 't liedje opdreunen van «Geduld is zulk een schoone zaak* en 't voorbeeld volgen van de poes uit dit gedichtje,* zegt men. Ze vergeten echter weer, dat de poes zelf tot haar daad moet overgaan, doch dat de bewuste personen slechts hun hoop vestigen op hen, die hen vertegen woordigen. De kleine luiden worden beetge nomen, helaasLaten we hier nog eens be slist de aandacht vestigen op de incousequentie van kamerlid Van Vliet, die een paar jaar geleden met hetzelfde verzoek, dat nu de motie froelstra* behelst, aanklopte bij minister Talma. Deze stemde n. b. nu tegen Is dat niet treurig En dan, wat een ongelukkige houding nam de Goesehe afgevaardigde, dhr. De Savornin Lohman, aan Hij noemde de behandeling van deze motie «tijdverspilling Als dit kamerlid, die de zeven kruisjes ook reeds achter den rug heeft, zelf eens om een pleister op de wonde. Maar het licht was weg uit haar leven, en men hoorde baar niet meer lachen. Zjj ging haren gewonen weg, maar was erg bleek en stil. De knecht bracht het afgegeven pakje aan mevrouw Chichele, die in het boudoir met Doris gedachtenwisseling hield over de onverklaarbare afwezigheid van Phyllis. „De bode wacht beneden, mevrouw," meldde de huisknecht. Mevroaw Chichele opende het pakje. Zjj las het briefje met opgetrokken wenkbrauwen maar zonder eene spier van haar gezicht te vertrekken. Daarna gaf zjj het aan Doris. „Geen antwoord noodig, Reynolds," zeide zjj tot den dienaar. De man kan heengaan. Eu, wat ik nog zeggen won, Reynolds," liet zjj mat geforceerde kalmte er op volgen „juffrouw Phyllis is vanmorgen getrouwd met Sir Lionel Erskin. Zorg dat de twee koffers in hare kamer worden opgezonden aan het adres van Lady Erskin, in het Hotei Graudpair te Parjjs." „Het zal gebeuren, mevrouw," zeide de mau, en met een ondoorgrondeljjk strak gezicht verliet hij de kamer. Er volgde eene stilte, tot mevroaw Chichele uitviel„Heb ik ooit vau mjjn leveuDie Phyllis! Daar gaat ze!" En woedend smeet zjj het brok taart in de snippermand. „Ik zou wel eens willen weten of zjj hpqj TER NEOZENSNX VOLKSBLAD. MUI»

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1912 | | pagina 1