HOESf
AmmiRQOP
Tar Neuzensche Courant
j ANNE
vindt het ge!uk
Bmnenland
Vrijdag 21 Maart 1942 No. 10.346
TWEEDE BLAD
ZWAARD EN PLOEG.
Regels voor het verkeer.
FEUILLETON
k/nkhoest
slijmhoest
AKKER'S
VAN
Op de vernietiging van het bolsjewisma
valgt geen veroveringsveldtocht, docli
de verdere opbouw van het nieuwe
Europa,
„Thans weten wij echter reeds een ding: de
bolsjewistische horden, die de Duitsche en
verbonden soldaten in dezen winter niet ver-
mochten te overwinnen, zullen door ons in
den komenden zomer tot de vernietiging ver-
slagen zijn". Aldus de Full re r in zijn rede ter
herdenking van de gesneuyelden van 1914-'18
en van dezen oorlog op 15 Maart 1942.
Nu de grimmigste winter, welke de wereld
in 140 jaar heeft gekend, in West-Europa zijn
matten oprolt, ,en, al rolfende, binnenkort ook
zijn sneeuwtapijt zal lichten van de kazemat-
ten en onderkom.ens aan het Oostfront, is de
bervatting van het Duitsche offensief elk
oogenbik te verwachten. Wat daarvan de
1'esu.ltaten zullen zijn, is niet twijfelachtig en
het is merkwaardig voor de mentaliteit de'r-
genen, die zweren bij de Britsche propaganda-
injecties. dat zij zioh niettemin ernstig afvra-
gen, wat de Duitsche legers wel zullen doen,
wanneer de Bolsjewistische geweldheerschap-
plj definitief terneer geslagen zal zijn door de
zegevierende legers van het Det'de Rijk en zijn
Europeesche bondgenooten. Zij hopen daarbij
in stilte op iets romantisch, iets avontuur-
lijks, zooals een inval in Britsch-Indie, of een
doormarsch naar Afrika, althans op iets,
waarbij de millioenenlegers van den Fiihrer
al zegevierende verder en verder weg mar-
cheeren van Europa.
Na de vernietiging.
Het is de gedachte, waarmede de vorige
gezant van Churchill in Washington, den dood
inging, op het moment dat de rede, die hij
zou houden in de balzal van het hotel Balti
more in Washington, door een plaatsvervan-
ger werd voorgelezen. In deze rede bekende
de grijsaard, die zich den laatsten tijd sterk
met occulte dingen had bezig gehouden en
derhalve aan zijn sterfbed, in plaats van een
arts, een soort magnetiseur ontboden had, dat
hrj een der weinige Britsche staatslieden was
die werkelijk Hitlers ,,Mein Kampf" gelezen
had. Lord Lothian hield er dan ook serieus
rekening mede, dat het DuitschSovjet-Rus-
sische conflict elk oogenblik kon iosbarsten.
Met instemming haast citeerde hij in deze
merkwaardige rede, de 'plaats uit Hitlers
werk, waarin deze gewaagt van de ineenstor-
ting van het reuzenrijk in het Oosten, dat
daarvoor rijp is en haalt letterlijk de volgen-
de regelen aan: ,,het einde der jodenheer-
sehappij in Rusland zal ook het einde van
Rusland beteelcenen als staat. Wij zijn door
het Lot daartoe aangewezen, getuigen te wor-
den van een catastrophe, die de geweldigste
bevestiging zal geven van de juistheid der
volksche raseentheorie".
Lord Lothian voorspelde zelfs in zijn laatste,
onuitgesprokenrede, dat ,,de Duitsche weer-
macht door het Oosten gaan zou als een mes
door de boter". Intusschen, zoo voegde hij er
aan toe, „wat zal er daama gebeuren?" En
hij maakte daarbij toespelingen op problemen,
die geen historisch voorbeeld hebben en die
door Duitsehland bezwaarlijk opgelost zullen
kunnen worden. Zooveel te gemakkelijker
zou het voor de Vereenigde Staten zijn, om
op het juiste moment in den oorlog getreden,
bet Derde Rijk, verwikkeld als het zoude
zijn in onontwarbare moeilijkheden den
doodsteek te geven!
Zending van het nationaaJ-socialisme.
Nu had Lord Lothian een bepaalde missie
te vervullen in Washington en dat was de
VJS. in den oorlog te drijven. Waarschijnlijk
is het daarom toe te schrijven, dat hij die
toch ,,Mein Kampf" zelf zoo goed gelezen had
het vervolg niet citeerde van zijn aanhaling
uit het werk van den Fiihrer, waarin duide-
lijk het navolgende gezegd wordt: ,,Onze taak,
de zending der Nationaal-Socialistische be-
weging evenwel is, ons eigen volk tot dat
polltieke inzidht te brengen, dat het zijn toe-
komstig doel niet vervuld ziet met de bedwel-
mende gedachte aan een nieuwen tocht van
Alexander den Groote, doch veeleer in den
naarstigen arheid van den Duitschen ploeg,
dien het zwaard slechts den bodem heeft te
geven".
Dat is, met weinig woorden, het antwoord
op de vraag, wat er verder zal gebeuren in
Rusland, wanneer de Sovjetheersehappij zal
zijn geliquideerd. Wellicht is het nuttig, daar-
aan te herlnneren, omdat ook ons eigen
vaderland ten nauwste met deze problemen
is Verbonden, want niet aileen met het
zwaard, doch ook met den ploeg zijn de zonen
van oud-Holland naar Oostland gereden, om
daar mede te werken aan den opbouw van
Nieuw-Europa. (V.P.B.)
De Duitsche politie deelt mede:
Bjj de controle van het verkeer is vastge-
steld, dat de bestuurders van auto's in de be-
zette Nederlandsdhe gebisden zich niet hou-
Een modem sprookje van
MAlRIA SAWERiSKY.
(Nadruk verboden) 1
Op de steenen stoep, welke naar de keuken
van het kleine landhuis leldde, zat een jong
meisje, dat bezig was erwten te doppen. Een
streep zonlicht gleed over het blonde haar, de
blauwe keukenschcrt en de wat afgedragen
muiltjes van het meisje en scheen te speien
met eenlge dozijnen snoepiustige kippen en
duiven, die hun aandeel in den erwtenoogst
opeischten.
Erwten doppen is een prozaisohe bezigheid,
maar de lieftallige Anne Falke zag er daarbij
uit als een plaatje uit een sprookjesboek.
Het tuinhek knarste in zijn laengsels en een
stem riep verbluft:
Asschepoester! Zooals ze relit en zeiltf
Tegenover het Jcngemeisje stond een vrij
rftzige vrouw, gehuld in een wit linnen jas,
zooals schilders die plegen te dragen; op het
reeds grijzende haar droeg ze een Baskische
muts. In het frissche, energieks gezicht ion-
ltelden een paar- jeugdige oogen, waarin de
voldoening over het alleraardigste tafreeltje
duideljjk te lezen was.
Goeden middag, juffrouw Bratt, groette
Anne, die overeind wllde springen.
Zitten bljjven! gebood de schilderes
den aan de hoogst toelaatbare rijsnelheid. De
desbetreffende bepalingen zijn vervat in de
verordening van den secretaris-generaal van
het ministerie van Waterstaat no. 193 van 8
October 1941. Volgens deze bepalingen
mogen automobielen, geheel onverscfiillig van
welke soort, binnen den bebouwden kom niet
sneller rijden dan 40 kilometer per uur. Dit
wil niet zeggen, dat deze snelheid voort-
durend gehandhaafd moet worden, doch deze
snelheid is het maximum, dat bij een gunsti-
gen toestand van het verkeer bereikt mag
worden. Hieruit volgt, dat werkelijk aanzien-
lijk langzamer gereden moet worden.
Daarnaast bestaat de verplichting-, dat
de rijsnelheid telkens moet worden aange-
past aan den bestaanden verkeerstoestand,
d.w.z., dat bij druk verkeer de hoogst toelaat
bare snelheid van 40 kilometer per uur niet
mag worden bereikt.
Bu.iten den bebouwden kom mogen per-
sonenauto's tot en met 8 zitplaatsen en motor-
rijwielen de maximum snelheidsgrens van 80
kilometer per uur niet overschrijden. Alle
overige auto's, dus vrachtauto's, omnibussen
en andere speciale voertuigen mogen buiten
den bebouwden kom niet sneller rijden dan
60 kilometer per uur. Er wordt in het taij-
zonder op gewezen, dat deze maximum snel
heid ook op autowegen in geen geval mag
worden overschreden. De bepalingen van
artikel 41 van de genoemde verordening wor
den hierdoor niet getroffen. De Duitsche
politie zal er voor zorgen, dat aan deze zoo
belangrijke bepalingen, die zoowel in het be-
lang van de veiligheid van alien, alsook in
het belang van een zuinig verbruik zijn, nauw-
gezet de hand wordt gehouden. Een ieder
dient zich duidelijk te realiseeren, dat hem bij
een overtrading van deze bepaling niet aileen
een strenge straf, doch ook een intrekking
van het rijbewijs te wachten staat.
In dit verband wordt er nogmaals aan her-
innerd, dat overeenkomstig artikel 8 van de
genoemde verordening iedere bestuurder van
een voertuig, hiertoe behooren ook in het
bijzonder de wielrijders, de uiterste rechter-
zijde van den rijweg moet gebruiken. Wiel
rijders, die door gemakzucht of door andere
niet steekhoudende redenen midden op den
rijweg met auto's in botsing komen, kunnen
geen schadevergoeding verwachten. Wil een
bestuurder van een voertuig zijn voertuig
ergens neerzetten om te parkeeren, dan is hij
verplicht om zijn voertuig aan de uiterste
rechterzijde van den rijweg, wanneer daar
naast ruimte is op die plaats neer te zetten,
opdat het overige rijverkeer zoo min mogelijk
gebinderd wordt.
Geconstateerd is, dat de bestuurders van
bakfietsen (melkboeren, groentehandelaren,
bloemenkooplieden enz.) hun voertuigen uit
gemakzucht midden op den rijweg neerzetten.
Tegen deze verkeerszondaars zal met alle
scherpte worden opgetreden. De uitvlucht, dat
de bovengenoemde bepalingen iemand onbe-
kend zijn, wordt niet aanvaard. Iedereen
heeft de gelegenheid zich met de desbetreffen-
de geldende verkeersmaatregelen vertrouwd
te maken en wie dit nalaat, loopt gevaar be-
straft te worden.
BINNENLANDSCH WEEKOVERZICHT.
Men zal zich herinneren, dat onlangs de
directeur-generaal der P.T.T. aan den heer
J. de Kloet, inspecteur in algemeenen dienst
bij het hoofdbestuur, hoofd van de afd. alge-
meene zaken van dit staatsbedrijf, de op-
dracht heeft verleend, om dit op te bouwen
in nationaal-socialistischen zin.
Men heeft daarbij tevens kunnen vernemen,
wat het zeggen wil: opbouw van een bedrijf
in nationaal-socialistischen zin. In het kort
komt het hierop neer, dat vooreerst politieke
misstanden, dus wanverhoudingen tusschen
het personeel onderling om reden van poli
tieke gezindheid, uit den weg dienen te wor
den geruimd. Verder zal het sociaie peil van
elken werkei1 gebracht woixlen op een hoogte,
waarop men krachtens aanleg en prestaties
recht mag doen gelden. Dit is dus de maat-
schappelijke zijde van het vraagstuk. Ten-
slotte zal de cultureele verzorging van elken
werker een groote plaats innemen, d.w.z. aan
sport en spel, lichamelrjke ontwikkeling en
ontspanning zal veel aandacht worden be-
steed, terwijl het gevoel voor de volkseigene
kunst door het geven van voorstellingen met
ware kunstenaars aanmerkelrjk zal worden
aangewakkerd.
In dezen zin is de opbouw van het bedrijf
der P.T.T. gedacht.
Men zal zich bij het lezen van deze woor
den wellicht afvragen: was het bedrijf, zoo
als dit tot op heden werd geleid, dan niet
goed georganiseerd
Zeker wel. Maar het gaat hier niet in de
eerste plaats om de technische organisatie
van het bedrijf, niet dus om de materialisti-
sche zijde, als wel om de ideeele. Ter ver-
duidelijking hiervan stellen wij b.v. een be
drijf ten voorbeeld, zooals dit in de Sowjet-
Unie werd geexploiteerd en een bedrijf, ge
leid volgens nationaal-socialistische principes.
Of dit nu een industriebedrijf is of een land-
bouwbedrijf doet niets ter zake.
In Sowjet-Rusland zoowel als in Duitseh
land is de organisatie van het bedrijf er op
gericht, de productie zoo groot mogelijk te
doen zjjn. Het markante versohil echter zdt
daarin, dat in het eerste de mensch onder-
HCT.IiiWHIi—i III I
haastig. Neem direct je oude plaats weer in,
Anne. Houd je hoofd wat meer naar rechts,
zo<5, dat de laatste zonnestralen op je blonde
haar vallen. Kind, het is een geschenk van
den hemel, dat ik je hier in zoo'n sprookjes-
pose aantref. Je wordt onmiddelijjk ge-
schetst!
Gehoorzaam ging Anne weer op het stoepje
zitten en de schilderes toog ijverig aan het
werk. Haar teekenstift vloog zoo snel over
het papier, dat men de bewegingen van de
geoefende hand nauwelijks kon volgen. Af en
toe wierp zij een blik op het jonge meisje
aan haar voeten. Van louter ijver brandden
twee roode vlekken op haar wangen.
Anne, je ziet er uit om te stelen! Teer,
blond en jong. Zoo heb ik mij de plaat altrjd
gedroomd
Wat voor plaat, juffrouw Bratt?
Wel, mijn sprookjesplaat. Ik heb van
een groote uitgeversmaatschappij opdracht ge-
kregen verschillende sprookjes, waaronder ook
Asschepoester, opnieuw te illustreeren. Het
zal tegen Kerstmis in kleurendruk verschij-
nen. Al sinds dagen heh ik naar een passend
model gezocht. Maar waar haalt een mensch
in dezen tjjd van pagehaar een Asschepoester
vandaan? En vandaag werpt het toeval mij
1 zoowaar een levende Asschepoester in den
schoot, mitsgaders een schaal vol doperwtjes.
kippen, duiven en wat er nog meer bij be-
hoort. Stil zitten, Anne!
Bat doe ik ook, maar die gevederde
modellen om mij heen zijn zoo onrustig!
Dat is niet erg. Die teeken ik er aan
het eind wel bij. Jij bent de hoofdpersoon!
Dat is werkelijk een zeer ongewone rol.
De schilderes keek op.
Zij zag het tergere melsjesfiguurtje in de
geschikt is gemaakt aan de machine, terwijl
in het tweede, dus in Duitsehland, de machine
oneUgeschikt is gemaakt aan uen mensch,
of jseter gezegd, de rpensch naar waarde
hooger geschat wordt dan de machine. In
Duitsehland toch gaat men van het standpunt
uit, het standpunt dus van het nationaal-
sociaiisme dat boven alles de mensch, de
arbeider in goede conditie en goed uitgerust
moet zijn om met behulp van goede machines
uiterste prestaties te volvoeren.
In Rusland was het zoo, dat aan de mecha-
nisatie de grootst mogelijke aandacht werd
besteed, wijl men dacht daardoor de grootst
mogelijke revenuen te kunnen erlangen, ter
wijl de mensch aan zijn lot werd overgelaten
en zelf maar moest zien, hoe hij de hem op-
gedragen taak volvoerde. Men verloor op
deze wijze in Rusland uit het oog, dat de
mechanisatie, die toch werd ingevoerd om
het resultaat der productie zoo groot moge
lijk te doen zijn, zelf reeds alle mogelijke ge-
breken vertoonde en met alle kwalen was be-
hept, die den Sowjet-mensch tengevolge van
zijn verwaarloozing zelf kenmerkten.
Dit nu heeft het nationaal-sociaiisme be-
wust omgedraaid. Volgeps zijn standpunt zal
eerst alle mogelijke aandacht aan den mensch,
aan den arbeider worden besteed. Deze zal
daardoor in staat zijn om goede machines te
leveren, waarmede de verschillende bedrijven,
die met deze machines moeten werken, op
hun beurt gebaat zijn en mede door de goede
conditie, waarin hun arbeiders verkeeren, het
best mogelijke werk zullen kunnen leveren.
Het is niet moeilijk om te begrijpen, waar-
om in Rusland de machine boven den mensch
is gesteld. Daar toch werkt elk bedrijf vooi
den staat. De staat levert en de staat ont-
vangt. Al het andere is slechts bijzaak.
In Duitsehland houdt de staat er slechts
toezicht op, dat het resultaat van het werk
elken volksgenoot, elk lid van de Duitsche
.volksfamilie, zoo goed en doeltreffend moge
lijk ten deel valt.
Dat is het groote verschil utsschen een
materialistisch en een ideeel geleid bedrijf.
Daarom wordt bij den opbouw van de
P.T.T. in nationaal-socialistischen zin ook niet
gesproken over een reorganisatie van het be
drijf. Verre van dat. Doch de mensch zal
weer mensch worden. Het werk moet hem
een vreugde zijn, hij zal zich met liefde en
toewijding van zijn taak kwijten. Ten bate
van zich zelf en ten bate van het geheele
volk.
DE VERLIESLIJSTEN UIT INDIE.
Het hoofdbestuur van het Nederlandsche
Roode Kruis deelt mede:
Ten einde zooveel mogelijk de bestaande
ongerustheid weg te nemen, welke blijkt uit
den stroom van telefonische en schriftelijke
verzoeken om inlichtingen omtrent verwan-
ten in Indie, militairen zoowel als burgers,
welke bij de bureaux van het Roode Kruis
binnenkom'en, wordt er hierbij de aandacht
van betrokkenen op gevestigd, dat ieder be-
richt omtrent overlijden of vermissing van
Nederlandsche militairen of burgers in Indie
onverwijld door het Roode Kruis aan de naaste
familieleden wordt medegedeeld, zooals tot
dusver gebruikelijk. Dit geschiedt nimmer
telefonisch en evenmin rechtstreeks per post.
De ontvangst van een brief van het Roode
Kruis behoeft dus nooit aanleiding te zijn
voor direete ernstige ongerustheid.
Voorts wordt er met nadruk op gewezen,
dat de veriieslijsten, juist op grond van de
hierboven aangegeven gang van zaken niet
gepubliceerd worden en evenmin ter inzage
liggen.
DE DISTRXBUTIEBESCfHEIDEN VAN
NEDERLANDSCHE ARBEIDERS MET
VERLOF.
Ofschoon de in Duitsehland werkende ai-
beiders voor hun vertrek derwaarts en ook
op het tijdstip, waarop zij met verlof naar
Nederland terugkeeren door de daarvoor aan
gewezen instanties worden gewaarschuwd,
dat zij bij hun terugkeer in Nederland in het
bezit moeten zijn van een verklaring, waar-
uit blijkt, dat zij hun Duitsche distributie-
bescheiden hebben ingeleverd (Abmeldebe-
soheinigung) komt het nochtans herhaalde-
Ijjk voor, dat de belanghebbenden dit voor-
schrift niet in acht nemen. Daardoor kun
nen zij dan niet in aanmerking worden ge
bracht voor een verstrekking van Nederland
sche levensmiddelenbonnen gedurende den
hier te lande doorgebrachten verloftijd. Ten-
einde den betrokkenen dit ernstig ongerief
te besparen, wordt nogmaals met nadruk in
overweging gegeven ten deze niet in verzuim
te blijven.
DE KULTUURKAMER EN
VEREENIGINGEN.
Toeliohting van Frof. Goedowaagen.
Aan een artikel in ,,De Schouw" van prof,
dr. T. Goedewaagen, secretaris-generaal van
het departement van volksvoorlichting en
kunsten, is het volgende ontleend:
Ben vereeniging, op welk gebied der cul-
tuur ook, die blijft weigeren, met de Kultuur-
kamer in zee te gaan, onderteekent daarmee
haar eigen doodvonnis. Niet de overheid,
doch zij zelf is voor dien gang van zaken ver-
antwoordelijk; zij zelf is oorzaak, dat een
stuk eultuurleven ruwweg wordt afgesneden,
terwjjl er wellicht bij beter begrip nog ge
legenheid ware geweest, tot een vergeiijk en
daarmee tot een voortbestaan dier vereeni
ging te komen.
Wilt I ft MWWMSHPWMWt
grove schort, d.e fijne voeten in de versleten
pantoffels en de smalle handen, die niet voor
ruw werk geschapen schenen. Daarachter
bevond zich de door wilden wingerd overwoe-
kerde huismuur, de geopende keukendeur en
een vensterbank met geraniums, die een
toloeiende cactus flankeerden. In de keuken
was een oudere dienstbode druk aan het werk
en op een stoel zat een kat, die naarstig haar
pooten waschte. Het was de volmaakste
sprookjesillustratie, die een schildersoog zich
kon wenschen en toch scheen de hand van
de teekenares 'even te aarzelen.
Anne, die goeie, ouwe Ursel heeft me
verteld, dat je vandaag jarig bent.
Anne Falke bloosde tot onder haar haar-
wortels.
Dat is elk mensch eenmaal per jaar,
juffrouw Bratt.
Van harte gefeliciteerd, kind! Hoe oud
ben je nu eigenlgk?
Een-en-twining jaar.
Wat? Ik heh je voor zeventien gehou
den. Je ziet er nog ongelooflijk jong uit, en
en
Niet bepaald feestelijk wou u zeggen,
nietwaar
De schilderes kneep haar lippen opeen en
werkte zwrjgend voort.
Het was stil in den kleinen tuin. Men
hoorde slechts het kirren der duiven en de
melodie van een oud volkslied, dat Ursel in
de keuken neuriede. Nu verdween de zon
achter he't geveldak; een schaduw spreidde
zich over den tuin.
Jammer, nu gaat de zon weg en ze
neemt de gouden reflex uit je haar mee, maar
die kan ik er later wel inbrengen. Nog een
paar streken en de schets is klaar. Je zult
i Veel belangrijker is de vraag: Wat gebeurt
er met de vereenigingen, die tot inschakeling
in de Kultuurkamer bereid zijn? Hier zijn
twee mogelijkheden te onderscheiden
le. kunnen vereenigingen of groepen van
vereenigingen tot vakgroepen der Kamer
worden omgevormd; zij worden dan onzelf-
standige deelen der Kamer, maar zetten ove-
rigens haar werkzaamheden in anderen vorm
en zoo noodig ook onder andere leiding bin
nen ruimer verband voort.
2e. kunnen vereenigingen als zoodanig cor-
poratief lid der Kultuurkamer worden en bij
een vakgroep van vereenigingen worden in-
gedeeld, waarbij zij met eigen rechtspersoon-
lijkheid 'blijven voortleven. In dit verband
moge het in de Duitsche Reichskulturkammer
gemaakte onderscheid tusschen „Fachschaft"
en ,,Fachverband" genoemd worden, dat in
dezelfde richting wijst. Een ,,Fachschaft"
n.l. is een onderafdeeling van een Kamer, een
,,Fachreferat" zonder rechtspersoonlijltheid.
Een ,,Fachverband" heeft daarentegen rechts-
persoonlijkheid en is veelal een in de Reichs
kulturkammer of een harer Kamers inge-,
schakelde vereeniging.
In het algemeen kan men zeggen, dat ver
eenigingen op cultured gebied, die slechts of
voornamelijk vakbelangen behartigen, na
eenigen tijd van overgang in de desbetref-
fende vakgroep zullen verdwijnen, of op dit
oogenblik reeds zijn verdwenen. Deze gaan
op in een ,,Fachschaft" of vakgroep. Dit is
bijv. het geval met de vereeniging Nederland
sche Dagbladpers, die binnen het Persgilde als
vakgroep van denzelfden naam zal optreden,
terwijl in ditzelfde Gilde de vroegere Neder
landsche Journalisteukring en de R.K. Jour-
nalistenvereeniging zijn opgeheven en in hun
plaats een vakgroep: Verbond van Neder
landsche Journalisten is opgericht, die hun
werkzaamheden heeft overgenomen.
Evenzoo heeft dezer dagen bij de stichting
van het Filmgilde de Nederlandsche Bioscoop-
bond opgehouden te bestaan eq is in de Kul
tuurkamer opgelost.
Op dit oogenblik zijn de ongeveer 25 vak-
vereenigingen op muzikaal gebied, die ons
land rijk was, samengebundeld in de Federatie
van Nederlandsche Toonkunstenaarsvereeni-
gingen, met de bedoeling hen alle via die
federatie naar de desbetreffende vakgroepen
van het Muziekgilde over te hevelen.
Op het gebied van theater en dans werd
reeds verleden jaar een tiental vakvereenigin-
gen van dansleeraren tot het Gilde voor The
ater en Dans samengevoegd en zullen nu
de Bond van Nederlandsche Tooneelschrijvers,
de N.O.KA. en de Dansliga resp. in de vak
groepen Tooneelschrijvers, Kleinkunst en
Kunstdans worden opgelost.
'Hetzelfde geldt van verschillende architec-
tenvereenigingen, die in de vakgroep Archi-
tecten van het Gilde voor Bouwkunst, Beel-
dende Kunsten en Kunstambacht verdwijnen.
Evenzoo zullen de Vereeniging van Letter-
kundigen, de Nederlandsche Boekverkoopers-
bond en de Nederlandsche Uitgeversbond resp.
opgaan in de vakgroepen Schrij.vers, Boek-
handelaren en Uitgevers van 't Letterengilde.
Van gansch ander karakter zijn de cultuur-
bevorderende en de leekenvereenigingen, die
dienovereenkomstig binnen de Kultuurkamer
ook een heel andere functie vervullen dan de
vakvereenigingen, welke hetzij aileen, hetzij
in combinatie met andere tot vakgroepen wor
den omgevormd en daarin verdwijnen.
CuJtuurbevorderende en leekenvereenigin
gen blijven, voorzoover zij positief mede willen
werken, in het algemeen bestaan. Wel wor
den zij verplicht, als geheel corporatlef tot de
Kamer toe te treden.
Cultuurbevorderend zrjn die vereenigingen,
welke door het uitvoeren van kunstwerken,
door aankoop, door het geven van opdrachten
het eultuurleven trachten te versterken en te
verbreiden. Hiertoe behooren vereenigingen
als Pulchri Studio, St. Lucas, Arti en de Ver
eeniging Rembrandt op het gebied der beel-
dende kunsten; Toonkunst, de Wagnerver-
eeniging, verschillende muzikale kunstkrin-
gen, concertvereenigingen, verschillende ge-
westelijke bonden op muzikaal gebied; kunst-
kringen als de Nieuwe Haarlemsche Kunst-
kring, die speciaal de bevordering der too-
neelkunst beoogen; op letterkundig gebied o.a.
de Maatschappij der Nederlandsche Letter-
kunde, Oefening kweekt Kennis en de Katho-
lieke Kunstkring De Violier, om slechts en-
kele bekende voorbeelden te noemen.
Leekenvereenigingen bevorderen de beoefe-
ning van de kunst onder de leeken zelf. Hier-
onder vallen bijv. vereenigingen van smalfil-
Gebruik toch Abdijsiroop,
die de vastzittende slpm
direct zal doen loskomen,
borst en keel verzacht en
Uw hoest zal doen ophouden.
X. Vanouds beproefd by hoest,
L> griep, bronchitis, asthma.
als* levende Asschepoester in het sprookjes
boek verschjjnen, kind. Kom eens hier en be-
kijk de teekening zelf eens, jij wandelend
sprookje.
Op dit oogenblik weird op de bovenverdie-
ping een raam opengeduwd.
Een schelle meisjesstem riep:
Anne, waar blijf je dan toch? Het is
zeven uur en je moet me bij het omkleeden
faelpen. Direct!
Over „Asschepoester's" gezicht gleed een
schaduw.
Ik kan me nu helaas niet in uw schets
verdiepen, beste juffrouw Bratt. Vera heeft
me noodig en dan moet ik me haasten.
Ben je niet wat al te toegeeflijk, Anne?
Ik heb Vera beloofd, dat ik haar zou hel-
pen hij het kleeden voor het feest bij consul
Esschental.
Aha, het gecostumeerde tuinfeest. Daar
heb ik zelf ook een uitnoodiging voor ont-
vangen.
Gaat u eir heen?
De schilderes keek het jonge meisje met
een geamuseerd lachje in haar oogen aan.
Eigenlijk moest ik wel, ja, want ik ken
den consul van toen hij nog in Kopenhager
woonde. Maar ik voel er veel meer voor
thuls te blrjven en met ons beidjes je verjaar-
dag te vieren.
O, juffrouw Bratt, u moet dat feest voor
mij niet laten loopen!
I - Dat is niet bepaald een opoffering. Als
je vijftig bent, is de aardigheid van masks
rades er wel af. Je tiebt zoo netjes voce* me
geposeerd, dat ik je op mijn beurt ook wel
een genoegen mag doen. Als je moeder en
je zuster weg zijn, zullen we een genoeglijk
verjaarsfuifje ensceneeren. Afgesproken?
mers, dilettantenorkestvereenigingen, zang-
veaeenigingen, rederijkerstooneelvereenigingen
en leekenvereenigingen op het gebied der
kleinkunst.
Deze beide groepen van vereenigingen zul
len in de desbetreffende gilden in leekengroe-
pen worden ondergebracht, waar zij, corpora-
tief aangesloten, de belangen van hun leden
en vooral van het hun toevertrouwde cultuur-
gebied zullen kunnen behartigen. Behalve dat
zij in leekengroepen worden ingeschakeld, zul
len zij, voorzoover zij zuiver plaatselijke of
gewestelijke cultuurbelangen behartigen, en
gbonden zijn aan het eultuurleven van een
bepaalde gouw, of streek of plaats, ook in de
gewestelijke ordening der cultuurkamer kun
nen functiojieeren. Daar zullen zij drager van
den cultuurwil van hun gouw kunnen zijn en
geven zij stem aan het eultuurleven.
Een bijzondere toelichting vereischen nog
die cultuurbevorderende vereenigingen, welke
zich niet op het gebied van een der gilden
bewegen, doch een terrein bestrijken, dat over
meerdere gilden heen loopt. Bedoeld zijn byv.
kunstkringen, die tooneelvoorstellingen, con-
certen, voordrachten, filmvoorstellfngen en
tentoonstellingen organiseeren. Hier zal het
zelfde beginsel moeten gelden als bij natuur-
lrjke personen, die op het terrein van meer
dere gilden werkzaam zijn. bijv. bij een jour
nalist, die romans schrijft of een schrijver, die
nu en dan journalistiek werk verricht. Er zal
in deze gevallen dit geldt zoowel van na-,
tuurlijke personen als van vereenigingen
moeten worden uitgemaakt waar de voor-
naamste bezigheid en waar de bijbezigheid
ligt. De betrokken persoon of vereeniging
wordt lid van de Kultuurkamer in het gilde
der hoofdbezigheid en in het gilde der bij
bezigheid.
HET NEDERLANDSOH INSTITUUT
VOOR VOLKSHUISHOUDKUNDIG
ONDERZOEK.
Zooals onlang^ reeds in persberichten is
aangeduid, is door den Rijkscommissaris dr.
Seyss-Inquart opgericht het ..Nederlandsch
Instituut voor Volkshuishoudkundig onder-
zoek". Het doel dezer stichting is het ver-
richten van onderzoekingen op het gebied der
Nederlandsche volkshuishouding. Het be-
stuur over de stichting wordt uitgeoefend
door een curatorium, waarvan door den rijks
commissaris als leden zijn benoemd: Geheim-
rat prof. dr. Ernst Wagemann, president van
het ,,Deutches Institut fUr Wirtschaftsfor-
schung", voorzitter, alsmede de heeren F. B.
J. Gips, directeur der Utrechtsche Asfalt-
fabriek en van Gips' houthandel, lid der orga-
nisatie-commissie (commissie Woltersom te
's-GravenhageD. Koudijs, voorzitter van de
bedrijfsgroep levensmiddelen-industrie te
's-Gravenhage, dr. L. P. Krantz, firmant der
lakenfabriek Krantz en Zonen te Leiden, lid
der commissie Woltersom, de oud-minister
van landbouw dr. F. E. Posthuma, generaal-
adviseur van den Nederlandschen Landstand
te 's-Gravenhage, mr. J. Robertson, directeur-
secretaris der Nederlandsche Bank te Am
sterdam en is mr. dr. H. J. von Brucken-Fock,
voorheen leider van het bureau van den raad
voor volkshuishouding der N.S.B. en voor-
malig hoofdredacteur van het tijdschrift ,,De
Nederlandsche Volkshuishouding te 's-Graven
hage, met de leiding van de loopende zaken
van het instituut als directeur door den pre
sident belast.
Het doel van het instituut bestaat in het
doen of in opdracht geven van oeconomische
onderzoekingen t.a.v. de Nederlandsche volks
huishouding, hare tegenwoordige en toekom-
stige mogelijkheden, en hare toekomstlge
plaats in het leader der Europeesche volkeren-
huishouding. Vooral m.h.o. op deze laatste
taak is het instituut door de persoon van den
internationaal bekenden en gewaardeerden
president van het Deutsches Institut fUr
Wirtsehaftsforschung (Institut fUr Konjiink-
turforschung) te Berlijn, prof. dr. Ernst
Wagemann, nauw verbonden aan laatstbe-
doeld instituut, op gelijksoortige wijze als
overeenkomstige instituten in verschillende
deelen van Duitsehland en in nog andere lan-
den van Europa.
De wijze van totstandkoming van het
Nederlandsche instituut opent groote moge
lijkheden voor een systematische verzameling,
coordineering en verwerking van reeds bjj-
eengebrachte statistische gegevens ter voor-
bereiding van de oeconomische samenwerking
der Europeesche, en met name der Germaan-
sche, volkeren in het kader der geleide oeco-
nomie. Het instituut zal zoodoende zoowel
voor regeering als bedrijfsleven een onmis-
hare vraagbaak en raadgever kunnen zrjn,
waar het geldt de doorvoering der. geleide
oeconomie, zoowel nationaal als continentaal
gezien.
Het instituut zal in zijn taak worden ter-
zijde gestaan door een commissie van advies,
waarvan o.a. deel zullen uitmaken vertegen-
woordigers van instellingen en instanties, die
zich reeds op het gebied van het oeconomisch
onderzoek bewegen, alsmede deskundigen op
het gebied der oeconomisch-onderzoekende
journalistiek, zulks mede m.h.o. op de uit-
gave van het tijdschrift, dat als orgaan van
het instituut eerlang zal verschijnen.
Het instituut hoopt binnenkort zrjn werk
zaamheden te kunnen aanvangen in het per-
ceel Sophialaan 12 te 's-Gravenhage. Het
voorloopie adres is: Nassauplein 8, 's-Graven
hage, tel.' 115707.
w n n»i n i 'becm1 —im
Anne werd rood van blijdschap.
Ik ben u zoo dankbaar
Anne, Anne, wat sta je toch weer te
treuzelen? Kom direct boven!
Anne vloog het huis binnen. Onder het
loopen ontdeed ze zich van de leelijke keu-
kenschort. De schilderes keek haar mede-
lijdend na.
Anne haastte zich naar de kamer van haar
zuster.
Een deur werd open getrokken; een mager
meisje met zwart haar en gehuld in een vlek-
kerige kimono, pakte Anne driftig bij haar
hand en trok haar het vertrek in, ,dat zich
doer een schier fantastische wanorde onder.-
scheidde. Het bed was nog niet opgemaakt,
op het versleten karpet lagen schoenen, kou-
sen en ondergoed overal verspreid; de deuren
van de kleerenkas" stonden open de jurken,
mantels en rokken puilden naar buiten. Er
gens op een stoel lag een Pierrettecostuum.
Anne sloeg haar handen ineen van ont-
zetting.
In vredesnaam, Vera, wat is dat hier
voor een chaos?!
Als je hier bent gekomen om me de les
te lezen, verdwijn dan maar lieVer meteen!
Ik was een oogenblik op bed gaan liggen om
frisch te zijn voor vanavond. Natuurlijk heeft
die ezel van een Ursel me weer vergeteh te
wekken, zoodat ik m'n tijd verslapen heb. Sta
toch met zoo stom te kijken en help me lie-
ver. Eerst m'n haar! Heh je den wagen be-
steld? 't Is al bij half acht; als dat zoo door-
gaat, kom ik nog te laat ook!
Bedaar, Vera. De wagen is besteld en
je zult op tijd klaar zijn. Ga maar voor den
I spiegel zitten en wind je niet zoo op.
j (Wlordt vervolgd.1