Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Van e«i ggtfallcnc.
Een misverstand.
Onwellevend.
Minister Wentholt ruimt tp
Dat geeft 'te denljcn.
NATIONALE MILITIE.
No. 2185.
Zaterdag 22 Juli 1911.
22e jaargang
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 96 cent bjj vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Van
Telef. Interc. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
1 tot en met 6 regels 50 sent; elke regel meer
10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
Deze Courant verschept eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen by den Uitgever M DB JONGE, te Ter Neuzen.
Inschrijvingsregister en Alpha-
betische Naamlijst.
De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN
maakt bekend dathetINSCHRIJVINGSREGISTER
voor de lichting van 1912, met de daaruit opge
maakte ALPHA BETISCHE NAAMLIJST, gedurende
acht dagen, van den 20 Juli tot en met den 27
Juli as, ter Gemeente-secretarie voor een ieder
ter lezing ligt.
Hij vestigt er voorts de aandacht op
lo. dat binnen den tyd, hierboven vermeld, tegen
register en lyst bezwaren kunnen worden inge
bracht bij den Commissaris der Koningin in
de provincie
2o. dat liet bezwaarschrift op ongezegeld papier kan
worden gesteld en, van de noodige bewijs
stukken vergezeld, tegen bewjjs van ontvang
bij den Burgemeester ter gemeentesecretarie
moet worden ingeleverd
3o. dat het bezwaarschrift eigenhandig moet zyn
onderteekend, doch dat onderteekening door
een ander persoon is toegelaten, zoo bij het
bezwaarschrift eene behoorlijke volmacht wordt
overgelegd
4o. dat een bezwaarschrift, dat niet is ingediend
binnen den tijd hierboven genoemd of niet is
ingeleverd bij de autoriteit hiervoren onder
2o. genoemd en op de wijze aldaar vermeld,
geen gevolg kan hebben
Bo. dat het bewjjs van ontvang, hiervoren onder
2o. genoemd, moet worden bewaard totdat hij
of zij, die het bezwaarschrift indiende, in kennis
is gesteld met de uitspraak van den Commissaris
der Koningin.
Ter Neuzen, den 19 Juli 1911.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. P. GEILL.
Dc Standaard raakt maar niet uitgeput over
de eedskwestie. De Doopsgezinden (Mennonie
ten) krijgen er nu van langs. Zooals bekend
is, weigeren dezen den eed op grond van
Matth. 5, vers 34 »Zweert ganschelijk niet,
maar laat uw ja, ja, en uw neen neen zijn.
Maar nu komt dr. Kuyper aandraven met
de bewering, dat die tekstwoorden niet doelen
op het gewone Staatsleven, maar»op
het nieuwe Koninkrijk, dat de Christus kwam
oprichten*. Vandaar dat Jezus ook zelf voor
Kajaphas den eed heeft afgelegd.
Wij kunnen ons hier met zulke spits
vondigheden en gewrongen uitleggingen niet
ophouden. Ook willen wij er niet over spreken,
2)
LEONARD MERRICK.
Op dit oogenbiik eerst kwam bjj ten volle tot
het besef, dat hjj zijne liefde voor deze vrouw
overleefd en eigenlijk jaren lang zich zelf
bedrogen had.
Maar nog wilde hij niet recht aan deze waar
heid gelooven nog wilde hjj voortgaan met
zichzelf te bedriegen. Want het is gemakke
lijker, dwaas te handelen, dan voor zichzelf
eene dwaasheid te bekennen.
„Hoe lang is het nu reeds geledeD, Lucy,
dat wjj zoo samen thee dronken begon hij.
„Ach jaAl heel laDg," antwoordde zij.
„Nu en wat heb je mij te vertellen
„Te vertellen Ik geloof dat ik je alles
reeds heb verteld, tenminste alles wat je
iuteresseeren kanEn hoe heb je zelf
al dien tijd doorgebracht, Pnil
„Ik Och, hoe minder daarvan gezegd,
hoe beter."
„Je bent nu vast te Londen woonachtig
„Ja, ja. Ik woon in de Temple.Patente
of de hooge persoonlijkheid van Jezus niet
door den Standaardschrijver op een schandelijke
wijze wordt aangetast.
Maar wat dr. K. verder zegt, wekt onze
belangstelling in hooge mate.
De Doopsgezinden zjjn, volgens hem, ook
reeds tot ongeloof vervallen, en daarom
staan ze gelijk met alle ongeloovigen. »Nu
kan bij een zeer enkele het ongelool met
waarheidszin gepaard gaan, maar in den regel
vindt men het tegendeel.
Zoo staat het letterlijk.
Nu moet men bedenken, dat onder onge-
loovige verstaan worden niet alleen zij, die
volstrekt niets gelooven, maar ook alle anderen,
die wel gelooven in een Hoogere Macht, maar
den bijbel niet erkennen als Gods woord.
Hieruit volgt dan, dat waarheidszin eigenlijk
alleen gevonden wordt bij hen, die zuiver in
de leer zijn dus bij de onvervalschte
Gereformeerden. Al de andere zijn, op een
enkele uitzondering na, leugenaars.
Bar, zegt ge.
Toch nietwe zijn zulke uitspraken
van dr. K. reeds lang gewoon. Hij bezigt
ze, nu ja, ook wel om zijn tegenstanders te
grieven, maar toch vooral, om zijn eigen partij
te vleien en in de hoogte te steken. Dat
hooren de lui, naar t schijnt, wel graag. En
dan is het volk Gods, de uitverkorenen
Israels gelijk de leider ze noemt ook
niet traag in 't betuigen van hulde en het
zenden van telegrammen en het meegaan
door dik en dun*. Dat vindt de baas op zijn
beurt weer heel aardig.
Maar met dat aleen partij, die niet
ten slotte walgt van zoo'n onheilig,
menschonteerend gedoe, haalt zich de diepste
verachting van ieder weldenkende op den hals.
»Er is verrotting in de anti-revolutionaire
partij,* zoo sprak reeds in 1905 de anti
revolutionaire mr. De Vries En Staalman
het hem na. Maar waar stond ooit een
here anti-revolutionair meer op om open en
rond de waarheid te zeggen
Toen de lintjeszaak een rilling door bet
land deed gaantoen in de dagen der
Spoorwegstaking mr. Treub aan de regeering
haar schuld voorhield toen in de Van
Heeckerenkwestie mr. Paty'n zijn beschuldiging
slingerde naar het hoofd van dr. Kuyper
waar was toen de anti-revolutionair, die fier
en kloek zijn stem tegen den leider verhief?
Ach, men wist niet beter te do*n, dan bij
woning, bjj de mansarde in de Rue Ravignan
vergeleken... Maar hoe ben je op den inval
gekomen, tot de journalistiek over te gaan?"
„Ik weet niet meer wie mjj den raad er
toe gaf. De courant, voor welke ik schrijf,
was over mijn eerste debuut tevreden. Het
is niet een van de allergrootste bladen. Die
zonden wel niets van mjj hebben willen we
ten. Maar ik moest voor lief nemen wat ik
krijgen kon. Het is overigens geen verkwik
kelijke taak, die schrijverij."
„En het honorarium is zeker ook niet
schitterend
„Neen. Ik krijg vijf pond in de maand,
en... Maar dat kan je toch niet interes-
seeren
„Alles interesseert mij, Lncy. wat jou be
treft."
„Je weet nog niet alles, Phil
„Nu, wat nog niet? Vertel dan toch
„Zijne famielje heeft hem of liever mij;
want natuurlijk draag ik de schuld zijn
huwelijk, dat hem belette carrière te maken,
naar het heet, nog niet vergeven. En daar
voorluopig ons gansche inkomen bestaat nit
de som, die zijne ouders ons uitkeeren, zoo
zoo kan je wel begrijpen dat dit mij niet
aangenaam is, afhankelijk te zijn van menschen,
die my het licht in de oogen niet gunnen."
„Arm schaapNeen, d&Arvan had
ik geen flauw vermoeden."
voortduring den Godsman trouw te zweren.
Eén troost is er echter dr. Kuyper viel
om nooit weer op te staan.
Een Katholieke priester in Friesland klaagt
in De Nederlander* dat hij en zijn confraters
zoo vaak op straat worden nageroepen door
niet-katholieke kinderen. En dan vraagt hij
ten slotte, of de predikanten en de hoofden
van christelijke scholen niet willen samen
werken om een einde te maken aan dit ♦on
wellevend* gebruik.
De man heeft geljjk het is een onwellevend
gebruik. Meer dan dathet is schandelijk
Maar dat hij 't verzoek richt tot de hoofden
van Christelijke en niet tot die van Open
bare scholen, dat geeft te denken. Men
moet er wel haast uit opmaken, dat het
kwaad dan ook vooral zit bij de leerlingen der
Christelijke school. Trouwens, als men weet,
dat in Friesche dorpjes soms 2 of 3 seete-
scholen naast elkander staan als men
tevens bedenkt, hoe hevig in de Gereformeerde
kerk wordt gepredikt tegen de »Paapsche
Mis*, die men »een vervloekte afgoderij*
noemt, och, dan is het niet te verwonderen,
dat de gereformeerde geloofshaat zich reeds
bij de kinderen openbaart in een »onwellevend
gebruik.*
Als het op den duur daar maar bij blyft
Het Dgbl. v. Helder schrijft
Wederom is een zeer verdienstelijk marine
officier uit den dienst getreden. De kapitein
ter zee S. Woldringh, begiftigd met de
Militaire Willemsorde en de eeresabel, heeft
zich genoodzaakt gezien ontslag uit den zee
dienst te vragen. Dit verlaten zijner carrière
geschied noodgedrongen.
Dienaangaande vernamen wij het volgende
De heer Woldringh had nog niet het ver-
eischte aantal «zeedagen* als kapitein ter
zee, om in aanmerking te kunnen komen
voor vlagofficier. Deze promotie is hem voor
goed afgesneden door zijn plaatsing als
commandant van het wachtschip. Deze
plaatsing beteekent nl. in marinekringen
het doodvonnis voor den betrokkene. Na
„Nu, zoo erg is 't ook niet. Maar ik ver
heug mjj natuurlijk ovpr eiken stni ver, dien ik
zelf verdien en waardoor ik iets minder ten
laste kom van mijne schoonouders. Zondags
eten wjj altoos bij hen en dat is mjj iets
vreeselijks. Zij werpen mjj aanhoudend voor
de voeten, welk een schitterende carrière mijn
man zou hebben knnnen maken, indien ik maar
niet zijne vronw geworden was."
„Wat een grofheid!" riep Orlebar veront
waardigd.
„JaDat is mijn zondagsgenoegen van
de soep af tot aan de koffie.Maar zeg
mij nn eens Phil, voer zjj voort, terwijl zij
haar armen op de tafel legde en hem glimlachend
aankeek „ben ik erg veranderd?"
„Neen',' antwoordde hij dapper„Maar
wat een treurig lot is dat? Zóó iets bad
ik nooit vermoed. Te Parijs was je toch al
toos zoo monter en onbezorgd."
„Te Parjjs heb ik de famielje van mijn man
nooit te zien gekregen. Eo dan mo8t je niet
vergeten dat er sedert vier jaren verloopon
zyn. In vier jaren kan heel wat veranderen,
en'' - zjj bleef plotseling steken
wat een onzin", hernam zy, „dat ik je dit alles
vertelIk begrijp zelf niet hoe ik zoo dwaas
kan zyn Maar maar ik heb dan
ook ter wereld niemand Anders, voor wien ik
mijn hart eens luchten kan ea en
och, Puil, ik ben zoo ongelukkig
korten tjjd als commandant gefungeerd te
hebben, wordt men eenvoudigd op pensioen
gesteld. Het onaangename van deze historie
ligt nl. hierin, dat een jonger kapitein ter
zee, die lager op de rangljjst staat, wel in de
gelegenheid wordt gesteld den rang van
vlagofficier te bereiken.
Deze grievende passeering kan een zeer
bekwaam man als kolonel Woldringh, die
zulk een eervolle loopbaan achter den rug
heeft, niet dulden en vaudaar, dat bjj onmid-
Ijjk ontslag uit s lands dienst heeft aange
vraagd.
Naar men ons mededeelde, staan nog meer
hoofdofficieren op de ljjst, om by de eerste
gelegenheid »geloosd« te worden. Op kennis,
bekwaamheid en verdienste schjjnt absoluut
niet gelet te worden. Dat er hoe langer hoe
meer geest van groote verbittering in de
marine komt, ligt voor de hand.
Er wordt wel »groote« opruiming gehouden
onder het bewind van minister Wentholt
Sedert den oorlog van '70 heeft de ontwik
keling van het Duitsche volk een reuzenvlucht
genomen. Het heeft getoond, welk een enorme
groeikracht erin huisde. Industrie en handel,
de wetenschap op schier elk gebied, alles
g'ng pijlsnel omhbog. Over heel de wereld
werden kolonies van Duitschsprekende handels
geesten uitgezet.
Zoo karakteriseert >Land en Volk* den
oeconomischen toestand in Duitschland
en spot er wat mee, dat de reclame-makers
voor Kolkman's Tariefontwerp dien vooruit
gang van Duitschland toeschrijven aan.de
invoerrechten.
Die reclame-makers vergeten, dat in het
zoo bloeiende Duitschland, de werkeloosheid
niet minder groot is dan bjj ons.
Wil men een bewjjs
In Amsterdam en elders staken de zeelie
den en de bootwerkers. De reederjjen trachten
nu ander personeel te vinden.
Hoe men nu ook denke over den arbeider
die als »onderkruiper« optreedt, zooveel is
wel zeker, dat het gros dier «onderkruipers*
menschen zjjn, die honger hebben zy leenen
zich tot het in de plaats treden van de stakers
alleen, omdat zjj geen werk hebben.
Welnu. Vrijdag j.l. is te Amsterdam een
„Met hem
Zjj staarde strak voor zich nit, zonder te
antwoorden.
„Ik begrjjp je, Lucy", zeide Orlebar. „Ik
begryp je en ik bekLa? je."
„Wat heb ik mjjn best gedaan om jegens
bern myn plicht te doen Ook om aan jon
niet meer te denkenOch, waarom heb
je mjj dat zoo moeiljjk gemaakt door mjj
telkens op mjjn verjaardag die bloemen te
zenden
„Die viooltjes? -- Dat was toch wel bet
onschuldigste van alles 1.En dus, arm
vrouwtje, dns heb je tóch nog wel eens aan
mjj gedacht En dns zon je mjj wel grasg
nog eens hebben weergezien, Lucy, in je
verdriet
Zjj leunde achterover en sloeg krampach
tig hare handen sameD.
„Houd op, Phil!" riep zjj met stokkende
stem „Ik verdraag 't niet langer
„Wat?"
„Dit leven alles! Ik kan niet meer!"
„Welnu maak je dan vrjj!" fluisterde
kjj. „Reis morgen met mjj mee!"
„Maati je vrjjReis morgen met mjj mee!"
Zjj hoorde het hem zeggen. Zjj antwoordde
niet. Zjj trachtte zich diets te maken dat zjj
worstelde tegen de verzoeking.
Haar zwjjgen donrde Orlebar, die liefst
terstond weêr zjjue woordeu zon herroepen
TER \EIZE\S1II VOLKSBLAD
DOOR
zei
DUIK UOU