Algemeene socials aangelegenlieden in de bedrijven,
AXEL
Een bijzondere bijeenkomst.
Luchtvaartopleiding in den Nationalen
Jeugdstorm.
Van de cabine naar den bok.
n.
Toch bestaat er nogal eenige mrsvattrng
aangaande de gemakkelijkheid waarmede
tafeak zou kunnen worden geteeld. Zelfs al be-
isoeft de tabak slechts aan laag gestelde
eischen te voldoen, ook dan nog heeft men
aan bepaalde voorwaarden te beantwoorden
aiser deskundige arbeid en zorg noodig om
ook eenig resultaat te bereiken.
Het is immers all€€n verant woord om cul-
raurgTond op bescbeiden -sctiaal ter beschik-
tano- te stellen, indien ook alles wordt gedaan
om tot een product te komen, dat den naam
tabak nog verdient en den mensch ook een
«pker s"cnot geeft.
Wat de beroepsteelt betreft, is daarom
reeds de xnaatregel genomen, dat zonder ver-
gUnning, welke bp den Inspecteur van den
Tuinbouw en het Tuinbouwonderwijs Xr. A. W.
•van de Flassche moet worden angevraagd,
met mag- worden geteeld. De teelt voor eigen
gebruik is vrij, maar<wel moet emstig m ove -
weging worden gegeven, ook m den eigen
tain, slechts een zeer bescbeiden plants voor
tleze teelt in te ruimen en dan nog slechts
dan, wanneer men de zekerbeid heeft dat zij
kans van slagen zal hebben en men bereid is
bile zorgen er aan te besteden. welke nu een-
maal worden gevraagd.
Nadere kennismaklng met deze brochure,
geschreven dooi* iemand die de teelt kent, -s
mitslien voor hen, die pp bescheiden sehaal
een proef wenschen te nemen. alleszins aan
te bevel en.
Opjernerkt wordt, dat het reeds hoog tijd
is om te zaaien, dat dit althans v6or 1 April
moet geschied zijn.
Nog steeds wilde zwanen.
Op de Kleine Kreek alhier houden zich nog
steeds eenige wilde zwanen op, alsook op het
ondergeloopen weiland bij den watertoren,
waar ze rustig rondzwemmen en zich in het
geheel niet schuw toonen. Ook op de Groote
Kreek bevinden zich nog wilde zwanen. Het
is wel een zeldzaam versdhijnsel, hier bij het
begin der lente nog wilde zwanen te zien in
de onmiddellijke nabijheid der bebouwde
kom.
Zaterdagmiddag heeft in de groote zaal van
het Schuttershof te Middelburg een voor Zee-
i and tot nu toe ongekende vergadering plaats
gehad. bijeengeroepen door het District Zee-
land van het N.V.V.
Hit alle deelen van Zeeland war en ruim 0
frurgemeesters en ruim 80 leiders van bedrij
ven, industrieen en handelszaken opgekomen
qp een daartqe verstrekte uitnoodiging en
met hen waren aanwezig de Beauftragte des
Kedchscommissars fiir die Provinz Zeeland, de
heer W. Mtinzer, met zrjn referenten; de ver-
tegenwoOrdiger van den leider der N.S.B., de
beer Jan Dekker,. versehillende leden van be-
weging en N.V."V. en van deze laatste organi-
satic ook de heer Ph. van Kamperi, de orga-
nisatieleider.
De provinciaal vertegenwoordiger van het
N.V.V.de heer H. C. de Jonge Baas, heeft
van het met bloemen en vlaggen versierde
podium de aanwezigen welkom gelieeten en
•dat in de eerste plaats de beide inleiders van
dfeizen mididag de heeren Mtinzer en van Kam-
pen. Het speet spr., dat de heer H. J. Wou-
dbfiberg, de commdssaris van het N.V.V.die
als spreker was aangekondigd, »verhinderd
was aanwezig' te zijn.
Rede van den heer Miirizer.
Hiema sprak de heer Mtinzer over ,,'Alge-
jaeene sociale aangelegenheden in de bedrij
ven".
Tweeerlei wereldbeschouwingen staan in de
ajuereld sinds 1033 tegenover elkaar. Deze
strijd, die eerst zuiver-politiek was, doch later
ook economiseh, gevoerd werd, wordt heden
Met de wapens beslist.
Aan de eene kant staat een materialisti-
sdhe, dat is de totnutoe geldende liberalisti
sche en kapitaldstiscbe wereldbeschouwing,
gehuldigd door Groot-Brittanje en de Vereen.
•Stolen en bestuurd door de joden. Men spreekt
in dit verband ook van een westelijk systeem,
van westeljjke demoeratien, omdat voorname-
Ijjfe de volkeren van West-Europa en van de
•westelijk van Europa gelegen Ver. Staten aan
deze opvatting vasthouden.
Hiertegenover staat een idealistische we-
roidbesdaouwing, dat is de jonge nationaal-
sodalistdscbe wereldbeschouwing van Duitsch
land en Italie. De grondslag van het nationaal
socialisme is niet van materieele, doch van
ideeele aard. Dit sluit niet ult, dat de natio-
naal-socialdstische politick evenzrer van een
rebel standpunt als van een ideeele gedachte
ultgaat. Anders uitgedrukt:
De westplrjke demoeratien zijn van de oor-
apronkelijke waarde van het goud als middel
tot het doel afgeweken, hebben het goud zelf
tot het meest waardevolle doel verheven.
Goud was dus geen middel meer, maar werd
een macht. Het goud of het kapitaal heerschte
en gaf werk of ook geen werk, naar believen
van den bezitter. Wrj nationaal-sociaiisten zeg-
gen omgekeerd: goud of geld mag in het
i-erven van den mensch slechts een middel zijn
en nooit doel; niet het kapitaal geeft werk,
doch het werk verschaft kapitaal. U ziet dus,
wsj wijzen de vorming van kapitaal geenszins
■van de hand, bezien echter niet meer het
kapitaal, doch het weik van den mensch en
daardoor den mensch zelf als den grondslag,
waarop alles rust.
Terwijl dus in de liberaiistisch-kapitalisti-
sehe we re Id van de laatste decennia door de
technische ontwikkeling steeds meer het geld
an tenslotte de machine zeide materialis-
tfeche dingen als waardeering gold en de
mensch slechts als middel werd beschouwd,
plaatsen wrj den mensch en zijn werk weer
•op den voorgrond. Daarhij zijn geld en ma
chines hulpmiddelen van den mensch. De
mensch zal zich niet langer als hun slaaf,
doch als hun*laeer en meester heschouwen.
In overeenstemming met deze innerlijke ge-
steldheid van de beide volkerengroepen
welke een zoo tegengestelde wereldbeschou
wing huldigen is ook hun einddoel in de
wereldpolitiek. De materialistische volkeren
probeeren alles met geld te beheerschen, lan-
den, zeeen, volkeren, menschen; zij zijn auto-
matisch imperialistisch. Zij willen alle zee-
wegen beheeisohen, alle grondstoffen, alle
goudveiden bezitten en. over de volkeren der
aAnde ate weeks laven beschikken.
Het Duitsche volk daarentegen, met zijn
»ctealistische wereldbeschouwing wil niet ver
ier gaan, ate voor zijn leven en vooi1 zijn vei-
•hgheid noodig is. Het Duitsche volk wsl
mimte om te leven en de zekerbeid van een
(bestaansmjnimum hebben. Van de politieke
sonceptie van de Britten en Amerikanen, die
een hestaansmaximnm verlangen, is deze
•aisch hemelsbreed verwijderd. Adolf Hitler
verlangt voor het Duitsche volk een plaats
coder de zon en eischt niet alle plaats onder
de zon voor zich op als de Engelschen en
Amerikanen. Ter beveiliging van deze plaats
■onder de zon voor Duitschland wil Adolf Hit
ler de vereeniging en aaneensmeding van
•Europa, omdat hij weet, dat dan de Europee-
sche volkeren rust en werk en vrede zullen
toebben.
Hoe reager-rde nu Nederland op de worste-
Jttng van beide wereldbeschouwingen?
De staatspolitiek had ook hier, zonder reke-
toing te houden met de toekomstige nationaal-
©oonomische noodzakelijkheid betrekkingen
tosgielaten en andere weer gesmeed, die stel-
selmatig een afzondering ult het Midden-
Europeesche economische blok ten gevolge
Siadden en ten nadeele v<Ln Europa en ten
slotte ook van de eigen be vol king moesten
voeren. Het Nederlandsche economische leven
werschoof zich meer en meer naar het weste-
Srjke economische systeem en neigde zich
daardoor tot de materialistische, d.w.z. lihe-
raal-kapitalistische wereldbeschouwing. Door
een in begins#! tegenovergestelde ik wil
niet zeggen vijandige houding tegenover
het Duitsche Rijk en Midden-Europa, die pro-
pagandistisch gevoed werd, drong men de
economie met geweld terug. Dat wil niet zeg
gen, dat men niet profiteerde van de voordee-
len, die door het rijk geboden* werden.
Nu weten wij, dat een deel van de Neder
landsche economen deze handelwijze van de
hand wees en den weg van het rijk begreep
Dit deel. was echter met het oog op de poli
tieke constellatie zonder invloed. Men moet
echter bekennea, dat sinds Mei 1940 juist bij
de economen dit inzicht gerijpt is en daardoor
de concentratie van krachten, ten behoeve
van de Europeesche toekomst, bevorderd is.
Wat heeft Nederland nu te doen?
De Rijkscommissaris heeft dikwijls genoeg
uiteengezet, dat er voor Nederlanfl slechts een
keuze is, n.l. een duidelijke beslissdng voor de
idealistische wereldbeschouwing, d.w.z. voor
het nationaal-socialisme!
Dit is van toepassing voor geheel Neder
land, het geld ook voor het NederlsKidsche
economische leven en voor de afzonderlijke
bedrjjven, het is ook van kracht voor iederen
ondememer, bediende en arbeider.
Ook ons Duitschers werd eens de zelfde
vraag gesteld en wij moesten beslissen. Ook
het Duitsche volk moest men steeds weer
toeroepen: „Duitschland ontwaak!" Wij zjjn
goddank ontwaakt, anders waton we onher-
roepelijk ten gronde gegaan.
Hoe de ontwikkeling in Duitschland tot het
nationaal-socialisme groeide en hoe een waar
socialisme in de bedrijven kwam, daarvan wil
ik u vertellen.
Wij leerden anders te denken!
Het nationaal-socialisme bracht de revolu-
tie niet door middel van het zwaard en door
de guillotine zooals de Fransche revolutie
doch won het hart van het volk met be-
hulp van een idee en vestigde daardoor de
revolutie in het binnenste van den Duitschen
mensch. Het Duitsche volk plaatste zich
niet onder dwang van machine-geweren of
door brutale overweldiging zooals in Sov-
jet-Rusland achter den Fuhrer, doch uit
innerlijke overtuiging. Zooals gezegd, groeide
deze overtuiging. Met den groei moesten wij
echter leeren anders te denken. Ieder was
gedwongen zich van oude voorstellingen los
te maken en naar nieuwe wegen te zoeken.
Ieder moest t over tallooze argumenten met
zich zelf eens worden en .een beslissing nemen,
niet een keer, doch steeds en steeds opnieuw.
Door het nationaal-socialisme voltrok zich
een omwenteling op alle levensgebieden van
ons volk en daardoor leerden de menschen
anders te denken.
Hoe voltrok zich nu deze omwenteling in
het economische leven?
1933. Toen het nationaal-socialisme in
1933 de macht verkreeg om het lot van het
Duitsche volk te leiden, waren er in Duitsch
land meer dan 7 millioen werkloozen. Land-
bouw en industrie, handel en verkeer waren
ineengestort. Nood heerschte in bijna ieder
huis, onzekerheid in stad en land. De toe
komst scheen ieder grauw en donker.
Het dictaat van Versailles had niet slechts
Duitschand ontredderd, doch ook in groote
deelen van Europa een economische chaos
veroorzaakt. Het nationaal-socialisme begon
dus zijn werk onder zulke slechte omstandig-
heden, dat onze tegenstandcrs voorspelden,
dat het nationaal-socialisme binnen korten
tijd ineen zou storten. Die tegenstanders
hebben zich vergist, want zij hebben de wils-
kracht van de nationaal-sociaiisten en van de
door het nationaal-socialisme vcreenigde volk
Onderschat.
Een' revolutie greep plaats in het economi
sche leven.
De Fuhrer zei op den rijkspartijdag voor
de arbeid:
,,De economie is een van de vele functies
van het volksche leven en kan daarom slechts
uit het oogpunt van doelmatigheid georgani-
seeid en opgebouwd worden; nooit kan ze
dogmatisch behandeld worden.
Er is bij het economische leven noch van
een gesocialiseerde, noch van een vrije eco
nomie sprake; er is slechts sprake van een
verplichte volksgemeenschap, d.w.z. een eco
nomic, die in het geheel de taak toegewezen
kiijgt een volk de hoogste en beste levens-
voorwaarden te verschaffen".
Sinds 1933 heeft het nationaal-socialisme
een volkomen andere vorm gegeven aan !het
Duitsche economische leven. Ten eerste ont-
vingen de millioenen werkeloozen door doel-
bewuste maatregelen- weer arbeid en brood.
Het gelukte de landbouw van den afgrond
af te houden en daardoor de voeding van het
volk te verzekeren. De oorsprong van de in
nerlijke sociale verdeeldheid van ons volk
werd grondig dicht geworpen. De wet ter
ordening van de nationale arbeid schiep in
ieder bedrijf de voorwaarden voor een har-
monische same'nwerking tusschen bedrijfs-
leider en gevolgschap (gevolgschap is een
nieuw begrip voor de gemeenschap in het be
drijf, die den leider van het bedrijf trouw en
in voile bereidheid tot werken volgt en helpt;
dit woord heeft niets met het woord „gevolg"
te maken, dat alleen een mechanisdh volgen
van de menschen kenscfoetst, zooals b.v. een
kudde schapen den belhamel volgt. U zult
de uitdiukking gevolgschap, die een werkelijk
edeleh klank heeft, herhaaldelrjk in mijn he-
toog hooren.
De rrjks,autowegen, die in breede banden de
deelen van ons vaderland dichter bij elkaar
brengen, ontstonden. Er ontstond zoo vael,
wat heden voor ons een vanzelfsprekendheid
is. Hoeveel fahrieksschoorsteenen rookten
weer, die voor 1933 jarenlang nutteloos in
de hoogte rezen. Dit i3 reed3 het geval: de
Fuhrer heeft in een paar jaren een vreedzaarn
bouwwerk geschapen, dat over eeuwen nog de
bewondering van de wereld zal opwekken.
Wat is nu het geheim van dit succes, zul
len velen vragen. Van te voren hadden toch
vele mannen geprobeerd het economisch
leven weer op gang te brengen; het was hun
echter niet gelukt. Waarom gelukte het dan
wel den Fuhrer?
Adolf Hitler gaf ons een nieuwe economi
sche idee; want de economie is altijd de uit
diukking van de economische gezindheid van
haar menschen. De nationaal-socialistische
lei.ding slaagde er in, de denkwijze van het
geheele volk en daaronder ook dat der eco
nomen in andere banen te leiden, vanuit het
teugellooze "liberalisme naar de volksgebon-
denheid, dus naar het ware socialisme, niet
het socialisme van ebn klasse, zooals de mat-
xisten die predikten, maar naar het socia
lisme van het geheele volk. Wel op geen ge-
bied is het op andere wijze leeren denkeh den
menschen zoo zwaar gevallen als juist op dat
van het economische leven; dit had zich
van te voren van het volk afgescfaei-
den en voende een leven op zich zelf, zon
der gevoel van verantwoordelijkheid tegen-
o^pr het geheele volk. De omwenteling is
wei het best gekenschetst als ik zeg: „Was
het volk er totdusver voor het economische
leven, nu moest het economische leven zon
der meer leeren er voor het volk te zijn." En
het heeft geleeird op een andere manier te
denken en te handelen.
Het beste voorbeeld is daarvobr wel de om-
vang van onze bewapening.
Ik zed reeds, dat de omwenteling van het
economische leven van de menschen een an
dere handelwijze verlangde. De belangrijk-
ste menschen in het economische leven zijn:
de bedrijfsleider en de leden van zijn gevolg
schap, dus de bedienden en arbeiders.
De bedrijfsleider!
In de eerste plaats een fundamenteele uit-
spraak van Robert Ley:
,,Het bedrijf is een eenheid, wij laten deze
eenheid niet aantasten. Dit leidende beginsel
is ons heilig. Het bedrijf moet een eenheid
blijven. Bedrijfsleider en gevolgschap moeten
de zaken in het bedrijf zooveel mogelijk zelf
regelen, ze moeten zorgen, dat ze het met el
kaar eens worden, moeten als goede volksge-
nooten een volksgemeenschap vormen en zul
len kameraden zijn bij tegenslag."
Vroeger zag men een gevolg van een
verkeerde zienswijze van marxistische zijde
in den ondernemer een mensch, die, zooals
werd beweerd, tegen alle rechten in de werk-
kracht van zijn arbeiders uitbuitte om hier-
uit zijn winst te trekken. 'Heden ziet men in
den ondernemer in de eerste plaats den be
drijfsleider, die temidden van zijn gevolgschap
dienaar aan het gemeenschappelijke werlc is,
waaraan alien hun krachten wij den. Wij
spreken daarom niet meer van arbeidgever en
arbeidnemer, want het werk is afhankelijk
van het volk eti wordt door het volk verricht.
Vroeger vormde de verworven rijkdom voor
den werkgever den grondslag van de sociale
plaats in de gemeenschap. Dit is voorbij.
Rijkdom is geen middel om tot aanzien te
geraken; d-oorslag geeft alleen de prestatie in
dienst van de gemeenschap, het karaktervolle
gedrag en gezindheid. Rijkdom zonder zede-
lijke band' met het volk is joodsch en behoort
tot de voorbije liberalistische episode.
De taak van de volkseconomie is niet
slechts een economische, d<jch ook een volk
sche.
D bedrijfsleider moet een persoonlijkheid
zijn. Een persoonlijkheid is niet degerie, die
op O.W.-ersmanier rijk geworden is.
Persoonlijkheid is in het geheel geen indi-
vidueel begrip, doch volgens zijn geheele hoe-
danigheid een gemeensehapsidee, want een
persoonlijkheid kan slechts op den bodem van
de gemeenschap groeien. Zoo kan bijv. een
flinke generaal zijn kundigheden pas met
goede troepen ten toon spreiden. In zekere
mate wordt hij door de troepen gedragen. En
zoo kan slechts gemeenschap de titel van
persoonlijkheid verleenen. Ook U hebt hier-
voor in de Nederlandsche geschiedenis voor-
beelden te over.
Een persoonlijkheid is ook die bedrijfsleider,
die niet slechts in goede, doch ook in kwade
tijden een is met zijn gevolgschap.
Een persoonlijkheid is men niet, doordat
men zich inbeeldt, dat men het is. Een per
soonlijkheid noemen wrj slechts degene, die
zich voor de gemeenschap bijzonder verdien-
stelijk gemaakt heeft en zich nog voortdurend
verdienstelijk maakt. Een prestatie, die
iemand voor zich zelf volbrengt. ook al is die
nog zoo groot, stempelt iemand niet tot een
persoonlijkheid.
Maar de bedrijfsleider moet ook ondernemer
zijn. De ondernemer moet ondernemen en
wagen, juist dan, wanneer het er naar uitziet,
als ware dit tijdelijk overbodig. „Wat zou
er van ons socialistisch streven terecht
komen" riep Dr. Ley eens uit „wanneer er
geen menschen waren, die rekenen, organi-
seeren en handelen kunnen!"
Bedrijfsleider en ondernemer zijn een!
Het is mogelijk, dat in enkele, groote be
drijven naast de leidende ondernemer nog een
speciale bedrijfsleider stgat; dit is echter een
uitzondering. Regel ife het, dat de onder
nemer tegelijkertrjd ook de leider van zijn ge
volgschap is.
De ondernemer moet trotsch zijn op de
prestaties van zijn gevolgschap en omgekeerd
moet de gevolgschap trotsch zijn op de pres
taties van den bedrijfsleider van haar gemeen
schap.
In het gestook tegen Duitschland hoort
men vaak de bewering: ,,Door het nationaal-
socialisme is het initiatief aan de ondernemers
ontnomen". Niets*is echter minder waar. Als
bewrjs behoef ik slechts aan te voeren:
Gelooft U, dat in de luttele jaren sedert de
overname van de macht door den Fuhrer de
buitengewone uitbreiding van het economi
sche leven en een derg'elijke bewapening be-
reikt zouden zijn, wanneer wij dep bedrijfs-
leiders het initiatief ontnomen hadden?
Neen, het scheppende element heeft zich in
de bedrijven voor dien nooit kunnen ontwik-
kelen, als onder het nationaal-socialisme.
De arbeiders!
Herman Goring zei op den rijkspartijdag
van de arbeid:
„Wij bebben in de eerste plaats om jullie.
Duitsche arbeiders, als het meest waardevolle
goed van Duitschland, gestreden. Wij wilden
jullie zielsn hebben, opdat zij weer Duitsch
zouden worden. Wij wilden het in jullie hoof-
den prenten, dat jullie niet pen klasse apart
bent, niet een stand op zich zelf. Wij wil
den het in jullie hameren, dat jullie het funda
ment van het Duitsche volk vertegenwoor-
digdedaarop alleen kon Duitschland weer
opgebouwd worden".
Als bet nationaal-socialisme de macht over-
nam, had het woord arbeider een onaange-
name klank. Handwerk gold meestal als iets
minderwaardigs of iets, wat minder voomaam
was. Met deze onzinnige opvatting heeft het
nationaal-socialisme grondig gebroken, door
dat het de eerbied voor de arbeid weer in eere
herstelde. Op dezen grondslag konden de
meeste maatregelen zooals: de wet ter orde
ning van de nationale arbeid de schepping
der werkgemeenschappen en niet in de laat
ste plaats de versehillende groepeeringen dec
D.A.F. (Duitsche Ai-beidsfront) hun activi-
teit ontplooien. De Duitsche arbeider voelt
zich op het oogenblik niet meer als den vier-
den stand, doch als belangrijk lid der Duit
sche volksgemeenschap.
Iedere Duitscher voelt zich op het oogenblik
arbeider, onverschillig in welk beroep hij
vverkzaam is of op welke plaats hij staat. Het
was ons streven de waarde van hand- en
hoofdarbeid op ebn lijn te stellen. Werk is
discipline "en harmonie. Het werk werd weer
geadeld.
Om U een volledig beeld van de economi
sche en sociale omwenteling in Duitschland te
kunnen geven, moet ik op de afzonderlijke
maatregelen van deze omwenteling dieper in-
gaan, n.l.da wet ter ordening van de natio
nale arbeid en de versehillende groepeeringen
van het Duitsche Arbeidsfront.
De wet ter ordening van de nationale ar
beid werd op 20 Jan. 1934 afgekondigd.
Ik stel hierbij voorop, dat:
De uit de liberalistische periode van ont-
binding ontstane opvatting, dat arbeid en
kapitaal onoverkomelijke tegenstellingen
vormden, kon in den nationaal-socialistischen
staat geen ingang meer vinden. Zoowel het
kapitalisme als het mhrxisme, beide producten
van den ontbindenden joodschen geest, hul-
digden de opvatting van de onbeperkte eigen
baat, waarvan de gevolgen tallooze uitsluitin-
gen en stakingen waren. Hierdoor werden
niet alleen de elkaar verbftterd bestrijdende
partijen geschaad, doch ook het economische
leven van de geheele natie werd aan den rand
van den afgrond gebracht.
Organisaties van „werkgevers en werk-
nemers" (woorden, die in de nieuwe wet van
20 - 1 - 1934 niet meer te vinden zijn) voerden
een verbitterenden strijd ten koste van de
werkende menschen, die zij vertegenwoordig-
den, ten koste obk van het geheele volk. De
toenmalige staat vergenofegde zich er mee
van tijd tot tijd als bemiddelaar op te treden.
De wet ter ordening van de nationale ar
beid gaat van de ,,werkgemeenschap", dus van
de grondgedachte der lotsverbondenheid der
ondernemers met ai zijn medewerkers uit en
zegt in 1:
,,In de bedrijven werken de ondernemers
als leiders Van het bedrijf tezanjenmet de
bedienden en de arbeiders als de gevolgschap
ter bevordering van de bedrijfsdoeleinden en
tot gemeenschappelijk welzijn voor het volk
en den staat".
Ondememer en gevolgschap zullen in een
trouwe verstandljouding tot elkaar staan,
welke verstandhouding in de bedrijfsgemeen-
schap gevestigd is. Een vertrouwensraad uit
het gevolgschap staat den bedrijfsleider ter-
zijde. Deze raad heeft slechts een advisee-
rende functie en verschaft den bedrijfsleider
inliehtingen over factoren, die remmend op
de prestaties van de menschen in het bedrijf
werken; verder verschaft deze raad gegevens
bij de technische inrichtingen.
Als de staat den ondernemer tot leider van
het bedrijf maakt en hem hierbij verstrekken-
de rechten geeft, zoo neemt deze tegelijkertrjd
de verantwoording, dat deze niet willekeurig
worden misbruikt, en dat rechtvaardigheid en
beroepseer de hpofdfactoren van de werkge-
meenschap vormen.
Staatsorganen, die voor de naleving van
deze beginselen te zorgen hebben zijn de ver-
trouwensmannen van de arbeid en de eere-
rechtbanken.
Deze beide instellingen controieeren de
salarieering, geven richtlijnen vooi' arbeids-
overeenkomsten en zorgen er voor, dat eener-
zijds ondernemers of leidende personen njet
door misbruik van hun machtspositie moed-
willig de werkkracht van het personeel uit-
buiten of hun rechten aantasten en anderzrjds
leden van het gevolgschap de arbeidsvrede
niet in gevaar brengen, of zich opzettelijk on-
toelaatbare handelingen in de bedrjjfsleiding
aanmatigen, enz.
Andere paragrafen van de wet ter ordening
van de nationale arbeid behandelen: de ont-
slagbeperking en de arbeid in openbaren
dienst, b.v. brj de spoorwegen, post, enz.
(Siot volgt.)
Ons land heeft gr-oote vliegers jvoortge-
bracht, doch helaas te weinig, een gevolg van
de fout om de opleiding van de vliegers niet
te brengen binnen het bereik van iederen
Nederlandschen jongen, die zich tot de lucht-
vaart voelde aangetrokken en er voor ge-
schikt was.
Slechts jongelui, die bevoorrecht waren
met financieel krachtige ouders, konden zich
de luxe van een opleiding veroorloven, waar-
bij omgeving, opvoeding (in Jemocratiscben
zin) een groote rol speelden. DaarDij kwam
dan nog het feit, dat deze jongelui pas op
ongeveer 20-jarigen leeftijd hun luchivaavt-
gezindheid in daden konden omzetten.
Jong beginnen!
In een onderhoud met onzen bekenden
vliegtuigtaouwer Frits Koolhoven, zeide deze;
,,Het is absoluuit noodzakelijk, dat men nu en
niet laiter er mee begint, het voor onze Neder
landsche jeugd mogelijk te maken, aan haar
natuurlijken drang te voldoen. Het is ge-
wenscht. jong te beginnen; hoe jonger begon-
nen, hoe meer het de jongens in het bloed
komt. Die regel geldt speciaal voor het
vliegen, dat eigenlijk door iederen daartoe ge-
schikten Nederlandschen jongen beoefend
behoorde te worden, evenals dit het geval be-
fhoorde te zrjn met het zwemmen.
Niet op overdreven Spartaansche manier,
maar goed georganiseerd met de noodzake-
lijke medische khuring op school, zal dat
onze jeugd spelenderwijs karaktervorming
geven, die hen pansert tegen den levensstrrjd.
Het leven is nu .eenmaai een voortdurende,
strijd en de beoefenrng der luchtvaait prepa-
reert de jeugd hiervoor. Wij waren hier in
Nederland op een geheel vest'keerden weg, wat
ik aldus Koolhoven met een enkel be-
wijs kan aanvoeren: Adolf Hitler bewondert
en vereerrt de mannen, die groote daden voor
hun Volk verrichten; onze 5 voormalige regee-
ring ontsloeg den luitenant-vlieger Theo
Coppers uit den dienst, omdat hij met £6n
welgerithte bom, ons land bevrijdde van een
troep opstandelingen, die met een onzer oor-
logsschepen in Indie er vandoor waren ge
gaan, inplaats van hem tot voorbeeld onzer
jeugd te stellen.
"Het vliegen maakt serieuze, moedige en
zelfstandige mannen; serieus, omdat het vale
geen slapheid, nonchalance, noch fouten on-
gestraft toelaat, moedig, omdat men dikwijls
plotseling door weersomstandigheden of tech
nische storingen voor groote moeilrjkheden
komt te staan, die van den vlieger besiuit-
vaardigheid en doorzettingsvermogen eischen,
zelfstandigheid, omdat op zulk een oogenblik
geen advies kan worden gevraagd en de ver
antwoordelijkheid niet op een ander kan wor
den geschoven, hij moet dus z£if beshriten.
Wat is er mooier voor een jongeman dan
te weten, dat hij en hij alleen over het hem
toevertrouwete toestel en zijn vracht of men
schen heerscht, en dat de goede afloop van
een vlucht vol moeilijkheden, ja, van iedere
vlucht van hem alleen afhangt! Deze weten-
schap vormt karakter en. de man, die in zijn
jeugd gevlogen heeft, zal een gezoehte kracht
zijn en in het verdere leven en de wereld van
nut kunnen zijn", aldus Frits Koolhoven.
Een grootsche taak.
Ook de leiding van den Nationalen Jeugd
storm erkent dit en is zich bewust van de
groote waarden, die de opleiding tot vlieger
den jongen meegeeft in het leven. Daarvoor
is in de luchtvaartscharen <?en logisch schema
opgebouwd, waarin deze waarden volledig
verankerd liggen. Door de oorlogsomstandig-
heden is voorloopig alleen het model-zweef-
vliegtuigbouwen aan de orde.
Pas wanneer deze oorlog ten einde is, zal
de luchtvaart en wel in het bijzonder de
burgerlijke luchtvaart zich ten voile kun
nen ontplooien. Of wij ons deze luchtvaart
in een Nederlandsch verband moeten denken
dan wel in algemeen Europeeschen zin is van
geen belang.
De „Vliegende Hollander", eertijds een
legende, is thans overal in Europa een levend
begrip. Dit begrip is voortgevloeid uit het
prachtige pionierswerk van onze Luchtvaart-
Mij. en onze piloten, waarbtj speciaal de
namen genoemd dienen te worden van Scholte,
Geysendorffer, Schmidt Crans, Soer, Van
Dijk, Van Weerden Poedman, Van der Hoop en
Versteegh.
Gelukkig het land, dat zich met deze man
nen ate voorbeeld voor oogen kan voorberei-
den op de grootsche taak, die het voor zich
weet weggelegd. Ook is dat land gelukkig te
prijzen, dat het een organisatie heeft, die de
jeugd in zijn geheel kan omvatten en deze
jeugd kan opvoeden in de oud-Nederlandsche
deugden, waardoor het volk weer een weer-
baar volk zal zrjn, zooals het onze dat was
ten tijde van Michael de Ruijter. Reeds mar-
cheert een jonge generatie, en niet het slecht-
ste deel van ons volk in de rijen van den
Nationalen Jeugdstorm. Dat spoedig onze-
geheele jeugd, schouder aan schouder met
deze ,,Voortrekkers" moge gaan, tot beil van
Volk en Vaderland!
H. M. C. SCHRODER.
De stal is het woon- en slaapvertrek voor
het paard, waar het meer dan de helft van
zijn leven doorbrengt, voorzoover het
's zomers niet in de weide verblijft.
Daarom moet aan de stalling van het paard
de noodige aandacht worden besteed en heeft
de inrichting van den stal een grooten in
vloed op de gezondheid en het arbeidsver-
mogen van het dier.
Frissche lucht, zonder tocht en een zuivere
zachte ligplaats zijn de allereerste eischen,
waaraan een paardenstal moet voldoen, ter
wijl ook voorkoming van brandgevaar en
mogelijkheid om bij brand de paarden spoe
dig te kunnen bevrijden uit het oogpunt van
dierenbescherming en ook in het financieel
belang van den eigenaar van het hoogste be
lang is.
Dus: goede ventilatie en reinheid, die nog
zoo vaak te wenschen laten!
Mest en urine moeten geregeld uit den stal
worden verwijderd, daar deze op de stallucht
en daardoor op de ademhalingsorganen, hoe-
ven en oogen van het paard een zeer nadee-
ligen invloed hebben.
's Zomers komt daarbij nog de vliegenplaag,
die door onreinheid sterk wordt bevorderd.
Het donker houden is dan nuttig. Blauw
glas of ruiten 's zomers bestrijken met wit-
kalk, waarin blauwsel (niettegenstaande vlie
gen kleurenblind zijn en dus ook andere kleu-
ren gebruikt zouden kunnen worden) is een
goed middel. Ramen en deuren, waarop de
zon schijnt, dictothouden! Zrjn de paarden uit
den stal, dan eens flink laten doortochten!
Dat jaagt de vliegen, die dan toch nog zijn
binnengekomen, weg. Ook moet men er aan
denken mestputten in de buurt van den stal
af te dekken en geen voedselresten in den
stal te hebben, want daarop komen de vlie
gen af. Afwezigheid van vliegen waarborgt
een ongestoorde rust voor het paard en dit
is noodig, opdat het na de rustperiode weer
geheel fit is voor den arbeid en ook rustig zjjn
voedsel kan nuttigen en verteeren. Hang
voorts eenige vliegenvangers in den stal.
Het rust bed (stroo of turfstrooiselmoet
uiterst zindelijk worden gehouden.
Mest en natte plekken dadelrjk met vork of
schop wegnemen en vervangen door nieuw
droog strooisel, dit spaa'rt geld en komt het
paard ten goede! Veelal staan de paarden
in de mest, hetgeen rotting der hoeven ten-
gevolge heeft en een dooidringende ammo-
niaklucht in den stal veroorzaakt (,,paarden-
lucht"). Turfstrooisel is echter beter dan
stroo, want het slorpt de urine beter op en
neutraliseert de schadelijke ammoniak. Het
houdt wat dit betreft de stallucht dus frisch
en het rustbed zuiverder, maar toch moet ge
steeds, althans meermalen per dag, de natte
plekken" verwijderen. Dampigheid (een bij
"paarden veel voorkomend, emstig en chro-
nisch ademhalingsgebrek, gelijkende op asthma
bij menschen) is veelal het gevolg van het
verblijf in slecht geventileerde en smerige
stallen!
Be waar ook liefst niet het faobi en de haver
of andere voedingsartikelen in.den stal, want
het voedsel bederft daardoor. Laat nooit
zakken met graan in den stal staan.
Het paard zou, als het soms 'g nachts loe-
komt, zich daaraan „te besten" eten in den
letterlijken zin. van het woord, d.w.z. het eet
zooveel het lust en tot de maag gevuld is en
nu gaat het voedsel in de maag uitzetten.
Daar het paard niet of slechts met zeer
groote moeite kan braken, zien wjj, dat meer
malen onder heftige versehijnselen van koliek
bmkpijnwaarbij het paard sterk zweet en
gaat rollen, maagbersting optreedt. t>e
direct daarop volgende buikvliesontsteking
.veroorzaakt een Snellen dood.
Voorkom dus dezen noodtoestand, waarbij
veterinaire hulp veelal te laat komt!
Wij zijn zoo ongemerkt van den stal op de
voeding en verzorging van het paard geko-
men. Het voedsel, in dezen tijd ook een
groote moeilijlcbeid, moet steeds frisch zijn
en dus niet bedorven. Let vooral op, dat het
niet schimmelig is, want als het ,,muf" ruikt
(men zegt wel eens vergoelijkend „een zol-
derhrchtje"!) kan dit tot ernstige, ja doode-
lijke ziekten van darm en nleren leiden. Het
drinkwater moet ook zuiver zijn (liefst lei-
dingwater) en denk er vooral aan, dat het
drinken van koud water voor een bezweet
paard heel gevaarlxjk is. Men geve dus dan
wat warm water er door heen of late het
paard over het bit drinken of strooie wat
hooi op het water, opdat het niet gulzig kan
drinken.
's Zomers heeft het paard behoefte aan veel
water en moet dus meernralen daags worden
gedrenkt, ook in kleinere hoeveelheden on
der het werk. Bjj groote hitte is het boven-
dieh voor het paard een weldaad, als ge af
en toe met een natte spons zijn voorhoofd
afkoeit en de oogen en neusgaten reinigt. Ge
zult eens zien hoe dankbaar Uw paard daar
voor is en hoe het dan ook tot meer arbeid in
staat is.
T. D. SIGL1NG,
Majoor-Paardenarts o. n. a.