Ter Neuzensche Courant Strijd en Overwinning AXKEtitJE PSigsvune Binnenland Neem'n Vrtydag 23 ianuari 1942 No. 10.322 TWEEDE BLAD DE DAGEN LENGEN 1 binnenlandsch overzicht. FEUILLETON Dr. Burmesters Jkf# MB VAN lie dag-en lengen! Wei is waar nog niet veel, maar zjj lengen toch. 's Morgens moe ten wjj nog in het halfduister onzen weg aoeken; doch 's avonds kunnen wy al wat langer waehten met het opateken van het licht. Wij troosten ona met de gedachten, dat het nu niet zoo heel lang meer zal duren, of ook des morgens kunnen wij het kunstlicht ontheren. Alleen reeds laet felt, dat wij des avonds lets langer licht hebben, stemt ons vroolyker. Het is een bewjjs, dat de lente in zicht komt. Ze is nog tamelyk ver af, dat is waar; maar, nu we de eerste helft van Januari achter den rug hebben, kunnen we zeggen dat de winter zidh reeds begint gereed te maken voor den terugtocht en er zullen er slechts weini gen ?4jn, die hem niet gaarne zien vertrekken, Het is natuurlyk zeer goed mogelijk, dat .wrj nog moeiiyke dagen voor den boeg heb ben; doch die kunnen we dan beschouwen als de finale. De winter is voor velen moellyk door te komen en vooral een oorlogswin- ter. De distributee van levensmiddelen en kolen draagt er weinig. toe hjj om het leven in den winter te veraangenamen. Wjj beginnen de dingen wa; minder som ber in te zien. Goed beschouwd zitten wij eigenljjk nog midden in Jen winter; maar daar willen wy in ons optimisme niet van hooren. Wat hindert dat? Elkew dag komt de zon een stukje hooger ooven den horizon uitgluren; en op het middm van den dag be gint men haar warmte wwceljjk reeds te be- speuren. Nu willen wrj niet deoken aan de grijze dagen, die ons nog waehten, dagen waarop de aon schuil gaat achter een dicht wolken- gardjjn. Op dit oogenblik gemeten wy van het weldoende licht cn ook reeds een beetje van de warmte, die zij uitstraa'.t. Men weet, dat zjj er is en dat de winter ten slotte voor haar zal moeten wijken. lederen dag krijgen wg er een beetje meer van. De minuten zijn reeds kwartieren ge- wonden en die kwartieren zullen aangroeien tot irren. De zon schenkt leven en blijheid. Zij kweekt optimisme aan het optimisme, dat wij in deze dagen meer dan ooit noodig hebben. De lente is in aantocht. Nog slechts twee maanden scheiden ons van haar officieele in- trede. Die datum klopt wel niet precies voor ons gevoel en wij zullen nog vaak de verzuchting slalcen: „Is dAt nu lente?!" maar daar willen wij op het oogenblik niet aan denken. Het voorjaar schenkt frisschen moed en nieuwe levenslust. Waarom zouden wij die niet met beide handen aangrypen? De dagen lengen! Sedert een aantal jaren kenden wij van het organisatiewezen bij het agrariseh deel der bevolking van Nederland het verschijnsel, dat de boerenwerkgevers vereenigd waren in onderscheidene organisaties, terwijl de land- arbeiders, de z.g. boerenwerknemers in bon- den waren opgenomen, welke uitsluitend tot doelsteUing hadden, de behartiging van de belangen dezer groep werknemers. Than8 evenwel wordt het anders. De Nederlandsche Landstand is in het leven geroepen en is bedoeld om o.m. de uitsluiten- de organlsatie te worden van alie volksgenoo- ten, die betrokken zijn bij de bodemproductie. Het is dus van nu af aan niet meer zoo, dat er naast organisaties van werkgevers, organisaties van werknemers op agrariseh gebied bestaan, maar dat beide categorien in 66n groote gemeenschappelrjke organisatie zullen zfln onder gebracht. Dit is nadrukkeltfk in de betreffende ver- ordening opgenomen, waarmede derhalve officieel de principieele beslisslng is genomen met betrekking tot het beroep en de maat- schappelijke plaats van den landarbeider. Eh daar er in ons land tusschen de 800.000 en 400.000 boerenarbeklers zijn, behoeft hier wel niet nader te worden"" toegelicht, dat hiermede het belang van een zeer groote groep van werkers wordt gedlend. W$ halen dit hier aan, omdat het ten nauwste verband houdt met hetgeen dezer dagen namens den Nederlandschen Landstand cup eene persoonferentie daaromtrent werd gezegd. De verhouding welke in de verschillende tijdperken onzer geschiedenis tusschen boer en boerenarbelder heeft bestaan, bepaalde steeds den wisselenden afstand, welke zlch tusscben hen vormde. Ten slotfe groeide deze onder den invloed van het Uberalisme zoo- danig ult, dat men boer en boerenarbeider als twee gebeel ongeljjke grootheden ging be- besehouwen. De Nederlandsche Landstand breekt eens en wor al met deze verkeerde opvatting en bepaalt nadrukkeltjk, dat ook boerenarbeiders als boeren zullen worden erkend. Roman van HANS HIRTHAMMER (Nadruk verboden) 5g Toen de laatste patient edndelijk het huis verliet, was het bijna middag geworden. ,JNu komen de ziekenbezoeken!" zei Mar lene, terwjji zy hem een aanztenlijke lijst met namen voorlegde. ,JKind!" straalde Lorenz, „als dat zoo door- gaat..." Daarop liet hij haar alleen. „Ik kom pas tegen het middagspreekuur terug. Laat Otto wat voor je halen. Later kunnen we wel een oventje In Welkenlaub's slaapkamer laten •plaatsent" Voor hij echter zijn paiienten afging, nam hij een trammetje naar moeder Kiilcke, voor wie hij een paar belangrijke oprachten had. „U pakt al onze eigendommen in, neemt een kruier en rijdt dan met den jongtn naar Grunewald. Ik heb in de Hindenburger allee een .woning geOmurd', nummer 68, eerste' dtage. Hier zrjn de sleutels! En hier hebt u geld! Maakt. u alles voce een schitterende ontVang'st gereed! lit kom met-mijn vrcuw tegen zea uur. Maar, denk er om niet De vasts telling van dit principe, hoewei nit erst belangrijk op zichzelve, zou natuurlijk geen voldoende aanieiding zijn om te spreker. van eene ingrijpende wijziging, wanneer hier- aan bovendien geen practische beslissingen waren verbonden. Deze laatsten nu vinden hunne uitdrukking in de verantwoording tegenover bet Nederlandsche Volk, welke de Nederlandsche Landatand als volgt om- schrijft: „1) de belangen van de landelijke be volking te behartigen en te waken over de eer van de standgenooten; 2) in het kader der door den staat te geven richtlijnen de bedrijfsoeconomische aangelegenheden der landelijke bevolking- te regelen en daarover te waken; 3) aan de voedselvoorziening van het Nederlandsche volk mede te werken." Het is niet moeilijk hieruit de conclusie te trekken, dat de landelijke bevolking in den Landstand den behartiger van hare mate- rieele belangen zal hebben te zien. De agrarische organisatie is door een en ander op een gebeel nieuwen grondslag ge- plaatst. Het is van het allergrootste belang voor de geheele bevolking van het Nederland sche platteland, dat men den Nederlandschen Landstand niet alleen zijn onbeperkt vertrou- wen schenkt, maar daarenboven naar ver- mogen van krachten en in ieder opzicht aan de verwezenlijking van zijne doelstellingen medewerking verleent. Wij zien uit het voorgaande, dat de sociale maatregelen de voile aandach't van de over- heid hebben en dat deze niet schroomt om, ondanks oorlog en tal van andere zorgen, de eerste gelegenheid de beste te benutten om hare voomemens niet slechts in woordeJi be- kend te maken, maar onverwijld tot de om- zetting ervan in daden over te gaan. Toen de Landstand op 24 October 1941 werd opgericht bestond de gedachte, welke aan de nieuwe ordening ten aanzien der boeren arbeiders ten grondslag ligt, reeds lang Reeds op 25 Maart 1938, tljdens een te Den Haag gehouden Boerendag, sprak Mus- sert o.m. over den toestand waarin de land- arbeiders verkeerden en zeide in verband daarmede „Tenslotte zal die bevolkingsgroep, die meer dan eenlge andere is aehtergesteld en vemederd, ik bedoel die van de boeren arbeiders, in haar eer en haar recht wor den hersteld en haar rechtmatig loon ont- vangen". Hij voegde hier nog aan toe, dat het den ijverigen en bekwamen arbeider ook mogelijk moest worden gemaakt tot zelfstandigen kleinen boer op te klimmen. Het was alweer Mussert die wist, welke de fouten waren. Het was alweer Mussert, die wist, dat de democratic hier de oplossing nooit zou kunnen brengen, maar dat dit uitsluitend door nationaal-socialistische ordening tot stand zou komen. En het Is tenslotte de nieuwe geest, welke zijn gelijk bewijst, door niet eindeloos te blij- ven praten, maar onverwijld tot daden over te gaan. Wrj hebben bierover nog eens duidelijk onze meening willen zeggen om toch vooral tot een ieder te doen doordringen, dat men er niet bij gebaat is om halsstarrig te blijven vasthouden aan de verkeerde voors' elling welke sedert jaren van Mussert en zijne stre- vingen werd gegeven. Men moet, als vol- waardig en normaal denkend mensch den eerlijken wil hebben om een eigen oordeel te vormen. En dan is het noodig, dat men acht geve op de daden, welke door hem of door anderen namens hem worden gesteld. Wie dit onbevangen, onbevooroordeeld en onbevreesd voor het omgooien van heilige huisjes wil doen, zal steeds en onverander- lijk tot de ontdekking komen, dat Mussert niet slechts beloofd, maar dat hij doet wat hij zegt. Er zijn maatregelen genomen om nieuwe pasmunt in omloop te brengen. Het nieuwe geld: kwartjes, dubbeltjes, 2% cents- en 1 cents-stukken is inmiddels verschenen, waar- door een einde is gemaakt aan een groot on- gerief. De reden van dit ongerief was gelegen in bet felt, dat het publiek am de meest ver schillende r-edenen meende zijn eigen belang te dienen door de oude pasmunt vast te hou- den. Als direct gevolg van deze hamster- woede werd, volgens de verklaring van den waamemend Secretaris-Generaal van Finan- cien, een groote winst ten gunste van den Staat gemaakt. Dit is zeer begrtjpelijk. Zij, die de pasmunt aan de circulatie onttrokken gingen veelal uit van de overweging, dat de op de munten aan- gegeven waarde door de werkelijke waai-de van het metaal waaruit zij waren geslagen werd gedekt. Dit is geheel en al onjuist In feite houdt de smetaalwaarde onzer pasmun- ten geen enkei verband met de waarde als munt en ligt deze inderdaad aanmerkelijk lager. Komt deze pasmunt derhalve niet tot de Nederlandsche Bank terug, dan is het duide lijk, dat het verschil tusschen muntwaarde en aanmaakw^arde zuivere winst beteekent. Er zou dus reden kunnen zijn tot dank aan de verwoede verzamelaars, als daar niet tegenoverstond de gedeeltelijke ontwrichting van den geheelen kleinhandel, ten gevolge van gebrek aan wisselgeld. Door de uitgrlfte van nieuwe. zinken munt- open doen, als wij bellen, ik heb nog een sieu- tel. Kan ik er op aan, dat alies prima in orde komt?" Moeder Kiilcke beloofde het. Ook laet middagspreekuur verliep alleszins bevredigend. De mare scheen zich reeds te hebben verbicid, dat de jonge dokter Burmes- ter wees- in de buurt was teruggekberd, met het gevolg, dat een aantal oudere dames baastig raad kwam vragen voor haar migraine en andere kwaaltjes. ,,'Het is de belooning voor ons doorzetten", zei Lorenz, toen eindelijk de laatste ver rok- ken was. ,,Ik heb het je altijd wel gezegd, dat cms vert rouwen eens zcu worden beloond". „Ik ben de gelukkigste vrouw van de wereld Lorenz!" ,,Wat je, naar ik hoop, niet beletten zal dm je nu zoo gauw mogelijk gereed te maken, want ik kan niet te laat in Grunewald aan- komen." ,,Moet dat dan beslist vandaag nog?" klaagde Marlene. ,J,k had bet zoo heeriijk gevonden om vandaag verder met ons beiden te bLijven. En Hansje zit den heelen dag alleen thuis' die verlangt natuuiiijk ook naar ons!" „Het moet, Marlene!" ,,Kan ik dan niet alleen naar huis gaan?' .,Er is me veel aan gelegen, dat je mee gaat!" 'Daarop schikte zij zich in het onverrnijae- iijke. Zij vei-lieten het huis en dan kwam de rit met den ondergrondsche, welke voor Lorenz het mooiste was, wat bet leven hem ooit had geschonken. Steeds weer gleed zijn blik over Marlene's niets vermoedend gezichi, stukken wordt verwacht, dat daaraan paal en perk werd gesteld. Gednrende eenigen tijd blijft het oude geld nog geidig. Binnenkort zal het evenwel defi- nitief uit de circulatie worden genomen. Om- wisaeling is nu nog mogelyk, later echter niet meer. Wie dan met een te zware spaarpot is bly- ven zitten, zit met een verliespost die nooit meer weg te werken zal zijn. Zooals gezegd: dit ongemak is gelukkig voorbjj. Het zoo- veelste! En door wie werd het veroorzaakt? Door de eigen landgenooten. Zoo was het reeds menigmaal. Steeds opnieuw wordt de eene Nederlander door de zelfzuchtige nei- gingen van den anderen Nederlander gedu- peerd. Het gemeenschapsbesef is helaas nog niet voldoende ontwikkeld. Het schynt wel, dat weinigen zlch huns broeders hoeder weten. Wjj zjjn van oordeel, dat het hard en hard noodig is, dat men zich daarop eens wat meer bezint. Ons aller lot zal er aanmerkelijk door verbeteren, terwijl het vertrouwen in een betere toekomst er fen zeerste door zal wor den gesterkt. TOENEMENDE CHIMINALITE1T IN ONS LAND. Negatieve le\'enshouding van de jeugd teidde tot ontstelleiule tuehteloosheid. Een belangweltkend onderhoud met prof. dr. Van Geneehten. (VJP.B.) De laatste indexcijfers criminali- teit, gepubliceerd door ihet Centraal Bureau voor de Statistiek, geven een opmerkelijke staging te zien voor alle categorieen strafbare felten. Het sterkst steeg het verhoudings- cijfer van de economische misdryven. Minder sterk was dit het geval bij de mlsdryven tegen de openbare orde en het openbaar ge- zag en tegen leven en persoon. Het gering- ste was de toeneming voor de ruwheidsmis- drjjven, bedelarjj enz. Dit, wat betreft de meerderjarige personen. Ontstellend zrjn echter de cijfers van de min- derjarigen. In het tweede kwartaal van 1941 werden ruim twee maal zooveel minderjari- gen veroordeeld als in de overeenkomstige periode in 1940. Naar aanleiding van deze statistische ge- gevens heeft een redai^teur van de V. P. B. een onderhoud gehad met prof. dr. R van Geneehten, procureur-generaal bij het ge- recbtshof te 's-Gravenhage. „Zelfs wanneer wij de bijzondere omstan- digheden bui en beschouwing laten" zoo ving prof. Van Geneehten met zyn toelicbting aan, dan wijzen de jongste statistieken op een voortdurende stijging van de criminaliteit in ons land. Opmerkelyk is hierbij echter, dat de ruwheidsmisdrjjven, zoowel tegen men- schen als ook tegen dieren zyn afgenomen. Dit is geheel in overeenstemming met myn sociologische opvattingen en wy kunnen hieruit oonstateeren, dat nog steeds de in- vloeden van het tydperk, dat thans achter ons ligt, blijven doorwerken. In een kapita- listische maatschappij immers zal het ge- bruik van direct geweld zooveel mogelijk ver- meden worden, omdat de misdadlgers langs omwegen hun doeleinden zullen trachten te bereiken. Naar mate een dergelijke geest steeds dieper in het volk dringt, zullen door- traptheid en arglistigheid toenemen en de mlsdryven van direct geweld verminderen. Misdryven van de eersie soort worden trou- wens in onze strafwet minder zwaar ge- straft en men glipt gemakkelijker door de mazen van de wet. Misdrijven onder het mom van vaderlandHliefd©. De opmerkelijke toei.ame van het aantal economische misdrijven is voor een groot ge- deelte te wiiten aan het feit, dat ve\e men- schen htm geweten in slaap sussen door han- delingen, welke uitsluitend voortspruiten uit het grofste eigenbelang, een vaderlandslie- vende daad te noemen. Ook een te slappe sirafmaat werkt dergelijke misdrijven in de hand. Het zou gewenscht zijn, strenger te s" raff en en de beste straf zou zijn, dat ieder, die ge- dreven door eigenbelang de voiksgemeen- schap benadeelt, verplicht zou zijn, geduren- de zekeren tijd deze volksgemeenschap koste- loos te dienen, hetzij in daarvoor ingerichte kampen, betzij in zijn eigen woonplaats. De misdrijven, gepleegd door minderjarigen, sijn, vergeleken bij het afgeloopen jaar, ver- dubbeld. Dit is te wijten aan de tuchteloos- heid van de jeugd en het ontbreken van een zedelyk rlchtsnoer in bun leven. Jaren lang werd reeds hierover geklaagd, maar het kwaad werd tot nu toe nog niet bij den wor- tel aangetast. Men heeft niet willen inzien, dat tucht geen kwestle is van dwangmaatregelen, doch van houdlng. In ieder mensch sluimeren natuur- ltjke gevoelens, eenerzijds om leiding aan anderen te geven, anderzyds om zich aan deze leiding te onderwerpen. Deze natuurljjke gevoelens zrjn van groot belang voor den eamenkang der maatschappij, doch werden door de humanistisch-democratische cultuur stelselmatig verworpen en als heerschzuchtig eenerzijds, en slaafsche onderworpenheid an- derziids gebrandmerkt. Negatieve levonshouding der jeugrl- Daarentegen heeft men de jeugd geleerd critisch te zijn en de geneigdheid om te be- wonderen en iets aan te nemen van anderen stelselmatig onderdrukt. Het gevolg hiervan wasv een negatieve levenshouding en het is voor een groot deel deze levenshouding, die de jeugdcriminaliteit in de hand heeft gewerkt. Nu ging ze haar geiuk tegemoet en ze wist het zelf niet. Toen ze den trein -v.erlieten, leek de hemel een goudkleurig licht. Weldra zou de zon cindergaan. Lorenz gaf' zijn vrouw een arm. De zui vere, prikkelende boschlucht woei hun in 't gezicbt. Marlene genoot er van met voile teugen. ..Heerlijk is het hier. Hier wonen zeker de bevoorrechten, nietwaar Lorenz?" >rJa, Marlene, hier wonen de bevoorrechten. Je zult het direct wel bemerken. Hier zyn we al bij het huis. Kijk daar, op de eerste 6tage!" ,,Mooii..." zei Marlene. Lorenz ging haar voor het huis binnen en nep ook voor haar uit de trap op. Hy moest zich aan de leuning vasthouden, zoo duizelde het hem van geluk. Toen beide hij aan zijn eigen huis. Mar lene kwam achter hem aan. „Verdraaid, er schynt niemand thuis te zijn!" zei Lorenz en hij moest zicti op zijn llppen brjten om zich goed te houden. ,,Miyn hemel nu hebben wij die heele reis Zij maakte den zin niet af, want haar blik was op een splinternieuw koperen naam- bord gevallen, dat onder den knop van de electris-che bel was aangebracht. ,,Lorenz!" Hij keerde zich om. Zijn oogen straalden. „Lorenzdaarstaat tochjouw naain?" ,.iEigenaardig, wat? En hier heb ik den sleutel, Marlene -- en dit is onze nieuwe woning, jouw huis, Marlene!" Zij stond als aan den grond genageld en Hier ligt voor het Nationaal-Sociaiisme een enorm terrein van opbouw en het zal de eer ste opgave moeten zyn om deze vemietigende krachten in onze cultuur uit te schakelen. Ik geloof, ,,zoo besloot prof. Van Geneehten, als nationaal-socialist in de toekomst van het Nederlandsche volk, doch onder voorwaarde, dat de volksgemeenschap krachtig beschermd zal worden tegen alle onthindende elementen. Het Nederlandsche volk zal herademen, wan neer deze schadelijke elementen terzyde wor den geschoven". A ARDAPPEJ.EN IN DE SCHIL GEKOOKT. In restaurants drie maal per week verplicht. De sterk gestegen vraag naar aardappelen maakt het, in verband met de 'beschikbare hoeveelheden noodzakelijk, dat bij het ge- bruik van dit belangryke voedingsmiddel elk onnoodig verlies aan voedingswaarde wordt voorkomen. Een van de middelen om dit doel te bereiken is de aardappelen in de schil te koken en deze eerst daama te verwijderen. Uiteraard dienen ook de restaurantbedrij- ven tot het bereiken van dit doel mede te werken. Daarom is het met ingang van 19 dezer op Maandag, Woensdag en Donderdag nog slechts geoorloofd aardappelen aan de gas ten te serveeren, die in de schil zjjn ge- kookt. Deze verplichting geldt voor alle res taurants, geen uitgezonderd, dus caf^taria's, lunchrooms, restaurant-afdeelingen en alle andere, met een restaurant geljjk te stellen Inrichtingen, dus ook voor uitzenders van diners en maaitijden. In de meeste gevallen zal het aanbeveling verdienen de aardappelen dadelijk na het koken te pellen, daar dan het minste verloren gaat. Het staat den restaurateurs intusschen vrij den gast ook de aardappelen in de schil voor te zetten. Op de bedoelde dagen is het evenmin toe- gestaan rauwe aardappelen te gebruiken voor het maken van slaatjes, enz. Wel mogen de in de schil gekook'e aardappelen tot aard- appelsla, pur6e en dergelijke gerechten wor den verwerkt. Het spreekt vanzelf, dat de hoeveelheid aardappelen, die den gast gegeven wordt, door dit voorschrift geen wijziging mag ondergaan. (Vad.) VERPLICHT ZAKBOEKJE VOOR VEEIIANDELAREN. Naar de bedrijfsorganisatie voor vee en vleesch mededeelt, ligt het in haar voor- nemen om binnenkort de veehandelaren te verplicbten van al hun aan- en verkoopen, hetzij voor eigen rekening, hetzij in opdracht van derden, aanteekeriing te houden in een zakboekje. Dit zakboekje kan reeds thans bij de bedrijfsorganisatie worden aangevraagd. Voor nadere bijzonderheden wordt ver- wezen naar de desbetreffende in de bladen op te nemen officieele publicatie. ROEPING EN TAAK VAN DEN STUDENT VAN MORGEN. Rede Prof. Goedewaagen. ,,Vrijheid der universiteit be*eekent,_ dat zjj een auionoom gebied in de cultuur vormt, een terrein, staande onder gezag van een eigen wet of beginsel. Zij beteekent, binnen het kader der opvoeding, waarvan de univer siteit een orgaan is, een eigen functie, een eigen structuur en een eigen traditie. Vrjjheid van de universiteit wil niet zeggen, dat men alles doceert, wait men wil, maar dat men doceert overeenkomstig den eminenten zin van universitair onderwijs". Aldus prof. dr. T. Goedewaagen in een toe- spraak, welke hij, volgens de H. Crt., Zaterdag in de aula der universiteit te Amsterdam hield, ter gelegenheid van bet 66n-jarig be- bestaan van het S^udentenfront Amsterdam. On vrij is een universiteit, aldus spr., die den gang der geschiedenis niet kan bijhouden, omdat zij zich op een bepaald stuk der ge schiedenis heeft vastgelegd. Vrijheid is niet: zich afsluiten, vrijheid is: zich verliezen in en aan de eiscben der totale cultuurorde en hier- in zichzelf vrljmaken en zichzelf worden. Vrij heid is: binding aan bet geheel. Vrijheid is band. Gebonden aan gemeensehap en wetenschap. Prof. Goedewaagen besprak daama de bin ding der universiteit eenerzijds aan de ge meensehap, anderzijds aan de wetenschap. De universiteit is, zoo betoogde hij, gebon den aan de gemeensehap, orgaan der gemeen sehap, verplicht aan de eischen, die deze stelt. De samenleving heeft haar steeds verande- staarde hem aan. En plotseling schoten haar de tranen in de oogen. Lorenz legde zyn hand om haar middel, terwijl hij met de andere de deur opende en het lioht in de vestibule aandraaide. Zachtjes school hij haar naar binnen. ,,Ons eigen huis, Marlene, geloof het maar!" En daarop leidde hij haar door de verschil lende vertrekken. ,,Hier is de woonkamer en die deur geeft toegang tot het balcon. Daar kan je den heelen middag in de zon zitten. En dat is onze slaapkamer. Ruik toch eens, die lucht! Die komt daar uit het bosch. Is het niet een genot om hier te slapen En dat is de keuken Ah, goeden avond, mevrcuw Kiilcke! Is alles netjes in orde?" Moeder Kiilcke lachte voldaan en liet Hansje los, die met een waar Indianengehuil zijn ouders begroete. ,,Ik heb alles bij de hand. Als u wilt, kan ik zoo den maaltijd klaar maken". - ,,Een pracht idee!" 'Hij opende een andere deur. ,,Kijk, Marlene, hier kunnen de kinde- ren slapen. Ook heel aardig, wat En een badkamet* hebben we ook. Is het niet een heerlijke woning?" ,,Nee, nee, dat is toch alles niet waar!" Hij legde beide handen op haar armen. ..Het is waar!" Zij bevrijdde zich uit zyn greep en ging naar de kamer, waar zij voorzichtig langs de meu- bels streek; in de slaapkamer betastte zij het bed: in de keuken draaide zij de waterkraan open... Ja, "net was alles werkelijkheid. Zij keerde nog eens naar de slaapkamer terug en staarde in den grooten spiegel van de kleerenkast. rende behoeften, welke zij o.a. door univer sitair onderwtjs tracht te bevredigen. Tal van beroepen scheppen zich boven de gewone vakopleiding nog een hooger onderwtjs. De ufiiversiteit is een sociologisch gebonden verschijnsel: zy plant het cuKuurgoed van een volksgemeenschap voort. Zij, de universiteit, staat evenzeer in dienst der wetenschap en de plichtooliisies, welke. hieruit voortkomen, kan men niet door een generale regeling, maar alleen van geval tot geval oplossen. De lijn der geschiedenis be- staat uit dergelijke incidenten en bet ligt in de rede, dat het unlversitaire onderwijs, steeds tusscben twee vuren werkt. Voor de weten schap bestaat als eenig criterium: de objec- tieve waarheid, de zakelijke samenhang' der verscbynselen. De universiteit moet in haar jongeren den drang naar bet zoeken der waarheid activeeren; Dit is naast baar prac- tisch-sociale taak haar geestelijke opdracht. Absolute leervrijheid is even eenzijdig als absolute leergebondenheid, want de geschie denis der universiteit beweegt zich steeds op de grens van twee werelden en heeft aan beide intens deel. Met den tijdgeest rait. Prof. Goedewaagen constateert dan, dat het de tijdgeest is en zijn omwenteling, welke in gemeensehap, universiteit en wetenschap naar buiten treedt en zich doet kermerr als een ont- wikkeling van het individual!stlsch naar het totalitair beginsel. Is het, vraagt hi), niet begrijpelyk, dat een nieuwe tijdgeest zoowel de samenleving, als de wetenschap en de universiteit in zijn vaart meeneemt De liberale student voelde zich romantisch van de kille maatschappij vervreemd. De nieuwe student van onze dagen heeft verant- woordeltjkheidsgevoel en weet zich in zijn volk geborgen. Z&lf wil hy een geheel zjjn van lichaam, karakter en geest. Straks zal hy uit den Arbeidsdienst komen met ervaringen, welke hem ryker, soepeler en harder hebben gemaakt en bij zal zijn studie aanvatten, zonder de andere zijden van zijn soldaten- bestaan te vergeten, 't licbaam en het karak ter. Wy zullen langzamerhand weer meer gaan inzien, dat zelfs wetenschappelijk werk een zaak van karakter, van oprechthgid en trouw en eenvoud is. De student van morgen zal een elite zyn en hij zal zich daarvan ook bewust zijn. Student zijn zal meer een plicht dan een recht worden. Student zrjn zal mor gen e^n zaak z\jn, welke van boven af, met het oog op het geheel der volksgemeenschap wordt beslist. Ordening is noodig, want ons volk heeft recht op den plicht zijner leden. Dat slechts weinigen de kentering der tyden in de universiteit willen beluisteren en kunnen verstaan en dat het meerendeel van de hoop des vaderlands afzrjdig staat in een hopelooze stemming van afwachting en negativisme wat nood, als een kleine schare vastbesloten jonge kerels klaar staat en een nog kleinere schare van docenten, die den hartklop der tijden kan hooren, bereid Is met raad en daad uit langere ervaring bij te staan. Of de Nederlandsche universiteit een parel onder de universiteiten van het nieuwe Europa zal zijn en blijven, hangt van ons, docenten en studenten af. De tijdgeest sehrljdt voort door ons en over ons. Wij willen zjjn werktuigen ztjn. Toespraak van den heer J. van Apeldoom Jr. Daama sprak de heer J. van Apeldoom Jr., afdeelingsleider van het Studentenfront Am sterdam. Deze besprak de ontwikkeling van het Studentenfront slnds zijn vorming, nu een jaar geleden. Sinds de andere studentenvereenigingen aldus de heer Van Apeldoorn, een natuurlijken dood stierven door de hand aan zichzelven te slaan, zijn wij de eenige s'udenten-organisatle. Vandaag hfebben wij de vooraanzitting in deze aula waar tot dusverre de naam natio naal-socialist nog nooit anders dan in afkeu- renden of zelfs beleedigenden vorm is ge- noemd en wij hebben deze vooraanzitting met niemand te deelen. Hierdoor zijn wij rebus ipsis et factis erkend als de studenten- orgamisatie aan de Amsterdamsche univer siteit. Intusschen is het er verre vandaan, dat wij zouden rneenen thans ons doel te hebben be- reikt en op onze lauweren te kunnen gaan rusten. W y hebben begrepen, dat, willen wij straks behooren tot de geestelijke leiders van ons volk, wjj eerst dit volk in al zjjn ge- ledingen moe'en leeren kennen. Ddhrom staan onze leden in de W.A., daarom werken zij mede in de Winterhulp-organisatie, daar om geven zij hun krachten aan den Nationa- len Jeugdstorm, of verricbten zy vrijwilUg him Arbeidsdienst. Zoo voelen wij ons op dit oogenblik in deze aula niet alleen dienaren der wetenschap, maar ook strijders der op- standing van ons volk, niet alleen student, maar tevens politiek soidaat Spr. dankte tenslotte prof. Goedewaagen voor zijn steun. KLEINE PASMUNT CIRCULEERT WEEK IN RUIME MATE TOT IEDERS GENOEGEN. Ook de oude j>asTiitmt kivaun weer los. OV.P.B.) De nieuwe zinken pasmunt rolt sedert eenige dagen in breede stroomen. Men zou zelfs nog beter van snelle springende beekjes -kunnen spreken, want zelfs op de steilste rotsen van onze pasmuntcircula* ie, die menigeen de laatste maanden zooveel hoofdbrekens hebben gekost spoor- en Hansje echter had intusschen in de kinder- kamer iets bijzonders ontdekt: een prachtigen trein, dien hij zich reeds zoo lang gewenscht had. Lorenzen..;.,, behoef ik nu niet meer terugnaar de Frankfurterstraat?" .Nooit meer, Marlene!" ,,Maar... hoe heb je... dat kost toch alles vreeselijlc veel geld?" ,,Ja maar je man verdient nu ook vree- selijk veel geld." ..Zooveel geluk opeens stamelde zjj. „Nu hebben wij de. zorgen en de moeilijk heden achter ons, Marlene!" Hij trad op haar toe en nam haar stevig in .zyn armen. ,,En onze kinderen onze beide jpeisjas zullen voortaan ook weer bij ons zyn." Kaar stem klonk zoo verlangend, dat Lorenz nu pas besefte hoe moeilijk haar cie, scheiding van de beide andere kinderen was gevallen. Natuurlijk! Morgen schiijven we direct aan Maria om ons de kinderen te brengen. Wrj moeten ons circus toch eindelijk weer compleet hebben!" Zachtjes maakte zij zich uit zyn omhelzing los. Nu, in deze omgeving was zij weer de moeder van het gezin; dit was haar domein, dat haar de plichten oplegde, die zij "eeJs te lang had moeten orjtberen. Haar muiltjes stonden klaar en brjna plec'n- tig bond zij zich weer een sshort voor. ,,Hier zajn we weer thuis", zei ze yacht. .Ons eigen huis Toen ging ze naar de keuken om met mce- ■d: - Kiilcke het feostmaal te beieiden. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1942 | | pagina 5