Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Kit den Raad.
Een Remisespel.
j)t Gereformeerden en de
doodstraf.
HINDERWET.
DRANKWET.
No. 2214.
Woensdag 1 November 1911.
22e jaargang
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
P«r 3 maanden 75 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. In tere No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 oent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters nsur plaatsi uimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen by den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
We hebben het inéén dag gedaan gekregen,
uiaar het is dan ook werken geweest. De
begrootingszitting in één dag klaar te spelen,
het is werkelijk geene kleinigheid. Maar we
zijn gelukkig aan het einde gekomen en nu
het zweet van den arbeid zoo'n beetje ge
droogd is, wil ik nog eens in enkele trekken
memoreeren, welke gewichtige zaken wij met
degelijken ernst hebben afgehandeld.
De kleine kennisgevingen over het aannemen
van benoemingen en dergelijke laat ik maar
rusten. De plaatselijke bladen hebben in
5)
Freds besluit scheen echter genomen. Ma
laga en niet Bayonne was zijn bestemming
en welke overredingskracht de Amerikaan ook
aanwendde, niets scheen hem daarvan in het
minst te knnoen afbrengen.
„Maar, wat drommel, waarom niet vroeg
Kemp, op korzeligen toon, terwijl hij schrijlings
op een stoel zat, met zijn kin op de rugleu
ning en teleurgesteld en verdrietig voor zich
keek.
„Zal ik het je zeggen vroeg zijn reismak
ker, terwijl hij zich nogmaals gemakkelijk
op zijn twee stoelen nedervleide en bedaard
een nieuwe sigaar opstak. „Ik geloof, dat ge
mijn redenen zult moeten billijken. Een
sigaar
„Neen (ongeduldig) Nu je reden
Steijeue blies, mei de grootste attentie, zjjn
lange kolommen alles ten beste gegeven. Hoe
ook beknoptheid betracht werd, ook het be-
knopste verslag dijde nit tot eene aanmerkelijke
lengte en de lezing zal zeker menig belang
stellende hoofdpijn en matheid bezorgd hebben.
Om dan met een besluit te beginnen, dat
naar ik verneem, velen naar den zin is, we
hebben het voorstel van B. en W. aangenomen
de gemeentehaven
om
niet heelemaal te
dempen, maar de afsluiting een goede 40
M. naar binnen te brengen. Wel zijn we
eerst voornemens geweest tot algeheele demping
over te gaan, maar dan had eene andere
veilige ligplaats nabij de ponton voor onze
visschersseheepjes e. d. moeten verkregen
worden. En dit heeft heel wat voeten in de
aarde. De medewerking van hoogerhand ont
breekt daarvoor. En nu hebben we op deze,
ik meen gelukkige manier, de knoop maar
doorgehakt.
Toen kwam na eene portie kleingoed het
schrijven van notaris Van der Moer over de
erfpachtsrechten
De voorzitter, nog altijd onze eerste wet
houder, vond geene reden tot geheimhouding
en vond juist goed het in openbare zitting
mede te deelen, al was de schrijver zelf van
meening, dat er niet te veel ruchtbaarheid
aan moest gegeven worden. We voelden wel,
dat het niet aanging die zaak tot bij 1 Januari
1915 op zijn beloop te laten, dat eene nieuwe
regeling tijdig diende vastgesteld. We zijn
geëindigd met het benoemen van eene com
missie, niet om de zaak op de lange baan te
schuiven, maar om ernstig studie van deze
zaak te maken en daarna met een afgerond
voorstel te komen. Tot commissieleden werden
benoemd de heeren Lensen, Drost en De
Jager.
En nu kwam de zaak, die ons altijd zoo
lang bijeenhoudt en ons zooveel hoofdbrekens
kost, de vaststelling der gemeente-begrooting
voor 1912.
Al dadelijk zaten we midden in eene warme
discussie. Deze betrof het klaarder maken
van eene tamelijk onzuivere positie. En het
is ons ook gelukt, om zuiverder verhoudingen
te scheppen. De heer Koene ter assistentie
aan den ontvanger toegevoegd, met het oog
op de beerruiming, maar die heel wat meer
zaken te beredderen kreeg voor zijn miniem
loontje werd als tijdelijk ambtenaar op de
secretarie aangesteld en zal hebben te doen
al het werk, dat hem wordt opgedragen op
de plaats, die hem wordt aangewezen. Wer
kelijk is de positie van dezen ambtenaar
thans zuiverder geworden.
De kleine verhooging, hem toegelegd, zal
zeker bij n;emand bezwaar kunnen ontmoeten.
Bij het ter sprake komen van de assurantie
sigaar aan en zeide, zijn heldere oogen op z\jn
metgezel vestigend
„Ik beb een allergenoegeljjkst uitstapje aan
u te danken ik zon zelfs zeggen, bet ge
notrijkste, dat ik ooit gemaakt beb. Ge hebt
u royaal gehouden bepaald vorstelijk. Ik
geloof veilig te kunnen beweren, dat ik u
nooit zai vergeten eD, mochten wij elkan
der ooit weer ontmoeten waar echter, jam
mer genoeg, zeer weinig k-ns op is, vreesik,
dan vertrouw ik, dat wij van weerskanten
met evenveel genoegen, onze tot heden zeer
aangename kennismaking zullen hernieuwen."
„Jaja dat is alles heel mooi," viel
Kemp hem met een ongeduldige handbe
weging in de rede, „maar het heeft hier
niets mede te makeo. Ik wil weten, waarom
je niet verkiest mie te gaan."
„Daar ben ik zóó aan toe," vervolgde de
andere bedaard. „Het toeval heeft soms
wonderlijke grillen. Het jacht van uw vriend
zou bijvoorbeeld een tochtje naar Engeland
kunneu maken, terwijl ik aan boord was en
het Eogelsehe klimaat dengt niet voor mij.
Dat is één reden. Een andere is dezeGjj
van het archief of het aanschaffen van een
brandvrije kluis daarvoor, wond onze collega
De Jager zich nog een oogenblik op, omdat
collega Drost daarvoor 5 gulden wilde uittrek
ken. Dhr. De Jager dacht, dat zijn voorstel
daardoor in een bespottelijk daglicht werd
gesteld, wat gansch de bedoeling van den
heer Drost niet was.
Ik meen evenwel, dat het eene aardige
kluis zou moeten zijn voor het archief, want
dit heeft een' aanmerkelijken omvang.
We kwamen overeen om den post voor het
archief pro memorie uit te trekken en gingen
toen weer eensgezind en kalm met de zaken
voort. Dit bleek, toen we het hadden over
de inwisseling van onbeschreven zegels, die
volgens den secretaris een bedrag van 525,62*
vertegenwoordigen. Of de gemeente hier een
mooi voordeel uit kan halen, moeten wij nog
afwachten.
(Wordt vervolgd.)
Het onlangs door de Synode der Gerefor
meerde kerken genomen besluit »om bij de
Hooge Regeering op te komen voor de weder
invoering van de doodstraf», waartegen door
door C. E. H. in het Handelsblad» van 23
Sept. een even kernachtig als waardig protest
is aangeteekend, zal zeker in de samenkomsten
der Gereformeerden niet onbesproken blijven,
heeft daar misschien reeds een onderwerp van
behandeling uitgemaakt.
De leden der genoemde Synod# hebben,
naar ik meen te mogen aannemen, zeker nooit
de doodstraf zien voltrekken. Zij zouden anders
zeker er niet op nieuw aandringen, om een
mensch, al heeft deze zijn handjnaar het leven
van een ander uitgestrekt, in koelen bloede
ter dood te brengen, teneinde, zooals de heer
Lieftinck het in de zitting der Tweede Kamer
van 26 October 1880, bij de beraadslagingen
over het Wetboek van Strafrecht, naar aan
leiding van een amendement van de heeren
Bichon van IJsselmonde, Heydenryck, De
Jonge, Van Baar en Donner, om de in 1870,
onder den Minister van Justitie Van Lilaar
afgeschafte doodstraf weder in te voeren, het
uitdrukte »Gods Souvereiniteit te redden, lees:
om aan de volkswraak te voldoen.(1)
Gedurende mijn lang leven werd in mijn
vroegere woonplaats Leeuwarden de doodstraf
drie maal voltrokken. De eerste maal, in
1833, was ik nog een knaap, ik mocht er
natuurlijk niet heen. Het betrof een man,
die zijn vrouw door rattenkruit had vergiftigd.
bevalt o)jj uitstekend jaik houd zelfs
veel van u a's mijnheer Kemp, de Ame
rikaan, in Spanje maar," op langzamen,
gedelibereerden tnoa „Ik geloof niet, dat
n zoo in mijn smaak zondt vallen, als mijnheer
Bolton, de Engelsche detective, daarbuiten
Wel een minunt lang bleef bet doodstil.
Kemp of liever gezegd Bolton stond
op en liep werktuigelijk naar het raam. Hij
was letterlijk verplet en sprakeloos van woede
en ergernis, waarbij nog de vernederende
overtuiging kwam, van zoo totaal „afgetroefd"
te ziju, alsof hjj de nuchterste groen in het
vak ware geweest.
„U ziet betrokken" merkte zijn metgezel
bezorgd aan. „Laat mjj een glaasje cognac
voor u bestellen. Het zal slechts een onbe
duidend postje op Johnson, Dorrell Co's
naar ik vrees, reeds vrij hooge onkostenrekening
wezen
Bolton kreeg oen gevoel, alsof hü dien kal-
men, welgeman ierden, fatsoenlijk-uitzienden
schurk, die met zulk een onbestudeerde beval
ligheid in zijn stoel achterover leunde en hem
met dien half spottenden glimlach in zijn be-
De latere twee ^executies», zooals ze werden
genoemd, hadden plaats in 1847 en in 1860
(naar ik meen het laatste, althans het vóór
laatste geval in ons land). In 1847 en 1860
was ik als verslaggever van eenige dagbladen
erbij tegenwoordig. De eerste maal gold 't een
jongen man, die een 80-jarige vrouw, na haar
te hebben beroofd, had vermoord. Den tweeden
keer was het mede een jonge man, die, na
eenige jaren wegens diefstal in de gevangenis
te hebben doorgebracht, zijn vroeger meisje,
die nu niets meer van hem weten wilde, uit
minnenijd had vermoord.
Nog altijd huiver ik, als ik aan de »exeeutie«
denk.
Telkens heerschte er een niet te beschrijven
gedrukte, allertreurigste stemming in de stad.
Meer dan één ingezetene had haar verlaten.
In alle straten en op alle grachten, waarlangs
het karretje reed, dat den ter dood veroordeelde
naar de gerechtsplaats voerde, waren de
gordijnen voor de vensterramen neergelaten.
Het was er ijselijk stil, er vertoonde zich bijna
niemand op straat, het scheen alsof de stad
was uitgestorven.
De ongelukkige was telkens in het karretje
geplaatst met den rug naar het schavot gekeerd,
ten einde hem in zijn laatste oogenblikken
althans het gezicht daarop te besparen. Op
de plaats, waar men gewoon was, voor het
gerechtshof »executie van crimineele justitie
te doen», eertijds vóór het tuchthuis, in 1847
op het Hofplein, vóór het Koninklijk paleis
en het laatst in 1860 vóór het Paleis van
Justitie, het tegenwoordige Wilhelminaplein,
waar sinds jaren de grootste kermisdrukte
plaats had waren duizenden menschen
samengestroomd, onder wie zeer velen uit
andere plaatsen. Want evenals in vroegere
jaren, óók bij de uitvoering van lijfstraffen,
werd de straf voltrokken op den wekelijkschen
marktdag, ten einde aan de buiten wonenden
een kijkje te gunnen op het vreeselijke schouw
spel.
Als het noodlottige oogenblik was gekomen,
kon ik echter niet nalaten, de oogen van het
schavot af te wenden het was mij onmogelijk,
te zien naar de, zij het ook' niet lange,,
worsteling met den dood.
Daarna bleet de doode, anderen ter exempel,
op het schavot hangen tot zonsondergang.
De afschrikkings-theorie heerschte ook Dog
in 1860 in volle glorie. (2)
Och, als de genoemde Synode-leden slechts
éénmaal zoo'n terechtstelling hadden bijge
woond, ze zouden er voor hun geheele leven
genoeg aan hebben gehad. Bij de terecht
stelling van 1847 waren een predikant en de
geestelijke der gevangenis tegenwoordig, om
den ongelukkige in diens laatste oogenblikken
driegelijk openhartige oogen aanzag, met het
grootste genoegen van de wereld had kunnen
wurgen.
„Je bont een schurk, mijnheer Gooday
barstte hjj los, zija gewone onverstoorbare
zelfbeheer8cbing geheel vergeten, zoodra hij de
spraak terag kreeg.
Gooday trok bjjua onmerkbaar de schouders
op.
„Wel mogelijk!" antwoordde hij met een
sarrende lach. „Ware ik anders geweest dan
zoudt u waarschijnlijk niet zooveel belang
stelling in mij getoond hebben. Toe! steek
een sigaar opze zal u best bevallen
't is een heel goed merk. Niet? Ga dan een
straatje omloopen. U ziet bepaald min of
meer bleek."
Bolton bleef geen uur langer in Madrid,
maar bij ging niet naar zijn vriend in
Bayonne. Hij zweert nog steeds Gooday te
zullen krijgen, maar tot heden is het
„remise.
EINDE.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
gezien de artt. 6 en 7 der Hinderwet (Staatsblad
no. 222 van 1896) maken bekend
dat op heden ter gemeente-secretarie ter visie is
gelegd een verzoek van IZAAK PIETER OASTELEIJN
timmerman, wonende te Ter Neuzen, om vergunning
tot bet plaatsen van een electromotor in zijn tegen
woordige werkplaats plaatselijk gemerkt 54 en gelegen
aan de Oijkstraat, kadastraal sectie L no. 923, teneinde
de aauwezige zaag- en boormachine's enz. daardoor
in werking te brengen
en dat op Maandag, 13 November 1911des namiddags
van 3 tot 4 uren, ten raadhuize dezer gemeente, ge
legenheid zal worden gegeven om tegen bet maken
dier inrichting bezwaren in te brengen en deze mon
deling of scbrifteljjk toe te lichten.
Ter Neuzen, 30 October 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. "WABEKE, Secretaris.
N.B. Wij vestigen er de aandacht op, dat volgens
de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd
zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet
op den bovenbepaalden dag voor het gemeentebestuur
zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling
toe te lichten.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ingevolge artikel 37, in verband met artikel
12, le lid der Drankwet, ter openbare kennis dat bij
hen is ingekomen een verzoekschrift om verlof lot den
verkoop van alcoholhoudendeii drank anderen dan
sterken drank van MAGDALENA VAN DER EST,
zonder beroep, wonende te Ter ..euzen, voor bet
perceel plaatselijk gemerkt no. 5 E on gelegen aan
het Westhavenhoofd.
Binnen twee weken nadat deze bekendmaking is ge
schied kan ieder tegen het verlecnon van liet verlof
schriftelijk bij Burgemeester en Wethouders bezwaren
inbrengen.
Ter Neuzen, 31 October 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.