Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
TE LAAT.
No. 214T.
Zaterdag 4 Maart 1911.
22e jaargang
Pt queue en het autonome levensbeginsel.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. In tere No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsi uirnte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M. DE 'JONGE, te Ter Neuzen.
GRONDBELASTING.
De Burgemeester van TER NEUZEN.
Gelet op art. 15 der wet 26 Mei 1870 (Staatsblad
no. 82) tot regeling der Grondbelasting
Brengt ter kennis, dut de door hem ontvangen
staten van de uitkomston der meting en schatting
enz. in bovengemeld artikel bedoeld gedurende 30
dagen, op de secretarie der gemeente ter inzage
zijn nedergelegd en dat aan ieder, wiens eigen
dommen in die staten vermeld zyn, eene kennis
geving zal worden gezonden.
Ter Neuzen, den 4 Maart 1911.
De Burgemeester voornoemd,
J. A. P. GE1LL.
Onder dit opschrift lezen wjj in het »Vader-
land<
»Het gaat er met de wenschen der anti-
revolutionnairen aangaande ieders aanspraken
op een ambt, betrekking of baantje niet min
der cyoisch uitzien.
'Bjj geljjkheid van capaciteiten gaat de
oud-strjjder voor«, is het »beginsel« dat »De
Banier* vooropstelt, en thans nog eens her
haalt als een van de grondwaarheden der a.-r.
leer.
't Is voor de nieuwelingen* voegt het
blad er aan toe >en ook voor de party ook
altjjd beter, dat hun veranderde overtuiging
eerst eens overwintert.* Iets waarmee wjj het
ditmaal volkomen eens zyn.
Maar dan vervolgt »De Banier*:
Bedoeling hiermede is niet om een dam op
te werpen tegen den stroom van politieke
bekeeringen, doch slechts om oorechtvaaidige
bejegening in eigen kring te veroordeelen.
»Kan het cynischer Wie nog gedacht moch
ten hebben, dat hier het streven voorzat om
huichelarij Tan quasi-bekeerlingen te weren,
krjjgt een koud bad. Daarom is het niet te
doen. Elk hooger denkbeeld is er vreemd aan.
>Het is er uitsluitend en alleen om te doen,
te zorgen dat ieder zjjne hem toekomende beurt
»Men schijnt in »Christeljjke< kringen te
moeten zyn, om dit zoo cynisch tot een prin
cipe van politiek beleid te zien verheven.
Althans wjj hoorden het nergens zoo bruut
verkondigen.
't Is inderdaad treurig
»Toch heeft »De Banier* ons, ondanks dit
alles, een vroolyk gezicht bezorgd.
Novelle van
ERNST ZAHN.
Maar hoe kwam Aotoo eigenljjk daar
bij? Die had toch anders altjjd zjjo bezig
heden thuis 's morgens. Maar pastoor Oser
was er ook bjj. Ze hadden dezen zeker laten
roepen om den stervende den laatsten troost
te brengen. Nu eerst bemerkte hij, dat pastoor
Oser niet ia ambtsgewaad was. Vreemd
tocb
De stoet van mannen was langzaam nader
bij gekomen. Was het niet, alsof pastoor
Oser s blik met eeo nitfrukking van angst
naar het venster keek, waar hij, Jozef, stond,
angstig keek naar hem zelf?
Op eenmaal werd de borst van dien man
aan het raam als toegesnoerd. Na waren de
mannen vlak onder het venster.
Zie - Een windje heeft het laken over
de haar even doen opwaaien pastoor Oser's
han 1 komt te laat om weer te bedekken, wat
het toeval den toeschouwer daarboven wreed
beeft onthuld. Donkere lokken vallen onder
„Wat geachte lezer meent gjj, dat volgens
dit Christeljjk weekblad de oorzaak is, dat wjj
de diepe rechtvaardigheid van dat queue
systeem zoo niet begrjjpen. Gjj raadt het in
tienen niet
„Omdat... het autonomie levensbeginsel ons
parten speelt.
Welk een onschatbaren dienst bewijst dr.
Kuyper zjjnen volgelingen toch, door ieder jaar
voor een paar nieuwe politieke stadhuiswooiden
te zorgen."
TWEEDE KAMER.
Donderdag werd de beraadslaging over het
wstsontwerp tot bestrijding van zedeloosheid
voortgezet.
Aan de orde is wederom het artikel, waarin
de meerderjarige, die met een minderjarige van
hetzelfde geslacht ontucht pleegt, bedreigd
wordt met gevangenisstraf van ten hoogste 4
jaren.
Hierop zyn 3 amendementen ingediend.
Eén van den heer Limburg om te lezen
de meerderjarige, die met iemand van hetzelfde
geslacht, van wien hjj weet of redelykerwjjze
kan vermoeden, dat hjj minderjarige is, ontucht
pleegt, wordt gestraft enz.
Eén tweede van den hear Troelstra c. s. om
te lezen hjj, die door giiten of beloften van geld
of goed een minderjarige van onbesproken
gedrag en zeden, wiens minderjarigheid hjj
kent of redel jkerwjjze moet vermoeden, op-
zetteljjk verleidt om ontucht met hem te
plegen, wordt gestraft enz. Vervolging slechts
op klacht van hem tegen wien het misdrjjf
is gepleegd,
Eén ten slotte van den heer Snoeck Henke-
mans c. s. om het voorgestelde artikel te
lezen Na art. 248 van het W. v. S. worden
2 nieuwe artikelen ingevoegd luidende
248bis. De meerderjarige, die met een
minderjarige van hetzelfde geslacht ontucht
pleegt, word gestraft met gevangenisstraf van
ten hoogste 4 jaren.
248ter. Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaren woidt gestraft hjj, die door gitten
of beloften van geld of goed, misbiuik van
gezag, geweld of misleiding een minderjarige
van onbesproken gedrag er opzetteljjk toe
brengt om vleescheljjke gemeenschap met hem
te hebben. Vervolging alleen op klachte.
De heer van Van Hamel (Ü.L.) acht het
het witte laken uit. De man aan het venster
heeft zo gezien en meer nogeen
liefelijk meisjesgelaat, dat hem zoo welbekend
Was dat een menscheljjke kreet, die daar
den mond van dien man ontvlood Is dat
een krankzinnige, die de trap afvliegt en de
voordeur openrukt?
„Halt! Haiti" Schor, klinkt die kreet
tot de dragers van de baar. Onwillekeurig
b'Uveo ze staan. Ze zien hem komea en een
siddering vaart allen door de leden. De man,
die op hen toe vliegt, levert een versehrik-
keljjken aanblik, zjjn tanden klapperen, zijn
gezicht is geel en oud, en zjjn8 oogen puilen
uit hunne kassen. Nu is hjj bjj de baar, die
de mannen hadden neergezet. Niemand heeft
het gewaagd, hem af te weren. Het is zjjn
recht, de doode te zieD, ze weten allen, dat
hjj haar beeft lief gehad. Met een van gewel
dige aandoening bevende, bjjna macbtelooze
hand verwijdert hij het laken. Zjjn lieveling,
zijn arme gestorven lieveling ligt voor hem
„Ini, sta op, kom mee Daar vader, kom,
hij is niet langer tegen je, Ini, lieveling,
hjj wil je zien, alles is goed kom mee
Hij griipt hare hand. Hij schudt het leven-
looze lichaam. Maar neen, dat kan niet
zyn, dat ze van hem zou zyn heengegaan op
hetzelfde oogenblik, dat zjjoe moeder ben
wilde vereenigenHij roept. Hij
smeekt.
laatste amendement juridisch geheel onaan-
ncmeljjk wegens de verkeerde toepassing van
strafrechtelijke termen.
De heer De Savorniu Lohman (C.-H.) ontzegt
den strafwetgever het vermogen om de on
zedelijkheid te bestrjjden. Strafbaarstelling van
verleiding sticht meer kwaad dan goed.
De toeneming van het kwaad, waartegen de
minister iü dit artikel den strjjd aanbint, laat
spr. koud. De strafwet zal het Diet keeren,
integendeel verwacht spr. van strafbepalingen
in deze een ongewenschte uitwerking.
Over het amendement-Snovck tlenkemans
denkt spr. als de heer Van Hamel.
Spr. is meer dan de minister bevreesd, dat
de chantage dit regeeringartikels zal ge
bruiken.
Spr. zal het amendement-Troelstra steunen.
De heer Tydeman (V. L.) klaagt over de
verwarriug, die bjj dit artikel heersebt door de
amendementen en het geheel nieuwe voorstel
van den heer Troelstra. Spr. hoopt, dat het
artikel zal worden teruggenomen, daar hjj door
den minister nog niet overtuigd is van de toe
neming van het kwaad, dat de minister be-
stjjden wil Spr. bljjft bevreesd voor de
machtsversterking van de chanteurs door het
8tiafbaarstellen van homosexueele ontucht.
De heer Van Veen (C.-H.) verdedigd het
amendement-Snoeck Henkemans. Hjj acht het
amendement-Troelstra niet doeltreffend. Spr.
beveelt enkele wjj/.igiugan aan voor het amen
dement-Snoeck Henkemans, in den geest van
het amendement-Limburg.
De heer Jannink (U. L.) is bereid voor
het amendemeut-Troelstra te stemmen, indien
»giften en beloften* als uitsluitende verleidings
middelen worden weggelaten.
De heer van Limburg (V.-D.) weerlegt de
veidediging, die da beer Van Veen gaf voor
het amendement-Snoeck Henkemans. Spr.
somt zyn bezwaren op tegen de redactie eu
de beginselen van dit amendement.
Na de toezegging van den minister van
justitie (den heer Regout), dat hjj het amen
dement-Limburg overneemt, vervolgt de voor
steller van dat amendement zyn rede met hst
aanraden van een redactieverbetering in het
amendement-Troelstra.
De heer Brummelkamp (A-R.) toont
uit den Bjjbel aan, dat daarin geen bezwair*
bestaat tegen de strafbaarstelling van de homo
sexueele ontucht.
De minister van justitie zegt het geheel on-
„Ini, kom, laten we naar vader gaan!4
Daar wordt een band op zjjn schouder gelegd
en rukt hem weg. Het ia Anton, de eenige,
wien dit tooneel niet met schrik en medeljjdec
beeft vervuld, omdat er iets was in zjjn binnen
ste, dat alle gevoelensDp één na heeft onder
drukt. In bitter leed heeft hjj tot hiertoe de
doode begeleid, daar ziet bjj Jozef in woeste
vaart aanholleo, en een gevoel van grenzenlooze
woede maakt zie i van hem meester. Om
hem heeft ze den dood gezocht, het is zjjn
schuld, hjj raag da dierbare doode niet
aanraken
Anton kan zich niet langer inhonden, zjjne
anders zoo kalme gelaatstrekken zjjn geheel
verwrongen.
„Terug van haar, moordenaar", gilt gjj den
man toe, dien zjjn greep bjjna op den grond
had geworpen,
Jozef rnkt zich los, hij ziet hem aan
zonder besef. Met een blik van onuit
sprekelijke verachtiog wendt Anton zich van
hem af en wenkt de dragers met de baar verder
te gaan.
Dan ploseling weer die vreeseljjke kreet
van Jozef s lippen 1 Met gebalde vuisten loopt
bjj op Anton toe, nu heft hjj de hand op.
Dat is niet langer een mensch Als een wild
dier staat hjj tegenover zjjn tegenstander.
Toen, een zachte maar vaste hand, die den
opgeheven arm weer neertrekt, een diepe,
ernstige stem
eens te zijn met de critiek van den heer VaH
Hamel op bet amendement-Snoeck Henkemans.
De minister heeft meer bezwaren tegen het
amendement-Troelstra. Het amendement-Snoek
Henkemans heeft 's ministers volle instemming.
Slechts zou de minister een anderen termjjn
willeo, waarbinnen tie klacht moet worden
ingediend. Ook raadt de minister den heer
Snoeck Henkemans overneming van het amen-
dement-Limburg aan.
Den heer Lohman antwoordt de min., dat
het doel vaa dit artikel niet is bestraffing
van homosexueeleD, doch bescherming van
minderjarigen.
Zelfs als de chantage zou toenemen door
dit artikel, wil de Min. zjjn voorstel handha
ven, want het medeljjden voor homosexueelen
moet ons niet de oogen doen sluiten voor het
kwaad, dat zjj stichten in de maatschappjj.
Het amendement-Troelstra noemt de Miu.
afbrekend.
De heer Snoeck Henkemans wjjzigt zjjn
amendement in den door den Min. aangegeven
zin.
De Minister verdedigt nader het amendement-
Snoeck Henkemans.
De heer Snoeck Henkemans betoogt, dat
zyn amendement noodig was om een zuivere
stemming te krjjgen.
De heer Troelstra (S. D. A. P.) zegt, dat
het hem Diet te doen was slechts afbrekend te
werk te gaan. Het amendement vermjjdt de
bijzondere nadeelen van uitdrukkeljjkestrafbaar
stelling van homosexueele ontucht, daar spr.'s
amendement zich tegen alle vormen van ontucht
richt.
De heer de Savornin Lohman maant tot juridi
sche redeneering en tot vermjjding van gevoels-
argumentatie. Men moet in ons strafrecht
het homosexueel kwaad Diet noemen om geen
reactie uittelokken. Ons W. v.S straft het al.
Spr. beveelt het amendement-Troelstra aan
en heeft juridische bezwaren tegen het amenda-
ment-Snoeck Henkemans.
De heer Van Hamel verdedigt het amende
ment- 1 roelstra en zegt voor het regeerings-
artikel in geen geval te zullen stemmeD. Spr.
keurt het af, incidenteel alg. beginselen, die
in ons VV. v. S. gelden ten aanzien van klachtde
licten, te wijzigen. Spr. stemt toe, dat het
amendement-1 roelstra niet alle vormen van
verleiding omvat, maar acht uitbreiding gevaar
lijk-
De heer Brummelkamp repliceert.
„Om Ini's wil, Jozef, en om een oude, goede
belofte, die je mjj als kDaap hebt gedaan,
beheersch jezelf
O u Ioi's wilDe arm bljjft neer. -
Zwjjgend staat daar den man geheel vcr-
stjjfd. Hjj belet niet, dat ze de doode weg
dragen, alleen zjjn oogen volgen met een
vreemde uitdrukking den stoet, die z cb
langzaam 'erwjjdert
Pastoor Oser is bjj Jozef achtergebleven.
Zyn hart krimpt ineen, hjj ziet hoe net ver
stand van dan man, die daar start, langzaam
wordt beneveld, hoe bat nacht wordt in dien
gefolteiden geest, en hjj kan hem niet helpen,
ja hjj durft hem niet eens storen, zoolang de
mannen met da baar nog in de verte zichtbaar
zjjn.
Nu zijn ze achter de huizen verdwenen.
„Jozef", smeekt de geesteljjke zacht en
vriendeljjk, „ga met mjj mee naar binnen."
Deze ziet .uem aan met denzelfden strakken
blik, die de doode was achterna gezonden en
vraagt dan op vreemden toon
„Wie is n
Treurig steekt pastoor Oser zijn arm door
dien van den jongen man. Dan voelt hjj hoi
deze wankelt; in zjjne armen vangt hjj den
bewnstelooze op.
Eenige knechts vliegen toe en dragen den
arme naar boven naar de kamer, wsarheeu
pastoor Oser hen volgt en waar dj oude
Enrler nog steeds ligt te sluimeren.
TER MJZEISCH VOLKSBLAD
-3£83e—
18