Algemeene socials aangelegenlieden in de bedrijven, AXEL Een bijzondere bijeenkomst. Luchtvaartopleiding in den Nationalen Jeugdstorm. Van de cabine naar den bok. n. Toch bestaat er nogal eenige mrsvattrng aangaande de gemakkelijkheid waarmede tafeak zou kunnen worden geteeld. Zelfs al be- isoeft de tabak slechts aan laag gestelde eischen te voldoen, ook dan nog heeft men aan bepaalde voorwaarden te beantwoorden aiser deskundige arbeid en zorg noodig om ook eenig resultaat te bereiken. Het is immers all€€n verant woord om cul- raurgTond op bescbeiden -sctiaal ter beschik- tano- te stellen, indien ook alles wordt gedaan om tot een product te komen, dat den naam tabak nog verdient en den mensch ook een «pker s"cnot geeft. Wat de beroepsteelt betreft, is daarom reeds de xnaatregel genomen, dat zonder ver- gUnning, welke bp den Inspecteur van den Tuinbouw en het Tuinbouwonderwijs Xr. A. W. •van de Flassche moet worden angevraagd, met mag- worden geteeld. De teelt voor eigen gebruik is vrij, maar<wel moet emstig m ove - weging worden gegeven, ook m den eigen tain, slechts een zeer bescbeiden plants voor tleze teelt in te ruimen en dan nog slechts dan, wanneer men de zekerbeid heeft dat zij kans van slagen zal hebben en men bereid is bile zorgen er aan te besteden. welke nu een- maal worden gevraagd. Nadere kennismaklng met deze brochure, geschreven dooi* iemand die de teelt kent, -s mitslien voor hen, die pp bescheiden sehaal een proef wenschen te nemen. alleszins aan te bevel en. Opjernerkt wordt, dat het reeds hoog tijd is om te zaaien, dat dit althans v6or 1 April moet geschied zijn. Nog steeds wilde zwanen. Op de Kleine Kreek alhier houden zich nog steeds eenige wilde zwanen op, alsook op het ondergeloopen weiland bij den watertoren, waar ze rustig rondzwemmen en zich in het geheel niet schuw toonen. Ook op de Groote Kreek bevinden zich nog wilde zwanen. Het is wel een zeldzaam versdhijnsel, hier bij het begin der lente nog wilde zwanen te zien in de onmiddellijke nabijheid der bebouwde kom. Zaterdagmiddag heeft in de groote zaal van het Schuttershof te Middelburg een voor Zee- i and tot nu toe ongekende vergadering plaats gehad. bijeengeroepen door het District Zee- land van het N.V.V. Hit alle deelen van Zeeland war en ruim 0 frurgemeesters en ruim 80 leiders van bedrij ven, industrieen en handelszaken opgekomen qp een daartqe verstrekte uitnoodiging en met hen waren aanwezig de Beauftragte des Kedchscommissars fiir die Provinz Zeeland, de heer W. Mtinzer, met zrjn referenten; de ver- tegenwoOrdiger van den leider der N.S.B., de beer Jan Dekker,. versehillende leden van be- weging en N.V."V. en van deze laatste organi- satic ook de heer Ph. van Kamperi, de orga- nisatieleider. De provinciaal vertegenwoordiger van het N.V.V.de heer H. C. de Jonge Baas, heeft van het met bloemen en vlaggen versierde podium de aanwezigen welkom gelieeten en •dat in de eerste plaats de beide inleiders van dfeizen mididag de heeren Mtinzer en van Kam- pen. Het speet spr., dat de heer H. J. Wou- dbfiberg, de commdssaris van het N.V.V.die als spreker was aangekondigd, »verhinderd was aanwezig' te zijn. Rede van den heer Miirizer. Hiema sprak de heer Mtinzer over ,,'Alge- jaeene sociale aangelegenheden in de bedrij ven". Tweeerlei wereldbeschouwingen staan in de ajuereld sinds 1033 tegenover elkaar. Deze strijd, die eerst zuiver-politiek was, doch later ook economiseh, gevoerd werd, wordt heden Met de wapens beslist. Aan de eene kant staat een materialisti- sdhe, dat is de totnutoe geldende liberalisti sche en kapitaldstiscbe wereldbeschouwing, gehuldigd door Groot-Brittanje en de Vereen. •Stolen en bestuurd door de joden. Men spreekt in dit verband ook van een westelijk systeem, van westeljjke demoeratien, omdat voorname- Ijjfe de volkeren van West-Europa en van de •westelijk van Europa gelegen Ver. Staten aan deze opvatting vasthouden. Hiertegenover staat een idealistische we- roidbesdaouwing, dat is de jonge nationaal- sodalistdscbe wereldbeschouwing van Duitsch land en Italie. De grondslag van het nationaal socialisme is niet van materieele, doch van ideeele aard. Dit sluit niet ult, dat de natio- naal-socialdstische politick evenzrer van een rebel standpunt als van een ideeele gedachte ultgaat. Anders uitgedrukt: De westplrjke demoeratien zijn van de oor- apronkelijke waarde van het goud als middel tot het doel afgeweken, hebben het goud zelf tot het meest waardevolle doel verheven. Goud was dus geen middel meer, maar werd een macht. Het goud of het kapitaal heerschte en gaf werk of ook geen werk, naar believen van den bezitter. Wrj nationaal-sociaiisten zeg- gen omgekeerd: goud of geld mag in het i-erven van den mensch slechts een middel zijn en nooit doel; niet het kapitaal geeft werk, doch het werk verschaft kapitaal. U ziet dus, wsj wijzen de vorming van kapitaal geenszins ■van de hand, bezien echter niet meer het kapitaal, doch het weik van den mensch en daardoor den mensch zelf als den grondslag, waarop alles rust. Terwijl dus in de liberaiistisch-kapitalisti- sehe we re Id van de laatste decennia door de technische ontwikkeling steeds meer het geld an tenslotte de machine zeide materialis- tfeche dingen als waardeering gold en de mensch slechts als middel werd beschouwd, plaatsen wrj den mensch en zijn werk weer •op den voorgrond. Daarhij zijn geld en ma chines hulpmiddelen van den mensch. De mensch zal zich niet langer als hun slaaf, doch als hun*laeer en meester heschouwen. In overeenstemming met deze innerlijke ge- steldheid van de beide volkerengroepen welke een zoo tegengestelde wereldbeschou wing huldigen is ook hun einddoel in de wereldpolitiek. De materialistische volkeren probeeren alles met geld te beheerschen, lan- den, zeeen, volkeren, menschen; zij zijn auto- matisch imperialistisch. Zij willen alle zee- wegen beheeisohen, alle grondstoffen, alle goudveiden bezitten en. over de volkeren der aAnde ate weeks laven beschikken. Het Duitsche volk daarentegen, met zijn »ctealistische wereldbeschouwing wil niet ver ier gaan, ate voor zijn leven en vooi1 zijn vei- •hgheid noodig is. Het Duitsche volk wsl mimte om te leven en de zekerbeid van een (bestaansmjnimum hebben. Van de politieke sonceptie van de Britten en Amerikanen, die een hestaansmaximnm verlangen, is deze •aisch hemelsbreed verwijderd. Adolf Hitler verlangt voor het Duitsche volk een plaats coder de zon en eischt niet alle plaats onder de zon voor zich op als de Engelschen en Amerikanen. Ter beveiliging van deze plaats ■onder de zon voor Duitschland wil Adolf Hit ler de vereeniging en aaneensmeding van •Europa, omdat hij weet, dat dan de Europee- sche volkeren rust en werk en vrede zullen toebben. Hoe reager-rde nu Nederland op de worste- Jttng van beide wereldbeschouwingen? De staatspolitiek had ook hier, zonder reke- toing te houden met de toekomstige nationaal- ©oonomische noodzakelijkheid betrekkingen tosgielaten en andere weer gesmeed, die stel- selmatig een afzondering ult het Midden- Europeesche economische blok ten gevolge Siadden en ten nadeele v<Ln Europa en ten slotte ook van de eigen be vol king moesten voeren. Het Nederlandsche economische leven werschoof zich meer en meer naar het weste- Srjke economische systeem en neigde zich daardoor tot de materialistische, d.w.z. lihe- raal-kapitalistische wereldbeschouwing. Door een in begins#! tegenovergestelde ik wil niet zeggen vijandige houding tegenover het Duitsche Rijk en Midden-Europa, die pro- pagandistisch gevoed werd, drong men de economie met geweld terug. Dat wil niet zeg gen, dat men niet profiteerde van de voordee- len, die door het rijk geboden* werden. Nu weten wij, dat een deel van de Neder landsche economen deze handelwijze van de hand wees en den weg van het rijk begreep Dit deel. was echter met het oog op de poli tieke constellatie zonder invloed. Men moet echter bekennea, dat sinds Mei 1940 juist bij de economen dit inzicht gerijpt is en daardoor de concentratie van krachten, ten behoeve van de Europeesche toekomst, bevorderd is. Wat heeft Nederland nu te doen? De Rijkscommissaris heeft dikwijls genoeg uiteengezet, dat er voor Nederlanfl slechts een keuze is, n.l. een duidelijke beslissdng voor de idealistische wereldbeschouwing, d.w.z. voor het nationaal-socialisme! Dit is van toepassing voor geheel Neder land, het geld ook voor het NederlsKidsche economische leven en voor de afzonderlijke bedrjjven, het is ook van kracht voor iederen ondememer, bediende en arbeider. Ook ons Duitschers werd eens de zelfde vraag gesteld en wij moesten beslissen. Ook het Duitsche volk moest men steeds weer toeroepen: „Duitschland ontwaak!" Wij zjjn goddank ontwaakt, anders waton we onher- roepelijk ten gronde gegaan. Hoe de ontwikkeling in Duitschland tot het nationaal-socialisme groeide en hoe een waar socialisme in de bedrijven kwam, daarvan wil ik u vertellen. Wij leerden anders te denken! Het nationaal-socialisme bracht de revolu- tie niet door middel van het zwaard en door de guillotine zooals de Fransche revolutie doch won het hart van het volk met be- hulp van een idee en vestigde daardoor de revolutie in het binnenste van den Duitschen mensch. Het Duitsche volk plaatste zich niet onder dwang van machine-geweren of door brutale overweldiging zooals in Sov- jet-Rusland achter den Fuhrer, doch uit innerlijke overtuiging. Zooals gezegd, groeide deze overtuiging. Met den groei moesten wij echter leeren anders te denken. Ieder was gedwongen zich van oude voorstellingen los te maken en naar nieuwe wegen te zoeken. Ieder moest t over tallooze argumenten met zich zelf eens worden en .een beslissing nemen, niet een keer, doch steeds en steeds opnieuw. Door het nationaal-socialisme voltrok zich een omwenteling op alle levensgebieden van ons volk en daardoor leerden de menschen anders te denken. Hoe voltrok zich nu deze omwenteling in het economische leven? 1933. Toen het nationaal-socialisme in 1933 de macht verkreeg om het lot van het Duitsche volk te leiden, waren er in Duitsch land meer dan 7 millioen werkloozen. Land- bouw en industrie, handel en verkeer waren ineengestort. Nood heerschte in bijna ieder huis, onzekerheid in stad en land. De toe komst scheen ieder grauw en donker. Het dictaat van Versailles had niet slechts Duitschand ontredderd, doch ook in groote deelen van Europa een economische chaos veroorzaakt. Het nationaal-socialisme begon dus zijn werk onder zulke slechte omstandig- heden, dat onze tegenstandcrs voorspelden, dat het nationaal-socialisme binnen korten tijd ineen zou storten. Die tegenstanders hebben zich vergist, want zij hebben de wils- kracht van de nationaal-sociaiisten en van de door het nationaal-socialisme vcreenigde volk Onderschat. Een' revolutie greep plaats in het economi sche leven. De Fuhrer zei op den rijkspartijdag voor de arbeid: ,,De economie is een van de vele functies van het volksche leven en kan daarom slechts uit het oogpunt van doelmatigheid georgani- seeid en opgebouwd worden; nooit kan ze dogmatisch behandeld worden. Er is bij het economische leven noch van een gesocialiseerde, noch van een vrije eco nomie sprake; er is slechts sprake van een verplichte volksgemeenschap, d.w.z. een eco nomic, die in het geheel de taak toegewezen kiijgt een volk de hoogste en beste levens- voorwaarden te verschaffen". Sinds 1933 heeft het nationaal-socialisme een volkomen andere vorm gegeven aan !het Duitsche economische leven. Ten eerste ont- vingen de millioenen werkeloozen door doel- bewuste maatregelen- weer arbeid en brood. Het gelukte de landbouw van den afgrond af te houden en daardoor de voeding van het volk te verzekeren. De oorsprong van de in nerlijke sociale verdeeldheid van ons volk werd grondig dicht geworpen. De wet ter ordening van de nationale arbeid schiep in ieder bedrijf de voorwaarden voor een har- monische same'nwerking tusschen bedrijfs- leider en gevolgschap (gevolgschap is een nieuw begrip voor de gemeenschap in het be drijf, die den leider van het bedrijf trouw en in voile bereidheid tot werken volgt en helpt; dit woord heeft niets met het woord „gevolg" te maken, dat alleen een mechanisdh volgen van de menschen kenscfoetst, zooals b.v. een kudde schapen den belhamel volgt. U zult de uitdiukking gevolgschap, die een werkelijk edeleh klank heeft, herhaaldelrjk in mijn he- toog hooren. De rrjks,autowegen, die in breede banden de deelen van ons vaderland dichter bij elkaar brengen, ontstonden. Er ontstond zoo vael, wat heden voor ons een vanzelfsprekendheid is. Hoeveel fahrieksschoorsteenen rookten weer, die voor 1933 jarenlang nutteloos in de hoogte rezen. Dit i3 reed3 het geval: de Fuhrer heeft in een paar jaren een vreedzaarn bouwwerk geschapen, dat over eeuwen nog de bewondering van de wereld zal opwekken. Wat is nu het geheim van dit succes, zul len velen vragen. Van te voren hadden toch vele mannen geprobeerd het economisch leven weer op gang te brengen; het was hun echter niet gelukt. Waarom gelukte het dan wel den Fuhrer? Adolf Hitler gaf ons een nieuwe economi sche idee; want de economie is altijd de uit diukking van de economische gezindheid van haar menschen. De nationaal-socialistische lei.ding slaagde er in, de denkwijze van het geheele volk en daaronder ook dat der eco nomen in andere banen te leiden, vanuit het teugellooze "liberalisme naar de volksgebon- denheid, dus naar het ware socialisme, niet het socialisme van ebn klasse, zooals de mat- xisten die predikten, maar naar het socia lisme van het geheele volk. Wel op geen ge- bied is het op andere wijze leeren denkeh den menschen zoo zwaar gevallen als juist op dat van het economische leven; dit had zich van te voren van het volk afgescfaei- den en voende een leven op zich zelf, zon der gevoel van verantwoordelijkheid tegen- o^pr het geheele volk. De omwenteling is wei het best gekenschetst als ik zeg: „Was het volk er totdusver voor het economische leven, nu moest het economische leven zon der meer leeren er voor het volk te zijn." En het heeft geleeird op een andere manier te denken en te handelen. Het beste voorbeeld is daarvobr wel de om- vang van onze bewapening. Ik zed reeds, dat de omwenteling van het economische leven van de menschen een an dere handelwijze verlangde. De belangrijk- ste menschen in het economische leven zijn: de bedrijfsleider en de leden van zijn gevolg schap, dus de bedienden en arbeiders. De bedrijfsleider! In de eerste plaats een fundamenteele uit- spraak van Robert Ley: ,,Het bedrijf is een eenheid, wij laten deze eenheid niet aantasten. Dit leidende beginsel is ons heilig. Het bedrijf moet een eenheid blijven. Bedrijfsleider en gevolgschap moeten de zaken in het bedrijf zooveel mogelijk zelf regelen, ze moeten zorgen, dat ze het met el kaar eens worden, moeten als goede volksge- nooten een volksgemeenschap vormen en zul len kameraden zijn bij tegenslag." Vroeger zag men een gevolg van een verkeerde zienswijze van marxistische zijde in den ondernemer een mensch, die, zooals werd beweerd, tegen alle rechten in de werk- kracht van zijn arbeiders uitbuitte om hier- uit zijn winst te trekken. 'Heden ziet men in den ondernemer in de eerste plaats den be drijfsleider, die temidden van zijn gevolgschap dienaar aan het gemeenschappelijke werlc is, waaraan alien hun krachten wij den. Wij spreken daarom niet meer van arbeidgever en arbeidnemer, want het werk is afhankelijk van het volk eti wordt door het volk verricht. Vroeger vormde de verworven rijkdom voor den werkgever den grondslag van de sociale plaats in de gemeenschap. Dit is voorbij. Rijkdom is geen middel om tot aanzien te geraken; d-oorslag geeft alleen de prestatie in dienst van de gemeenschap, het karaktervolle gedrag en gezindheid. Rijkdom zonder zede- lijke band' met het volk is joodsch en behoort tot de voorbije liberalistische episode. De taak van de volkseconomie is niet slechts een economische, d<jch ook een volk sche. D bedrijfsleider moet een persoonlijkheid zijn. Een persoonlijkheid is niet degerie, die op O.W.-ersmanier rijk geworden is. Persoonlijkheid is in het geheel geen indi- vidueel begrip, doch volgens zijn geheele hoe- danigheid een gemeensehapsidee, want een persoonlijkheid kan slechts op den bodem van de gemeenschap groeien. Zoo kan bijv. een flinke generaal zijn kundigheden pas met goede troepen ten toon spreiden. In zekere mate wordt hij door de troepen gedragen. En zoo kan slechts gemeenschap de titel van persoonlijkheid verleenen. Ook U hebt hier- voor in de Nederlandsche geschiedenis voor- beelden te over. Een persoonlijkheid is ook die bedrijfsleider, die niet slechts in goede, doch ook in kwade tijden een is met zijn gevolgschap. Een persoonlijkheid is men niet, doordat men zich inbeeldt, dat men het is. Een per soonlijkheid noemen wrj slechts degene, die zich voor de gemeenschap bijzonder verdien- stelijk gemaakt heeft en zich nog voortdurend verdienstelijk maakt. Een prestatie, die iemand voor zich zelf volbrengt. ook al is die nog zoo groot, stempelt iemand niet tot een persoonlijkheid. Maar de bedrijfsleider moet ook ondernemer zijn. De ondernemer moet ondernemen en wagen, juist dan, wanneer het er naar uitziet, als ware dit tijdelijk overbodig. „Wat zou er van ons socialistisch streven terecht komen" riep Dr. Ley eens uit „wanneer er geen menschen waren, die rekenen, organi- seeren en handelen kunnen!" Bedrijfsleider en ondernemer zijn een! Het is mogelijk, dat in enkele, groote be drijven naast de leidende ondernemer nog een speciale bedrijfsleider stgat; dit is echter een uitzondering. Regel ife het, dat de onder nemer tegelijkertrjd ook de leider van zijn ge volgschap is. De ondernemer moet trotsch zijn op de prestaties van zijn gevolgschap en omgekeerd moet de gevolgschap trotsch zijn op de pres taties van den bedrijfsleider van haar gemeen schap. In het gestook tegen Duitschland hoort men vaak de bewering: ,,Door het nationaal- socialisme is het initiatief aan de ondernemers ontnomen". Niets*is echter minder waar. Als bewrjs behoef ik slechts aan te voeren: Gelooft U, dat in de luttele jaren sedert de overname van de macht door den Fuhrer de buitengewone uitbreiding van het economi sche leven en een derg'elijke bewapening be- reikt zouden zijn, wanneer wij dep bedrijfs- leiders het initiatief ontnomen hadden? Neen, het scheppende element heeft zich in de bedrijven voor dien nooit kunnen ontwik- kelen, als onder het nationaal-socialisme. De arbeiders! Herman Goring zei op den rijkspartijdag van de arbeid: „Wij bebben in de eerste plaats om jullie. Duitsche arbeiders, als het meest waardevolle goed van Duitschland, gestreden. Wij wilden jullie zielsn hebben, opdat zij weer Duitsch zouden worden. Wij wilden het in jullie hoof- den prenten, dat jullie niet pen klasse apart bent, niet een stand op zich zelf. Wij wil den het in jullie hameren, dat jullie het funda ment van het Duitsche volk vertegenwoor- digdedaarop alleen kon Duitschland weer opgebouwd worden". Als bet nationaal-socialisme de macht over- nam, had het woord arbeider een onaange- name klank. Handwerk gold meestal als iets minderwaardigs of iets, wat minder voomaam was. Met deze onzinnige opvatting heeft het nationaal-socialisme grondig gebroken, door dat het de eerbied voor de arbeid weer in eere herstelde. Op dezen grondslag konden de meeste maatregelen zooals: de wet ter orde ning van de nationale arbeid de schepping der werkgemeenschappen en niet in de laat ste plaats de versehillende groepeeringen dec D.A.F. (Duitsche Ai-beidsfront) hun activi- teit ontplooien. De Duitsche arbeider voelt zich op het oogenblik niet meer als den vier- den stand, doch als belangrijk lid der Duit sche volksgemeenschap. Iedere Duitscher voelt zich op het oogenblik arbeider, onverschillig in welk beroep hij vverkzaam is of op welke plaats hij staat. Het was ons streven de waarde van hand- en hoofdarbeid op ebn lijn te stellen. Werk is discipline "en harmonie. Het werk werd weer geadeld. Om U een volledig beeld van de economi sche en sociale omwenteling in Duitschland te kunnen geven, moet ik op de afzonderlijke maatregelen van deze omwenteling dieper in- gaan, n.l.da wet ter ordening van de natio nale arbeid en de versehillende groepeeringen van het Duitsche Arbeidsfront. De wet ter ordening van de nationale ar beid werd op 20 Jan. 1934 afgekondigd. Ik stel hierbij voorop, dat: De uit de liberalistische periode van ont- binding ontstane opvatting, dat arbeid en kapitaal onoverkomelijke tegenstellingen vormden, kon in den nationaal-socialistischen staat geen ingang meer vinden. Zoowel het kapitalisme als het mhrxisme, beide producten van den ontbindenden joodschen geest, hul- digden de opvatting van de onbeperkte eigen baat, waarvan de gevolgen tallooze uitsluitin- gen en stakingen waren. Hierdoor werden niet alleen de elkaar verbftterd bestrijdende partijen geschaad, doch ook het economische leven van de geheele natie werd aan den rand van den afgrond gebracht. Organisaties van „werkgevers en werk- nemers" (woorden, die in de nieuwe wet van 20 - 1 - 1934 niet meer te vinden zijn) voerden een verbitterenden strijd ten koste van de werkende menschen, die zij vertegenwoordig- den, ten koste obk van het geheele volk. De toenmalige staat vergenofegde zich er mee van tijd tot tijd als bemiddelaar op te treden. De wet ter ordening van de nationale ar beid gaat van de ,,werkgemeenschap", dus van de grondgedachte der lotsverbondenheid der ondernemers met ai zijn medewerkers uit en zegt in 1: ,,In de bedrijven werken de ondernemers als leiders Van het bedrijf tezanjenmet de bedienden en de arbeiders als de gevolgschap ter bevordering van de bedrijfsdoeleinden en tot gemeenschappelijk welzijn voor het volk en den staat". Ondememer en gevolgschap zullen in een trouwe verstandljouding tot elkaar staan, welke verstandhouding in de bedrijfsgemeen- schap gevestigd is. Een vertrouwensraad uit het gevolgschap staat den bedrijfsleider ter- zijde. Deze raad heeft slechts een advisee- rende functie en verschaft den bedrijfsleider inliehtingen over factoren, die remmend op de prestaties van de menschen in het bedrijf werken; verder verschaft deze raad gegevens bij de technische inrichtingen. Als de staat den ondernemer tot leider van het bedrijf maakt en hem hierbij verstrekken- de rechten geeft, zoo neemt deze tegelijkertrjd de verantwoording, dat deze niet willekeurig worden misbruikt, en dat rechtvaardigheid en beroepseer de hpofdfactoren van de werkge- meenschap vormen. Staatsorganen, die voor de naleving van deze beginselen te zorgen hebben zijn de ver- trouwensmannen van de arbeid en de eere- rechtbanken. Deze beide instellingen controieeren de salarieering, geven richtlijnen vooi' arbeids- overeenkomsten en zorgen er voor, dat eener- zijds ondernemers of leidende personen njet door misbruik van hun machtspositie moed- willig de werkkracht van het personeel uit- buiten of hun rechten aantasten en anderzrjds leden van het gevolgschap de arbeidsvrede niet in gevaar brengen, of zich opzettelijk on- toelaatbare handelingen in de bedrjjfsleiding aanmatigen, enz. Andere paragrafen van de wet ter ordening van de nationale arbeid behandelen: de ont- slagbeperking en de arbeid in openbaren dienst, b.v. brj de spoorwegen, post, enz. (Siot volgt.) Ons land heeft gr-oote vliegers jvoortge- bracht, doch helaas te weinig, een gevolg van de fout om de opleiding van de vliegers niet te brengen binnen het bereik van iederen Nederlandschen jongen, die zich tot de lucht- vaart voelde aangetrokken en er voor ge- schikt was. Slechts jongelui, die bevoorrecht waren met financieel krachtige ouders, konden zich de luxe van een opleiding veroorloven, waar- bij omgeving, opvoeding (in Jemocratiscben zin) een groote rol speelden. DaarDij kwam dan nog het feit, dat deze jongelui pas op ongeveer 20-jarigen leeftijd hun luchivaavt- gezindheid in daden konden omzetten. Jong beginnen! In een onderhoud met onzen bekenden vliegtuigtaouwer Frits Koolhoven, zeide deze; ,,Het is absoluuit noodzakelijk, dat men nu en niet laiter er mee begint, het voor onze Neder landsche jeugd mogelijk te maken, aan haar natuurlijken drang te voldoen. Het is ge- wenscht. jong te beginnen; hoe jonger begon- nen, hoe meer het de jongens in het bloed komt. Die regel geldt speciaal voor het vliegen, dat eigenlijk door iederen daartoe ge- schikten Nederlandschen jongen beoefend behoorde te worden, evenals dit het geval be- fhoorde te zrjn met het zwemmen. Niet op overdreven Spartaansche manier, maar goed georganiseerd met de noodzake- lijke medische khuring op school, zal dat onze jeugd spelenderwijs karaktervorming geven, die hen pansert tegen den levensstrrjd. Het leven is nu .eenmaai een voortdurende, strijd en de beoefenrng der luchtvaait prepa- reert de jeugd hiervoor. Wij waren hier in Nederland op een geheel vest'keerden weg, wat ik aldus Koolhoven met een enkel be- wijs kan aanvoeren: Adolf Hitler bewondert en vereerrt de mannen, die groote daden voor hun Volk verrichten; onze 5 voormalige regee- ring ontsloeg den luitenant-vlieger Theo Coppers uit den dienst, omdat hij met £6n welgerithte bom, ons land bevrijdde van een troep opstandelingen, die met een onzer oor- logsschepen in Indie er vandoor waren ge gaan, inplaats van hem tot voorbeeld onzer jeugd te stellen. "Het vliegen maakt serieuze, moedige en zelfstandige mannen; serieus, omdat het vale geen slapheid, nonchalance, noch fouten on- gestraft toelaat, moedig, omdat men dikwijls plotseling door weersomstandigheden of tech nische storingen voor groote moeilrjkheden komt te staan, die van den vlieger besiuit- vaardigheid en doorzettingsvermogen eischen, zelfstandigheid, omdat op zulk een oogenblik geen advies kan worden gevraagd en de ver antwoordelijkheid niet op een ander kan wor den geschoven, hij moet dus z£if beshriten. Wat is er mooier voor een jongeman dan te weten, dat hij en hij alleen over het hem toevertrouwete toestel en zijn vracht of men schen heerscht, en dat de goede afloop van een vlucht vol moeilijkheden, ja, van iedere vlucht van hem alleen afhangt! Deze weten- schap vormt karakter en. de man, die in zijn jeugd gevlogen heeft, zal een gezoehte kracht zijn en in het verdere leven en de wereld van nut kunnen zijn", aldus Frits Koolhoven. Een grootsche taak. Ook de leiding van den Nationalen Jeugd storm erkent dit en is zich bewust van de groote waarden, die de opleiding tot vlieger den jongen meegeeft in het leven. Daarvoor is in de luchtvaartscharen <?en logisch schema opgebouwd, waarin deze waarden volledig verankerd liggen. Door de oorlogsomstandig- heden is voorloopig alleen het model-zweef- vliegtuigbouwen aan de orde. Pas wanneer deze oorlog ten einde is, zal de luchtvaart en wel in het bijzonder de burgerlijke luchtvaart zich ten voile kun nen ontplooien. Of wij ons deze luchtvaart in een Nederlandsch verband moeten denken dan wel in algemeen Europeeschen zin is van geen belang. De „Vliegende Hollander", eertijds een legende, is thans overal in Europa een levend begrip. Dit begrip is voortgevloeid uit het prachtige pionierswerk van onze Luchtvaart- Mij. en onze piloten, waarbtj speciaal de namen genoemd dienen te worden van Scholte, Geysendorffer, Schmidt Crans, Soer, Van Dijk, Van Weerden Poedman, Van der Hoop en Versteegh. Gelukkig het land, dat zich met deze man nen ate voorbeeld voor oogen kan voorberei- den op de grootsche taak, die het voor zich weet weggelegd. Ook is dat land gelukkig te prijzen, dat het een organisatie heeft, die de jeugd in zijn geheel kan omvatten en deze jeugd kan opvoeden in de oud-Nederlandsche deugden, waardoor het volk weer een weer- baar volk zal zrjn, zooals het onze dat was ten tijde van Michael de Ruijter. Reeds mar- cheert een jonge generatie, en niet het slecht- ste deel van ons volk in de rijen van den Nationalen Jeugdstorm. Dat spoedig onze- geheele jeugd, schouder aan schouder met deze ,,Voortrekkers" moge gaan, tot beil van Volk en Vaderland! H. M. C. SCHRODER. De stal is het woon- en slaapvertrek voor het paard, waar het meer dan de helft van zijn leven doorbrengt, voorzoover het 's zomers niet in de weide verblijft. Daarom moet aan de stalling van het paard de noodige aandacht worden besteed en heeft de inrichting van den stal een grooten in vloed op de gezondheid en het arbeidsver- mogen van het dier. Frissche lucht, zonder tocht en een zuivere zachte ligplaats zijn de allereerste eischen, waaraan een paardenstal moet voldoen, ter wijl ook voorkoming van brandgevaar en mogelijkheid om bij brand de paarden spoe dig te kunnen bevrijden uit het oogpunt van dierenbescherming en ook in het financieel belang van den eigenaar van het hoogste be lang is. Dus: goede ventilatie en reinheid, die nog zoo vaak te wenschen laten! Mest en urine moeten geregeld uit den stal worden verwijderd, daar deze op de stallucht en daardoor op de ademhalingsorganen, hoe- ven en oogen van het paard een zeer nadee- ligen invloed hebben. 's Zomers komt daarbij nog de vliegenplaag, die door onreinheid sterk wordt bevorderd. Het donker houden is dan nuttig. Blauw glas of ruiten 's zomers bestrijken met wit- kalk, waarin blauwsel (niettegenstaande vlie gen kleurenblind zijn en dus ook andere kleu- ren gebruikt zouden kunnen worden) is een goed middel. Ramen en deuren, waarop de zon schijnt, dictothouden! Zrjn de paarden uit den stal, dan eens flink laten doortochten! Dat jaagt de vliegen, die dan toch nog zijn binnengekomen, weg. Ook moet men er aan denken mestputten in de buurt van den stal af te dekken en geen voedselresten in den stal te hebben, want daarop komen de vlie gen af. Afwezigheid van vliegen waarborgt een ongestoorde rust voor het paard en dit is noodig, opdat het na de rustperiode weer geheel fit is voor den arbeid en ook rustig zjjn voedsel kan nuttigen en verteeren. Hang voorts eenige vliegenvangers in den stal. Het rust bed (stroo of turfstrooiselmoet uiterst zindelijk worden gehouden. Mest en natte plekken dadelrjk met vork of schop wegnemen en vervangen door nieuw droog strooisel, dit spaa'rt geld en komt het paard ten goede! Veelal staan de paarden in de mest, hetgeen rotting der hoeven ten- gevolge heeft en een dooidringende ammo- niaklucht in den stal veroorzaakt (,,paarden- lucht"). Turfstrooisel is echter beter dan stroo, want het slorpt de urine beter op en neutraliseert de schadelijke ammoniak. Het houdt wat dit betreft de stallucht dus frisch en het rustbed zuiverder, maar toch moet ge steeds, althans meermalen per dag, de natte plekken" verwijderen. Dampigheid (een bij "paarden veel voorkomend, emstig en chro- nisch ademhalingsgebrek, gelijkende op asthma bij menschen) is veelal het gevolg van het verblijf in slecht geventileerde en smerige stallen! Be waar ook liefst niet het faobi en de haver of andere voedingsartikelen in.den stal, want het voedsel bederft daardoor. Laat nooit zakken met graan in den stal staan. Het paard zou, als het soms 'g nachts loe- komt, zich daaraan „te besten" eten in den letterlijken zin. van het woord, d.w.z. het eet zooveel het lust en tot de maag gevuld is en nu gaat het voedsel in de maag uitzetten. Daar het paard niet of slechts met zeer groote moeite kan braken, zien wjj, dat meer malen onder heftige versehijnselen van koliek bmkpijnwaarbij het paard sterk zweet en gaat rollen, maagbersting optreedt. t>e direct daarop volgende buikvliesontsteking .veroorzaakt een Snellen dood. Voorkom dus dezen noodtoestand, waarbij veterinaire hulp veelal te laat komt! Wij zijn zoo ongemerkt van den stal op de voeding en verzorging van het paard geko- men. Het voedsel, in dezen tijd ook een groote moeilijlcbeid, moet steeds frisch zijn en dus niet bedorven. Let vooral op, dat het niet schimmelig is, want als het ,,muf" ruikt (men zegt wel eens vergoelijkend „een zol- derhrchtje"!) kan dit tot ernstige, ja doode- lijke ziekten van darm en nleren leiden. Het drinkwater moet ook zuiver zijn (liefst lei- dingwater) en denk er vooral aan, dat het drinken van koud water voor een bezweet paard heel gevaarlxjk is. Men geve dus dan wat warm water er door heen of late het paard over het bit drinken of strooie wat hooi op het water, opdat het niet gulzig kan drinken. 's Zomers heeft het paard behoefte aan veel water en moet dus meernralen daags worden gedrenkt, ook in kleinere hoeveelheden on der het werk. Bjj groote hitte is het boven- dieh voor het paard een weldaad, als ge af en toe met een natte spons zijn voorhoofd afkoeit en de oogen en neusgaten reinigt. Ge zult eens zien hoe dankbaar Uw paard daar voor is en hoe het dan ook tot meer arbeid in staat is. T. D. SIGL1NG, Majoor-Paardenarts o. n. a.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1942 | | pagina 3