UIT J)NZE OMGEVING.
Gemengde Berichten,
ditie tegen Lombok en, na zijn overplaatsing
naai Atjeh aan den strijd tegen Toekoe Oetnar
in 1896. In dat zelfde jaar volgde zijn be
vordering tot len luitenant.
Hij werd toen belast met het bestuur over
het eiland Poeloe Weh en later met dat over
de Sagi der XXV en die der XXII Moekims.
Omstreeks het midden van 1899 werd hij als
colonne-commandant tevens burgerlijk bestuur
der gezonden naar de Westkust van Ateh,
waar hij in Augustus 1801 bij keuze bevorderd
werd tot kapitein tevens werd hij toen be
noemd tot adjudant van generaal Van Heutsz.
In het begin van 1903 werd hij belast met het
bestuur van de Passtreek. In 1904, na het
uitbreken van den Russisch-Japanschen oorlog
werd hij naar Sabang gezonden, om daar toe
zicht te houden op de naleving der neutra-
liteits-voorschriften, door onze Regeering uit
gevaardigd. Van Juni tot September 1904
vergezeld de heer Colijn generaal Van Heutsz
naar Nederland. Na zijn terugkeer in Indië
bleef hij nog voornamelijk met het oog op
de regeling van het bestuur in de Gajo-landen,
tot Maart 1905 in Atjeh van toen tot in 1907
bereisde hij de Buitenbezittingen, ter voorbe
reiding van regelingen betreffende het bestuur
der pas onderworpen streken.
In 1907 verliet hij het leger onder toekenning
van den rang van majoor en ging hij over
in burgerljjken diensthjj werd secretaris van
het Gouvernement van Nederlandsck Indië.
In 1908 werd het nieuwe ambt van »Adviseur
voor de bestuurszaken der Buitenbezittingen
ingesteld en de beer Colijn als zoodanig be
noemd. De heer Colijn is onderscheiden met
de Militaire Willemsorde 4e klasse (1895),
de eeresabel (1900), de Militaire Willemsorde
3e klasse (1903) en de orde van den Nederl.
Leeuw.
(Terwjjl hij nog in Indië toefde werd hij
gekozen tot lid van de Tweede Kamer voor
Sneek. Dhr. Colyn behoort tot de anti-revo-
lutionnaire partij).
Meer dan anders werd deze keer de
jaarsverwisseling in onze gemeente gevierd.
Zoodra de stadsklok 12 uur sloeg, klonk van
de vestingwallen het donderen van de kauonnen
die door de soldaten van het garnizoen werden
afgeschoten.
Dit was het sein voor de stoombooten die
hier aanwezig waren om de stoomfluiten te
doen hooren, zoodat eenige oogenblikken het
fluiten en schieten een oorverdoovend leven
gaf.
Eenige ingezetenen kregen 's morgens
aan deD Westkant ruzie over kleinigheden,
die zooals het meer gebeurd, al hooger en
hooger liep. Al spoedig werden er klappen
uitgedeeld, waarvan het slot was dat de
bootsman S. G. met een mes een steek opliep.
Naar men zegt door F. D. toegebracht.
De Zaterdagnamiddag van hier naar Goole
vertrokken motorschoener »Cornelis« heeft
nog niet veel voorspoed gehad. De eerste
reis werd onder de bekende tegenspoeden
gemaakt. Thans bij zijn tweede reis gaat het
al niet veel beter.
Zooals wy reeds zeiden vertrok de >Cornelis«
Zaterdagmiddag van hier en heeft op reis met
veel slecht weer te kampen gehad. Toen de
reis reeds voor een deel achter den rug scheen,
bemerkte men aan boord, dat er geen voldoende
voorraad smeerolie voor de motor aanwezig
was om tot Goole te geraken, waardoor de
kapitein genoodzaakt was naar Vllssingen
terug te keeren, alwaar de motorschoener
zenuwen tot rust.
Ademloos wachten alle aanwezigen de
uitkomst van zijn schot af. Veri richtte het
oog op de schjjf in de verte alsof zijn leven
afhing van het geen er de volgende minuut
ging gebeuren. Hoewel zijn schot voortreffe
lijk was te noemen en maar drie punten meer
hem beelemaal buiten gevaar zouden gebracht
hebben, tóch voelde hjj zich buitengewoon
onrustig.
Eindelyk, nadat Jozef lang en met de grootste
zorg had gemikt, schoot de vuurstroom uit
den loop en de schijf zonk. Het volgend oogen-
blik hoorde men luide bijvalskreten. De aan
wijzer zwaaide een roode vlag, het schot had
vlak in het midden geraakt.
„Leve Jozef Ehrler" riepen de jonge lui,
die er om heen stonden, en drongen op hem
aan om hem de hand te schudden.
Slechts éèn bleef tegen een houten paal
geleund ter zijde staan, met de handen in
de zakken. En die handen in de zakken waren
krampachtig gebald. De tanden van den jongen
man groeven zich diep in de onderlip, zoo
dat deze bijna begon te bloeden, en tusschen
zijn tanden mompelde hij„Dat was twee
maal, Jozef Ehrler! Als je.mij voor de derde
maal in den weg komt, moet jij er aan ge-
looven of ikToen vertrok hij den mond
tot een verachteljjken lach en ging heen.
„Met hem moet vandaag maar niemand bet
gisterenmorgen op de ree is aangekomen, om
daarna na voldoende voorraad smeerolie aan
boord te hebben genomen, andermaal de reis
te aanvaarden.
Axel, 3 Jan. Doordien 1 Januari ditmaal
op een Zondag viel, werd de Nieuwjaarsdag,
evenals op andere plaatsen in onze omgeving,
op Maandag gevierd.
Gisterenavond was het hier vrij rumoerig
waardoor de politie bier en daar een enkele
"keer moest optreden. Op een gegeven oogen-
blik kreeg een zekere de R. van Koewacht
ruzie met zekere N. uit Axel. Een broeder
van N., die tusschenbeiden wilde komen, moest
het evenwel bekoopen, want de R., uit Koe
wacht schoot eensklaps een revolver af waar
van de kogel terecht kwam in den hals van
A. N. te Axel.
De dader werd door de politie direct inge
rekend, terwijl de getroffene bij oen dokter
werd gebracht. Het schot zal hoogst waar
schijnlijk geen nadeelige gevolgen hebben,
althans de verwonde kon heden morgen weer
aan zijn werk gaan.
Ilulst, 3 J anuaii. Gisterennacht heeft alhier
een ernstige mishandeling plaats gehad. In
de nabjjheid van het station is de slager J. v. O.
zeer ernstig verwond. Door iemand, die dog
onbekend is, werden hen twee messteken toe
gebracht. Een die de bovenste slagader raakte
en een iu de borst. Zijn toestand is levens-
gevaailijk.
Zondag en Maandag werden te Sas
van Geut onder groote belangstelling voetbal
wedstrijden gespeeld tusschen T. H. O. R.
van daar en Sportif Parissien uit Parijs. De
eerste dag won T. H. O. R. met 52, de
laatste dag met 3 1. De Fransche spelers
werden met het muziekgezelschap De vereenig-
de Vrienden ontvangen eu ook uitgeleid.
Engelsche suikerbieten in Nederland.
Nu er in de laatste weken meerdere zee
schepen met suikerbieten uit Engeland in de
Rotterdamsche havens zijn gelost en naar
verschillende Nederlandsche suikorfabrikanten
verscheept, hebben wij, schrijft de N. R. Ct.,
een deskundige om nadere inlichtingen ver
zocht over dit voor onzen landbouw en ruze
industrie opmerkelijke verschijnsel.
Aan het welwillend antwoord op ons ver
zoek is het volgende ontleend
»Ik geloof niet, dat er vrees behoeft te
bestaan voor blijvende concurrentie, den
Nederlandschen bietenverbouwers aan te doeq
met de Engelsche bieten. En wel, omdat de
onkosten, die op die bieten komen, veel te
hoog loopen. Er zullen in de omgeving der
verschepingsplaatsen in Engeland wel niet
veel bieten direct per as van het veld ge
leverd kunnen worden vóór boord. Men zal,
om hoeveelheden van eenig belang te krijgen,
de bieten van het veld per as moeten aan
voeren, naar de spoorlijnen, zoodat spoorvracht
en overladiDgskosten in het schip extra uit
gaven vormen, die slechts in weinige gevallen
op de Nederlandsche bieten zullen drukker.
Op de eilandeu Goeree Overflakkee, Schouwen-
Duiveland eu Walcheren maken een gedeelte
der bietenverbouwers wel is waar gebruik van
trams om hunne bieten naar de havens te
vervoeren, doch daarvoor moeten zij zich reeds
een uitgaaf getroosten, want de fabrikanten
nemen in de meeste gevallen geen of slechts
een gedeelte dier tramkosten voor hunne
rekening. Het gebruik maken van dit ver
voermiddel, wat gelijk te stellen is met het
spoorwegvervoer in Engeland, gaat reeds ten
koste van de zakken der verbouwers. Boven
dien zal het transport te water uit Engeland
zeker meer kosten dan uit de verschillende
havens in Nederland.
Alleen dan, wanneer er hooge prijzen voor
de suiker te bedingen zjjn, zullen de Neder
landsche fabrikanten bieten uit Engeland kunnen
meer aanleggen", zei een der achtergeblevenen,
„als hij zoo de tanden op elkaar kle-nt, dan
is hy in zijn gevaarlijkste bui, waarin hij den
duivel zelf niet zou vreezen!"
„Hij voert.zelden wat goeds iu zfjn schild,
als hy er zóó uitziet," voegde een ander er
by.
Toen wendden zy zich weer naar de stand
plaats, waar nog enkelen schieten moes
ten.
Nog vóór drieën was het schieten uit en
Jozef Ehrler schutters-koning gebleven. In
een oogwenk was dit resultaat in het dorp
bekend, en nu begaf alles zich Daar den Gouden
Leeuw voor de prysuitdeeling.
Terwyi in vorige jaren deze altijd in de
groote gelagkamer had plaats gehad, waar
een beetje te weinig plaats zou geweest zyn
voor het dansen daarna, ook al werdeu de
tafels weggezet, zou ditmaal gedanst worden
in de eerst onlangs voltooide, nieuw aange
bouwde groote danszaal.
(Wordt vervolgd.)
invoeren, omdat het hun dan nog mogelijk is
pen Hinken prijs voor de bieten in Engeland
te betalen.
Zoover mij bleek, bestaat er een bijzondere
reden voor het transport der Engelsche bieten
naar Nederland. In enkele streken van het
Oosten eu Zuid-Oosten van Engeland wil men
trachten tot de stichting van beetwortelsuiker
fabrieken te komen. Thans heeft men op
verschillende plaatsen in Engeland bieten uit
gezaaid, om na te gaan welke nkkeropbreug-
sten verkregen kunnen worden en welk suiker
gehalte de bieten bezitten. Waar het bekend
is, dat alle fabrieken, aangesloten bij den
Nederlandschen suikerbieten fabrikanten bond,
steeds een tekort aan grondstof hebben, lipt
het voor de hand, dat zij op den beschikbaren
Engelschen voorraad beslag hebben gelegd.
Maar een concurrent van eenige beteekenis
en van blijvenden aard, kan ik in den Engel
schen bietenverbouwer voor ons niet zien.
Ernstiger zou die concurrentie worden, als
de Engelsche boeren bietenverbouwers werden,
zooals de Zuid-Hollandsche- en Zeeuwsche-
eilandbewoners zijn. De uitbreiding der suiker
rietcultuur in de Zuidelijke landen gaat dikwijls
vlugger dan de uitbreiding der consumptie,
vooral in de jaren als de laatste met de hooge
suikerprijzen, en daarom is het te hopen, dat
Engeland zich voorloopig nog niet gaat scharen
onder de beecwortel-suikerproduceerende landen
van belang. Maar voor het laatste ben ik,
voor zoover ik de Engelsche toestanden op
landbouwgebied zelf kan beoordeelen nog niet
bangs.
Een politieboot gezonken.
De heer F. van 't Sant, inspecteur, chef der
rivierpolitie te Rotterdam zou Zaterdagavond
omstreeks halfacht met de stoomboot Politie 2
naar de Rijnhaven gaan om een gekwetsten
man van boord van een in die haven liggend
stoomschip te halen.
Behalve de heer van 't Sant bevonden zich
aan boord van de Politie 2, nog 3 agenten en
de machinist.
Bij het verlaten van de Veerhaven, dwars
voor welker mond de rijnaak Embrica, schipper
L. Bol, lag, moest men aan boord van de
politiestoomboot plotseling stoppen om een
sleepboot met een sleep achter zich te laten
passeeren. Er ging een zware ebbe. De politie
stoomboot dreef af, en haar schoorsteen kwam
in aanraking met den boegspriet van de Em
brica. Dadelijk daarop sloeg de schoorsteen
achterover, de stooomboot raakte uit haar koers
en met de kiel tegen het anker van de kiel
tegen het anker van de rijnaak, welk anker
nog geen meter onder water hing. Een groot
lek aan stuurboordzijde ter hoogte van de
machinekamer was het gevolg.
Bijna onmiddellijk zoek de stoomboot Politie
2 iu de diepte, en de opvarenden kenden zich
ternauwernood redden door den ankerketting
van de Embrica te grijpen en daarlangs op den
boegspriet en van daar op het dek van het
schip te klauteren. Toen de eerste politieman
den ankerketting greep, bleek deze niet vast
gezet, en had niet de schippersknecht, op de
Embrica thuis hoorende, dadelijk den ketting
vastgezet, toen hij hem afloopen zag, dan waren
alle politiemannen te water geraakt.
De inspecteur van 't Sant, die het laatst het
zinkende vaartuig verliet, kreeg van den politie
agent die voor hem naar boven klom, doordat
deze man uitgleed, een trap op het hoofd.
Daardoor gleed de inspecteur laugs deu ketting.
Hg greep evenwel toen een touw, en daarmee
trokken de reeds in veiligheid zijnde agenten
hem aan het dek van de Embrica. De inspec
teur liep eenige niet erge kwetsuren op.
Slapende overreden.
In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft
een rangeerende koleutrein op 't terrein van
de handelsinrichtingen aan de Rosestraat te
Rotterdam een metselaar, een jonggehuwd man,
die op de rails te slapen lag, overreden. De
man was oogenblikkelyk dood. Zijn lijk is
naar de algemeene begraafplaats gebracht.
De wisselwachter, die bellende 70or den
trein liep, heeft zijn best gedaan het ongeluk
te voorkomen.
Treurig ongeluk.
Zekere v. d. H. uit Zuilen, die te Maarssen
van dei trein komende, aldaar de brug over
het Merwedekanaal wilde overgaan, ging op
de brug toen deze al aan het draaien was.
Op bevel van den brugwachter keerde hy terug,
doch viel vbd de toen verder geopende brug
in het water. Ofschoon hy spoedig uit het
water werd gehaald, overleed hy evenwel kort
daarop. Hoogstwaarschijnlijk is hy in zyn val
in aanraking gekomen met het hardsteenen
brughoofd, waarop de brug rust. Een onder
zoek wordt ingesteld of de verongelukte de
afsluitboomen vóór de brug geopend heeft of
dat deze open stonden.
Diefstallen te Rotterdam.
De rivierpolitie heeft met de electrische boot
in het Boerengat aldaar aangehouden den
koopman E. W. H. O., wonende in de
Simonstraat, die in een roeiboot acht zakken
tarwe vervoerde. De tarwe is vermoedelijk
vau dieLtal afkomstig en in beslag genomen.
De aangehouden koopman zegt, ze van een
onbekenden schipper te hebben gekocht.
De koopman De J., van den Sumatra-
weg, werd betrapt toen hy aan de Rijnhaven
een ongeveer 200 kilogram wegend vat boter-
olie wegrolde. Dit vat was met andere vaten
uit het in de Rynhaven liggende stoomschip
Ortia op den wal gelost. De man is voor-
loojtig by de politie opgesloten.
Een meevallertje.
Zeventien jaar geleden ging te Amsterdam
een koopman in manufacturen failliet. Aan
de crediteuren kon zoo goed als niets worden
uitgekeerd. Onlangs overleed de schoonvader
van deu manufacturier, een aardig vermogen
nalatende. Hiervau ontvangt de schoonzoon
nu echter niets, daar alles zal worden uitge
keerd aan de crediteuren, die thans nog 25
ot 30 pCt. van het hun verschuldigde terug
ontvangen.
Inbraak.
Zondagavond onder kerktijd is bij den vee
houder C. Lekkerkerker, te Aarlanderveen,
ingebroken. De staldeur is opengebroken, en
daarna de kamerdeur geforceerd. Het aan
wezige bankpapier, goud- en zilverwerk en
effecten tot een totaal bedrag van ongeveer
f 5000 worden vermist.
Levend verbrand.
De kleertjes vaD een zesjarig meisje te Am
sterdam vatten vlam, doordat het kind te dicht
by een gloeiende kachel kwam. Zy werd
ernstig gewond aan borst, rug en beenen. In
de kliniek Wittenburg werd de eerste hulp
verleend, waarna het kind naar het Binnen
gasthuis werd vervoerd en opgenomen. Haar
toestand is levensgevaarlijk.
Een oud gebruik.
Evenals elk jaar, zal ook ditmaal op Nieuw
jaarsdag een afvaardiging uit de broederschap
van de zoutzieders te Halle aan de Saaie, de
zoogenaamde Halloren, aan den maaltijd ten
hove hare opwachting bij de keizerlijke familie
maken, om deze Hallesche metworst, zout en
eieren en gelukwenschen aan te bieden.
De Halloren tooien zich voor die gelegen
heid met hun oude gildedrachteen lange
roode of blauwe jas, een fluweeleu vest met
gouden knoopen, kuitenbroek, lage schoenen
met gespen en een driesteek. Zy worden een
week lang op kosten van het hof onthaald en
hebben vrijen toegang tot alle bezienswaardig
heden, ook tot het paleis en andere keizer
lyke gebouwen. Iu de straten van Berlijn
hebben zy altijd veel bekijks.
De woordvoerder van de Halloren spreekt
den berymden Nieuwjaarswensch nit. Daarna
dienen zij hunne geschenken langs de heele
tafel rond. Deze maal namen zy 120 met
worsten mee, elk van een pond ongeveer, en
voor de Keizerin ook nog een ganzeleverworst.
I)e Avondiuaalvergiftigiug iu Rusland.
Van de 22 personen, die in de dorpskerk
van Walassawo, in het district Peterhof, by
bet avondmaal vergiftigd werden, zyn, gelijk
Reuter reeds seinde, drie overleden. Vier be
zweken later nog onder hevige pijuen, terwijl
de toestand van zeven nog zeer bedenkelijk is.
De overigen zulleu vermoedelijk allen herstellen.
Eene commissie heeft zich uit Siut Petersburg
naar Walassawo begeven, tot het instellen van
een gerechtelijk onderzoek.
Joden vervolging.
Vrijdag j.l, drongen een aantal met revolvers
gewapende inbrekers de woning van een Jood-
schen bakker in de Franciskanerstraat te
Warschau binuen en overvielen het gezin. De
bakker werd zwaar, zyn dochter levensgevaarlyk
gewond, de vrouw doodgeschoten.
Tot dusver zyn reeds 18 verdachten in
hechtenis genomen.
Onveiligheid te Darijs.
Gedurende een tiental dagen werden er in
het volkrijke kwartier van het hospitaal
St.-Louis van Parijs voortdurend voorbijgangers
aangerand. De politie kreeg er lucht vau dat
een aantal apachen eiken avond bijeenkwam
in een kroeg in de buurt. Er werden posten
uitgezet en toen tegen 2 uur 's nachts een
drietal bandieten uit de kroeg kwam, werden
zy door de agenten gegrepen. Er ontstond
nu een hevige worsteling. Toen de agenten
eindelijk hun arrestanten meester waren, kwam
een heele bende, gewaarschuwd door een paar
vrouwen, naar buiten en viel de agenten aan
met het doel hun makkers te bevrijden. De
agenten kregen op hun herhaalde alarm
signalen echter weldra versterking, zoodat men
er in slaagde de geheele bende, bestaande
uit een tiental bandieten en eenige vrouwen,
in hechtenis te nemen.
l'oging tot zelfvergiftiging.
De New-Yorksche bankier Robin wiens
arrestatie men reeds vermeldde, verscheen voor
de rechtbank. Nauwelyks binnengekomen,
stortte hy evenwel bewusteloos neer. De