Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Prijsopgaaf Brandstof. 3000 K.G. Sohaalkolen, 30 H.L. geklopte Cokes en 8000 K.6. gezeefde Anthraciet. HINDERWET. Sen win opschrift. Stil daar! GEM EENTER A A D. No. 2222. Woensdag 29 November 1911. 22e jaargang FEUILLETON. De stem van den doode. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bjj alle Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere. No 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsi uimte. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant Tergohpnt eiken Woensdag- wi Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN vragen prijsopgaaf van ongeveer Te leveren bij gedeelten, gedurende 1912 ten behoeve van bet Raadhuis en van de Politiewacht. Aanbiedingen worden ingewacht tot en met Maandag 4 December a.s., des namiddags 3 uur. Ter Neuzen, 27 November 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. P. GEILL, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. M. Me. DONNELL BODKIN. 3) Een andere versiering was er niet. Een electrische voetenwarmer met bont bekleed stond onder den gemakkeljjkeu stoel bjj de scbrjjftafel, een electrische rooklamp stond onder het bereik van den elleboog van wie er op den stoel ging zitten en ook overal elders waren er in de kamer staande en hangende electrische lampen. Er stondeD een half dozijn fonografen in de kamer, elk op een afzonderlijk klein tafeltje met gummi- wieltjes onder de pooten, zoodat zy bjj het minste duwtje over den glimmenden vloer rolden. Links van den lessenaar was de deur, die naar de hal leidderechts een groot breed raam, dat op het grasperk uitzag. Vlak tegenover den lessenaar stond een hooge brandkast, tien voet ia het vierkant, evenals de muren donkerbruin geschilderd en met glimmende koperen bandvatseis. Het was het eerste voorwerp, dat de aan dacht vau den heer Beek trok. Hjj liep er recht op af en probeerde deu knop. Onze bewering, dat eene openbare H. B. S. voor allen toegankelij k is, waarvan alle rich tingen kunnen profiteeren, ontmoet bij Luctor et Ernergo nog steeds bestrijding. Wij begrijpen zeer goed, dat Luctor op het gebied van het Middelbaar Onderwijs de lijn wil doortrekken als op het gebied van het Lager Onderwijs. Zooveel mogelijk subsidie van den Staat, zoo weinig mogelijk toezicht van overheidswege, en dan tegelijk in christelijke bladen, op christe lijke vergaderingen, en als regeeringspersonen in gemeenteraden en andere officieele lichamen de openbare inrichtingen van onderwijs zooveel mogelijk achteruit stellen, dat is de geschiedenis van de laatste 50 jaren, eene geschiedenis, die zich iederen dag blijft herhalen. De voorgespiegelde pacificatie blijft uit. Altijd meer wordt door die richting voor hare particuliere scholen geëischt. Noch de vinger, noch de geheele arm zelfs kan die uiterste fractie bevredigen. Altijd meer, is en blijft de leus. Hier komt nog bij, dat bij onmacht om op sociaal en ander gebied veel te prest-eeren, men steeds de ontevredenheid bij partijgenooten tracht te bezweren, door weer maar op meer subsidie aan te sturen. Dit is de onverbreekbare band voor de coalitie, de bliksemafleider tevens voor fouten op elk ander gebied. Onze plicht is het daartegen met kracht te blijven opkomen. Zooals men weet, is heel wat te doen geweest over de jongste outgroenings- geschiedenis te Leiden. Door de vrijzinnigen worden deze zaken even sterk afgekeurd als door de andere partijen. En niet minder wordt afgekeurd door vrij zinnigen als op een feest ter viering van het tienjarig bestaan eener H. B. S. tooneelen voorkomen, waarvan de jeugd in de eerste plaats dient onthouden te worden. Ieder fatsoenlijk mensch komt daartegen op, van welke partij of richting. Maar ten sterkste komen wij er tegen op, als men van christelijke zijde op unfaire „Op slot", zeide juflrouw Josephine„Vader had toen hjj verdween den sleutel bjj zich. O, bent u daar, Mark. Wat bent u zachtjes binnen gekomen Mijnheer Beek, dat is de secretaris van mijn vader, mjjnheer Strangley, die mjj geraden heeft, om u te laten komen." Met een vriendeljjken glimlach deed de heer Beck van zjjne erkentelijkheid bljjken, terwjjl zjjne scherpe oogen den heer Mark Strangley bestudeerden. Het was een figuur,-die niets geheimzinnigs had. Hjj had de gestalte van een athleet, lenig en sterk, een knap gezicht, blauwe oogen, vlasblonde haren, zag er niet bjjzonder schrander uit en had iets jongenachtigs voor zjjn leeftijd, die misschien deitig was. Dat was Mark Strangley toen de lieer Beek hem voor het eerst zag. „Aangenaam kennis te maken, mjjnheer", zeide hjj, op een harteijjke manier, terwjjl hjj de band van den beer Beek stevig drukte. „Ik ben ter wille van juffrouw Rutherford bljj. dat u gekomen bent." Juffrouw Rutherford scheen een oegenblik te aarzelen. „Misschien doe ik beter, als ik u beiden alleen laat", zeide zij. Eerljjk gezegd wilde zjj dat men haar vroeg om te bljj ven, maar de heer Beek vroeg baar dit niet. Integendeel, hij hield ridderljjk de deur voor haar open. „U kunt mjj iu mjjoe kamer vinden, als wijze munt tracht te slaan uit die feiten. Een paar af te keuren onhebbelijkheden of erger op een feest geven geen recht een klad te werpen op eene geheele school. Allerminst past het door het aanhalen van een enkel feit, dat, wij herhalen het, door ieder ouder wordt afgekeurd eenen geheelen tak van onderwijs te willen bezoedelen. Reeds »De Nederlander* (chr.-hist.) heeft fijntjes opgemerkt, toen de Standaard een voordeeltje trachtte te halen uit de Leidsche geschiedenis, dat het niet ging over de Uni versiteit, maar over het studentencorps. Maar wat moet men zeggen van de driestar in Luctor, waaronder aanhalingen komen uit N. Rott. CtAvondpost en Residentiebode over dat feestje van de H. B S. Het opschrift, blijkbaar van den driestar schrijver zelf, luidt Waarom niet voor allen geschikt*. Kijk, dit is werpen met vuil in ergerlijke mate. Op dezelfde wijze polemiek voerende als dit christelijke blad, zouden wij een min oor deel kunnen uitspreken over zendingsfeesten, omdat als gevolg daarvan wel eens tooneelen plaats hadden, door ieder fatsoenlijk mensch afgekeurd. Het treurige feit, dit jaar in Friesland voorgekomen, zou daar alleszins stof voor leveren. Op die wijze te werk gaande zouden wij christelijke vergaderingen van besturen van kiesvereenigingen mogen bekladden, omdat op sommige daarvan deelnemers zich te buiten gingen, welke feiten, al werden Ye met den mantel der liefde bedekt nochtans niet gansch verborgen bleven. Op die enkele feiten alle christelijke ver gaderingen en zendingsfeesten en meer andere zaken te bezoedelen, het zou onrecht zijn en wij zullen ons dan ook wel wachten naar aanleiding van veel, ons bekend, een algemeen oordeel uit te spreken. Maar het christelijke blad Luctor et Emergo, het monopolie op- eischend voor hare partij in zake christelijk heid en moraliteit, tracht op grond van een enkel feit, eigenlijk nog buiten de school staande, eene inrichting verdacht te maken, ja een smet te werpen op ons geheele Open baar Middelbaar Onderwijs. Wij kunnen niet anders dan ernstig onze afkeuring uitspreken en noemen dit opschrift en deze handelwijze hoogst immoreel. u mij noodig hebt", zeide zy, onder het heCDgaao. „Een alleraardigst meisje", zeide de heer Beek, toen de dear dicht was. „Een koningin", zeide de heer Strangley met onverholen bewondering. „Ik heb in het diepst van mijn hart medelijden met haar." „Waarom medelijden „In de eerste plaats omdat zij haren vader verloren heeft, en dan okom binnen" vervolgde bij ongednldig. Er was bedeesd aan de deur geklopt. Toen zij openging, veranderde het ongeduld van den heer Strangley in een eerbiedige verwelkoming. „Mevrouw Lalladay", zeide bij zeer vrien delijk, „vergeef mij, ik behoor te zeggen mevrouw Rutherford. Dit is mijnheer Beek, de vermaarde speurder, van wien n mij hebt hooren spreken." Toen de heer Beek zich omdraaide, zag hjj de lieftaliigste vrouw, die bij ooit aan schouwd had. Alle ouderwetscbe vergelijkingen waren noodig om baar te beschrijven wangen als een rozeblad, oogen blauw als het viooltje, haar als fijn goud, vol golven en krnllen. Zij was klein, maar had een wonderbaarlijk rechte gestalte, lenig, met den wiegenden gang van een fee. Het kittige vronwtje was geheel in een effen zwart kleed, dat nauw sloot een prachtige omlijsting voor hare zeldzame schoonheid. Men kent de geschiedenis van de a.-r. Rotterdammer*. Het blad bevatte vroeger geregeld artikelen van prof. Pabius. Maar deze gingen nog al eens tegen de leiding van de a.-r. partij in, en het eind van de zaak was, dat het blad tenslotte genoodzaakt werd prof. Fabius als medewerker prijs te geven, en zich te onderwerpen aan het hoogste gezag in de partij. Dienzelfden weg schijnt het op te gaan met het a.-r. »Arnhemseh Dagblad Dat blad beging onlangs de stoutigheid, het niet eens te wezen met een advies van de »Standaard« en van de partij, en wordt deswege nu ook openlijk tot de orde geroepen. Het betrof twee punten, die de »Standaard« als volgt omschrijft Het ééne gold de vraag, of men de Invaliditeitsverzekering niet desnoods vóór de Ziektewet kon behandelen, en de andere, of de minister (Talma) niet bereid zou worden gevonden, om, ook al won hij de Eerste Kamer niet voor zijn Bakkerswet, toch met de verdediging van zijn groote sociale ontwerpen door te gaan. In het V. V. op het eerste Hoofdstuk werd in dien geest geadviseerd, en ook onze redactie (van »De Standaard* n.l.) wees op die gedragslijn als noodmiddel, om niet met den politieken wagen iu het slop terecht te komen. Doch wat doet nu ons >Arnh. Dagblad?* Het weet 't beter dan wie midden in de actieve politiek staat, en maakt niet maar opmerkingen, maar keurt af. Is dit niet tot op zekere hoogte be denkelijk Vrij duidelijk wordt dan ook aan het blad te verstaan gegeven, dat het »een man van de actieve politiek* in de residentie als cor respondent moet aanstellen en zich door dezen doen voorlichten, m. a. w. het wordt uitge- noodigd zich te stellen onder de toeziende voogdij van een der a -r. Kamerleden, die op zijn beurt zjjne instructies haalt bij den be kenden schrijver in de »Standaard«. Dan is de leiding weer in e'én hand en kan het niet voorkomen, dat de provinciale pers het met den chef in Den Haag oneens is. Zjj verdeelde tnsschen de twee mannen een innemenden glimlach. „Is er iets nieuws vroeg zy. De vraag was tot den heer Strangley gericht, maar de heer Beek werd er niet buiten gelaten. „Neen Diets nog", antwoordde Mark Strang ley" „maar wij moeten niet wanhopen. Zoo lang er leven is, is er hoop, niet waar Indien iemand uwen echtgenoot levend kan vinden, is het da heer Beek." „O, boe beerljjk Zjj keek den heer Beek vol in de oogen en reikte hem daarna in een plotselinge opwelling de band een blanke, welgevormde, stevige, kleine hand. Zooals gewoonlj|k, boezemde zijn vriendeljjka gezicht vertrouwen in. „Men zegt, dat ik niet van mijn man heb gehouden", klaagde zjj, „omdat hjj ouder was dan ik dat ik hem om zjjn geld heb getrouwd maar bet is niet waar. Ik kan bet toch niet helpen, dat hjj alles aan mjj nagelaten heeft is het wel Maar ik hield van hem om zjjns zelfs wil, en nn ik hem heb veiloren is mjjn hart gebroken. Wjj hadden dien ochtend een beetje verschil Ik sprak ten gunste van zjjne dochter en ergerde hem. Hjj verliet mij in een booze bui en ik heb hem niet meer teruggezien." De viooltjes- oogen glansden vol tranen, maar zjj hield die dapper in. „Ik zal u alles geven wat ik op de wereld bezit, indien a hem voor mij weet te vinden." TER Hst» VOLKSBLAD. De Burgemeester der gemeente TER GEUZEN maakt bekend, dut eene Openbare Vergade ring van den Gemeenteraad is belegd tegen Donder dag den 30 November 1911, des voormiddags te 10 ure. Ter Neuzen, den 27 November 1911. De Burgemeester voornoemd, J. A. P. GE1LL. Burgemeester en Wothouders van TER NEUZEN, gezien de artt. 6 en 7 der Hinderwet (Staatsblad no. 222 van 1896) maken bekend dat op heden ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd oen verzoek van EDMOND ADOLPH VAN DEN REUKHOUT, slachter, wonende te Ter Neuzen, om vergunning tot bet oprichten eener slachterij in een gedeelte van bet perceel plaatselijk gemerkt 41 en gelegen aan de Donze Visserstraat, kadastraal sectie L no. 921 en dat op Maandag, 11 December 1911, des namiddags van 3 tot 4 uren, ten raadhuize dezer gemeente, ge legenheid zal worden gegeven om tegen het maken dier inrichting bezwaren in te brengen en dezo mon deling of schriftelijk toe te lichten. Ter Neuzen, 27 November 1911. Burgemeester en Wethouders voornoemd A. VISSER, Lo. Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. N.B. Wij vestigen er de aandacht op, dat volgens DOOR de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwot op den bovenbepaaldon dag voor het gemeentebestuur zijn verschenenteneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1911 | | pagina 1