Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, Jammer £en cerlijK woord. TE LAAÏT Minister Tainta en ie Melige werklieden. jlalcmU belangstelling. GEMEENTERAAD. EH No. 2141. Zaterdag 11 Februari 1911. 22e jaargang FEUILLETON. BINNENLAND. BUITENLAND. ïf IVem 12 en ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen by alle Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. latere, No 15 ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bjj abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar olaatsi uirnte. Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen. Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M. DE JONGE, te Ter Neuzen. Nu en dan kan men zoo in de Christelijke pers nog wel eens lezen, dat het zoo jammer was, dat Dr. Kuyper in 1905 moest aftreden. Voor de sociale wetten, zie je. Zoo ook laatst weer Luctor et Emergo. Zouden de lezers zich werkelijk nog laten bedotten? Ons dacht, dat deze sterke regee- ringsmeerderheid dan dat zaakje al lang had kunnen overnemen. Er schijnt nog al heel wat aan gehaperd te hebben. Anders zou een bevriend ministerie toch niet alles zoo maar op zij gezet hebben. En wie durft na decoratie-kwestie en Zaak- Van Heeckeren nu nog van jammer spreken Werkelijk, 't is meer, dan de sterkste maag verdragen kan. Merkwaardige woorden sprak de heer De Marez Oyens in de Eerste Kamer. Deze, over den toestand van 's lands geldmiddelen spre kende, keurde de indiening van de subsidie regeling voor bouw van bijzondere scholen af. Hij kon maar niet begrijpen, dat zoo'n voor stel werd ingediend, als inderdaad de finantiën zorg eischten. Dat werd weer dadelijk eene nieuwe uitgave van een paar ton. Hij meende, dat waar naar bezuiniging moest getracht worden, men bij zichzelf moest be ginnen. Als men nu weet, dat De Marez Oyens volbloed coalitieman en voorstander van het bijzonder onderwijs is, kan men zich voor stellen, dat men rechts niet best te spreken is over de eerlijke woorden van dezen coalitie broeder. Novelle van ERNST ZAHN. 32) Als droomend gledeo Ini's sla ;ke witte vin gers door bet volle, donkere haar. Ze dactit na, zooals ze den geheelen nacht al gedaan bad. Maar het was niet meer een heen en weer zwerven barer gedachten zooals in den aanvaDg. Duidelijk lag de weg voor haar, dien ze besloten was te gaan. En hoe was ze tot dit besluit gekomen Gisteren, toen ze Jozef had willen bewegen, haar te verlateD en hy zoo vast en beslist had uitge roepen„ik geef je niet op !u toen was het voor het eerst in haarop gekomen, plotse ling, duidelijk, als een noodlot, waaraan meo niet ontkomen kan. Op dat oogeublik, toen ze zich met al den hartstocht, met al de kracht harer liefde, nog eens tegen hem bad aangevlijd, toen had ze bfj z'chzelf gezegd, dat dit voor het laatst was, voor het laatst moest zijn. En daarna, toen ze vroeger dan anders en gd met woeste teederbeid baar Dioeder ggq nachtkus gegeven had en naar haar kamertje De geoiganiseerde katholieke werklieden, althans het bestuur der federatie, heeft opnieuw voor den tien-urendag getuigd. Onder het opschrift: »Wat bedoelt men er mee?* wordt deze zaak in Het Huisgezin* besproken. Het blad is van oordeel, dat dit adres, thans, niet zal nalaten verwondering te wekken. Men kan hiermee niets anders bereiken dan minister Talma, die er toch al hard voorstaat en meer dan een ander het béte noire, der linkerzijde is, in zijn taak bemoeilijken. Des ministers positie stevigen zal men met het adres niet, eer ze ondergraven. Patrimonium valt den heer Talma lastig, omdat hij subsidie geeft aan een landbouw tentoonstelling, welke des Zondags niet sluit. Onze katholieke werklieden gaan nu iets van hem eischen, wat hij niet bereid is in te willigenook niet gemakkelijk zou kunnen inwilligen een wet maken is iets anders dan een molie voorstellen en aannemen. Wat baat het of mr. Aalberse al verklaart, minister Talma niet te zullen laten vallen, nu de katholieke werkliedenorganisaties hem op deze manier in discrediet brengen Tenzij met het adres een votum van wan trouwen tegen den heer Talma gewild en be doeld is, weten wij niet goed welken naam wij er aan moeten geven. Nu wij de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer op hoofdstuk II der Staats- begrooting vóór ons hebben blijkt ons, dat de Regeering woordelijk het volgende zegt over den staat van abonnés op de Handelingen Uit dien staat blijkt nu, dat het aan tal abonnés op de Handelingen in de laatstverloopen jaren gestadig is afge nomen, tevens blijkt echter dat deze ver mindering sterker was vóór September 1908 dan daarna, waaruit volgt dat het Kort Verslag of geen invloed öf een in vloed ten goede heeft gehad op het aan tal abonnés op de Handelingen. gegaaD was, toen had het jonge schepseltje nog eens rfjpelfjk alles overwogen en geen anderen uitweg gezien. Zy herinnerde zich de woorden van Anton Mattmann die gezegd had. dat de scheiding Antons moeder het leven zou kosten en zelfs diens ouden vader in het diep t zijns wezens zon treffen. Haar jong hartje beefde terng voor de verantwoordelijkheid, die zy op zich zon laden Deze schold moe door het leven te dragen Hoe zon ze gelukkig hebben kan nen zfjn met dit schuldbewustzijn in haar binnenste Jozef wilde haar niet verla ten - Dan moest zij nit den wegZon ze ontvluchten, alleen, de wijde, vreemde wi reld in /q had al ?oo vaak gehoord hoeveel ge'aren daarginder, jorge, en onbe schermde meisjes bedreigen. Dat ging dus niet! Zou ze baar moeder verzoeken, met haar te gaan naar een plaats, waar ze veilig was en ver van hem verwijderd Ook dat d.at niet 5 baar moeder stond aan Jozefs zijde, zij was bereid met baar en hem weg te trekken, - eu zelfs, indien deze toestemde, indien ze gehoor gaf aan Ini's driegend ver zoek en baar wegbracht, Ini kende Jozef hij zou baar volgen, waar dan ook, hg zou zijn recht op baar doen geldeu, zoolang ze nog te bereiken was, want ze dacht er aan met stille verrukking zelfs in deze moeilijke ure bij hield zoo innig veel van haar. Het was nu dus de zaak, een weg te bewandelen, waar- De conclusie schijnt ons gewaagd. Dat sommige belangstellenden de Handelingen voor het Kort Verslag zullen hebben verwisseld, moet men toch wel aannemen. Dan zou alleen blijken, dat de toeneming of de zwakkere afneming van bet getal abonnés zich nog sterker zou hebben doen gelden, indien het Kort Verslag achterwege ware gebleven. En heeft de lectuur van het Kort Verslag tot het abonnement op de Handelingen juist geprikkeld, dan is ook daarin een heuglijk, teeken van verhoogde belangstelling te zien Blijft intusschen de algemeene daling van het abonnementental sedert 1905. Van vorige jaren kennen wij de cijfers niet. Wij weten dus evenmin, of de debatten Kuyper-Van der Mugt veel nieuwe lezers hebben getrokken. Het zou ook wel de moeite loonen eens na te gaan, in welke hoeken de abonnés voor namelijk worden gevonden. Dat de belangstelling in het algemeen af neemt, behoeft ons niet te verwonderen. Er wordt veel geredeneerd en weinig tot stand gebracht. Maar dit ligt niet aan de afge vaardigden de verklaring is te zoeken in de politieke verhoudingen. Straks zal men weer een minister met sociale wetgeving bezig zien, die door zijn eigen meerderheid wordt ondergraven. De kranten zijn al druk aan het werk. Zoo wordt de band tusschen volk en ver tegenwoordiging al losser. Het zou wel vreemd zijn, zoo men dit niet aan uiterlijke teekenen ging waarnemen. Maar dan is niet het preeken tegen de Kaarleden middel tot herstel, maar de strijd voor het algemeen kiesrecht. Daaraan doen de bedillers echter niet mee. TWEEDE KAMER. De meeste afdeelingen van de Tweede Kamer waren Woensdag nog druk bezig met de ontwerpen-ziekte-verzekering. De vijfde afdeeling heeft reeds alle aan de orde gestelde zaken afgedaan, ook het voor stel betreffende de kustverdediging, waarover zij tot rapporteur heeft gekozen den heer Duymaer van Twist. op hg haar niet kon volgen en deze voerde ze kromp ineen ver, ver weg, door donkere, onbekende streken aan de zijde, van een, wiens hand Ijskoud aanvoelde; bij wiens eersten hl:k reeds het hart verstijfde, aan de zjjde van den dood. Maar haar moeder Het zon baar bitter doen lijden, dat wist ze doch daar was pastoor Oser, de trooster en vriend bij zou ook haar ook na een steun zijn, en zij zon niet boos zyu op haar kiud dat baar plicht bad gedaan, doch zich nog meer dan vroeger verheugen op den dag, die ook haar rust zou brengen en haar den teerbeminden echtgenoot doen volgen. En nn bij Jozef? Deed zij goed met hem nn toch ontrouw te worden „De tyd heelt alles", sprak ze halfluid in zicuzelve, „bij zal bet te boven komen, hij zal mij spoedig vergeten by zyne ouders zal hy blyven, uit blydschap daarover zal zyn zieke moeder als herleven, en dan zal hy later een meis je vinden, dat hem gelukkig roa*kt. Er zyn er genoeg, die in staat zullen zyn, zyn huis zonnig voor hem te maken. Dan zal hy gelukkig zyn en misschien toch menigmaal er aan denken, dat ik hem dat geluk heb verschaft „Ik had wel voor hem willen sterven, om hem gelukkig te zien," zoo had baar moeder gesproken, toen zy baar gevraagd had, of ze ook erg veel van vader had gehouden. DUITSCHLANO. Van een hofbal dat niet bezocht werd Het zal ongeveer een jaar geleden zijn, dat een brochure van den Beierschen luitenant der landweer-cavalerie Grötzner algemeene aan dacht trok. Grölzner, die in Meiningen advo caat is, werd daar uitgenoodigd tot het bij wonen van het hertogelijk Saksisch-Meiningsche hofbal. Maar de man was ziek; hij kon het hofbal niet bijwonen en ten gevolge van de ziekte werd ook niet bijtijds aan den Meining- schen hofmaarschalk kennis gegeven, dat Grötzner ongesteld was. Een en ander trof dien hofmaarschalk zoo ontzettend, dat hij daarvan aan de Beiersche militaire autoriteiten kennis gaf; en de Beieische minister van oorlog verklaarde, ten gevolge van de achterwege gebleven verontschuldiging, luitenant Grötzner onwaardig om officier te zijn. De hertog van Meiningen, die hiervan hoorde, achtte de quaestie wel wat ver gedreven, en trad voor GrotzDer op, waarna de Beiersche minister Grötzner weer voor »wel waardig* hield om officier te zijn, mits hij nog eens acht weken onder de wapens kwam. Maar Grötzner was ziek en kon niet onder de wapens komen. Hy legde een bewijs van zyn geneesheer over, doch de militaire autoriteiten hechtten daaraan geen geloof en verlangden, in strijd met de bestaande voorschriften, onderzoek door een officier van gezondheid. Het plagen moede, vroeg Grötzner ontslag uit zyn officiersbetrekking. En in een brochure zette bij het verhaal van »het hofbal en het leger* uiteen. Kort nadat die brochure verschenen was zond Grötzner ook een klacht tegeD de wijze, waarop de Beiersche minister van oorlog hem had behandeld, aan de Beiersche Kamer. Bjj de behandeling der begrooting was er geen van de Kamerleden, die de quaestie aanroerde de minister van oorlog meende echter eenige verklaring schuldig te zyn en vertelde, op zijn wijze, de geschiedenis van het niet-bezochte hofbal. Hij zeide, dat Grötzner »onboffelijk in den superlatief* was geweest, en dat zyn mededeelingen geenszins geloofswaardig waren. Wel had de districtscommandant een paar fouten gemaakt, doch Grötzner had de hem ten deel gevallen behandeling te hoog opge nomen. En zou zy, Ini, dat dan niet kannen voor dien ander Nog eens kwamen haar le venslast, haar jong, frisch bloed in opstand tegen het vreeselyk voornemen. Kort en fel was de stryd, toen was by beslist. „Voor hem," fluisterde ze, „voor hemToen begon zo aan baar moeder te scbryven en aau Jozef. Al hare liefde stortte ze nit in deze afscheidswoorden, in de bede, haar te vergeven, daar ze niet anders had kunnen handelen. Haar diepste wezen nitte zich daar in. Een bijna dweepaebtige drang, die hsar natunr eigen was, alles bet goede te doen, dreef baar tot deze moeilyken stap. Hoeveel leed echter dat jonge hart in de laatste uren van baar leven had door te maken, dat bleef ongescbreven. De brieven waren klaar de kaars was uit. lui zag, dat bet gaandeweg al wat licht begon te worden. Hare ure naderde. „Het wordt tyd," fluisterde ze. Voor een oogenblik stond ze te beven toen ze van baar stoel was opgestaan, maar bet ging weer over. Zorgvul dig legde ze de brieven zóó, dat ze iemand die binnenkwam, dadölyk in bet oog moesten vallen, toen keek ze nog eens in bet kamertje rond, waar ze zoo laag in tevredenheid had gewoond, nam een doek van een stoel af, en hing dien om haar schouders, deed toen zacht do deur open en ging de gaDg in. Voor de deur van de huiskamer bleef ze TER UHLVSdi VOLKSBLAD. Do Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat eene spoedeischende Openbare Vergadering van den Gemeenteraad is belegd tegen Zaterdag den 11 Februari 1911, des voormid- dags te 11 ure. Ter Neuzen, den 10 Februari 1911. De Burgemeester voornoemd, J. A. P. GEILL.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1911 | | pagina 1