Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Soflottt tn Gomorra.
Chr. jtistorischcn en
Waar het heen moet.
TE LAAT.
No. 2143.
Zaterdag 18 Februari 1911.
22e jaargang
FEUILLETON.
BUITENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. latere. No IS
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 60 cent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Groctere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen.
Dese Courant verschgpt eiken Woe us dag- en Zaterdagmorgen bfl defa Uitgever M. Pt JQK81 t. T» 1
Onder deze leuze waarschuwt de Stand, de
anti-revolutionnaire jongelingsschap tegen het
bezoeken der openbare leeszalen Het blad
gaat daarbij uit van eene brochure, door prof.
Woltjer in de Eerste Kamer ter sprake ge
bracht en waarvan hij zei dat het hoogst ge
vaarlijk zou wezen, indien geschriften als die
brochure in de openbare leeszalen gevonden
werden.
Hoewel nu minister Heemskerk opmerkte
dat zulke geschriften in gesubsidieerde lees
zalen natuurlijk niet geduld zouden worden,
waarschuwt toch de »S,tandaard«, na eerst dit
geschrift ter sprake te hebben gebracht, tegen
da openbare leeszalen.
»En nu dat soort van leeszalen er toch
schijnt te komen, is al wat we nog hopen
kunnen dit, dat ouders en vrienden onzen
jongelingen het telkens zullen inprenten
Lieve vrienden, gaat er niet heen. Gij be
hoort er niet
De Nieuwe Courant schrijft o. a. daarvan
Dit is niet aangenaam voor de anti-revo-
lutionnaire broeders, die in de besturen van
openbare leeszalen zitting hebben. Het is te
hopen dat zij weerstand zullen, kunnen bieden
aan een zoo sterke pressie als hier op hen
geoefend wordt. Het verzet toch, van anti-
revolutionnairen kant tot nu toe hoofdzakelijk
tegen de subsidieering gericht, gaat hier
rechtstreeks tegen de instelling zelve wegens
haar karakter.
Dat men dit verzet echter met het argument
en onder de leustegen Sodom en Gomorra
aan anti-revolutionnaire jongelingen en hun
ouders predikt, is even brutaal als gemeen.
Wij weten er geen zachtere uitdrukking voor
en hebben ook geen lust er een te zoeken.
De r.-katholieke bladen zijn, begrijpelijker
wijs, niet best te spreken ovser de jongste
vergadering van de Christelijk-Historische
Unie.
Het »Centrum« schrijft
Er is in de buitengewone vergadering der
Christ. Hist. Unie te 's-Gravenhage geen be-
Novelle van
ERNST ZAHN.
34)
Reeds wilde hjj omkeeren, toen zjjn oog
nogmaals op het water daar beneden viel.
VreemdDaar beneden voor de brug,
daar lag iets op de rots. Zjjn opmerkzaamheid
was getrokken, bjj keek nauwkeuriger. Het
kwam dikwjjls voor dat deströom hout meevoer
de door een lawine in het water geworpen.—
Maar als hout zag dat er niei uitHet
bewoog zich niet, - maar - maar het
zag er uit als een menscbelyk lichaam 1
Een geweldige angst schokte plotseling zyn
geheele wezen. Als dat eens zoo was
Neen, neen Maar nu moest bjj naar
beneden
Nu, begon hy te dalen. Weldra stond hy
loodrecht boven de plaats, waar die rots in
het water lag en daar daar
Iets als een duizeling beving den sterken
manhy sloot zijn oogen en ging tegen den
rotswand leunen.
sluit genomen in den een of anderen zin en
men mag dus aannemen, dat er ook geen
verandering zal komen in de gedragslijn der
partij.
De kerkelijk-politieke buitensporigheden van
mannen als dr. Wagenaar en ds. Van Hoogen
huyze en hun uitvallen tegen Rome en het
ultramontanisme, kan men dan laten voor
hetgeen ze zijn
Onzerzijds we schreven het reeds
wenschen wij ze niet te hoog aan te slaan.
Toch maakt het een minder aangenamen
indruk, dat een auti-papist van zoo felle allures
als de heer Van Hoogenhuyze, lid der C.-H.
partij blijkt te zijn.
Wij wisten het niet, maar het is ot-rs uit
het verslag der vergadering tot onze ver
wondering gebleken.
En al bleef hij op die vergadering niet
onbeantwoord, toch hadden wij gaarne gezien,
dat men daar met duidelijke woorden gewezen
had op het krenkende en ongepaste van de
uitdrukkingen, welke hij zich in zijn brochure
aan het adres der katholieken veroorlooft.
De Roomschen zijn dan toch loyale bond-
genooten, en de C.-H. partij heeft doorgaans
over hun houding aan de stembus en elders
niet te klagen.
Met^ den steun, welken onzen candidaten
van C.-H. kiezers ontvangen of Eeeten te
ontvangen, is het eenigszins anders gësteld,
en het minderwaardig geschrift van den
Doornschen dominee lid der C.-H. Unie
is allerminst geschikt om daarin verbetering
te brengen.
Juist door zulk bedrijf wordt bet anti
papisme bevorderd, en wordt de samenwerking
onmogelijk of eenzijdig gemaakt.
Dat geschrijf is bovendien in hooge mate
onrechtvaardig tegenover de katholieken, die
zich toch niet alles behoeven te laten welge
vallen, in ruil voor hun trouwen steun en
hun eerlijk naleven van gemaakte overeen
komsten.
Dit had men, dunkt ons, den heer Van
Hoogenhuyze wel eens met nadruk aan 't
verstand kunnen brengen.
Want al beteekent hetgeen die Doornsche
politicus zegt op zich-zelf niet veel ja,
minder dan dat hij vindt toch gehoor in'
zijn kring en maakt den achterdocht en den
afkeer, welke bij een deel onzer protestantsche
landgenooten tegen Rome gevonden wordt
weer grooter.
Toen keek hy opnieuw. - Hy had de gestalte
daar beneden herkend, al kon hy de gelaats
trekken nog niet onderscheiden, en hy bleef
stokstjjf staan, een heelen tjjd lang.
EiDdelyk voelde hij zich door een koortsach
tige haast voortgejaagd. Hy wist, dat er niets
meer te helpen, te redden viel, maar by vloog
naar beneden als een waanzinnige. Toen bij
aan de brug was gekomen, bleef hy weer staan
eo keek naar de plek, er over nadenkend, hoe
hy de rots zou kannen bereiken. Na zag hij
het wasbleeke gelaat, even schoon als het bij
haar leven geweest was Hy sloeg de handen
voor zyn gelaat en weende als een kind. Hij
wemde om dat, wat hem het liefst was geweest
op aarde, wat hy nimmer had hopen te bezitten
maar toch gelukkig had wenschen te zien!
loen, van den éénen steen op den anderen
stappend, bereikte hij de rots en het ljjk.
Zacht nam hy de doode in zjjne armen en aan
vaardde den terugweg. Hoewel zyn last slechts
licht was, bleef de weg naar den oever toch
zeer moeilijk, daar by het geringste nitglyden
hy met de doode in bet water zou vallen.
loch bere kte hy behouden weer de brug
legde haar daar neder op het gele verdorde
gras en staarde lang op haar neer. Er was
zoo niets aan haar veranderd, 't was zoo geheel
de oude Ini, behalve dat de oogleden,
die iiy had toegedrukt, de schoone oogen
verborgen.
Ware hij als particulier persoon opgetreden,
men behoefde zich geen oogenblik met hem
bezig te houden.
Naar nu hij als lid der C.-H. Unie het
woord voerde en zelfs de pose van een gids
voor die partij aannam, ware in 't belang
der samenleving en krachtige afwijzing
zijner woeste uitvallen tegen den katholieken
bond- en landgenoot geenszins overbodig
geweest.
Ook de rechtvaardigheid en billijkheid zouden
er bij hebben gewonnen.
De Tijd bevat een niet minder wrevelig
artikel.
Ds. v. Hoogenhuyze schrijft in de Ned. een
stuk waarvan het slot luidt
»Ik eindig met mijn oordeel over »decoalitie*
te herhalen, die mij blijkt volkomen te zijn,
ondanks alles wat men tracht ertegen in te
brengen anti-christelijk, anti-nationaal, anti-
hervormd.
Indien ik zou mogen publiceeren dr. De
Visser, die er iets van weet, zal mij begrijpen
de vele brieven van volkomen instemming,
die ik dezer dagen heb ontvangen, dan zou
het U duidelijk worden hoevelen over »de
coalitie* evenzoo denken, als ik nu een en
ander maal heb uitgesproken.*
Er zjjn er, die meenen dat onze begrooting
van oorlog hoog genoeg is dat uitzetting van
uitgaven eenerzijds moet samengaan met
inkrimping anderzijds.
Anders »De Standaard* Dit blad acht de
oorlogsbegrooting nog betrekkelijk laag. Wij
zouden ons even kalm moeten houden als
Nederland in 1880, wanneer de oorlogsbe
grooting bedroeg niet 28.7 millioen, maar
36.4 millioen. Immers, dan eerst zou de ver
houding tot alle staatsuitgaven dezelfde zijn
als in 1880.
Ja, wij geven nog maar 4,10 uit per
hoofd der bevolking, en Duitsehland 10,30,
en Frankrijk 10. Naar deze vergelijking
zouden wij eerst onrustig moeten worden,
wanneer de begrooting 2J/? maal zoo hoog
was, dus de zeventig millioen voorbij gin^
loopen.
Men zegge niet: nu ja, aan dien dollen
wedijver in oorlogsuitgaven zal Nederland
Plotseling kwam hy op de gedachte, dat
er misschien nog leven in haar was. Hy legde
zyn oor op hare borst; daar binnen klopte
niets meer
Een verlangeu overviel bem, voor ééns
in zyn leven dien mond te kussen. Hy bukte
zich neder en eerbiedig, als eeu biddende,
drukte hy zyn eigen, warmen mond, op den
kouden, bleeken van het doode meisje. Rillend
tot in zjjn binnenste by de aanraking van die
koude lippen, stond hy op.
Met onderzoekenden blik mat hy den afstand
van de plaats waar hy zich bevoad tot op de
hoogte. Hier kon en wilde bij haar niet laten
liggen, tot hy hulp had gehaald. Als hy een
maal daar boven op was, zon bet hem ge
makkelijker vallen de aandacht te trekken van
den een of ander, dien hy zou kunnen nitzea-
om mannen met een draagbaar te halen.
Op nieuw nam hy haar op. Een van de
natte, zware lokken streek langs zijn wang.
Het hoofd van het meisje viel tegen zyn schouder
aan. Nu begon hy te klimmen. Het ontbrak
hem niet aan kracht en ook de moeilijkhe
den van den weg zou hy gemakkelijk zijn te
boven gekomen, maar de smart om de verlorene
verlamde hem steeds op nieuw bleef hy
hijgend staan en zag neder op het levenloos
gelaat en dan liepen de tranen hem over de
wangenhy had zijn leed wel willen uit
schreeuwen. Na verloop van een half uur on-
toch nooit kunnen meedoen. Laat De Standaard
het u anders leeren
Maar ook ten tweede, omdat alle
andere landen, inplaats van te blijven op
den voet waarop ze thans hun defensie
hebben ingericht als in een steeple-chase
er op uit zijn, om elkaar door steeds
verhoogde weermiddelen de loef af te
steken.
En natuurlijk, als de volken die ons
omringen zoo te werk gaan, kunnen wij
niet met onze armen over elkaar blijven
staan.
Dan moet elk land, dat zyn onafhan
kelijkheid wil handhaven, goedschiks of
kwaadschiks mee.
Leve de coalitie
ENGELAND.
In Lngeland als in andere landen gaan de
gemeenten gebukt order de toenemende uit
gaven, voor de school in de eerste plaats, voor
de politie, voor straten en wegen enz. De
gemeentelijke lasten zyn hier en daar hoog
gestegen. Zonder hulp van het rjjk, gaat bet
niet langer. Dat heeft ook de regeering in
gezien en verleden jaar beloofde ze snel te
zuilen bandelen. Maar de grondwettelijke
kwestie en de nieuwe algemeene verkiezing
hebben haar belet, die belofte na te komen.
Die verontschuldiging bevredigde echter de
unionisten niet en, bjj het debat over een
amendement op het adres van antwoord, moest
de regeering Maandag harde woorden hooren.
V ooral omdat zij de inkomsten der gemeen
ten nog verminderd heeft, doordat de belast
bare waarde van lokalen met vergunning tot
den verkoop vau sterkedrank tengevolge van
de middelenwet voor 1910 gedaald is.
Het maakte de gramschap van de unionisten
ook gaande, dat de regeering het debat niet
ernstig leek op te nemen. Dat de minister
van financiën niet aanwezig was, begrepen zjj
Lloyd George is dezer dagen uit het
Zuiden teruggekeerd en doet nog een nakuur
te Folkestone: binnenkort hoopt hjj weer aan
het werk te gian maar dan had de eerste
minister moeten spreken. Nu deed het
Hobhouse, de financieele secretaris van de
schatkist, en hjj deed het eerst, toen de tijd
op het eind liep. Hy gaf toe, dat er in dén
geveer was hjj boven en keek om ziek. Lan
gen tijd verscheen er niemand. Eindelijk ,kwam
daarginder op den grooten weg een jongen
voorbjj. Hjj riep hem tot zich en gaf hem
met een paar vluchtige woorden de opdracht,
haastig naar pastoor Oser te loopen en hem
te vragen of hjj met twee mannen en een
draagbaar daarheen wilde komen. Hjj drukte
hem echter op het hart, het bericht zoo stil
mogelijk over te brengen, want bü wilde niet,
dat Ini s moeder uit vreemden mond het vreese-
Ijjke zon vernemen hjj wilde het aan haar
trouwsteu vriend, pastoor Oser, overlaten, hoe
haar daar op voor te bereiden.
De jongeu holde weg en nogmaals hield
de jonge man een half uur de wacht bjj de
doode geliefde van dien ander, die nog van
niets wist, van niets 1
Pastoor Oser kwam. doodsbleek van aandoe
ning. Ini rostte in de armen van Anton, die
op het dorre gras was gaan zitten.
„Arm, ongelukkig kind, wat heb je gedaan !a
klonk het diep weemoedig uit den mond van
den geesteljjke. Toen keek bjj den jongen man
in het gelaat, waarop de volle wanhoop van
deze ure lag uitgedrukt. Hjj reikt hem de hand
en sprak
„Nietwaar, Toni, wjj hebben beiden haar
lief gehad ?a
Zwjjgend knikte de ander en stond toen op
om met behulp der intusschen naderbjj getre-
KEI