Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Schoolgeld.
Onvrijwillige propaganda.
Een Hemisespel.
itet financieel beleid Van dit
Kabinet Veroordeeld.
Zonderling beleid.
foti oud liedje.
GEMEENTERAAD.
Voorzorgen tegen brand of brandgevaar.
No. 2210.
Woensdag 18 October 1911.
22e jaargang
FEUILLETON.
a. AA Telef. Interc No IS.
ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEPRIJS:
Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. T l§HlCöf Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
Voor België 95 cent by vooruitbetaling. 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver-
Abonnementen worden aangenomen by alle S555H1!! minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte.
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verscbynt eiken Woensdag- en Zaterdagmorge n by den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
De Burgemeester der gemeente ÏEll NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Vergade
ring van den Gemeenteraad is belegd tegen Donder
dag den 19 October 1911, des voormiddags te 10 ure.
- Ter Neuzen, den 16 October 1911.
De Burgemeester voornoemd,
A. VISSER, Lo B.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter kennis dat het kohier van het schoolgeld
voor het openbaar lager onderwijs in deze gomeento
over het 3e kwartaal 1911 in afschrift, gedurende vijf
maanden op de secretarie der gemeente, voor een
ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, 17 October 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. VISSER, Lo. Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat door
het Bestuur der Brandweer het jaarljjksch onder
zoek zal plaats hebben naar het schoonhouden der
schoorsteenen en andere rookgeleidingen en stook
plaatsen in de week aanvangende met Maandag
J 30 October 1911.
Ter Neuzen, den 16 October 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. VISSER, Lo. Burgemeester,
L. WABEKE, Secretaris.
Het incident in de Tweede Kamer ontstaan
naar aanleiding van het niet in behandeling
nemen van een adres-voorstel der socialisten
kan als gesloten worden beschouwd.
De socialisten zullen geene obstructie tegen
de regeering voeren. De heer Drucker is als
bemiddelaar opgetreden en toen de heer Nolens
namens de rechterzijde in verzoeningsgezinden
geest sprak, maakte de socialistische fractie
bij monde van den heer Troelstra bekend, dat
ze van obstructie afzag.
In het Volk wordt er op gewezen, hoe de
rechterzijde zelve mede den dag vaststelde
voor een afzonderlijke behandeling van het
voorstel nog vóór de begrootingen. Zooals
het Volk zegt, is dat voorstel, om het tijdstip
2)
„'t Is je geraden !u zeide kapitein March
kortaf. „Wat je zoekt znl je hier toch niet
vinden."
Davis spoedde zich naar het kantoor van
zijn patroons terug, waar by niet weinig gejaagd
en bevend het niet aankomen der verwachte
lading berichtte. Dorell werd bleek en JohnsoDs
kleur verschoot tot een vaalgroen.
Een spoed-telegram werd aan de agenten
in Alexandrië gezonden en na verloop van
enkele uren werd het antwoord ternggeseind
„Geen katoen aan uw adres verladen. Ergens
abuis."
BiDnen vijf minuten reed de heer Johnson
in dolle vaart naar het Beursplein, waar hy
natuurlijk den heer Gooday niet aantrof, even
min als eene-der andere lieeren van dat kan
toor. De kantoordeur was gesloten en een
kaartje, netjes daarop vastgespijkerd, bevatte
de mededeeling
„Wegens vprtrek naar het buitenland voor
onbepaalden tijd gesloten."
Bjj den aanblik dezer kennisgeving, stoof
de heer Johnson met zooveel geweld het
waarop het nu werd ingediend, wel gewijzigd
in den vorm, maar in wezen hetzelfde ge
bleven.
Nadat het blad erop gewezen heeft, hoe'in
den gevoerden strijd een mooi stuk ethiek
lag, waar deze gevoerd werd met eerlijke
wapenen voor het recht der minderheden en
men dus met vroolijke opgewektheid het kies
recht-debat kan tegemoet gaan, schrijft het
verder
»De rechterzijde heeft zeker wel het hare
gedaan, om tijdig van te voren de aandacht
des volks op dat debat te vestigen en de be-
teekenis ervan te verhoogen
Zoo zal mr. De Savornin Lohman het zeker
niet hebben bedoeld.
»De Standaarde schrijft over onze begrooting
o.a. het volgende
»Het Budget van 1911'12 ziet er
een schijntje minder donker uit, dan dat
van 't vorig jaar, maar blijft toch zorg
wekkend. Ware het wat het is bij min
gunstigen stand van de nationale welvaart,
zoo zou dit minder drukken, en hope te
koesteren zijn, dat toenemende welvaart
straks gunstiger budget zou scheppen.
Maar zoo is de stand van zaken niet.
Veeleer beleven we een periode, waarin
het èu onzen boeren èn onzen burgers
goed gaat, iets, waardoor de inkomsten
van den Staat jaar in jaar uit met vier
millioen en meer klimmen. En toch
betert de algemeene financieele toestand
niet. Iets wel, maar zeer onbeduidend.
En telken jare is de minister gehouden
op de schepping van nieuwe middelen
bedacht te' zijn, zonder zelfs daardoor het
tekort geheel te kunnen wegcijferen. Dit
bevreemdt temeer, omdat het elders anders
toegaat*.
Het kon de Regeering niet duidelijker ge
zegd worden, dat ze de tering niet naar de
nering weet te zetten. Ieder jaar een accrès
van meer dan vier millioen gulden, d. i. in
3 jaar tijds meer dan men uit de verhooging
van het Tarief hoopt te krijgen, en altijd
tekort, steeds tekort. Men kan dan ook ge-
daarnaast gelegen kantoorlokaal binnen, dat
al de klerken onthutst van hun kruk opvlogen
maar hy kon, in antwoord op zijn bijna on
verstaanbare vragen, niet anders te weten
komen, dan dat Gooday en Co. nu ruim een
week gesloten waren.
Bjj zijn terugkomst in Jamesstreet bevond
de heer Johnson zich in een staat van ver
beten woede en opgewondenheid, die alle
beschrijving te boven gaat. Hg was toch
reeds buitengewoon driftig van aard en liet
zich nu in zijn bureaustoel vallen, terwijl bjj
zyn hoed tegen den grond smeet, met den
uitroep
„Wij zijn opgelicht! beetgenomen!"
De heer Dorell bleef eenige miDuteu bleek
en zwijgend zitten, maar in elke firma van
twee of meer personen, is er gewoonlijk een
die praat en een die handelt, en de heer
Dorell was in deze firma altijd de man die
handelde.
„Wy moesten liever om Bolton zenden,"
zeide hij bedaard en Bolton, de beroemde
detective werd ontboden.
De zaak werd hem geheel en al in handen
gegeven en na een onderzoek van eenige da
gen, ondekte de firma Johnson, Dorell Co.,
dat zij zeer knaphandig was opgelicht, daar
alle documenten valsch waren. Johnson's
cheque was op den dag van afgifte geïncas
seerd geworden, het geheele bedrag in bank-
rust dit ministerie >het dure Ministeriec
noemen. En wie eene nauwgezette studie van
de begrooting maakt, zal tot de conclusie
komen, dat dit zoo is, en dat er, speciaal aan
het Departement van den heer Talma, met
geld gesmeten wordt.
De Staatscourant kwam weinige dagen gele
den melden, dat generaal-majoor Neeteson
commandant der 1ste divisie, op verzoek met
1 Nov. a.s. op pensioen wordt gesteld Dit
was in militaire kringen geen nieuwsmen
wist, dat deze opper-officier weldra den dienst
zou verlaten.
Wat echter wel verwondering mag wekken
is, dat bij de plaats gehad hebbende groote
manoeuvres aan genoemden generaal het
oppercommando over ééne der oorlogvoerende
partijen is toevertrouwd. Waar dergelijke
manoeuvres toch de leerschool zijn en moeten
zijn voor de hoogere bevelvoering, mag het
zonderling beleid genoemd worden, dat men
die leerschool heeft laten dienen tot bekwaming
van iemand, van wien het vaststond, dat hij
het leger ging verlaten, en waarvan het vader
land dus geen dienst meer zou hebben, welke
bekwaamheden hij ook bij de manoeuvres had
opgedaan. Waarom worden dergelijke opper
commando's niet toevertrouwd aan die mannen,
die pas generaal geworden zijn of die het
weldra worden zullen De manoeuvres kosten
waarlijk genoeg, om den eisch te stellen, dat
ze van het hoogst mogelijke profijt voor ons
leger zijn zullen.
We spreken den wensch uit, dat op dit
»zonderling beleid* bij de behandeling der
Oorlogsbegrooting de aandacht zat gevestigd
worden.
Wat men graag wil, gelooft men ook.
Wie graag wil, dat het morgen mooi weer
zal zijn, die gelooft ook inderdaad, dat het
morgen wel mooi weer zal worden.
Zoo zijn wij menschen nu eenmaal
't Gaat in de politiek als in de dagelijksche
dingen.
De klerikalen wenschen vurig den onder
gang der vrijzinnige partijen en nu ge-
noteD, waarvaD echter geen enkele nog in
Liverpool uitgegeven of gewisseld was. Het
vermoeden was dat Gooday ze alle had mede
genomen naar Londen, om ze daar tegen goud
in te wisselen.
„Het was met dat doel", zeide Bolton, „dat
het reeds genoemde kofiertje met ijzeren beslag,
door den berekenenden en begaafden Gooday
besteld was geworden omdat honderd
twintig duizend gulden ia goud, zooals bij
droogjes opmerkte, een tamelijk lastig som
metje is, om op zak te dragen. Verder werd
nog uitgemaakt dat Gooday ruim een week
geleden, op zekeren avond laat zijn kamers
had verlaten eu dat dienzelfden avond een
heer, wiens beschrijving gebeel met de zjjne
strookte, den nachttrein naar Londen had
genomen.
„Maar hoe", vroeg Dorrell „is hij aan
Pinero's handteekening gekomen, om haar na
te maken."
„Zeer eenvoudig," antwoordde Bolton, „hij
heeft vroeger op kleine schaal met Pinero
Co. zaken gedaan en zich indertijd, waarschijn
lijk met behulp van een hunner bedienden, of
hoe dan ook, van een paar blanco connosse-
menten weten meester te maken. Geloof mij,
dit plan is niet in een paar dagen uitgebroed."
„Zoo'n schurk!" raasde de heer Johnson,
met verscheidene krachtige adjectieven. „Ik
zal hem nazetten, ik zal hem opsporen, al
looven ze al reeds, dat die vrijzinnige partij
den dood nabij is.
Men heeft dat dezen zomer gedurende de
Gemeenteraadsverkiezingen, dag op dag, in
de klerikale bladen kunnen lezen. »De liberalen
takelen af«, riep er een;de liberale partij
is een weinig beteekenende groep*, riep een
ander.
De klerikalen wisten vrel wat ze deden.
Laat ons het onophoudelijk zingen, zoo dachten
ze, dan zingen onze tegenstanders het ten
slotte zelf mee.
Och, dat liedje is al een heel oud liedje.
In 1904 zei het Kamerlid Talma de
tegenwoordige minister op een vergadering
te Middelburg: »De liberale partij behoort
als staatspartij zoo ongeveer tot het verledene*.
Het Centrum zei, dat de jonge liberalen
niet weten, waarvoor zij leven en strijden
moeten.
En op een vergadering van den Christelijken
Jongelingenbond zei een redenaar, een
orthodoxe dominee »De liberale partij moet
naar het bestjeshuis Dat zei hij natuurlijk
ook, om die jongelingen eens recht christelijk
te doen lachen.
Ziet ge, lezer, het liedje is al eenige jaren oud.
Maar vreemd toch als het tegen de ver
kiezingen gaat, zijn de klerikalen geducht in
de weer om de Vrijzinnigen, die men ster
vende waant, met alle mogelijke wapenen te
bestrijden. Welke wapenen dat zijn( komt er
niet op aan. Alles is even welkom.
Wij hebben dat gezien in 1909, in 1905
in 1901 en vaker.
Vooral in 1901 heelt men zich dapper ge
weerd. Het »roode spook maakte den weg
weer onveiligde belastingbetaler werd
bang gemaakt met de »dure wetten* en
de simpele geloovigen werden in den waan
gebracht dat het ging »voor of tegen den
Christus*.
Men weetwat het gevolg van den hevigen
aanval is geweesthet liberale ministerie
Pierson-Borgesius trad af om plaats te maken
voor het ministerie-Kuyper.
Het doel was bereikt.
Nu, het ministerie-Pierson kon met een ge
rust geweten voor de natie verschijnen.
In de vier jaren (18971901), gedurende
welke het aan het bewind geweest was, had
het meer gedaan dan menig ander ministerie
veel meer, dan het ministerie-Kuyper bij
machte was te doen.
zou het mij mijn laatsten stuiver kosten. 7ind
hem mijnheer Bolton en uw fortuin is gemaakt."
Twee mannen luierden op zekeren snik-
heeten Augnstusavond onder de veranda der
Fonda Alameda, te Malaga. Beiden rookten
en uit hun gesprek viel op te maken, dat
zij eerst sedert kort kennis hadden aange
knoopt.
„Ja," zeide de ondste der twee, met een
sterken Amerikaanscben neusklank, „ik reis
voor mijn pleizier. Ik heb een aardig som
metje in de mijnen verdiend, en ik ben nu
van plan het er eens goed van te nemen.
In de volgende maand denk ik Europa eens
te gaan bekijken. In den regel voel ik my
niet zoo plotseling tot iemand aangetrokken
maar gy bevalt me. Ik houd vaD uw slag.
Hoe zei u ook weer dat uw naam was
„Ik heb hem niet gezegd," antwoordde de
andere, op wellnidenden, beschaafden toon,
„maar ik heet Frederick Stegne.
„Daük n, myn naam is Kemp Josiah
Washington Kemp. Hier is myn kaartje.
U is Eogelschman zou ik denken
„Ja, en u is Amerikaan, vermoed ik
„Zoo is het," stemde de andere toe, zjjn
duimen in de armsgaten Tan zijn vest hakend.
„Josiah Washington Kemp, vao New-York,
Vereeoigde Staten. U reist zeker ook voor
pleizier veronderstel ik, mynheer Steijne?"
TER 1EEZEM VOLKSBLAD.