J
Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Beter gezwegen.
Kit deti Haai
Gereformeerde paidologie.
Een oude Geschiedenis.
No. 2215.
Zaterdag 4 November 1911.
22e jaargang
BELASTING
op het houden van honden.
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. latere. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters n&ir plaatsi uimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
^Deze^Courant^verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
Dhr. Waalkes stelde de vraag of de
vervolgingskosten voor de gemeentelijke be
lasting niet zouden kunnen worden verminderd
en gelijk gesteld met die bij de rijksbelasting.
Wij voelden er allen veel voor om het den
verzuimers een beetje goedkooper te maken
maar we konden niet. De secretaris legde de
zaak uit en toonde ons aan, dat ook de
circulaire door den minister indertijd uitge
vaardigd in strijd was met de wet van 1815.
Hiertegen wisten wij niets in te brengen,
en we deden, wat het het verstandigste was
we lieten de zaak bjj bet oude.
Daarna kregen we bet over de brandweer
We discussieerden ernstig over watervoor
ziening te Driewegen, te Sluiskil en in de
buurt van de Kerkhoflaan. We besloten een post
uit te trekken voor onmisbaar bluschmateriëel
en we verleenden in goede harmonie eene
subsidie aan de Vrijwillige Brandweer van
200 gulden voor het aanschaffen van slangen
overtuigd, als we waren van de goede diensten
die de Vrijwillige immer gereed is bij
brandgevaar te bewijzen.
Het Bestuur der gemeentelijke brandweer
schreef ons, dat het overal buiten valt, waar
bij brand belooningen aan andere corpsen worden
toegekend. Het zou hierin gaarne verandering
zien gebracht. Wij voelden hier allemaal
voor, maar bielden de zaak aan, want zooals
collega Lensen zeide, kon bet niet de bedoeling
wezen, om van bet postje van brandmeester
een bezoldigd ambt te maken. Wij wilden
iets doen, maar den juisten vorm konden wij
niet vinden. Wij wachten dus af tot bet
Bestuur der Brandweer ons in het goede
spoor leidt.
Bij artikel 1 van den Gezondheidsdienst
i)
Uit het Daitscb.
M. L E N Z.
Alles staat mij nog zoo duidelijk voor den
geestEn toch is bet al zoo'n onde geschie
denis, die reeds lang tot het verleden behoort
en niet eens op oorspronkelijkheid aanspraak
kan maken.
Midden door het veld heen loopt een smal
voetpad, aan de eene zjjde door hoog opgescho
ten struikgewas begrensd, terwijl aan den
anderen kant een helder beekje zacht kabbe
lend voortstroomt. Duizende kevers en kapel
len dartelen en gonzen in de gloeiende Angustus
zon en in de verte klinken de schrille
tonen eener fabrieksklok, die de arbeiders,
na de middagrust, weder aan het werk roept.
Ik weet zelf niet, hoe ik op dit uur van
den dag verzeild ben geraakt op dit voetpaadje,
dat slechts zelden door iemand begaan wordt.
Terwijl ik daar dood op mijn gemak loop te
drentelen in 't schelle zonlicht, komt er piot-
Beling een waterrat uit het kreupelhout te
Voorschijn, rent vlak voor mijn voeten dwars
n.l. Gezondheidscommissie hielden wij ons aan
het vroeger genomen besluit, om niet bij te
dragen in de kosten voor het opsporen eener
bron voor waterleiding, welk onderzoek de
commissie op eigen boutje had gedaan. We
trokken dus van dezen post het aandeel van
Ter Neuzen a 103,40 gulden af.
Van den heer Waalkes vernamen wij, dat
het melkonderzoek, zooals dit thans plaats
heeft, niet een goede maatstaf aanlegt tot
waardeering van dit artikel. Het onderzoek
alleen naar bet vetgehalte levert geene goede
waarborgen.
In de toekomst zullen wij dus onzen
keuringsdienst moeten wijzigen en beter
inrichten.
Van het personeel bij den reinigings- en
beerruimingsdienst waren adressen om ver
hooging ingekomen. Dit is altijd eene critieke
zaak. We hebben evenwel begrepen, dat voor
al het hoofd van den ruimingsdienst een
verantwoordelijke betrekking beett en dat zijn
salaris daarmede niet in overeenstemming was.
Wij hebben door periodieke verhoogingen
eenige verbetering voor de Bruijne en voor
de werklieden gebracht en dit werkelijk op
niet al te royale wijze.
Omtrent de belooning van het onderwijs in
vreemde talen kwamen wij nog tot geen
resultaat. Hiervoor wordt eerst advies van
de schoolcommissie ingewacht.
De toelage aan de christelijke werklieden
vereniging voor hare vakteekenschool wordt
bepaald op 100.
We waren er van overtuigd, dat samen
smelting van deze vereeniging met de oude
vereeniging na de afscheuring moeilijk, bijna
onmogelijk is.
Veel voelden we ook voor het idee, de
snbsidie voor de Vereenigde Werklieden te
verhoogen. In verhouding tot andere plaatsen
(IJzendijke geeft b. v. 100) doen wij hieraan
maar weinig.
We namen evenwel geen besluit, maar
zullen een adres, dat wel volgen zal na onze
besprekingen, met welwillendheid afwachten.
Ons kunstgevoel was eenmaal opgewekt en
in ons werd bet besef levendig, dat een muziek
tent voor onze plaats geene overbodige weelde
is. Natuurlijk was dit punt kwestieus,
omdat van anti-rev. zijde de vrees heerscht,
dat in de toekomst op Zondag daarvan gebruik
zou kunnen gemaakt worden. Zich voor
immer aan banden te leggen gaat evenwel
den weg over en stort zich, bals over kop,
in het koele water, dat schuimend opspat.
Nog een paar telkens wjjder wordende kringen
in het glashelder oppervlak en dan is het
weer stil doodstil alleen de golfjes
spoeden zich verder, al verder en verder
Ze was maar een arme fabriekwerkster,
maar ze was mooi, o, zoo mooi, een waar
engelenkopje met licht, goudblond baar en
sprekende, donkere oogen. Tevens had ze een
allerliefst figuurtje. Het was wel een wonder
te noemen, dat de bruine Martha, die pas
sedert eenige jaren in 't dorp woonde, zoo'n
mooi kind had. Maar ze konden beiden flink
hun handen uit de mouw steken, de onooge-
Ijjke moeder en de knappe dochter, en dat
kwam haar uitstekend te pas, want met behulp
van haar flinke handen moesten ze door de
wereld zien te komen. Martha, een treurige,
neerslachtige oude vrouw, had er nooit toe
kunnen besluiten, om in de fabriek te werken
daar er evenwei in 't kleine kamertje geen
plaats was voor een tweede weefgetouw, had
de moeder eindelijk, na tal van bezwaren
en aarzelingen, haar dochter van haar zijde
laten gaan. In de groote fabriek daarginds
stond zo na ondar de andere mannen en
vrouwen, dag iu, dag uit, aan de Jacquard
weefstoel en voegde met vaardige band de
blinkende zijden draden aan elkander, tot ze
ten slotte een kostbaar, glanzend weefsel
ook moeilijk. Niemand kan tevoren zeggen,
hoe een toestand zich in den loop der jaren
kan wijzigen.
Toch geloof ik, dat de bespreking van dit
punt effect zal hebben.
Na niet te langen tijd mag verwacht
worden, dat ook op ons marktplein eene
tent zal verrijzen, die zal spreken van de
liefde van Neuzens achtbaren Raad voor de
schoone kunst der muziek.
(Wordt vervolgd.)
Onze afgevaardigde de heer Vorsterman van
Oyen is door verschillende bladen van tegen
standers op tamelijk kleinzielige wijze aange
vallen. Hij acht het niet n odig tegen die
kleingeestige en onware schrijverjj telkens
terug te antwoorden en geeft daarvan in De
Volkswilc kennis.
Goed gezien van den afgevaardigde. Zoo
blijft bij van een onderschrift onder zijne
kennisgeving verschoond en zijne mededeeling
bereikt eene groote schare lezers, die mogelijk
van het geschijf in Zelandia e. a. kennis genomen
hebben.
Luctor et Emergo liet eene mooie gelegen
heid om te zwijgen voorbjjgaan. Op smalende
wijze spreekt zij over den afgevaardigde van
ons district, omdat hij niet op alle bladen
geabonneerd is. Van afkeuring over de min
edele schrijfwijze tegenover iemand als de
heer Van Oyen natuurlijk geen woord.
Waarlijk, deze bladen bevelen zich wel ter
lezing aan.
De Volkswil dorst tenminste nog van een
ezelstrap spreken en keurde in een kort,
maar krachtig woord, de manier van optreden
tegenover Vorsterman van Oyen af.
Zoo iets laat zich beter hooren.
(Paidologie kinderstudie als wetenschap.)
In Nunspeet, 't schoone Veluwsche dorp,
zijn drie lagere seholen de openbare, de
Christelijke en de Gereformeerde.
De leerlingen dier scholen bewegen zieb,
vóór, tusschen en na schooltijd, als in alle
andere steden en dorpen, langs 's Heeren
vormden. Ondanks de prozaïsche omgeving
waarin ze 't grootste deel van haar leven
doorbracht, wat het meisje een allerbekoor
lijkste verschijning, die den jongen zoon van
den rijken fabrikant, na een jaren lang
verblijf in Lyon in 't ouderlijk huis terugge
keerd, in 't oog moest vallen. Hij had wel
geen lichtzinnige grondbeginselen uit Frankrijk
meegebracht, de jonge Banbergen, maar hij
had nu eenmaal eon aangeboren zin voor
alles, wat waarlijk schoon was te noemen, en
dus kon men het hem niet ten kwade duiden,
dat zijn oog als geboeid bleef rusten op het
Madonnakopje van Anna Marie, telkens, als
hij in de zaal kwam, waarin zjj werkte. Ze
was zoozeer in haar bezigheid verdiept, dat
ze geruimen tijd niets bemerkte van de
bewondering, die zjj opwekte. Maar eens,
toen de jonge man naast baar stil bleef staan,
om naar don gaDg der machine te zien en
haar werk in oogenschouw te nemen, ont-
moetto haar oogen toevallig de zjjne, die in
plaats van op den zijden draad van 't weefsel
op de goudblonde krullen rustten, die als
met een lichte sluier haar voorhoofd eo slapen
bedekten.
Van af dat oogenbiik klopte haar hart
sneller, als hij binnentrad, en als hij weer
heenging, was het haar, alsof de zoo, die een
oogenbiik geleden nog zoo vrooljjk door de
talrijke vensters der zaal naar binnen scheen,
wegen en veroorzaken daar wel eens eenige
overlast. Nu is daar echter opgemerkt
wat, meenen we, ook elders wel opgemerkt
werd dat bet gedrag der Christelijke en,
naar 't schijnt, meer bepaaldelijk der Gerefor
meerde kinderen op straat ongunstig afsteekt
bij dat der leerlingen van de openbare school.
Dat oordeel komt van een onwraakbaar getuige
van niemand minder, dan van den burgemee
ster. En die burgemeester is geen vijand der
Christelijke school, wien 't lust, kwaad van
haar te spreken zijn naam duidt reeds het
tegendeel aan. Baron Mackay staat aan het
hoofd der gemeente Ermelo, waartoe Nunspeet
behoort.
Nu werd daar de voorgaande week een
nieuw gebouw voor de Gereformeerde school
ingewijd 1) en de burgemeester was bjj die
plechtigheid tegenwoordig en sprak zijn
blijdschap en dankbaarheid erover uit, dat
deze nieuwe school verrezen was. Hjj
herinnerde de onderwijzers aan hun verant
woordelijkheid en hun hooge roeping en wees
hen op bun plicht, de kinderen te brengen
tot Hem, die gezegd heeftLaat de kinderen
tot Mij komen en verhindert ze niet
Wij vermelden een en ander, om duideljjk
te doen uitkomen, dat hier geen paganist aan
het woord was, een wetenschap, die de lezer
tot recht verstand van 't geen volgt, noodig
kan hebben. Voortgaande toch sprak de
burgemeester de hoop uit, dat men de vruchten
van het Christelijk onderlijs in deze school
te geven, ook hierin zien zou, dat op den
openbaren weg de leerlingen zouden uitmunten
door hun gedrag, zoodat iedereen 't kon zien,
dat dat kinderen waren die Christelijk onder-
WÜS genoten. Nu icas tvaak andersom, en
ivaren de leerlingen der Christelijke school op
straat vaak de lastigste
'tls te begrijpen, dat deze woorden, uit
zoo achtbaren mond gesproken, den aanwezi
gen niet aangenaam in de ooren klonken,
evenmin als 't te verwonderen is, dat een der
volgende sprekers daarop reageerde. Aan het
eind der samenkomst kreeg het hootd der
school, de heer Fijnvandraat, het woord, en
aan het eind van zijh toeepraak richtte hij
zich tot den burgemeester.
Wat zeide hij? Ontkende hij het feit, of,
waar dit tegenover den burgemeester allicht
moeiljjk was, verzachtte, vergoelijkte hij het
Wees hij misschien op het maatschappelijk
milieu, waaruit zijn leerlingen getrokken
zich plotseliog achter eeD dicht wolkengordjjn
verscholen had alles om haar been kwam
haar zoo droef, zoo somber voor.
Hij was een echt man van zaken en wist
zeer goed, dat het den jongen Banbergen
Diet paste, om tot zjjn mooiste fabriekwerkster
een enkel woord meer te richten dan tot zjjn
leeljjkste. Alles, wat hjj tot Anua-Marie zeide,
had dus alleen betrekking op haar werk
en de wjjd geopende ooren der andere vrouwen
mochten alles hooren. Hjj sprak met haar
zooals hjj met ieder ander sprak, slleen den
toon zjjner stem had hjj niet volkomen in
zjjn macht. Maar eens sprak hjj haar alleen
onder vier oogen. Het toeval had het zoo
beschikt: geen van beiden had het er op
toegelegd.
Öp het smalle voetpad tusschen de heek
en het kreupelhout kwam zjj hem tegen, in
het schemeruurtje, toen het werk in de
fabriek was afgeloipen. Hjj hield haar staande
en voegde haar eenige vriendelijke woorden
toe; hjj roemde haar vljjt, haar handigheid
en onberispeljjk gedrag en beloofde haar
opslag. Dit was niet ongepast, niet in 't oog
loopend vriendelijk, voor een fabrikant,
tegenover een zjjner beste werksters! M,ar
eer bjj verder ging, gaf hjj haar de band.
Hij deed dit, zender er zich rekenschap van
te geven het was zoo'n lief, tenger handje
hjj had er meer dan eens met welge-
Burgemeester ea Wethouders vau TER NEUZEN,
brengen ter kennis, dat het suppletoir kohier van de
belasting op het houden van honden No. 2 in doze
Gemeente, voor 1911 in afschrift gedurende vijf maanden,
op de Secretarie der gemoonte voor een ieder ter
lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, den 1 November 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
DOOR