ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Met Duitschland
tegen
het Kapitalisme
No. 10.294
MAANDAG 17 NOVEMBER 1941
81» Jaargang
Buitenland
DUITSCHLAND STRIJDT
VOOR EUROPA.
ABONNEMENTSPRIJSBlnnen Temeuzen 1,42 per i maanden Buiten Temeuzen
fr. per post 1,73 per 3 maanden B*j vooruitbetaling fr. per post /6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,20, overige landen 2,65 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: N.V. Firm* P. J. VAN DID 8AJVDE GIRO 38150 TELEFOON No, 2073.
Directeur: L van de Sande.
ADVERTENTIfiNVan 1 tot 4 regels 0,88 Voor elken regel meer 0,22.
KLEINE ADVERTENTLENper 5 regels 52 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar* plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien Uefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCH1JNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSD.AG- EN VRIJDAGAVOND.
Hoofdredacteur: N. J. Harte, Temeuzen.
door
■§><SX§><SXSXSXS><§X£XSXSXSr&X§><&<SXSXS><SXS>{
DUITSCH WEERMAGHTSBERICHT
(Het opperbevel der weermacht deelde
gisteren mede:
Bij den aanval op Sebastopol hebben
Duitsche troepen een zeer versterkt en
taai verdedigd fort genomen. De lucht-
macht steunde de operaties, bij Sebasto
pol en Kertsj door aanvallen op verster-
kingen, scbepen en havenwerken. Een
bolsjewistische kanonneerboot en twee
troepentransportschepen werden
bommen getroffen.
Bij Tichwin werden alleen door twee
compagnien pioniers 113 stellingen ge
nomen.
In de wateren om Engeland heeft de
lucMmacht bij de Faroer en ten Oosten
van Peterhead twee vijandelijke koop-
vaardijschepen met 'n gezamenlijken in-
houd van 7000 ton tot zinken gebracbt
en twee andere groote schepen zwaar
beschadigd. Gevechtsvliegtuigen hebben
overdag bomtreffers van zwaar kaliber
geplaatst op een hoogoven bij Middles-
borough. In den afgeloopen nacht zijn jjjj
luchtaanvallen gedaan op havenwerken
aan de Oost- en Zuidwestkust van Enge
land. Bij een nachtelijk gevecht tus
schen Duitsche patrouille-strijdkrachten
en Britsche motortorpedobooten in Het
Kanaal is een vijandelijke motortorpedo-
boot tot zinken gebracht. Waarschijnlijk
is nog een tweede ondergegaan. De Duit
sche strijdkrachten leden geen verliezen.
In Noord-Afrika hebben Duitsche ge
vechtsvliegtuigen met succes kazemat-
stellingen bij Tobroek en een Britsch
vliegveld in de oase Dzjaraboeb gebom-
bardeerd.
Zwakke afdeelingen vijandelijke vlieg-
tuigen hebben in den afgeloopen nacht
zonder succes aanvallen gedaan op het
kustgebied van Noordwest Duitschland.
Een Britsche bommenwerper werd neer-
geschoten.
In de laatste weken heeft de Duitsche
luchtmacht opnieuw groote successen
behaald in den strijd tegen de Sovjet-
luchtmacht. Van 1 October tot 8 Nov.
verloren de bolsjewisten in totaal 2174
vliegtuigen, waarvan 1298 bij luchtge-
vechten en 412 door afweergeschut. De
rest werd op den grond vernietigd. In
dezelfde periode gingen aan het Ooste-
lijk front 183 Duitsche vliegtuigen ver
loren.
<S~S>«><!^>®<S><S><SxiXS><S><S>«>«X5XSX5X5>«vaS
DE RIJKSOOMMISSjARIS OVER
ONS LAND.
Het A.N.P. meldt uit Keulen:
Donderdag heeft de Rijkscommissaris,
Rijksminister Seyss-Inquart, alhier een groote
rede gehouden over het onderwerp: Neder-
land in de kentering der tijden.
De Rijkscommissaris herinnerde allereerst
aan den heroieken inzet van de militaire bot-
sing op 10 Mei 1940, in den loop waarvan
het noodz&kelijk was gebleken het Belgische
en Nederlandsche gebied onder de bescher-
ming van het Duitsche leger te stellen, aan-
gezien de Westelijke mogendheden dit gebied
hadden uitverkoren voor een flankaanval op
het hart van het Roergebied.
Voor de beoordeeling van den politieken en
militairen toestahd is het van eenig belang,
dat met Nederland geen wapenstilstandsver-
drag is gesloten. Groote beteekenis moet ver-
der worden gehecht aan de omstandigheid
dat de regeeringsbevoegdheden in het bezette
Nederlandsche gebied evenals in Noorwegen
zijn overgedragen aan een rijkscommissaris,
in tegenstelling tot de "situatie in andere be
zette gebieden, die de Duitsche weermacht
onder haar hoede heeft genomen. Het onder-
scheid tusschen een rijkscommissariaat en
een militair bestuur is gelegen in het feit,
dat het laatste een uitvoerend orgaan vormt
van de weermacht, terwijl de rijkscommissa
ris rechtstreeks lastihebber is van den Flihrer
en de belangen van het Rijk moet behartigen
en is bekleed met de hoogste regeeringsmaeht
ten aanzien van de civiele zaken.
De bijzonderheid van deze regeling heeft
een diepere politieke ireden. Nederland en
Noorwegen behooren tot de Germaansche vol-
kerenfamilie en daarom is het ook de wensch
van den Flihrer in deze beide landen in zoo
snel mogelijk tempo normale toestanden te
herstellen en ze er toe te brengen dat zij
krachtdadig, uit eigen gewonnen inzicht me-
dewerken aan den nieuwen opbouw van
Europa. Zoo heeft de Rijkscommissaris zorg
te dragen voor de beveiliging van het open-
bare leven in zijn geheel, maar vooral heeft
hij de geestelijke verschijnselen, voor zoover
zij uitwerking hebben op het politieke leven,
te bevruchten.
Wat het openbare leven in Nederland in
den huidigen tijd betreft, kan worden gezegd,
dat rust en orde zijn verzekerd. De hand-
having daarvan is echter slechts een onder-
deel van de taak van den rijkscommissaris.
Ben even groote beteekenis komt toe aan de
economische aanpassing van Nederland aan
Midden-iEJuropa. In het bestek van deze eco
nomische aanpassing zijn speciaal de douane-
grens en de deviezengrens tusschen Duitsch
land en Nederland opgeheven.
!De spreker behandelde vervolgens de geo-
politieke problemen van Nederland en verdui-
delijkte m welke mate Engeland er in den
loop van vele eeuwen naair heeft gestreefd de
telangrijke oceaanpoort van de Rijn-Schelde-
monding te beheerschen en cader zijn invloed
te brengen. Indien het gelukt, aldus vervolg-
de de Rijkscommissaris, de Nederlanders voor
de gedachte van het nieuwe Europa te win-
nen, zouden wij niet alleen negen millioen
buitengewoon waardevolle medewerkers aan
onze zijde hebben, maar ook een van de be-
slissende geo-politieke stelhngen van het
vasteland betrekken in het groote Europee-
sche gebied.
Als wij onszelf de vraag voorleggen, of de
Nederlander Duitscher is of niet, moet wor
den gezegd, dat hij naar afstamming behoort
tot Friezen, Neder-Saksers en Franken. A1
beschikt hij ook over dezelfde raseigenschap-
pen als het Duitsche volk eigen zijn, toch be-
staat er in zooverre verschil, dat hij niet de
zelfde ontwikkeling op geestelijk en militair
gebied heeft gehad. Om volstrekt gemeen-
schappelijke orienteering te bereiken, is ont
wikkeling noodig met orienteering op een
doel, dat van beide kanten duidelijk onder-
scheiden en bewust wordt nagestreefd.
Bij de Behandeling van dit probleem nu
wordt tegenwoordig vaak gesproken van on-
afhankelijkheid en zelfstandigheid. Kame-
raadschap is tenslotte nooit onafhankelijkheid
in den traditioneelen zin. Noodzakelijk is, dat
rekening wordt gehouden met de belangen
van alle deelnemers en derhalve zal het ko-
mende Europa een gemeenschappelijk gebied
zijn waar voor niemand volstrekte onafhan
kelijkheid bestaat en kan bestaan. Want een
gemeenschappelijk gebied eischt naar buiten
gemeenschappelijk optreden ook tot de grens
van de gemeenschappelijke verdediging en
naar binnen een gemeenschappelijk econo-
misch stelsel. Ahders is het gesteld met de
zelfstandigheid, die in wezen bestaat uit het
bereiken van de grootst mogelijke ontwikke
ling op geestelijk en cultureel gebied van het
eigen volk.
In wezen gaat het echter om de gelijkge-
rechtigdheid. Dat is het grootste, dat het
Duische volk heeft te vergeven en ook het
schoonste dat aan een volk kan worden ge-
geven. Zoo is het ook de emstige wil van den
Flihrer de Nederlanders als gelijkgerechtigde
kameraden in het Germaansche gebied op te
nemien.
Bij de mannen, die thans de verantwoorde-
lijkheid in Nederland dragen, treedt steeds
meer het streven aan den dag in de toekomst
samen met het Duitsche volk op te trekken,
een gemeenschappelijke vertegenwoordiging
van alle belangen naar buiten te vprmen,
maar daarenboven ook zoo noodig door een
gemeenschappelijk bloedoffer het gemeen
schappelijke bestaan beveiligen. Veel Neder
landers, die de toekomst met helderen blik
beschouwen, zien in den Flihrer van het
Duitsche de groote persoonlijkheid, die het
lot van Europa en vooral van de Germaan
sche volken beheerscht en vormt.
lajngdurige gewaarborgde schoone toekomst
van het volk achterstellen bij een kortstondig
prettig heden en dat zij onder dit besef ge-
bukt zullen gaan, zooals wij gebukt gingen
toen de heerschende machten in de lage lan
den aan de zee niet luisteren wilden naar die
Nederlanders, die begrepen wat er komende
was en wier waarschuwende stemmen waren
als die van roependen in de woestijn.
Moge het sterke en het goede alsnog in
Zweden overwinnen, tot heil van het Zweed-
sche volk dat ons Nederlanders zoo na staat.
ZWEDEN EN WIJ.
In „Volk en Vaderland" spreekt ir. Mussert
van de oude banden die het Nederlandsche
volk met het Zweedsche verbinden. Dan ver-
volgt hij:
Nu vormt zich in onzen tijd het nieuwe
Europa en in dit nieuwe Europa naar mijn
vaste overtuiging een bond van Germaansche
volkeren, met Noordzee en Oostzee als bin-
nenzeeen. Wanneer dit goed geschiedt en
het moet goed geschieden, want dat verbond
moet de eeuwen trotseeren zullen Neder
land en Zweden elkander vinden en met
elkander zich verbinden als nog nimmer te-
voren.
De Zweden, Noren en Den en in het Noor-
den en de Nederlanders in het Westen van de
Germaansche levensruimte, hun overeenstem-
ming is treffend, hun lotsverbondenheid on-
miskenbaar. g
Daarom is het zoo natuurlijk dat wij,
Nederlanders, bij de vorming van het nieuwe
Europa zien naar Zweden en met groote be-
langstelling ons afvragen wat dit grootste
der Scandinavische volkeren doet.
Eigen aanschouwing is nu niet mogelijk;
de verbindingen zijn schaarsch; een oordeel
in details is dus moeilijk te vormen.
Maar de groote lijn is duidelijk.
Zweden is bezig dezelfde fout te maken
als de democratische Nederlandsche regee-
ring, die nu in Londen vertoeft, gemaakt
heeft. Daarvoor willen wij onze Zweedsche
broeders waarschuwen.
Ir. Mussert gaat dan de ontwikkeling van
de wereld-historische gebeurtenissen der laat
ste jaren na, waarin Zweden zich steeds op
den achtergrond hield. En hij concludeert:
Na de opruiming van de bolsjewieken is er
nog maar een macht rondom en in de Oost
zee en die eene macht is de Duitsche weer
macht, waarbij vergeleken elke Zweedsche
weermacht in het niet valt! Wat heeft het
voor zin een volk te laten bloeden voor een
weermacht, die niet gebruikt wordt op het
eenige tijdstip waarop zij het volk kan dienen,
waarop zij voor het volk een toekomst kan
veroveren
Welk een geestelijke bevrijding, welk een
verheffing zou het voor het Zweedsche volk
beteekenen om tegen den eeuwenouden vijand
ten strijde te trekken om te zeggen: ziet wij
hebben ons niet voor niets groote offers ge-
troost. De oude Zweedsche geest, de onver-
woestbare geest van Gustaaf Adolf is nog
levend. Europa is bedreigd. Ter elfder ure
hebben wij ons bezonnen op onze Germaan
sche lotsverbondenheid. Wij zijn mede ten
strijde getrokken, zullen mede overwinnen en
zullen mede het komende Europa, den komen-
den Germaanschen iStatenbond gestalte geven.
Wij, Nederlandsdhe nationaal-'socialisten
betreuren nog lederen dag, dat ons volk aan
den verkeerden kant gezet werd door zijn de
mocratische regeerders, die vloden toen de
strqd op zijn hevigst was. Daardoor werd ons
volk de kans ontnomen om als geheel te staan
aan den kant van Europa, den kant der over
winnaars.
Dat het Zweedsche volk nu, nu alles toch
zoo duidelijk is, de kans, die het heeft. ver-
zuimt, betreuren wij diep. Ik ben er van over-
tuigd, dat Zweden als Sven Hedin volkomen
beseffen, hoe de democratische machten een
CONTINENTAAL DOEL.
Nauwelijks met zijn rede aangevangen,
merkt de N. R. Crt. op, zeide de Fiihrer op
8 Nov. tot zijn oudste medestrijders,,Ik weet
niet, hoeveel menschen buiten het Rijk zich
voor het jaar 1940 een duidelijke voorstelling
van datgene gemaakt hadden, wat zou gaan
gebeuren. Zelfs in ons eigen volk waren er
waarschijnlijk maar zeer weinigen, die een
vermoeden hadden van wat toen voor de deur'
stand, wat gelukken moest en wat gelukt is."
Stuikje bij beetje hebben de ontelbare an-
deren zich het oogenschijnlijk om Dantzig
begonnen conflict zien ontwikkelen tot den
omvang van „een doel, dat dit continent om-
•vat", het doeJ, waarover de Fiihrer thans vol-
uit spreken kon, anders dan een jaar gele-
den, toen de ,,wapenstilstand" in het Oosten,
dit nog verhinderde.
Ook in de rede in den Hofbraukeller weer-
klonk de leuze: „Met Duitschland tegen het
bolsjewisme", zortder dat zij den keer in den
mond genomen werd. Want wat van de aan-
plakbiljetten als een oproep komt, was in de
rede van den Flihrer het kort bestek van een
historische ontwikkeling. Een historische
ontwikkeling, waarin Europa, een geworden,
uit nog dringender noodzaak in het Oosten
naar uitbreiding van de basis zijner grond-
stoffenvoorziening zoekt, dan dit in Mein
Kampf reeds voor het Duitsche volk alleen
als onvermijdelijk was voorgesteld.
Hitler's ,,Ostpolitik" had in Mein Kampf
nog niet geheel Europa tot achtergrond. Zij
beoogde de toekomst van het Duitsche volk
te verzekeren door een op de behoeften van
eeuwen berekende uitbreiding van den Ger
maanschen bodem. Daarbij werd de moge-
lijkheid verondersteld van een bondgenoot-
schap, niet alleen met Italie, maar ook met
Engeland. Een van de voordeelen, we-lke
daarvan werden verwacht, was, nog afgezien
van het tecfanische aanvullingsvermogen, de
voile zekerheid van de verzorging met levens-
middelen en grondstoffen.
De geschiedenis heeft zich dezen loop ech
ter niet willen laten wijzen. Engeland bleek
de onverbiddelijke macht van verzet tegen de
wederopstanding van het Duitsche volk. Het
was een vijandschap, waaraan het Britsche
Rqk bereid gebleken is elk ander Europeesch
volk op te offeren. Reeds hun insluiting in
den blokkadering, waarin Engeland ditmaal
tevergeefs het Duitsche volk zocht te kluis-
teren, smeedde schakels van lotsverbonden
heid tusschen de volkeren van het continent
Daartegenover slaagde het Duitsche Rijk er
met name in Zuid-Oostelij ke richting in om
ter verzekering van een voldoenden voorzie-
ningsgrondslag menig land oeconomisch aan
zich te binden. De nietsontziende wjjze ein-
delijk, waarop van Engelsch-Fransche zijde
andere landen in plannen tot uitbreiding van
den oorlog betrokken werden, had tot gevolg
dat deze nog rechtstreekscher onder den or-
ganisatorischen invloed van het Duitsche
Rrjk werden gebracht.
Het feit, dat Duitschland den oorlog tegen
Engeland als hoofdvijand moet voeren, heeft
op zichzelf al tot de strategische en oecono-
mische samenvatting van vrijwel geheel
Europa onder de Duitsche leiding genoopt.
En uit dit verloop van den oorlog werd tevens
het Europeesohe belang geboren om als orde
lijk geheel uit deze crisis te voorschijn te
komen, omdat alle structuurveranderingen
tijdens den oorlog er op wezen, dat een ver-
deeld en verdeeld gebleven Euffopa het aan
zien van het Oude werelddeel onherroepelijk
aan de Nieuwe wereld zou moeten verliezen.
Wanneer Washington er van droomt wereld-
hoofdstad te worden, Berlijn koestert die eer-
zueht niet. Maar zooals Washington als
geestelijk centrum van het verzet tegen
Duitschland Londen overvleugeld heeft, zoo
zijn in het verloop van den strijd het Duit
sche en het algemeen-Europeesche belang
samen komen loopen. Duitschland heeft
Europa noodig, maar Europa ook Duitsch
land. Zonder dit tegenwicht wordt het te
verder uit het hart der wereld weggeslingerd,
naarmate het contra-centrum zich naar het
Verre Westen verplaatst.
Zoo zegt de Fiihrer dan: ,,Wij hebben een
doel, het omvat dit continent, primair ons
vaderland, dan daar boven uit ook al dege-
nen, die in denzelfden nood leven als ook wij".
..En dan, zoo liet hij er onder stormachtigen
bqval op volgen, ben ik van overtuiging, dat
dit continent niet het tweede der wereld zal
zijn, maar na als voor het eerste blijven."
Dat was de uitdrukking van een Europee-
schen wil tot zelfhandhaving, waarin elk an
der Europeesch volk zich reeds uit zuiverem
levensdrang betrokken gevoelt. Wanneer de
wegen der wereld zich niet meer in Europa
kruisen, dan moet ons werelddeel ten onder
gaan en met het werelddeel de volkeren, die
het bewonen. Dat was het gevaar, dat we
reeds in de jaren na den wereldoorlog hebben
voelen genaken, toen de Nieuwe wereld voor
het eerst uit eigen kracht ging leven en de
toegangswegen voor het Europeesche bevol-
kingsoverschot sloot. Het zou een des te
ernstiger gevaar zijn, van het oogenblik af,
dat de Nieuwe wereld voor de bevesti-ging
van haar macht de steunpunten zoekt, die
totdusver tot de machtsbevestiging van de
oude landen dienden.
Ook Europa kan niet leven zonder ruimte
voor zijn bevolkingsoverschot, zonder grond
stoffen, zonder graanschuur.
Het is de loop van den oorlog, die het doel,
gelijk Hitler zeide,, zich „ver over de grenzen
van ons Duitsche Rijk" heeft doen uitbreiden.
Europa gevoelt thans een overeenkomstige
noodzaak als welke Hitler in Mein Kampf
voor het Duitsche volk omschreven heeft.
Thans sprak Hitler van „deze waanzinnige
Europeesche constructie, volgens welke in
feite het rijkste deel van Europa tegen Europa
gemobiliseerd wordt."
„Gij begrijpt onze groote doelstelling, zeide
hij': dat wij in dezen strijd nu eindelijk het
gevaar van het Oosten van Europa wegnemen
en daardoor dit Oosten met zijn onmetelijke
vruchtbaarheid, met zijn onmetelijken rijkdom
aan bodemschatten en ertsen niet meer tegen
Europa laten mobiliseeren, maar het in dienst
van Europa stellen... Het zal voor Europa
een ware verlossing zijn, wanneer niet slechts
dit gevaar verdwijnt, maar wanneer de
vruchtbaarheid van deze aarde geheel Europa
ten goede komt."
In zekeren zin moet deze ontwikkeling zelfs
de verwachtin-gen van den Flihrer te buiten
zijn gegaan. Wat hij zoc-ht was uitbreiding
van den Germaa'nschen bodem voor het Duit
sche volk. Had Engeland dit streven begun-
stigd, wel, de volkeren van het Westen zou
den de uitvoering van Hitler's Ostpolitik met
eenige onverschilligheid hebben kunnen aan
zien. Maar niet nu, nu door de hernieuwde
oorlogsverklaring van Engeland aan het
Duitsche Rijk en door het verloop van den
oorlog daarna een Europeesche lotsverbon
denheid, een Europeesch belang is ontstaan
waardoor ook Hitler's Ostpolitik Europeesche
politiek geworden is. Zoodat Hitler besluiten
kon: ,,Zoo strijden wij, nationaal-socialisten,
thans niet meer alleen. maar in een geweldig
Europeesch front," waarin zich afgezien van
Zuid-Oost-Europa, dat grootendeels meemar-
cheert, ook groote deelen van het overige
Europa, zooniet als staat, dan toch naar de
gezindheid bevinden".
DE MACHT VAN HET GOEDE.
Heerschappij van de geldzak,, dat is kapi
talisme. De geldzak heeft geen geweten,
kapitalisme is de ondergang van den mensch
als redelijk wezen.
Het maakt van den rijke een aandeelhou
der: wat gaat hem het lot van den werk-
nemer aan-Hij kent de arbeider niet eens
van de zaak, die gedreven wordt door en met
zijn geld. De eenige band tusschen hem en
zijn bezitloozen medemensch is het geld, en
het geld heeft geen geweten. Alleen het voor-
deel beslist. De aandeelhouder wint.
Het kapitalisme maakt van den arbeider
anoniem materiaal. Niet de mensch die pro-
duceert, interesseert den aandeelhouder, maar
het product dat wihst belooft. Om de winst
is het te doen, om het dividend dat opgedre-
ven moet worden. Want het kapitaal be
heerscht den arbeid en het geld heeft geen
geweten. Zoo wordt de kleine man beroofd
van zijn zedeljjke waarde, en de eerlijke wer-
ker wordt een stuk machine, grondstof, mate
riaal waarvan de kosten gedrukt moeten
worden om zoo goedkoop mogelijk te verkrij-
gen wat zoo duur mogelijk verkocht wordt.
Want het kapitalisme beheerscht het zaken
leven, het gouden kalf is de afgod der eeuwen.,
en de kleine arbeider is maar een mensch.
Wie kijkt er naar hem om?
Zoo is het kapitalisme de ondergang van
den mensch als zede'lijk wezen of hij nu werk-
gever of werknemer, bezitter of bezitlooze is.
En het intemationaal kapitalisme is de on
dergang van het zedelijk wezen der volkeren.
Als de winst maar blijft, dan mag een volk
vergaan. Het kapitaal heeft geen geweten
de Mammon is de groote vijand van de heilige
Scheppingsorde. Daarom staat er geschreven:
Gij kunt niet God dienen en den Mammon".
De vrienden van den Mammon vinden^ het
niet prettig als dat maar zoo hardop gezegd
wordt. Hun belangen staan op het spel en
daarom moeten zij wel haten wie de macht
van hun goud belaagt. Vandaar hun haat
tegen het socialistische Duitschland, dat het
waagt den Mammon te onttroonen en den
arbeider de eervolle plaats te geven die hem
toekomt. Het nationaal-socialisme, dat uit
naastenliefde geboren is en de gezonde natio-
nale waarden erkent en eert, zal de verder-
felijke heerschappij van het kapitalisme te
niet doen. x
Kleine man, werknemer, gij hebt Uw be
lang begrepen. Duitschlands zaak is Uw
zaak,, de strijd van den Fiihrer is Uw strijd.
Laat U niet door duistere dreigementen of
tooverformules van deze eenvoudlge waarheid
afbrengen. Het gaat om Uw waarde als zede
lijk wezen, het gaat om de eer van den arbeid.
EIn gij, bezitters, kapitalisten, zoolang gjj
vrienden van den Mammon zijt, is Uw haat
het natuurlijk gevolg van Uw vrees. Maar
er zijn onder U idealisten, wier geweten lui-
der sipreekt dan de beursbengel. Zij zijn een-
voudig kameraad geworden. Hun getal is nog
tclein, maar wie weet!
Niets is zoo machtig als de macht van het
goede. Dr. J. Smit.
TUSSCHEN IJSZEE EN ZWARTE ZEE.
Staatssecretaris Hull is, schrijft de N. R.
Crt., Donderdag den indruk komen bevesti-
gen, dien men reeds van de Britsche en Ame-
rikaansche stappen bij de Finsche regeering
gekregen had: het gaat er voor beide regee-
ringen aleen maar om, of Finland, buiten de
eischen van zijn eigen verdediging om, aan
de Duitsche troepen aan het IJszeefront een
zoodanige ondersteuning zal geven, dat daar
door de Britsch-Amerikaansiche toevoerwegen
naar het Russische achterland over Moer-
mansk en Archangelsk zullen worden be
dreigd. Met andere woorden, men wil te
Londen en Washington de zaken tusrschen
Finland en de Sovjet-unie niet al te formeel
opvatten, de kwestie van vrede of geen vrede
Yoorloopig gaame laten rusten en het mis-
schien zelfs met de ontruiming van de ver-
overde Karelische landstreken, niet al te
nauw nemen, mits maar niet verder in de
richting van, de Witte Zee wordt opgerukt.
De Finsche antwoordnota's en autoriteitcn
als president Ryti, minister Tanner maar-
schalk Mannerheini hebben in verschillei.den
vorm te kennen gegeven, dat zal worden op
gerukt tot een bepaalde strategische lijn, die
om geen aanwijzingen aan den vijand te
geven niet zal worden bekend gemaakt. En-
gelschen en Amerikanen maken van het feit,
dat Finland I zich niet op een bepaalde lijn
heeft vastgelegd, gebruik om te trachten het
land te nopen de ljjn niet verder naar voren
te schuiven.
Inderdaad kan voor sommige deelen van
het Noordfront zelfs een Finsche terugtrek-
king binnen de oude grenzen geen groote ver-
anderingen brengen. De positie van Lenin
grad bijvoorbeeld zou er niet door worden
verlicht; het is zelfs de vraag, of de Finnen
op de Karelische landengte op alle plaatsen
hun voormalige grens weer hebben bereikt.
Zoo beteekent het enkele bezethouden van de
oude Mannerheimlinie een onmisbare schakel
in de omsingeling van Leningrad. De eenige
verbindingen, die de stad nu nog met de bui-
tenwereld bezit, voeren over water, aan den
eenen kant naar de Finsche Golf en dus niet
meer van belang vaar de ravitailleering, an-
derzijds over het meer van Ladoga. De Duit-
schers hebben den oever bij Schliisselburg
bezet, ten Noorden daarvan moet nu nog een
stukje oever vrij zijn. De Duitsche berichten
althans spreken van een nagenoeg onbruik-
bare verbinding over het Ladogameer, Uit-
komend in het smalle moerasgebied beooeten
het meer en bezuiden de Finsche stellingen
aan de Swir, den waterweg tusschen Ladoga-
en Onegameer. Het is ongetwijfeld mede met
het oog hierop, dat de Duitsche troepen on-
langs het plaatsje- Tichwin tesi Zuidoosten
van het Ladogameer hebben bezet. Verder
moet in aanmerking worden genomen^ dat
Tichwin een belangrijk station is aan den
spoorweg van Leningrad naar het Oosten, die
de lijn Archangelsk-Moskou bij Wologda
kruist. Tenslotte is Tichwin het centrum van
de grootste bauxietvindplaatsen, die in de
Sowjetunie in exploitatie ziyi, en men neemt
dan ook aan, dat zij de gronds.offen voor 80
pet. van de aluminiumproductie leveren. De
sinds 1939, in ontginning gebrachte bauxiet-
terreinen in den Noordelijken Oeral schijnen
nog niet voldoende op te leveren, althans niet
in verhouding tot de enorme behoeften van
de Sowjet-vliegtuigindustiie. Trouwens, het
aluminium vormde al in den tijd, dat de
Sowjet-oeconon&ie nog geheel ongerept was,
.een zwak punt in den productiesamenhang.
Vandaar ook, dat Beaverbrook, volgens zijn
eigen mededeelingen, Stalin zulk een buiten-
gewone vreugde had bereid, toen hij op de
conferentie in Moskou verzekeringen kon
geven omtrent de levering van dit meest ge-
vraagde metaal voor de vliegtuigindustrie.
Beaverbrook vertelde dit tijdens een propa-
ganda-tournee door de Engelsche fabrieks-
streken om aan te toonen, wat de regeering
niet al voor de* Sowjetunie over had, want,
zooals bekend, is ook in Engeland de alumi-
nium-positie niet overmatig gunstig. Merk-
waardig is, dat Duitschland van dit metaal
juist goed voorzien is, zoodat het zelfs op het
gebied van de gebruiksgoederen heeft kunnen
dienen ter vervanging van metalen, waarover
men elders meer beschikking heeft., zooals
koper, nikkel en hun legeeringen. Uit een
oogpunt van oorlogsoeconomie gezien is de
bezetting van Tichwin dan ook meer van be
lang als verlies voor de Russische dan als
aan winst voor de Duitsche industries hoewel
natuurlijk alle beetjes helpen.
Om van het oeconomische naar het militaire
terrein terug te keeren, de schijnwerper van
de publieke belangstelling heeft zich sinds
eenigen tijd weer eens verplaatst naar het
Zuidelijke van de drie fronten in de Sowjet
unie. Dit mag het oog niet blind maken voor
wat er misschien bij Moskou in voorbereiding
is, maar in ieder geval is de beteekenis van
wat zich op het oogenblik op de Krim af-
speelt zoo opvallend, dat het al datgene ver-
dringt, wat minder duidelijk is. Het gaat nu
immers om het gebied, dat van het begin van
den oorlog af door de berekeningen heeft ge-
speeld, den Kaukasus. Terwijl de lange om-
weg om de Zee van Azow bij Rostow nog
wordt afgesloten, hebben de Duitschers den
weg over Kertsj gekozen, den directen 'toe-
gang tot Kaukasie en daarvan alleen door
een zeestraat van,, op de smalste gedeelten.
5 kilometer gescheiden. Hoe zal het Duitsche
militaire vernuft deze grootste waterversper-
ring overwinnen,, welke het tot dusver op zijn
weg heeft ontmoet (we zien even af van
Kreta), terwijl men aanneemt, dat aan de
overzijde sterke vijandelijke stellingen zijn in-
genomen en terwijl een sterke vloot nog op
de gelegenheid wacht om haar voile vermo-
gens te vertoonen? Dat is de vraag waar
van de algemeene militaire beteekenis nog
uitgaat boven de plaatselijke krrjgsverrich-
tingen. Een tweede vraag is, wig he glacis
tusschen Wolga, Don en Kaukasus verdedigt,
de Russen alleen, of tezamen met Wavell's
troepen? Dit punt stelt de heele krachten-
verdeeling in het Midden-Oosten aan de orde,
het front van Tobroek tot Singapore, zooals
de Engelschen het noemen, en houdt dus
evenzeer verband met wat er in de Middel-
landsche Zee als in den Pacific gebeurt.