Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Nationale Militie. Sen Hoomsch-KatholicK oordeel oVer dr. Hoyper. Ottze afgevaardigde in de Tweede Hamer. No. 2228. Woensdag 20 December 1911. 22e jaargang ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bjj alle Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere. No 15. ADVERTENTIEPRIJS: V an 1 tot en met 6 regels 50 sent; elke regel meer 10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters na«r plaatsruimte. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, _Deze_Courant^verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. a. geneesmiddelen, b. verbandstoffen en c. serum NATIONALE MILITIE. VERBINTENIS ALS VESZORGER BIJ DEN RIJKS-POSTDUIVENDIENST. maken bekend TER MIZEim VOLKSBLAD Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN, zullen op Dondep» dag, den 28sten December 1911, des namiddags ten drie urenin het openbaar in het gemeentehuis trachten aan te besteden de levering gedurende het jaar 1912 van ten behoeve der armen. Inschry vingsbiljetten op zegel gesteld kunnen tot op het uur der besteding ingeleverd wordeD in eene verzegelde bus ter gemeentesecretarie. TER NEUZEN, 18 December 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GE1LL, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat zjj, die in aanmerking wenschen te komen voor opleiding tot VERZORGER BIJ DEN RIJKS-POSTDUIVEN- DIENST, zich vóór den 20 Januari a. s. moeten wenden tot den Chef van den Oeneralen Staf en dat ter Gemeente-secretarie inzage te verkrijgen is van de bepalingen die op de verbintenis als verzorger bij den Rijkspostduivendienst betrekking hebben. Ter Neuzen, 18 December 1911. De Burgemeester voornoemd, J. A. P. GEILL. Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN, gelet op de Militiewet 1901 lo. dat het register van inschrijving voor de lichting van de Nationale Militie van 1918 van de hier onder bedoelde personen, die in 1893 zijn geboren, zal gereed liggen op de gemeente-secretarie alle werkdagen, van den lsten tot en met den 31sten Januari 1912, van des voormiddags 9 tot des na middags 5 uren 2o. vestigen de aandacht van belanghebbenden op de volgende bepalingen van bovengenoemde wet; Art. 13. Voor de Militie wordt ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koningrijk België verblijf houdt 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koningrijk België woon plaats heeft ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koningrijk België woonplaats beeft 4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander, zoo hij op den lsten Januari van het jaar het 19e levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der bij art 16 omschreven gevallen. Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder 4o. A. de binnen het Rijk verblijf houdende minderjarige Biet-Nederlander a. wienB vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf gaande achttien maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen gehad heeft; b. Van wiens ouders de langstlevende bij zijn of haar overlijden in het hierboven onder a om- Bchreven geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten 's lands gevestigd c. die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of die ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en daar gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Éijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere wereld deelen gehad heeft. Voor minderjarig wordt voor de toepassing van 3o. 4o. het bepaalde hierboven onder A gebonden hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig werdt voor de toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehoudon bjj, die meerderjarig is in den zin van voormelde wet. Art. 14. De inschrijving geschiedt lo. van hem bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo. zoo hij bionen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in de gemeeDte der woonplaats van vader, moeder of voogd; zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of voogd elders dtn binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt zoo hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is, ouderloos is of iu wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt; zoo hij in het Duitsehe Rijk verblijf houdt, in de gemeente Amsterdam zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt in de gemeente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd is de woonplaats van vader, moeder of voogd in bet Duitsehe Rijk, in de gemeente Amsterdam is zij in het Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam 3o. van hen, tfedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats zoo hij woonplaats heeft in het Dnitsche Rijk in de gemeente Amsterdam) zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk België, in de gemeente Rotterdam-, A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o. indien bij minderjarig is: zoo bij verkeert in het goval, in de tweede zinsnede van dat artikel onder A a omschreven in de gemeente, waar zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft zoo hij verkeert in het geval, in die zinsnede ouder A b omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats van dezen buiten 's lands, dan geschiedt de inschrijving in de gemeente waar de minder jarige verblijf houdt; zoo hij verkeert in een der gevallen in even- bedoelde zinsnede onder A c omschreven in de gemeente waar hij verblijf houdt B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4o.indien hij meerderjarig is In de gemeente waar hij woonplaats heeft. De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar bet verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het J8e levensjaar volbracht, tenzij het iemand geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens verblijf of woonplaats onder scheidenlijk in het Duitsehe Rijk of in het Koningrijk België. Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te be- hooren tot den Staat, waar de Nederlanders niet aan de verplichte krijgsdienst zijn onderworpen, of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. 2o. bij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woonplaats binnen het Rijk. Art. 16. Hij, die volgens art 13 behoort te worden inge schreven, is verplicht zich daartoh bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar volgens art 14 de inschrijving moet gesehiedeD, aan te geven tusschen den lsten en den disten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18e levensjaar volbracht. Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter inschrijving moet aangeven, alsmebe in een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot het doen der aangifte indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder of voogd geldt evenwel slech s zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koningrijk België woonplaats heeft. Behoudens de uitzondering hij de volgende zinsnede gemaakt rust de zorg voor het doen der aangifte uit sluitend op den in te schrijven minderjarige indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koningrijk België woooplaatB beeft; indieD zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht missen; indien hij door zijn vader, moeder of voogd ver laten is; of indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft. Hij die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de zeemacht, de marine-reserve en het korps mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, is tot het doen van de aan gifte niet verplicht. Voor hem of baar, die tot het doen der aangifte ver plicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. De volmacht blijft onder Burgemeester en Wethouders berusten. De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt door Ons bepaald. Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven: lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat waarin hij het 18de levensjaar volbracht en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of iu bet Koningrijk België gevestigd heeft; 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader, moeder of voogd na den lsten Januari van bet jaar, volgende op dat waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats binnen bet Rijk, ie bet Duitsehe Rijk of in het Koningrijk Belgie gevestigd heeft: 3o. ieder mannelijk minderjarige, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 2]ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden zoo hij in een der hier boven onder lo. omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd verkeert in een der gevallen, hierboven onder 2o. omschreven 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten Januari vaB het jaar, volgeode op dat waariu hij het 18da levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon plaats binnen het Rijk, in het Duitsehe Rijk of in het Koningrijk Belgia gevestigd of er woonplaats verkregen heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige die na den lsten Jannari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en voor het introden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij in een der biervoren onder 4o. omschreven gevallen ver keert 6q. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat waarin bij het 18de levensjaar volbracht, en voor het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13. Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 16. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van de verplichting tot het doen van aangifte ter inschrij ving of ter inschrijving op nieuw geldeD de eerste zinsnede van art 14 en de laatste vijf ziuBueden van art. 16. De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op nieuw van hem, die volgens de eersta zinsnede van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt bin nen dertig dagen na het verkrijgen of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van het register afgevoerd na het terug erlangen van het Nederlanderschap of van het ingezetenschap, of na do vestiging van verblijf of de veBtiging of bet verkrijgen van woonplaats bin nen het Rijk in het Duitsehe Rijk of in hot Koningrijk Belgie. De inschrijving geschiedt in het register betreffende de lichting van het jaar, waartoe de in de eerste zin snede van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort. Art. 166. Met boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van de artt 16, 18 en 22. Ter Neuzen, den 20 December 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. Het deed ons genoegen te zien, dat de af gevaardigde voor Oostburg, de heer Vorsterman van Oyen als naar gewoonte trouw op zijn p.ost was. Zoowel voor bespoediging der havenplannen, als voor de verkrijging eener H. B. S. brak hij eene lans. En evenals verleden jaar bleek, dat hij zich uitmuntend op de hoogte had gesteld, voordat hij het woord voerde. Het antwoord van den minister van Water staat schonk meer bevrediging dan dat van den minister van Binnenlandsche Zaken. De laatste wilde, zooals steeds, weer een achter deurtje openhouden. Toch hebben wjj moed, dat de ernstige woorden van onzen afgevaar digde, niet zonder indruk op hem zullen blijven. Ook hebben wij hoop, dat mogelijke kleinzielige tegenwerking in het geheim, geen vat zullen hebben op den minister. Een onpartijdig onderzoek kan hem een. juisten blik geven op den hier heerschenden toestand. In ieder geval heeft de heer van Oyen door zijn rede een helderen kijk gegeven op de algemeene opinie in onze omgeving. En daarvoor verdient hij onzen dank. Eene vraag, die bij ons opwelde bjj het antwoord van minister Heemskerk was dezej: «Heeft het gemeentebestuur den minister van de genomen besluiten inzake eene H. B. S. op de hoogte gesteld Gegeven de uitlating van den minister, is dit ons niet erg duideljjk. De eerstvolgende vergadering van den gemeenteraad kan hieromtrent klaarheid brengen. Dr. Kuyper krijgt menige pil te slikken over zijn eigenmachtig optreden tegenover het Kabinet. De roomsche-katholieke «Gel- dersche Koerier* publiceerde een artikel over het schandelijk gesol met den Christennaam in ons parlement* en het eveneens roomsch- katholiek «Huisgezin*, dat anders met de coalitie door dik en dun pleegt te gaan, nam het met blijkbare instemming over. Wij laten hier volgen, wat de »Geldersche Koerier* schreef »Dat dr. Kuyper tr ruzie maakt met 'n partijgenoot-minister dat daarop volgt poppen- kasterij als het vervangen van het woord «gekwetst* door >ontstemd« en anderzijds van het woord »gekrenkt« door «gesmart* dat dr. Kuyper óók dan nog tegenover ministers optreedt als 'n schoolmeester tegen over z'n leerlingen, is zeker een weinig hart verheffend schouwspel, maar ten slotte moeten de heeren zelf weten wat ze willen dragen, maar dat na zoon belachelijk gedoe nog de Christennaam wordt ingeroepen bjj de «verzoening*, is mij al te kras. Een werkeljjke Christen zou dit spel der «gekwetste* pardon «ontstemde* jjdelheid achterwege gelaten hebben. En, eenmaal zich eraan bezondigd zou hjj zachtst gezegd een betere gelegenheid hebben afgewacht om als Christen te poseeren. Of eigenlijk hij zou heelemaal niet posee ren Waar Christendom wordt niet bewezen door woorden, maar door daden. De woorden lijken soms al te veel op de bazuinen eener zekere secte, die in de H. Schrift nog al eens genoemd wordt. »Zjj het niet met eervolle vermelding*. Met die «zekere secte* worden natuurlijk de Farizeeërs bedoeld. Een aangename ver- geljjking voor dr. Kuyper en zijn schildknapen, te meer, waar zjj thans niet van «liberalistische* doeh van roomsch-katholieke zijde komt 1

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1911 | | pagina 1