DE VERDWENEN ROBIJN
Het onderhoud Hitler-Mussert.
De rede
van ir. Mussert,
FEUILLETON
Binnen en buiten de nieuwe grenzen.
Een nieuw tijdvak begini
„Wij hebben juist deze week een onderhoud gehad," aldus de Rijkscommissaris, „in
het hoofdkwartier van den Fiihrer. De heer Mussert, mijn kameraad Schmidt en ik zijn
bij den Fiihrer geweest, die omgeven was van zijn naaste, verantwoordelijkste raads-
lieden, en in dit onderhoud zijn de grondslagen voor de toekomst door den Fiihrer
vastgesteid.
De eerste grondsiag, dien de Fiihrer heeft verkondigd^ was deze: hij wii de Neder-
landers niet als overwonnenen behandelen. (Bijval.)
De Nederlanders moeten in volstrekte gelijkgerechtigheid deelhebben aan alle mo-
gelijkheden, die dit nieuwe Europa biedt. Zijzullen hieraan deel hebben door tegelijkertijd
de taak en de plichten op zich te nemen, die den dragers van dit Nieuwe Europa te
wachten staan en die een drager van deze verantwoordelijkheid op zich zal hebben
te nemen.
En hierbij behoort als tweede grondsiag de taak, die uw Leider zich steeds heeft
gesteld, en die hij u, nationaal-socialisten, in Nederland heeft opgedragen, n.l. het
Nederlandsche volk het nationaal-socialjsme bij te brengen. En wat is thans nationaal-
socialisme op het oogenblik, waarop het om de continenten gaat? Thans is nationaal-
socialisme: geloof en strijd voor dit Europa en voor de gemeenschap van deze Euro-
peesche volken, voor onze Europeesche cultuur en onze toekomst en in engeren zin het
ordenende bijeenhouden van onze Germaa-nsche bloedsgemeenschap ten Noorden van
de Alpen.
En als derde grondsiag heeft de Fiihrer uitdrukkelijk erkend, dat de N.S.B., de
Nationaal-Socialistische Beweging der Nederlanden, de draagster dezer politieke ont-
wikkeling is, en dit zou ik met alien nadruk en uitdrukkelijk willen verklaren, dat Mus
sert als ^eider der Nationaal-Socialistische Beweging de leider van het Nederlandsche
Volk is. (Sterke bijval.)
Kameraden, daaruit volgt de vierde grondsiag, die de toekomstige opneming van de
Nederlanden in de Europeeschq orde en in de Germaansche orde betreft: De Fiihrer
iieeft gezegd, dat deze orde thans nog niet kan worden vastgelegd, want de toekom
stige orde van Europa zullen wij eerst dan kunnen vaststellen, als wij de grenzen van
dit Europa hebben vastgesteid. Deze grenzen moeten op veie plaatsen nog verder-wor
den verschoven. Ik denk daarbij slechts aan Afrika en aan onze dappere bondgenoo-
ten in het Zuiden. Eerst als alle Europeesche vraagstukken zijn opgelost, zullen wij
ons met deze aangelegenheid bezighouden.
Maar een ding is zeker, dat heeft de Fiihrer ook gezegd: „Als eenmaal deze
nieuwe opbouw komt en deze nieuwe orde dan zal ik u, mijnheer Mussert, bij mij roe-
pen. U zult door deze nieuwe orde niet worden verrast, u zult tot mij komen en wij
zullen haar bespreken." (Bijval.)
Ik geloof, dat hiermede de grondslagen zijn vastgelegd, volgens welke de Nederland
sche nationaal-socialisten nu met voile overtuiging en vastbesloten aan den arbeid en*
ten strijde kunnen gaan. Ik zelf wil voor mij hieruit in dezen zin een gevolgtrekking
maken, dat ik den politieken wil, die tot uiting komt in de Nationaal-Socialistische
Beweging, ook toonaangevend betrek bij het bestuur- van dit land. (Bijval.)
Ik heb derhalve besloten aan mijn bureaux een decreet te doen toekomen, dat luidt
als volgt:
„Het is in overeenstemming met de taak, mij door den Fiihrer opgedragen, het
Nederlandsche volk te doen deelen in de verantwoordelijkheid voor het bestuur van
dit land. Drager van den politieken wil van het Nederlandsche volk is de N.S.B. Ik
gelast derhalve, dat ter waarborging van harmonie tusschen bestuur en taak van de
Nationaal-Socialistische Beweging, alle mijn ondergeschikte instanties bij de uitvoering
van belangrijke maatregelen van bestuur, maar vooral in alle personeelskwesties over-
leg hebben te plegen met den leider der N.S.B., den heer Mussert, resp. met de door
den heer Mussert aangewezen partij-instanties der N.S.B. Voor zoover bij deze beslis-
singen wider de gegeven omstandigheden bij uitstek en in de eerste plaats rekening
moet worden gehouden met het standpunt der bezettende macht, behoud ik mij de
eindbeslissing voor."
Hierdoor is de Nationaal-Socialistische Beweging van Nederland verantwoordelijk
betrokken bij het bestuur van dit land." (Zeer krachtige bijval.)
Kameraden, wat hier geschiedt, is slechts
een eisch der reohtvaardigheid. Toen wij in
het land kwamen, keken wij om ons heen en
wij zagen van alles, mSar wij hebben bovenal
geconstateerd, dat hier 35.000 mannen en
vrouwen waren, die met ijzeren vastberaden
held en als soldaten hebben volgehouden als
voligelingen van hum Leider. Daarbij gaat het
niet zoozeer om politieke bijikomstigheden. Die
vloeien voort .uit de situatie, de evaring en den
strijd.
jHet essentieele is evenwel, dat er hier
35.000 inanr.en en vrouwen waren, die ondanks
alle benauwenissen van de zijde van het sys-
teem besloten waren vol te houden en het was
ons duidelijk, dat dit de mannen en vrouwen
zijn, met w'ie wij vorm willen geven aan de
toekomst van dit land. Dat waart gij, Ziet,
nationaai-socialisten, wat voor de anderen een
oorzaak van onrust en bedruktheid is, dat is
voor ons, nationaal-socialisten, altoos slechts
aanleiding tot grooter levensaanvaarding en
activiteit: de strijd. Dat is de vader van alle
vormgeving en zoo zien wij het ook thans.
Zeker, de situatie kan moeilijk zijn, maar
daar zien we ze weer, de oude strijders, die
rondloonen in hun uniform, die het partij-
insigne dragen, dat zijn altijd nog belijders.
Dat is het mooie, het sterke, het trotsche van
hen. Zij moeten juist thans steeds ieder af-
zonderlijk als prediker voor het nationaal-
soeialisme uiittrekken. Dat is het, wat ik u
thans toewensch. In de nauwste gemeenschap
met ons Arbeitsbereich vormt ge thans reeds
een gemeenschap, die er kome wat komen
wil de draagster der politieke ontwikke-
ling zal ziin.
Gij, nationaal-socialisten, gij zijt als volge-
hngen van uw 'Leider Mussert de dragers der
ontwikkeling, die volgens wil en wensch van
den Fiihrer, den grootsten staatsman en veld-
heer van Buropa en den genialen bouwmees-
ter van den nieuwen tijd gevormd zal worden!
Hou zee!
Nad at de Rij kscommissaris, Rijksminister
Seyss Inquart, zijn rede had beeindigd, weer-
klonk een minutenlang hou-zee-geroep. Onder
groot entfyousiasme van de aanwezigen trad
Mussert den Rjiikscommissaris tegemoet, om
hem met een langen handdruk te danken voor
zijn rede.
Hierna was het woord aan den Leider der
NjS.B., Mussert, aan wien een ware
ovatie ten deel viel.
Nadat de Rijkscommissaris, Rijksminister
Seyss-Inquart, een rede had gehouden, was
Nieuwe avonturen van rechercheur Koks,
door
FRANK VAN FALQKEN OORT
(Nadruk verboden.)
21
„Voorts vertelde Said mij, dat Jane bin-
nenkort in Nederland, in Haarlem enkele
avonden zou optreden. De kamenier zou dan
een gemeubileerde woning huren en dan zou
hij Said in de gelegenheid worden ge
steld om den ring te krijgen. Hij was te weten
gekomen, dat Jane den ring steeds tijdens
haar optreden droeg, maar dat zij hem des
avonds verwisselde voor den imitatiering. In
plaats van, dat zij dan de echte ring zou ver-
wisselen voor de imitatie, zou zij, als het op
treden afgeloopen was, weer den echten ring
teruggeven en den imitatiering in de casette
opbergen. Wanneer de zangeres dan in haar
zitkamer was teruggekeerd, moest Said er
maar voor zorgen, dat hij den ring van haar
kreeg. Meermalen had Said voorgesteld, dat
de kamenier hem den ring voor een goede
belooning in de hand zou spelen, maar dat
weigerde het meisje. Zij wilde wel meewer-
ken, maar Said moest zelf maar zien, hoe hij
aan den ring kwam.
Toen Said mij dat dien dag vertelde, kreeg
ik een idee. Ik zou hem Dodo meegeven en
deze zou er ongetwijfeld in slagen den ring
van haar vinger af te trekken. Wanneer dat
geslaagd was, zou Said met Dodo weer terug-
reizen naar Zwitserland, om Dodo aan mij af
te leveren, maar ik had toen tevens het plan
opgevat, om den ring en den siteen in mijn
bezit te krijgen. Hoe dat moest gebeuren,
wist ik nog niet precies, doch ik besloot dit
•aan het toeval over te laten.
Said was enthousiast over dit plan en reisde
het woord aan den leider der N.S.B., ir. Mus
sert, wien een ware ovatie ten deel viel.
Ir. Mussert sprak als volgt:
Herr Reichskommissar, Duitsche en Neder
landsche gasten, Mijne Kameraden:
Sedert het tijdstip, dat wij bijeenkwamen
daar in de markthallen te Utrecht vorig jaar,
waar nu andere menschen denken dat wij zijn,
maar waar wij niet zijn, is reeds een jaar
voorbij gegaan. (Hilariteit). Ben jaar is kort
in het leven van een mensch. Wij hebben
maar enkele tientallen jaren te leven, maar
een jaar is lang en wij denken hoe ontzaglijk
veel zorgen, moeite en bezwaren dat jaar dat
achter ons ligt, gehad heeft. Fin wanneer nu
weer een jaar voorbij gegaan is en wanneer
wjj terug zien op hetgeen een jaar geleden
was en op hetgeen nu is, dan weten wij: deze
wereldworsteling is dit jaar weer klaar tot
ons gekomen. De fronten teekenen zich dui-
delijker en helderder af dan ooit tevoren. De
beweging kan gezien worden als de geschie-
denis van ons volk. Wanneer na 20, 30 of 40
jaar een jongere generatie op de schoolbanken
zit en de nieuwere geschiedenis van ons volk
zal geleerd worden, dan geloof ik dat diegenen,
die onderwijzen, niet anders kunnen zeggen
dan: de geschiedenis van ons volk in de laat-
ste jaren was de geschiedenis van de Bewe
ging in de laatste jaren.
Dit blijkt duidelijk wanneer wij de geschie
denis van de Beweging zien samengevat in
enkele tijdvakken, niet de geschiedenis als een
oneindig aantal reeksen van gebeurtenissen,
maar samengevat in tijdvakken, dan vinden
wij, dat er een rechte lijn is van het begin tot
op den huidigen dag.
Wij zien het eerst naar de voorgeschiede-
nis der Beweging, de jaren van 1925 tot 1931.
Dan ziet ge dit merkwaardige, dat de Duit
sche broederpartij eigenlijk is ontstaan als een
gevolg van het verdrag van Versailles, een
verdrag, dat Duitschland en Italie bracht in
een staat van vernedering en knechtschap ten
betaoeve der democratieen.
Gij weet, dat door het verdrag van Ver
sailles F'rankrijk eindelijk de Rijfigrens ten
deele bereikte. Het scheen, alsof wij daar
niets mede te maken hadden. In 1925 echter,
zes jaren na het verdrag van Versailles, be-
reikt dit verdrag onze grens. F'rankrijk wil
dan door mid-del. van zijn vazalstaat Belgie
zijn invloed uitstrekken naar de Maas en de
Waal, dus naar het hartje van ons land. In
ons land ontstond toen een reaetie tegen het
voorgestelde Belgische verdrag. De regee-
ring zei ja, de Tweede Kamer nam het aan,
doch het werd door de Eerste Kamer verwor-
pen. Maar in twee jaar was het toch zoover.
Zij die zich hadden ingezet voor volk en vader-
enkele dagen daarna met Dodo, die ik geleerd
had, dat hij nu ook Said moest gepoorzamen,
naar Holland. Een week daarna las ik in de
kranten, dat Jane vermoord was gevonden in
haar appartementen in Haarlem en dat er een
kostbaren ring zoek was. Ik verwachtte Said
en Dodo al terug, maar toen kreeg' ik van de
politie een oproep, om naar Nederland te
gaan, hetgeen ik dan ook deed, omdat ik zelf
toen met deze affaire eigenlijk nog niets had
uit te staaji.
Hier in Haarlem hoorde ik van mijnheer
Koks bizonderheden over den moord en toen
bpgreep ik wel, dat Dodo de dader was ge-
weest. Ik wil hier echter uitdrukkelijk ver
klaren, dat, wanneer ik geweten had, dat Said
Dodo tot Moord zou hebben aangezet, ik het
dier nooit had meegegeven. Ik heb veel van
mijn vrouw gehouden en ik zou nog liever
zijn gaan beSelen, dan haar, om den steen in
mijn bezit te krijgen, te vermoorden."
,,Dit pleit in ieder geval voor U", erkende
Koks.
,„Toen ik het onderhoud had met mijnheer
Koks, wist ik nog niet, waar Said en even-
min, waar Dodo was. Mijnheer Koks liet mij
den ring met den steen zien, die gevonden
was, maar ik herkende deze dadelijk als den
imitatierine". Dat bleek, nadat een expert
den steen had bezien, inderdaad het geval te
zijn. Ik wist, dat de echte ring er ook moest
zijn en ik vermoedde, dat Said die in handen
had. Maar waar was Said?
■Het toeval wilde, dat ik hem dienzelfden
dag in 'Haarlem temnikwam. Ik ging met
hem mee naar het huis, naast dat, wat Jane
had gefbuiurd en daar vertelde hij me, wat er
gebeurd was. Said had met Dodo zijn intrek
genomen in het huis naast Jane en op den
avond van den moord, had de kamenier een
tip gegeven, dat de gelegenheid schoon was.
Zij had een der openslaande deuren van
Jane's zitkamer opengelaten. Said legde nu
een plank van het eene venster naar het an
dere en daarover klauterde Dodo naaf Jane's
land dachten weer naar hun eerzaam peroep
terug te kunnen gaan en niet meer aan" poli-
tiek te doen en ziet in 1929 beginnen zij weer
om het eigen volk te ontnemen wat het had.
Toen zijn wij pioniers tot de conclusie ge
komen, dat het parlement niet langer tot
regeeren in staat was. Een volk moet ziek
zijn wanneer het zijn eigeq land zoo achter
stelt bij de belangen van andere volkeren.
En dus zeiden wijwij gaan nu tot het volk
en zullen profoeeren het weer geizond te
maken. Daarom ontstond in 1931 op de
eenig mogelijke basis, namelijik op de basis
van het nationaal-socialisme, het begin van
het herstel van ons volk. In December van
1981, nu 11 jaar geleden.
En zoo gaan wij naar het tweede tijdvak
van 1931 tot 1935, de vier eerste jaren der
Ibeweging: ons volk verdeeld in 50 politieke
partijen, ten deele voorzien van het gebroken
geweertje, dat u zich nog herinneren zult, ten
deele zwerend bij de volkenbondspolitiek, en
het volk wijs makend, dat de armoede en de
werkloosheid van honderdduizenden, slechts
een crisisverschijnsel was. Als u maar even
gedu'ld wilde hebben, zou het kapitalisme zich
herstellen en de crisis zoli voorbij gaan en
ieder zou weer werk krijgen. Pal daartegen
in werkt de Beweging, de Beweging, die be-
gon met de verdediging van het volk tegen
de macht achter de sdnermen. De Beweging,
die ik toen- vormde, eischte een'heid in plaats
van verdeeldheid en zelfrespect der natie, ver
dediging van Indie, verwerping van den on-
zedelijken volkehbond (die geen enkel goed
mensch als basis van zijn handelingen zou
kunnen gebruiken en die slechts bestond om
onrecht te handhaven) en het socialisme van
de daad.
Zoo sprak de Beweging vier jaren lang en
dat zij niet voor doovemans ooren sprak, blijkt
wei uit de verkiezingen van 1935, toen 300.000
Nederlanders, 8 pot. van ons volk zich achter
haar stelde. Zij was .-de vijfde politieke partij
geworden van de 50.
Daarna komt het derde tijdvak, van. 1935
tot 1937. Daarin ziet u zich het internatio-
nalisme ontplooien, de oorlogsverklaring van
Italie aan Abessynie is het hijschen van de
vaan, het hijschen van de vaan van alles, wat
democratic beet, van alles wat macht heeft,
van alles wat bezit heeft om zich te verdedi-
gen tegen de Habenichts, zooals men toen
zeide. Engeland voorop met Frankrijk en den
Voltkenbond begon in actie te komen, die alles
zou handhaven zooals het was. En wie ging
toen het eerst naar Geneve? De Nederland
sche minister van buitenlandsche zaken om
sancties te vragen. Hoevelen waren er toen
nog in ons land die dachten: dat doet hij voor
zijn land en voor zijn regeering, misschien
zelfs voor de Koningin. Wjj wisten als natio
naal-socialisten toenmaals dat hij als knecht
van Engeland naar Geneve ging.
De Volkenbond nam zijn sancties, maar niet
hard genoeg. Italie wint. Dan komt de in-
temationale democratic en zegt: nu Italie
gewonnen heeft, is er nog maar een ding te
doen: met de wapenen in de hand het natio-
naal-socialisme en het fascisme te vemietigen
en wij weten reeds nu, dat de macht achter de
schermen zat in de bankiershuizen te New-
York onder leiding van Roosevelt.
Daar vandaan ging het naar Parijs, War-
schau en Londen. Welnu, wat gebeurde er
met ons land in het jaar 1936? wat zien wij
verschijnen? De geestelijke herbewapening.
Herinnert u zich nog dat zuiver Nederland
sche product van Engelschen oorsprong (hila
riteit). Wat zien wij nog meer? de Oxford-
beweging. Herinnert u zich nog 1937, toen
wij onze verkiezingen hielden en in Utrecht
een geweldige demonstratie van de Oxford-
beweging werd gehouden, waarbij den men
schen langs een omweg verteld werd: kijk
eens, als je nu in ieder geval wat anders wil,
doe dan een ding niet: ga in ieder geval niet
naar de N.S.B., bij ons kun je het ook1 krijgen
en goed ook. We hebben Oxford en ,,Eenheid
door Democratic" of zooals ik wel meer heb
gezegd „eerlijkheid door diefstal". (Gelach.)
Welnu kameraden, Coliin en Oud wonnen
de verkiezingen. Ons volk geloof de hen,
Colijn als vertegenwoordiger van het Engelsch-
Amerikaansche grootkapitaal, Oud als ver
tegenwoordiger van de internationale vrij-
metselarij.
Wij krijgen de helft van de stemmen van
voor dien tijd, maar de Beweging staat pal en
in Den iHaag verklaart zich een groot aantal
menschen tegen de Volkenbondssancties en
zegt ,,wij zijn solidair met de Duitsche bruin-
hemden en de Italiaansche zwarthemden en
wij gelooven in de vorming van een nieuw
Europa, de vorming van een nationaal-socia-
listisch Europa.
Na de verkiezingen ging de beweging in de
doodkist. Hier in Amsterdam had men een
keurige doodkist. Daarin lag de beweging.
Duizenden prentbriefkaarten werden rondge-
stuurd, gij zult het u herinneren, met de woor-
den: ,,heden overleed zacht en kalrn de N.S.B."
(gelach).
Het vierde tijdvak is van 1937 tot 1940.
Mijne volksgenooten. In het wapen van het
land, dat officieel heette „Koninkrijk der
Nederlanden" ziet gij de wapenspreuk: „Je
Maintiendrai" of' in goed Nederlandsch: „Ik
zal handhaven". Welnu mijne kameraden,
wat zij gehandhaafd hebben in de vier oorlogs-
dagen was niet veel, maar wij hebben in die
drie jaren de Beweging weten te handhaven
ondanks de terreur en broodroof. De Be
weging ging haar weg, een eenzamen weg.
Haar waarschuwende stem ging niet verloren
Wij hebben het volk gezegd: keer terug op uw
weg, gij zijt thans op het verkeerde pad en
gij gaat uw ongeluk tegemoet. Keer terug
voor het te laat is en vemietig uw levens-
middelen niet. Niet den maal maar honderd
malen hebben wij onze waarschuwende stem
laten hooren. Wij zeiden: „rekent u niet op
■Engeland, want nog nooit heeft Engeland
Engelsch bloed vergoten ten behoeve van ons
vaderland. Reken ook niet op den volken
bond. Het is een kaartenhuis, dat uiteenvalt.
Bekeer u tot het nieuwe Europa voor het te
laat is Dat is alles wat wij hebben gezegd
zitkamer. Of hij het dier nu niet de juiste
instructies heeft gegeven, of dat Dodo hem
niet Ideeft begrepen, -zal wel altijd een raadsel
blijven Said was op dit punt tegenover mij
erg vaag maar in ieder geval - heeft Dodo,
inplaats van haar den ring van de vinger te
trekken, haar eenvoudig geworgd. Toen dit
geschied was, klauterde de aap weer gewoon
langs denzelfden weg terug. Said moet
natuurlijk woest geweest zijn, want inmiddels
bleek de politie op de hoogte te izijn van den
moord en was zij al in haar huis. Said werd
echter roeke-loos en st-uiurde de aa-p voor de
tweede maal naar het andere huis. De aap
sloeg toen de agent, die de wacht had bij het
lijk, neer en trok met geweld den ring van
den vinger. En nog had Said zijn doel niet
bereik't, want hij ontdekte dadelijk, dat het de
valsche steen was. Daarom moest Dodo er
nog een derde maal op uit, ditmaal langs den
voorkant van het huis, naar de kamer van de
kamenier. Ditmaal deed Dodo zijn opdracht
precies, zooals vanjhem werd verlangd, want
hij doode het meisje niet, doch nam haar mee
naar het andere huis. Nadat zij van de schrik
eenigszins was bekomen, vertelde zij, dat zij
in -haar zenuiwachtigheid waarsehijnlijk de
ringen toch niet had omgewisseld, toen Said
haar den ring met den valschen steen onder
de neus duwde. Dan zoo verklaarde zij
Said moest de echte ring nog in de casette
zijn, die op haar kamer onder het ibed verbor-
gen was. En den" volgend-en nacht deed Dodo
voor de vierde maal een toch van het eene
huis naar het andere, vond de casette en
overhandigde die aan Said. Daarin zat de
ring met den echten robijn.
Dit kwam ik allemaal te weten, toen ik met
Said in het leege huis zat te praten. Ik vroeg
hem toen, waar het kamermeisje van Jane
was gebleven. Eterst gaf hij daarop een ont-
wijkend antwoord, doch later vertelde hij op
een droge toon, alsof het de gewoonste zaak
van de wereld was, dat Dodo haar, op zijn be
vel had gedood. Wij kregen daarover toen.al
in de vierde periode van 1937 tot 1940. Wij
krijgen dan de vijfde periode van Mei 1940
tot December 1941.
Direct na de Meidagen komt de stem van
den overkant, ma,ar hier is de storm en hier
iblijft het volk en zij, die verantwoordelijk
zijn, vluchten weg. I>e Beweging ging door.
Ons doel was ons volk te maken van vijand
tot bondgenoot, zooals wij 'bp onze laatste
groote bijeenkomst te Lunteren hebben ge
zegd. Deze giroote bijeen'komsten, die wij ook
nu graag zouden willeh hebben, maar die nu
niet mogelijk zijn, zullen eerst later weer
mogelijk worden en dan grooter dan voorheen.
(Daverend applaus.)
Wij hebben nu een Duitsche bezetting en
we weten nu wel, waarom dat noodig was. In
die dagen zeiden zooveel Nederlanders tot
elkaar: „wat doen ze nu?" Maar nu begrijpt
toch iedereen met her sens, dat deze kust ver-
dedigd moet worden. Want indien er nu geen
Duitsche weermacht in Nederland was, dan
waren de Amerikanen niet in Algiers geland,
doch dan was hier het oorlogsterrein geko
men, mijne kameraden. (Applaus.)
Wat deed de Duitsche bezettende oiter-
heid? Zij gaf iedereen na Mei 1940 zijn,
kans. Wat- wilt gij, Nederlanders? Mee-
doen of tegengaan? Bepaal uw plaats. En
daar zagen wij opkomen de nieuwe „Een-
heid door Democratic" en wij oude natio
naal-socialisten, och, wij hebben ons zoo'n
beetje er aan geergerd. De Nederlandsche
Unie, de schuilkelder van alle politieke par
tijen, die zeiden het nieuwe te willen, maar
in werkelijkheid alleen het opde wilden con-
serveeren, inblikken. Toen kwam in Juni
1941 de beslissing. In Juni 1941 was het
'zoo, dat het bolsjewistendom moest worden
aangevallen. Het kon niet anders. De Rijks
commissaris heeft zooeven herinnerd aan
onze samenkomst op het Usclubterrein,
waar verklaard werd: Wie niet voor ons is,
is tegen ons. Ons standpunt was bepaald:
Het samertgaan met Duitschland tot de
eindoverwinning. De Nederlandsche Unie
scltreef toen echter, dat zij de zaak nog wel
eens zou aanzien en haar standpunt zou
hepalen na aftoop van den oorlog. Daar-
rnede was een einde aan de Nederlandsche
Unie gekomen.
Maar toen kwam in December 1941 de
grootste misdaad ooit gepleegd aan ons volk.
Aan Japan is door de emigrantenregeering
te Londen de oorlog verklaard. Duizenden van
onze jongens gingen te gronde zonder eenige
reden en Indie werd afgescheiden van het moe-
derland. Wat de toekomst is weten wij niet,
maar wij zijn gegaan naar hem, die het land
van Europa in zijn hand heeft voor 90 pet.,
althans voor de overgroote helft. Wij zijn naar
Adolf Hitler gegaan en hebben de solidariteit
der Beweging, die wij sedert 193'5 hadden, in
een vast verbond omgezet, culmineerend in
den eed aan den Germaanschen Fiihrer en
mij, gevolgd in dit jaar door "en eed van mijn
voigelingen aan mij, opdat wij een onverbre-
kelijke betting zouden vormen naar het
nieuwe Europh, dat komen moet. (Applaus).
Wij zijn nu in het zesde tijdvak, het. jaar
"1942. Nederland is dit jaar van bezet gebied
geworden tot oorlogsterrein Zie de bombar-
demenren van Zuid-Lrmburg en van Eind
hoven. Ik wil hier herlnnurc-n aan den tijd
van het einde van 1940 en aan het vorige jaar.
Buitengewoon slimme Nederlanders zeiden:
laat je toch niet wijsmaken, dat die bombar-
dementen geschieden door Engelsche vlieg-
tuigen. Het gebeurt door Duitsche vliegtui-
gen. Dat herinnert gij u toch nog Nu heb
ben zij het niet gezegd. Dat doen zij niet
meer. Zij zijn- tenslotte niet heelemaal -gek
geworden en zij begrijpen nu, dat dat niet
het geval is.
Welnu, u begrijpt waarvoor die bombarde-
menten en evacueering zijn. Nederland's Wes-
telijk gebied is Westwal van Europa gewor
den.
Laten wij goed begrijpen, dat wij vroeger
helbben gezegd, dat ik bhj was, dat onze
Grelbbelinie, onze IJzerimie en onze Hol-
landsche waterlinie tegenwoordig Wolga-
■linie heet en zou nog blijder zijn wanneer
de Westwal wat kan opsehuiven naar het
Westen, want hoe verder weg hoe liever.
Dit moet ons tot voorbeeld strekken: Hoe
verder weg de grenzen van Europa zijn, des
te beter kunnen wij in Europa leven. Dat
is de groote opgave dat de grenzen ver zijn
en dat daarbinnen geen oorlog heerscht en
daar buiten de wacht wordt gehouden. Dat
beteekent ook, dat het Nederlandsche vo'lk
hieraan aandacht zal moeten geven, dat be
teekent dat wij soldaten zullen moeten
hebben.
Het vorige jaar, kameraden waren er nog
zoovele Nederlanders, die het tlheewater gin
gen opzetten omdat de Engelschen gezegd
hadden, dat zij zouden komen. Zij zijn er ech
ter nog niet, maar wij hebben nu reeds een
voorproef je gekregen wat het zou beteekenen.
Verleden jaar heb ik gezegd: God beware ons
ervoor, dat ooit ons land tot slagveld zou wor
den, want dan iblijft geen steen op de andere.
De werkelijke vaderlantiers zijn wij, die weten
wat' er aan de hand is en niet die in het En
gelsche kielwater varen.
Mijne kameraden, de moeilijkheden zijn
■groot. De beweging heeft geen makkelijk
jaar achter den rug. Wij maken alle ellende
en alle moeilijkheden mee en degenen, die
werkelijk reden tot klagen hebben, zijn wij.
Maar wij klagen niet. Wij hebben geen recht
te klagen, omdat wij geleerd hebben den weg
te zien, dien de anderen niet willen volgen.
Wij klagen niet. Waarom zouden wij kla
gen? Wij moeten trachten mee te vechten.
Een man klaagt niet, maar zet zich in in den
strijd.
Vorig jaar, toen zag het er moeilijk uit.
Dit jaar, dat wij nu bijna ten einde hebben
■geleefd, was zwaar. Wij weten het heel goed,
mijn oude °"etrouwen. Gij weet het heel goed.
De moeilijkheden in de Beweging, de onder-
ongenoegen, want ik begon me hoe langer.
hoe meer onbehaaglijk te gevoelen, nu er al
twee doodslagen waren gepleegd. Fin toen wij
spraken over de yergoeding, die ik moest heb
ben voor Dodo, kregen we compleet ruzie. Ik
werd op een gegeven moment zoo woedend,
dat ik hem bij de keel greep. Said was echter
veel streker dan ik en in minder dan geen tijd,
lag ik op den grond. Ik riep Dodo toen te
hulp, die niet aarzelde, omdat ik tenslotte
toch 'zijn baas was en de aap wongde Said,
voor ik het' kon verhinderen.
Daar stond ik nu; zelf was ik er oorzaak
van, dat er een derde slachtoffer in deze zaak
was gevallen. Ik ledigde de zak'ken van Said
en stak den ring bij me. Toen het 's avonds
donker was geworden, liet ik een vrachtauto
komen en daarin bracht ik Dodo weg".
,,Naar een dierenpark in Brabant", voegde
Koks er droogjes aan toe.
Verwonderd keek van Brantenaar den
rechercheur aan. „Hoe weet U dat zoo pre
cies?" a
„Dat zal ik U vertellen", antwoordde Koks.
,,Onze vriend Klein herinnert zich ongetwij
feld nog wel, dat, toen wij de kamer van het
leegstaande huis binnentraden, daar zoo'n
vreemde luicht hing."
Klein knikte bevestigend.
,,'En misschien herinnert hij zich ook nog
wel, dat ik hem giisteren adviseerde eens een
bezoek aan Artis te brengen?"
Toen ging Klein een licht op. ,,U wist dus
toen reeds, dat het een lueht was, die men in
de nabijheid van apen gewoonlijk ruikt."
Juist, mijn jongen", antwoordde Koks
vriendelijk, ,,en daarofh wilde ik je de sleutel
van dit mysterie in de-hand geven. Maar in-
plaal^s van mfn raad op te volgen..."
,,Maar dat begreep ik toen nog niet", pro-
testeerde Klein.
,,Dat spreekt vanzelf, anders behoefde ik je
niet naar Artis te sturen. Als je wat dieper
over m'n woorden had nagedacht, dan zou je
begrepen hebben, dat ik een bijzondere bedoe-
grondsche ophitsing, het verraad, misbruik
van vertrouwen, dat ik in enkelen had gesteld.
Baantjesjagers. Andere meeningen van het
geloof en dat was het ergste, de ondermijning
in het geloof van de goede, rechtvaardige uit-
eindelijke bedoelingen van de Duitsche leiding.
Wij hebben er altijd in geloofd en men heeft
gezegd: „Jullie worden toch eenvoudig maar
gebruikt en straks weggeveegd". Dat dit eike
keer weer gebeurde, was het ergste en daar
om was het in de eerste plaats 'goed, dat de
Fiihjfer zich heeft uitgesproken. Nu kan er
in ffinze rijep geen enkele meer zijn. die dat
kan zeggen, want het woord ligt daar en al
zijn er nu honderden of duizenden idioten,
die anders praten, het interesseert ons niet
meer. (Daverend applaus).
Wij heginnen nu - het zevende thdvak het
jaar 1943. Churchill, wel hekend (gelach)
heeft gesproken van het verschrikkelijke jaar
1943. Ik geloof ook inderdaad, dat het een
zeer moeilijk en verschrikkelijk jaar zal zijn.
Daar tegenover moeten wij atellen onze gees
telijke pamsering. Onze geestelijke nantsering
is dit: een zoo volkomen mogelijk begrip van
het wereldgebeuren en den vasten wil alles te
doen voor het vaderland. Naar hetgeen de
Rijkscommissaris zooeven gezegd. heeft, zal dit
wereldgebeuren zeer haid zijn, Het is zco
dat Em ipa weer eens bedreigd wordt. Vroe
ger is het reeds bedreigd geweest door.de
Hunnen en door de Turken, thans weer door
de Russen. Nu worden vij echter bedreigd
door 200 miilioen man en daarae'lter staat een
oorlogrindustrie tot in de grootste perfectie
opgebouwd in- 25 jaar. En hier in Fluropa
Wat heeft men in Europa gedaan? Ik her-
inner u er alleen slechts aan, dat het bolsje-
wisme zich reeds van 1920 af op den oorlog
in Europa heeft voorbereid en dat in 1920
het bolsjewisme reeds in Wesel stond. Zij zijn
daar echter weer door de Duitschers verdre-
ven. Nu weten wij ook al van het gebroken
geweertje. Terwijl door het bolsjewisme een
grootsche oorlogsindustrie werd opgebouwd,,
moest Europa met het gebroken geweertje
loopen. Overal werden deze hier gezaaid en
de oorsprong daarvan lag in Moskou. Moskou
wilde namelijk niet dat het Europeesche volk
weerbaar was, omdat het het daardoor des te
gemakkelrjker zou kunnen veroveren. Huma-
niteit. Het waren altijd weer de bolsjewieken,
die spraken en schreven van humaniteit.
En het'was altijd weer de ,,wereldvrede",
die door alles wat rood .of rose was werd ge
bruikt. Gij herinnert u toch de leuzen, over
al op de muren en straten, tegen oorlog en
fascisme". Dat alles was afkomstig van het
bolsjewisme om ons weerloos over te leveren.
Onafgebroken, onzichtbaar achter een muur,
waar wij Europeanen niet achter konden
komen, ontstond daar in de onmetelrjke ruim-
te van Sowjet-Rusland de eene fabriek na de
andere en draait en draait en maakten een
bewapening, waar wij geen flauwe notie van
hadden. Zoo hebben zij de verovering van
Europa voorbersid.
Toen kwam het jaar, waarin de Sowjets
Finland aanvielen, het jaar waar in onze ker-
ken gepredikt werd voor Finland, hetgeen zij
heden ten dage vergeten. Bij dezen oorlog
tegen Finland ontkwam veen onzer aan de
gedachte, ,,nu, die Russen kunnen toch niet
veel, als u bedenkt, dat zij al dien tijd noodig
hebben gehad om zoo'n klein stukje van Fin
land te veroveren. Want Finland telt maar
2 miilioen menschen''.
Dit is de grootste camouflage geweest, die
de wereld ooit gekend heeft, want met de
grootste koelbloedigheid1 offerde Sowjet-Rus
land honderddufcenden menschen, die zi) geen
uitrusting en wapens gegeven hadden. Al het
oude materiaal werd naar Finland gestuurd
om Europa wijs te maken: het is niet veel
bijzonders. Maar alles wat goed en sterk was
werd op den achtergrond gehouden, klaar om
over Europa heen te vallen wanneer het
oogenblik gekomen was. Dan komt het bin-
nenvallen in Polen en in de Baltische landen,
die uitgemoord worden en waar de vrouwen
en kinderen worden weggevoerd.
Er zijn nog, menschen, die zich afvragen:
of ze dit ook hier wel zouden doen. Ja, mis-
isohien stuiren ze wel geen echte, maar een
paar heele zachte, zoete bolsjewistisejes. Echte
ibolsjewisten komen hier niet naar toe, zoo
red jfieeren ze.
Toen heeft Hitler het doodelijk gevaar be-
speurd en heeft geattaqueerd. Het was veel
erger dan men had gedacht. De bolsjewisten
beschikten over tienduiteenden pantsers, tien-
duizenden kanonnen en tienduizenden vlieg-
tuigen.
(Dat alles stond klaar om over Euro-pa neen
te vallen om de Europeesche cultuur eens en
voor altijd te- vemietigen. Maar het nationaal-
socialisme tezamen met het fascisme, is er in
geslaagd dit tegen te houden. Of denkt
iemand misschien dat de democratic dit had
gekund. Neen, dat is de nu reeds onwergan-
keliike verdienste van het nationaal-socialisme
en het fascisme voor E/uropa, dat zij deze
macht tegengehouden hebben. Nog altijd
zijn er menschen in Nederland, die zeggen
,.als de bolsjewisten winnen, komen zij tot
Berlijn, maar in het Westen komen zij niet".
Maar wanneer dat het geval zou zijn, zou tien
jaar later ten hoogste tien jaar later, ook
West-Eurooa bolsjewistisc'h zijn, misschien de
geheele wereld, want is eenmaal dit gift bin-
neneehaald, dan verstrooit zich dat en net
is best mogelijk, dat het bolsjewisme het in
Moskou op moet geven, maar dat zij van
voren af aan beginnen in New-York.
Dan moet FJuropa een zijn, solidair zijn. Er
vormen zich groote continenten. Zie Het
Amerikaansche continent, het Groot-Oost-
Aziatische continent, het Bolsjewistische in
Azie en Oost-Europa. Daartegenover is maar
een ding moge-lijik, een nieuw Europa; en kan
Europa niet tot "deze geestelijke eenheid, dezen
wil om, solidair te blijven en met elkander het
continent te verdedi'gen, komen, dan zal het
na k-orteren of langeren tijd te gronde gaan.
En omdat wij gelooven, dat het niet te gronde
gaat, daarom zijn wij overtuigd, dat het soli-
daire Europa zal komen, nog in onzen tijd.
(Applaus.) ('Slot volgt.)
ling had, toen ik zei: doe de groeten aan de
apen. Had je inderdaad Artis bezocht en de
apenkooi, dan zou je zeker dezelfde lucht op-
gesnoven hebben en tot dezelfde ontdekking
gekomen zijn als ik. Want die vreemde lucht
bleef bij me en het toeval bracht mij de sleu
tel van dit raadsel. Ik zat thuis in een boek
van mijn zoon te bladeren en toen zag ik daar
in een plaatje met enkele apen. Onmiddellrjk
wist ik nu, dat die lucht, die in de kamer
hing, van apen was. Ik combineerde dit met
de verklaring van den dokter, dat de drie
slachtoffers alle op dezelfde wijize waren ge
dood, namelijk door worging. En toen rees bij
mij het vermoeden reeds op, dat een aap wel-
licht de dader kon zijn geweest. Die aap moest
natuurlijk ergens gebleven zijn en ik zette on-
middellijk de recherche in het geheele land
aan het werk. Alle dierentuinen en dierenpar-
ken moesten worden bezocht en aan de eige-
naren worden gevraagd, of daar mogelijk ge-
durende de laatste dagen een aap was ge-
bracht. Het geluk was mij gunstig, want van
uit 's Hertogenbosch kreeg ik bericht van de
recherche daar, dat in een klein dierenpark in
de buurt van de Brabantsche hoofdstad een
gorilla was gebracht door een heer, die op
reis moest en het dier vocfr eenigen tijd kwijt
wilde zijn. Voor de verpleging werd betaald.
De eigenaar van het dierenpark nam de aap,
die daar zeer gewihig en m'ak was, in zijn
park op. Ik liet een der oppassers het dier
naar Haarlem teruigbrengen en opslihten in
hetzelfde vertrek, waar wij het lijk. van Said
hadden gevonden. Het signalement van v.
Brantenaar klopte met dat, wat de eigenaar
van het dierenpark opgaf van den man. die
de gorilla had gebracht. Ik wist toen dus, dat
de heer van Brantenaar meer van deze histo
ric afwist. Ik zou hem dus wel hebben kunnen
arresteeren, maar er was nog een ding, dat
oneehelderd moest worden: ,,Waar was de
verdwenen robijn?"
(Slot volgt.)