Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
SCHOOLGELD.
G ebrandmerkt.
No. 2234.
Zaterdag 13 Januari 1912.
23e jaargang
BELASTING
op liet houden van honden.
„jW afschuwelijH misverstand".
FEUILLETON.
Pe groei Van het Bijzonder Onderwijs.
ABONNEMENTSPRIJS:
Par 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. In tere. No IS.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant yerach^jnt eiken Woensdag- en Zaterdagm orgen bjj den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
In de Jongelingsbode, orgaan van het
Nederlandsch Jongelingsverbond wordt iu
kalme beantwoording een oordeel over Dr.
Kuyper uitgesproken, dat van oprechtheid ge
tuigt.
Het blad schrijft
»Groote mannen hebben groote fouten, en
hoe grooter een figuur is, hoe gemakkelijker
men die fouten ziet. Maar, ik zou wel eens
al was 't maar een enkele maal, bij dr. Kuyper
zelferkenning van een fout willen zien. Zelfs
in het boetekleed neemt dr. Kuyper nog een
pose aan. Thans wil hij weer dat° lijkt
me zoo duidelijk als twee maal twee vier
is de leiding hernemen der coalitie tegen
de algemeene verkiezingen. Zijn ouderdom
belet hem niet te streven naar een nieuwe
machtspositie. Dat heeft hij in het debat
willen toonen, geloof ik. Het is goed be
grepen.
»Dat dr. Kuyper nog krachtig en machtig
is, bleek wel zeer duidelijk, maar dat die
kracht die eens edelen geestes is, (cursiv. van
ons, Redheb ik helaas niet kunnen be
speuren. En ik geloof, dat hij zich vergist,
als hij meent, dat hij nog doen kan, wat hij
wil. Ja, tot op zekere hoogte wel. Ik neem
aan, dat hij heel het kabinet desgewenscht
kan afbreken. Maar dat hij het daarna weer
zal kunnen opbouwen, dat geloof ik niet. De
toekomst zal het ons doen zien.«
Hoe steekt tegenover dit juiste oordeel af
de motie, dezer dagen aangenomen in eene
vergadering der centrale anti-rev. kiesver-
eeniging in het district Dokkum.
In die motie wordt aan dr. Kuyper hulde
gebracht voor de wijze, waarop hij in November
en December in de Tweede Kamer voor de
anti-revolutionaire beginselen is opgekomen,
ook met betrekking tot Indië
Vooral dit laatste is al heel aangeuaam
voor den minder genialen, maar om zijne
eerlijkheid sympathieker partijgenoot De Waal
Malefijt, die hier van hen, op wier steun hij
mocht kunnen rekenen, een leelijken duw
krijgt.
De Chr.-hist. Nederlander is er onmiddellijk
bij om deze Dokkumer motie ten strengste
at te keuren.
Zij herinnert aan het zwijgen van Dr.
Kuyper in eene critieke episode van zijne
loopbaan (denk aan de decoratiezaak.) Toen
regende het motie's. Het bleek, dat de
anti-rev. partij door dik en dun den leider
wenschte te volgen. Dat toonde Mr. de Wilde
in zjjue overdedigbare brochure, daarvan gaven
tal van anti-rev. kiesvereenigingen bewijs in
hunne motie's.
De Nederlander denkt, dat ook nu meerdere
motie's zullen volgen.
Het is mogelijk, maar wij zeggen iedere
motie in den geest als die van Dokkum is
een teeken te meer van zedelijke verwording
der anti-rev. partij.
Zoo ooit, dan is hier zeker het beginsel
geofferd aan den persoon. Wie zou een
vijftien jaren terug aan persoonsaanbidding
cn dat in zoo sterke mate bij deze partij
gedacht hebben, en dat. na al hetgeen de
laatste jaren aan den stralenkrans van dezen
leider ontnamen
Roman van
Gr. BISS.
2)
Geen brief was er bymaar mevrouw JirniD-
gbam meende dat die over de post wel zou vol
gen. Dien morgen nu voelde de beer Jirningham
zicb ongesteld, waarom zyue vrouw hem aanried
een dosis van het poeder te nemen. Hji deed
dit, na gevraagd te hebben waar die flesch
van daan was waarop haar antwoord luidde,
dat zy ze had gekocht. Zy had namelijk, vol
gens hare eigene verzekering, niet de jaloezie
van haren man wil wekken door te zeggen
dat de flacon haar toegezonden was. Zij d6ed
nu iets van het poeder in een glas water,
dat door den huisknecht was gebracht, en haar
man dronk het. Kort daarop werd by hevig
onwel, en hy stierf vóór de dokter had knnnen
komen. Maar vóór hij den laatsten adem uit
blies, bad men hem tot zyne vrouw hooren
zeggen „Nu heb je mij eindelijk mijne portie
gegeven" en hy wilde haar ook, zoolang by
nog by zijn bewustzijn was, niet by zich laten
komen. Het poeder in den flacon bleek sterk
vermengd te zijn met cyaankalium. Dat de
heer JerniDgkam door vergiftiging met cyaan-
Dp verzoek der Commissie van Rapporteurs
over bet nog aanhangige wetsvoorstel, dat
eene verhooging beoogt van de subsidies voor
bouw van bijzondere scholen, heeft de Minister
van Binnenl. Zaken dezer dagen een verge
lijkend overzicht overgelegd van het aantal
kalium gestorveu was, leed geen twijfel, en
evenmin, dat dit gif t>em was toegediend door
zyne vrouw. De éénige kwestie was, of zjj
geweten had dat het zout met cyaankalium
was vermengd.
De rechter weidde nu nog in het bijzonder
uit over de ongelukkige echtelijke verhouding
tusschen den heer en mevrouw Jerningham,
waarbij hy volstrekt niet trachtte den man
te verontschuldigen, msar deed uitkomen hoe
zulk ten gespannen toestand eene aanleiding,
hoewel geene vergoelijking, worden kon tot
moord.
Het handschrift van het adres leverde
geene aanduiding van herkomst op. De theorie
der verdediging was, dat het pakje gezonden
was door den een of anderen vjjand van
mevrouw Jerningham, met het oogmerk haar
te vergiftigen. Maar voor deze onderstelling
kon geen spoor van bewijs worden aangevoerd.
Aan den anderen kant herinnerde de post
beambte, die het pakje had geregistreerd, zich
twee eigenaardige omstandigheden namelijk,
dat de dame, die het had afgegeven, een
dichten sluier droeg en rood haar had. In
antwoord hierop vroeg de verdediger, of
iemand, die met kwade bedoelingen te werk
ging, hut pakje wel zelf zou hebben afge
geven. Maar de rechter bracht hiertegen in,
dat zelfs de meest geslepen misdadigers wel
eens een groven flater begingen. Overigens
gesubsidieerde bijzondere scholen, van het aan
tal leei krachten aan en leerlingen op die scholen,
en van de subsidiebedragen ten behoeve van
die scholen door het Rijk uitgekeerd over de
jaren 1890 1909, een en ander gesteld naast
gelijksoortige opgaven betreffende de open
bare scholen.
Het heeft moeite gekost, den Minister tot
het overleggen daarvan te bewegen. Sommige
der gevraagde opgaven zijn in de school ver
slagen niet afzonderlijk vermeld, en het zou
veel tijd kosten heette het deze bijeen
te zoeken. Maar de Commissie hield voet bij
stuk, en kwam in een nieuw verslag op het
verzoek terug. Thans is de opgave dan
eindelijk overgelegd.
Deze cijfers waren gevraagd, om na te gaan,
in hoeverre het waar is, dat het tot dusverre
voor schoolbouw verstrekte subsidie te laag
is, om als een redelijke tegemoetkoming in
de uitgaven van het opnemen van kapitaal te
worden beschouwd, zooals was beweerd, óók
door den Minister, en iu hoeverre de daarop
gebaseerde gevolgtrekking juist is, dat het
bouwen of verbouwen van bijzondere scholen
daardoor dikwijls achterwege moet blijven.
W elnu, indien bij 's Ministers aarzeling om
die gegevens te verstrekken, ook de vrees een
rol gespeeld heeft, dat zijne stelling daardoor
omver geworpen zou worden, dan zouden wij
dat kunnen begrijpen.
Immers zij geven inderdaad heel wat anders
te aanschouwen, dan een tafereel van kwijning,
om het even door welke oorzaak teweeg ge
bracht. Veeleer blijkt er zooals dan ook
in het oorl. V erslag was opgemerkt een
zoo sterke uitbreiding van de bijzondere
scholen uit, dat de bestaande bepalingen aller
minst als belemmerend voor de oprichting
kunnen worden beschouwd.
Men oordeele.
In 1890 bedroeg het aantal gesubsidieerde
bijzondere scholen 929, in 1909 (het laatste
jaar waarover de opgaven loopen) 1889, een
meer-dan-verdubbeliug alzoo in 20 jaren tijds.
Het aantal leerlingen verdubbelde ongeveer
het steeg van 159,145 tot 320,418.
De bezetting der openbare school dit
behoeft wel geen betoog is in dien tijd niet
verdubbeld. Het getal leerlingen steeg van
454,926 tot 563,438. Het feit, dat een groot
aantal kinderen, die vroeger openbaar onder
wijs genoten, nu een bijzondere school be
zoeken, speelt hierbij natuurlijk een groote rol.
zwoer het kamermeisje der beklaagde, dat
hare meesteres nooit zwarte sluiers droeg en
ook nooit, voor zoover zy wist, er een had
gehad. Maar in eiken manufactuurwinkel
immers kan zoo'n ding gekocht worden
Dan had men beklaagdes eigene verklaring
aan haren echtgenoot, dat zy den noodlottigen
flacon zelf had gekocht wat inderdaad
zeer bezwarend klonk. En wat het vergif
betrof, zoo werd aangevoerd dat cyaankalium
gemakkelijk verkrijgbaar is en vaak gebezigd
wordt tot het schoonmaken van zilvergerei,
waarvan de beklaagde eene aanzienlijke
hoeveelheid bezat. Al te veel gewicht mocht
niet gehecht worden aan de verzekering der
dienstmaagd, dat zy dit poetsmiddel nooit
had gebruikt. Het diende toch ook nog tot
andere alledaagsche bewerkingen.
Aldns oreerde de rechter ruim eaa uur
lang, al de vergoelijkende theorieën van den
verdediger met de naakte feitea ter zyde
schuivende.
Advokaat O'Brien beet zich op lip. „Dat
loopt verkeerd", mompelde bii zjjnen jongeren
confrater toe; en Caton Bramber knikte
zwijgend, met opeengeklemde lippen, terwijl
de rechter nog voortsprak en de gezworenen
reeds aanstalten maakten om in raadskamer
te gaan.
Langer dan een uur nu weder zat het
publiek in zwijgende spanning, zweetend en
Maar de toeneming van het aantal leerlingen
der bijzondere scholen is niet alleen grooter
dan die der openbare, maar ook grooter dan
de toeneming van het aantal in de schooljaren
zijnde kinderen in ons land in het algemeen.
Immers, indien men de leerlingen der open
bare en bijzondere scholen samentelt, komt
men voor 1890 op 614,076 en voor 1909 op
883,866, een toeneming der geheele school
bevolking met ongeveer 44 pet.
De toeneming op de bijzondere scholen
echter was, zooals wij zagen, ruim 100 pet.
Dat getuigt inderdaad niet van kwijning
Aan de toeneming der bijdragen uit 's"Rijks
kas heeft het niet gelegen, dat de aanwas van
het getal leerlingen der bijzondere scholen nog
niet veel grooter is geweest. Want terwijl de
subsidies in 1880 f 717,940 bedroegen, be
liepen zij in 1909 f 6,300,811, d.i. ongeveer
negen maal zoo veel.
Natuurlijk moet hierbij in rekening worden
gebracht, dat de kosten van het onderwijs door
verbetering van lokaliteiten en leermiddelen,
verhooging der salarissen etc., in het algemeen
genomen gestegen zijn. Aan het openbaar
onderwjjs bijv. werd door het Rijk iu 1909
bijna vier maal zooveel ten koste trelegd als
in 1890. 8 8
Dat echter door eene opvoering van de
Rijksbijdrage aan de bijzondere scholen tot
negenmaal het aanvankelijke bedrag in twintig
jaren tijds, niet meer werd bereikt dan ver
hooging tot tweemaal het aanvankelijk aantal
leerlingen, is een verschijnsel waarvoor wij de
aandacht vragen van allen, die belang stellen
in de onderwijsquaestie.
Dit intusschen blijkt uit de overgelegde
cjjfers voldoende, dat aarzeling om nieuwe
bijzondere scholen te bouwen, zich daarin niet
afspiegelt Zelfs is de toeneming van het
aantal scholen, zooals wij zagen, percents
gewijze nog iets grooter dan de toeneming
der leerlingen.
Aan lust om bijzondere scholen te bouwen
ontbreekt het dus niet, het aanbod streeft
zelfs de vraag voorbij.
Als argument voor de verhooging van het
subsidie voor schoolbouw, kan het door den
Minister aangevoerde derhalve geen dienst
doen.
puilend in de stikheete. bedorveue Jncbt van
het doffe, slecht verlichte lokaal. Het was
reeds byna middernacht geworden. Men
wilde namelijk, daar het morgen Zondag
was, de zitting heden nog tot afloop brengen,
oo» niet op Maandag baar nog eens te moeten
hervatten.
Even vóór klokslag twaalf ontstond er
eene opschudding, en de verschillende advo-
katen en rechterlijke ambtenaren haastten
zieh naar hunne plaatsen terug.
De rechter volgde, en het zwarte hoofd-
kapje, een zichtbaar geworden voorwerp op
zyne tafel, joeg eene huivering door het
ademlooze auditorium.
Daarop keerden de gezworenen een voor
een naar hunne bank terug, met bleake,
betrokken gezichten, en blijkbaar opzettelijk'
vermijdende naar de beklaagde te zien.
Het laatst van allen werd weêr de be
klaagde zelf, bleek maar kalm, binnen
gebracht en stond weêr op de plek, waar zjj
reeds drie dagen laog verkeerd had io vreeze
des doods.
Er volgde eene diepe stilte.
»Zijt gij allen het over uwe uitspraak
ééns?" kwam de gewone formule van den
gnffier.
„Ja", antwoordde de voorzitter der jury,
met eene stem die trilde van ontroering.
„Vindt gjj de beklaagde schuldig, of niet
schuldig
Burgemeester eu Wethouders van TER NEUZEN
biengen ter kennis dat het kohier van het schoolgeld
voor het openbaar laffer onderwijs in deze gemeente
over het 4e kwartaal 1911 in afschrift, gedurende vijf
maanden op de Secretarie der gemeente, voor een ieder
ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, den 10 Januari 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. ISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders vau TER NEUZEN
brengen ter kennis, dat het suppletoir kohier van dé
belasting op het houden van honden No. 3 in deze
gemeente, voor 1911 in afschrift gedurende vijf maanden
op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter
lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, den 10 Januari 1912.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.