Ter Neuzensche Courant
Strijd en Overwinning
Binnenland
Vrijdag 17 October 1941 No. 10.281
TWEEDE BLAD
FEUILLETON
Dr. Burmesters
niflt
VAN
VAN JECIGO-WEBKKAMP TOT
NEDERLANDSCHEN ARBEIDSDIENST.
Hoe de arbeidsdienst in ons land
tot stand kwam.
„Ick dien" als (levies.
Frisschevjong'ensstemmen schallen over de
heide. In ae verte naderen langs den zand-
weg forsche, gebruinde kerels in groene uni-
formen, de schop over den schouder. Het zijn
mar.nen van den Nederlandschen Arbeids
dienst op wag naar hun werk. Zoo mar-
cheeren iederen morgen, als de nevel nog
over de velden ihangt, overal in ons land de
arbeidsmannen naar bosctf en heide. Het zijn
en reeds duizenden en over eenigen tijd tien-
duizenden van de Nederlandsche jeugd, die
bij gemeenscbappelijken arbeid aan den
bodem de volksgemeenschap innerlijk willen
beleven.
De arbeidsdienst schijnt een geheel nieuwe
instelling te zijn en toch is hij dat niet. Na
den wereldoorlog, toen de krachten, die de
verschillende deelen der volksgemeenschap
van elkander vervreemdden, steeds sterker
werden, ontstond in eenige landeti een reac-
tie. "Het eerst in Bulgarije, dat volgens de
vredesbepalingen geen leger mocht onder-
houden. In dat land was een sterke behoefte
aan een para-militaire organisatie om bij de
jeugd de goede eigenschappen van lichaam
en sgeest, die zij anders in den militairen
dienst deelachtig worden, te ontwikkelen en
zoo werd de arbeidsdienst geiboren. De Ver-
eenigde Staten richtten kampen in, waar de
werkloozen onder militaire leiding lichame-
lijken arbeid verrichtten; op deze wijze
hoopte men de werkloozen voor lichamelijke
en moreele degeneratie te behoeden. Verder
werden in verschillende landen werkkampen
voor studenten georganiseerd om de acade-
mische jeugd naast het hoofd ook het lichaam
eens te laten inspannen.
In Duitschland was intusschen een veel
uitgebreider organisatie tot stand gekomen.
Na langdurige voorbereidingen werd daar in
1935 de algemeene arbeidsdienstplicht inge-
voerd; deze verplicht alle jonge menschen in
het kader der nationaal-socialistjpche opvoe-
ding gedurende een half jaar gezamenlijken
arbeid te verrichten. Zoo werd de Duitsche
arbeidsdienst door de waarde van den arbeid
als opvoedingsmiddel een „leerschool" voor
het volk". en op dit beginsel zijn ook de ar-
beidsdiensten, die nu overal in Europa ont-
staan, geibaseerd.
Het (loel van den N. A. D.
Ook in ons land werd reeds jaren getracht
tot de oprichting van een arbeidsdienst te
komen, daar de noodzakelijkheid hiervan door
velen werd ingezien. Het bleef echter slechts
bij schuchtere pogingen zonder veel resultaak
Er waren studentem-werkkampen, maar
slechts een gering deel der academische
jeugd, nam er aan deel. Er waren werkkam
pen voor jeugdige werkloozen, maar Zij ble-
ven te korten tijd. in deze kampen om hun
verblijf voldoende vrucht te laten dragen.
Na den oorlog hadden deze pogingen meer
succes." Een goed begin was de oprichting
van den Opbouwdienst, die door arbeid, sport
en ontspanning de gedemoBiliseerden op nut-
tige wijze heeft beziggehouden, zoodat zij niet
als werkloozen een onzeker lot in de maat
schappij tegemoet gingen. Later is de Op
bouwdienst in den Arbeidsdienst overgegaan
en daarmede werd 6en nieuwe schrede geZet
op den weg, die tenslotte naar den algemee-
nen arbeidsdienstplicht, zooals die in Duitsch
land reeds jaren bestaat, leidt.
Wat wil en doet nu de Nederlandsche Ar-#
beidsdienst Voornamelijk wil de arbeids
dienst een nationaal opvoedingsinstituut zijn
om naast gezin en school den jongen mensch
voordat hij in de maatschappij komt, tot
staatsburgerschap op te voeden. Dit geschiedt
op tweeerlei wijzedoor arbeid en door vor-
ming van lichaam en geest.
Boer en stedeling, loopjongen en student
werken in den arbeidsdienst gemeenscliappe-
lijk aan verbetering van den bodem. Natuur-
lrjk wordt ook op de arbeidsprestatie gelet,
maar voornamelijk is deze anbeid middel tot
verhooging van het gemeenschapsgevoel. Zoo
ontstaat in de kampen een levendig besef
der volksverbondenheid, dat de mannen ook
na hun diensttijd in de maatschappij kunnen
uitdragen.
Naast de arbeid dus staat de vorming van
lichaam en geest op den voorgrond. Lichaams-
oefeningen en onderricht over ons verleden en
heden wisselden elkander af, om de arbeids
mannen zoo harmonisch mogelijk te vormen.
Want in dezen tijd zijn sterke Nederlanders
met een krachtig nationaal en sociaal be-
wustzijn noodig, opdat ons land niet blijft
teren op een roemrijk verleden, maar mede-
werkt aan de noodzakelijke hervormingen,
die thans in geheel Europa Worden doorge-
voerd.
Roman van HANS HIRTHAMMIHR
(Nadruk verboden) 16
Ach, wie kan daarover meepraten, hoe de
honger een mensch uitmergelt en uitzuigt,
hoe volkomen moedeloos" hij je maakt, hoe
erbarmelijk klein. Honger is vernederend en
maakt je tot een waardeloos schepsel.
Wat nu? Was nu niet alles verloren? Was
er dan nog een weg, die uit de diepte nog
eenmaal omhoog leidde?
Neen, dit was het einde. Omlaag gegle-
den! Zijn nek gebroken!
Had hij niet gelijk, die oude zonderling.
Julius Neufeld
Meer en meer begon de jortgeman zich het
hopelooze en afgrijselijke van zijn toestand
bewust te worden. .Enkele honderderi kilo
meters van de zijnen verwijderd, weerloos
overgeleverd aan deze geweldig^ onbarm-
hartige stad,I vreemd, zonder onderdak, zpn-
der geld en daar, ver weg wachtten Mar-
lene en de kinderen, werden de koffers reeds
epakt en verheugde men zich rCeds bij voor-
aat op al het heerlijke, dat hun te wachten
stond en op het ongelooflijke wonder, waar-
van zij al sinds nachten hadden gedroomd.
Zij geloofde in hem; hun lot, hun leven had
den zij hem toevertrouwd.
Lorenz voelde een brok in zijn keel. Het
duizelde hem. Eindeloos scheen de straat,
Wat reeds bereikt werd.
Om deze doelstellingen te verwezenlijken,
is een uitgebreide organisatie noodzakelijk en
die is niet in enkele maanden uit den grond
te stampen. Geleidelijke groei is trouwens
beter om deze voor Nederland nieuwe instel
ling zoo hecht mogelijk op te bouwen. Er
zjjn moeijijkheden geweest, we leven nu een
maal in een overgangstijd en velen kunnen
hun standpunt nog niet bepalen, maar het
belangrijkste is, dat er gewerkt wordt, dat
er voortrekkers zijn om de schouders onder
dit werk te zetten.
Ruim 5000 vrijwilligers hebben nu hun
diensttijd bijna achter den rug en begin No
vember zullen de nieuwe arbeidsmannen de
kampen betrekken. Meer dan 25 kampen zijn
reeds in gebruik en 36 zijn in voorbereiding.
In al die kampen worden jonge Nederlanders
opgevoed tot eerbied voof den anbeid en
innerlijk besef van de waarde van volksge
meenschap en bodem, kortom tot goede Ne
derlanders, overeenkomstig het devies van
den N. A. D.„Ik dien mijn volk".
(Nadruk verboden.)
DE ENGELSCHE LUCHTAANVALLEN
OP ROTTERDAM.
Onhoudbare argumentem.
Van bevoegde zijde wordt aan het A.N.P.
de volgende uiteenzetting toegezonden
Zooals reeds in de pers is bekend gemaakt
heeft de Engelsche omroep kortgeleden ge-
poogd motieven te vinden ter verontschuldi-
g-ing voor het bombardement in den nacht
van 3 op 4 October door het Engelsche lucht-
wapen op Rotterdam. De beweringen die de
Engelschen naar voren brachten ter motivee-
ring van het feit, dat honderden woonhuizen
en verscheidene kerken door de Engelsche
bommen vernield of zwaar beschadigd zijn
en dat honderden menschen werden gedood
of zwaar gewond, klinken echter geenszins
overtuigend. De ongeloofwaardigheid van de
genoemde Engelsche verklaringen schijnt in
tusschen ook te zijn ingezien in Nederland
sche emigrantenkringen te Lontien en een
woordvoerder van de Nederlandsche emigran-
ten-,,regeering" heeft zich daardoor gedwon-
gen gezien in een van de in het Nederlandsch
uitgesproken uitzendingen van den Engel
schen omroep eigener beweging een stand
punt te bepalen ten aanzien van het voor de
Rotterdammers zoo fataal en met zooveel
verliezen verloopen Engelsche bombardement.
Reeds de omstandigheid, dat deze .Neder
landsche regeeringsverklaring" zeer lang-
ademig is uitgevallen en zeer ingewikkeld is
geformuleerd, toont voldoende aan in welk
een groote verlegenheid de aan Engeland
onderhoorige Nederlandsche kringen te Lon-
den zijn gebracht door het onmenschelijke en
meedogenlooze optreden ,,van de Engelsche
vrienden" tegenover de Nederlandsche bur-
gerbevolking. Maar ook de verschillende
door den Nederlandschen spreker naar voren
gebrachte argumenteij doen zoo weinig
steekhoudend aan, datzij het door hun op-
stellers gehoopte doel stellig niet zullen be-
reiken, maar veeleer stof leveren voor een
nieuwe aanklacht tegen de in strijd met het
volkenreoht zijnde en immoreele methodes
van de Engelsche oorlogvoering. Qui s'excuse,
s'accuse: wie zich verontschuldigt, klaagt
zichzelf aan.
In de genoemde Nederlandsche radioverkla-
ring wordt ter inleiding openlijk toegegeven,
dat Rotterdafn „in den^nacht van 3 op 4 Oct.
een aanval van de R.A.F. te doorstaan heeft
gehad, waarbij een aanzienlijk aantal burger-
slachtoffers te betreuren was". Er wordt dan
verder woordelijk gezegd: ,,Weliswaar heeft
de iDuitsche berichtgeving de gevolgen voor
de burgerbevolking aanvankelijk emstiger
voorgesteld, dan zij in werkelijkheid waren,
maar wij willen aannemen, dat .hun latere
lezing en dat kan de bevolking van Rot
terdam zelf controleeren niet overdreven
was." Zooals men ziet is men er te. Londen
zeer goed van op de hoogte, dat de Engelsche
luchtaanvallen talrijke slachtoffers eischen
onder de Nederlandsche bevolking en moet
men zelfs de bekentenis doen, dat het defini-
tieve, laatste Duitsche verslag over de te
Rotterdam aangerichte verwoestingen ,,niet
overdreven" was. Desondanks speelt men
het klaar op de vermelde bekentenissen den
door weergalooze huichelarij ingegeven zin
te laten volgen: „Wij willen zelfs aannemen,
dat de Duitschers zelf geen bommen meer
op Rotterdam hebben geworpen".
Ofschoon men dus niet kan ontkennen, dat
uitsluitend Engelsche vliegers verantwoorde-
lijk moeten worden gesteld voor het groote
leed dat de Nederlandsche burgerbevolking is
toegebracht door de herhaalde luchtaanvallen
van de afgeloopen maanden, wil men toch
tegelijkertijd met doortrapte boosaardigheid
den Nederlanders suggereeren, dat hier en
daar de Duitschers zelf bommen hebben kun
nen weQpen op Nederlandsche plaatsen. Een
dergelijke bewering vormt niet slechts het
hoogtepunt Van gemeene verzinsels, maar
tegelijkertijd een premie voor lieden voor wie
ook de meest dwaz^ beweringen nog op
eenige'rlei wijze geloofwaardig voorkomen.
Daarbij komt, dat men in dezelfde „Neder-
waarin hij zich bevond. Steeds feller wierp
de zon haar stralen op hem neer. De honger
knaagde aan zijn ingewanden.
Het was reeds laat in den middag, toen hij
eindelijk de binnenstad berei.kte. Hij be-
merkte het aan het toenemende verkeer, aan
het steeds luider wordende straatrumoer.
Lorenz Burmester was op dit oogenblik
niet in staat om tot een beslui^ te komen. Hij
liet zich eenvoudig willoos voortdrijven en
dwaalde kris kras door de stad. Af en toe
bleef hij voor een winkel staan, starend in een
etalage zonder dat zijn oogen iets bepaalds
in zich opnamen.
Plotseling herinnerde hij zich, dat hij nog
een postzegel moest bezitten. Onmiddeilijk
begon hij gejaagd zijn portefeuille te door-
zoeken; het wlis, alsof zijn leven er van af-
hing, dat hij het ding vond.
Ja, daar had hij hem. Lorenz keek zoekend
om zich heen en ontdekte tenslotte een bak-
kerswinkel. Hij haastte zich er heen en
liep er voorbij. Elen paar meters verder ech
ter keerde hij om en ging den winktl binnen.
Een dikke, oude vrouw was juist bezig een
klant te bedienen. Direct na Lorenz kwam
nog een jonge vrouw met een kleinen jongen
"aan de hand den winkel binrien.
,,U wenscht, meneer?"
,,Ik wou... ik... o, bedient u maar eerst die
dame hier, ik heb tijd."
,,Dank u zeer!" zei de jongedame met een
vriendelijk knikje en begon meteen haac be-
stellingen af te ratelen.
Lorenz keek toe, hoe een groote verschei-
denheid aan koek en gebakjes zich in een
kartonnen doos ophoopte. -De jongen kreeg
een gevulden koek, dien hij onmiddeilijk be
gon op te eten.
Eindelijk betaalde de vrouw en verliet net
tweetal. den winkel.
,,Ik zou graag. twee broodjes van u heb.-
landschq" radio-uitzending duidelijk heeft toe
gegeven, dat men door het neerwerpen van
talrijke bommen op Nederland, behalve de
,,onvermijdelijke offers, die de Nederlandsche
bevolking bjj zulke gelegenheden aanvaarden
moet", juist de Duitschers hoopt te bena-
deelen.
Niemand, die tot verstandig waamemen in
staat is, zal derhalve ikunnen aanvaarden, dat
de Duitschers zoo onverstandig zouden kun
nen zijn om door ihet neerwerpen van Duit
sche bommen op Nederlandsche plaatsen
eigen landslieden en Duitsche installaties in
gevaar te brengen. Het is integendeel duide
lijk, dat de Duitsche bezettingsoverheid er
niet het geringste belang bij kan hebben om
vreedzame Nederlandsche burgers het slacht-
offer te laten worden van luchtaanvallen,
welker gevolgen immers juist met Duitsche
hulp later weer moeten worden opgeheven.
Hoe weinig Nederlandsch overigens de
Nederlandsche emigranten-„regeering" in
Londen denkt en hoe oppervlakkig en koud
zij onverschillig blijft ten aanzien van het
leed en de levensno'odzakelijkheden van de
Nederlandsche burgerbevolking, wordt geken-
merkt door het feit, dat de Nederlandsche
radio-spreker de beklagenswaardige Rotter
dammers getracht heeft te troosten met het
Nederlandsche spreekwoord: ,,Wat het
zwaarst is, moet het zwaarst wegen". Aan-
gezien uiteraard voor de Nederlandsche emi-
granten te Londen de Engelsche belangen het
zwaarste wegen, wordt hiermede dus de
Nederlandsche bevolking in droge bewoor-
dingen te verstaan gegeven, dat zij eenvoudig,
zonder rekening te houden met eigen, waar-
lijk Nederlandsche, belangen, genoegen moet
nemen met Engelsche Juchtbombardementen.
De ,,eerste minister" van het Londensche
emigrantencomite, Gerbrandy, heeft dit Za-
terdag in een tweede Nederlandsche radio-
toespraak, waarin de bevolking van de be-
zette gebieden ertoe werd aangespoord om op
het „derde front" opnieuw haar leven voor
Engeland op het spel te zetten, nog met de
volgende woorden verduidelijkt:
,,Wat ook de kosten mogen zijn, wij willen
onze bijdrage leveren aan de oorlogsinspan-
ningen van de Engelschen, zelfs wanneer ons
bestaan daarbij te gronde gaat". Dit betee-
kent dus: De Nederlandsche emigranten te
Londen willen hun bijdrage leveren aan de
Engelsche oorlogvoering, waarbij het hun on
verschillig laat of de bevolking van de Neder
landsche gebieden daarbij te gronde gaat.
Opmerkelijk is ook nog, hoe het Nederland
sche emigrantencomite te Londen de bekende
roekeloosheid en lafheid van de op groote
hoogte en in den nacht opereerende Engelsche
bommenwerpers tracht te verontschuldigen
,,De ervaring van dezen oorlog bewijst nu een
maal steeds weer, dat de moderne oorlog,
hoe voortreffelijk de thans gebruikte oorlogs-
werktuigen ook mogen zijn geconstrueerd,
zulke gevallen onvermijdelijk maakt. Zelfs
de best uitgeruste moderne batterij schiet
meer naast, dan op het doel. Het bichten
wordt nog moeilijker, wanneer de objecten
niet duidelijk zijn afgetee'kend, dan is het
bijna onmogelijk om niet tegelijkertijd vele
eigendommen te beschadigen. Wanneer daar
dan nog bij komt, dat het afweergeschut
vuurt, wordt het gevaar nog grooter". Hier
wordt dus onomwonden bekend, dat de En
gelsche vliegers en ook de Nederlandsche
emigranten te Londen er van te voren al
rekening mee houden, dat de .Engelsche bom
men het voorgenomen doel niet treffen en in-
plaats daarvan groote vemielingen aanrich-
ten onder de burgerbevolking. Dat echter
..dergelijlje gevallen onvermijdelijk zijn" is
een bewuste verdraailng van de feiten.
Het bewijs van het tegendeel wordt ge-
leverd door de strijdwijze van de Duitsche
stuka's, die niet uit.angst voor het vijandelijke
afweergeschut op stratosfeerhoogte blijven
en ook niet, zooals dat bij de Engelsche vlie
gers het geval is, regelmatig, als dieven in
den nacht verschijnen om dan volkomen
plotseling hun verderfzaaiende lading liik-
raak neer te werpen op de slapende, vreed
zame bevolking. Verder zal de bewering, dat
ook de best uitgeruste moderne batterij haar
doel nauwelijks vermag te treffen, wel uitslui
tend van toepassing zijn op de Engelsche
weermacht. Opdat echter de Nederlandsche
bevolking er niet toe zou komen onprettige
vergelijkingen op te stellen, heeft zij van den
Nederlandschen radiospreker als het ware
,,bij wijze van troost" nog de volgende ver-
klaring te hoorerf gekregen:
„Oorlog is nu eenmaal een meedoogenloos
bedrijf. De Russen betalen thans ook een
hoogen prijs en lijden nog meer. Niet alleen
vemielt de vijand hun land maar trjdens den
terugtocht en reeds daarvoor vernietigen zij
bovendien zelf nog alles, wat den vijand van
nut zou kunnen zijn". Moeten soms de Rot
terdammers de woonhuizen, die nog iijn blij
ven staan ook al van te voren vemielen, voor
dat zij door Engelsche bommen worden ge-
troffen
Wanneer ten slotte in de genoemde „Neder-
landstihe" radio-uitzendingen nog wordt be-
weerd, dat "al dit leed de Nederlandsche be
volking bespaard zou zijn gebleven, wanneer
haar land in het geheel niet betrokken zou
zijn geworden in den oorlog. dan ligt de
schuld daarvoor toch uitsluitend bij het Lon
densche emigrantencomite en zijn Engelsche
heeren.
V/anneer Engeland in den zomer van 1930
ben'V zei Lorenz. en hij voelde op hetzelfde
oogenblik duidelijk, dat hij bloosde tot achter
zijn ooren.
..Twee broodjes!" hechaalde de vrouw.
Wenscht u hard of zacht gebakken?"
„Dat is mij hetzelfde. Maar ik... ik kan u
alleen een postzegel in betaling geven."
,,'t Is wel goed!" zei de vrouw, heimelijk
een vorschenden blik op den vreemden bezoe-
ker werpend. Daarop pakte zij Vier Woodjes
in een zak. „Lat u maar!" wees ze glim-
lachend af, toen Lorenz aanstalten maakte
haar den postzegel te geven.
Het drong niet direct tot hem door, maar
onmiddeilijk daarop voelde hij opnieuw hoe
het bloed hem naar het hoofd steeg. ,,0
dank u, dank u wel!"' zei hij fluisterend en
rende den winkel uit.
De postzegel werd een poosje later tegen
twee sigaretten verkwanseld. Helaas was de
sigarenwinkelier niet zoo vrijgevig als de
bakltersvrouw.
In een klein plantsoen, waar vocrtduren#
trams en autobussen omheen cirkelden, vond
hij op een bank een vrije plaats. Het weldadi-
ge gevoel eindelijk rust te hebben gevonden,
steeg langzaam in hem. op. De bloemperken
rondom hem straalden in verkwistende kleu-
renpracht.
En het zonderlinge feit deed zich voor, dat
Lorenz Burmester, terwijl hij zijn broodjes
nuttigde, zich zeldzaam gelukkig voelde. Zijn
gfedachten waren uitgeschakeld, hij wist niets
meer van zijn zosgen en zijn wanhoop, hij was
als een dier, dat zich verzadigde en zich ge
heel aan het genot van het oogenblik over-
gaf.
Hij. keek de menschen na, die langs hem
been gmgen. hij verlustigde zich aan de flaf-
teuse zomertoiletjes der jonge meisjes en
voelde zijn bestaan als een zeldzaam voor-
recht. Toen hij eindelijk verzadigd was, stak
zich niet had verzet tegen het wederaanslui-
ten van de oer-Duitsche stad Dantzig bij het
Duitsche Rijk, en wanneer de Londensche
kliek van oorlogsopruiers niet de Polen had
opgehitst tegen de Duitschers, dan zouden
niet alleen den Nederlanders, maar geheel
Europa alle oorlogsverwarringen zijn, be
spaard gebleven. De toenmalige Duitsche be-
reidheid tot overeenstemming werd echter,
evenals het latere vredesaanbod van den
FUhrer, door de kliek van Churchill hoonend
van de hand gewezen. Voor alle consequen-
ties, die hieruit zijn voortg"evloeid, zijn dus
uitsluitend de kliek van Churchill en alle
lieden, die zich bevonden in het vaarwater
van haar politiek of die zich daarin nog be-
vinden, volledig verantwoordelijk.
BINNENLANDSOH OVERSIGHT.
Jongstleden Zaterdag heeft op het Binnen-
hof te Den Haag een plechtigheid pldats ge
had, die van ver strekkende beteekenis kan
zijn voor de toekomst van ons land en volk.
Men moet nooit de huid verdeelen voor de
beer geschoten is. Maar ook al brengen wij
deze volksche levenswijsheid over op de mili
taire situatie van dit oogenblik, mogen we
toch wel zeggen, dat met aan zekerheid gren-
zende waarschijnlijkheid, Duitschland dezen
oorlog zal winnen. Minstens, dat Duitsch
land de leidende positie op het vhsteland van
Europa zal behouden.
Ook wanneer dit nu ,nog voor velen een
streep door hun eigen gemaakte rekening be-
teekent, doet men verstandig, met de moge-
lijkheid rekening te houden; een mogelijkheid
die na de ineenstorting van Rusland nog
waarschijnlijker is geworden dan zij reeds
was.
De N.S.B. is ongetwijfeld een belangrijke
stap verder. Bij haar bestaat niet alleen geen
enkele twjjfel aan een komende Duitsche
overwinning, maar zij juicht deze ook van
ganscher harte toe, omdat zij deze in het
hoogste belang van Europa en ook van
Nederland acht.
Naar haar stelligste overtuiging zal de
Fhhrer, die voor zijn eigen volk de Versail-
les-gedachte te vuur en te zwaard bestreed,
ons werelddeel geen tweede Versailles bou
wen, maar een nieuw-Europa stichten, waar
in de onderscheiden landen, onderling en naar
buiten een zoo groot mogelijke economische
eenheid vormen, hetgeeh uiteraard aan de
nationale nuanceering, het eigen karakter en
de cultureele vrijheid dier volken geen af-
breuk behoeft te doen. Integendeel: Hitler
beschouwt het nieuwe Europa eerst dan
sterk,, wanneer de onderscheiden volken
•krach putten uit eigen nationale levens-
bronnen.
Vandaar dat Mussert zich met bewonde-
renswaardige verbetenheid keerde tegen hen
(zij noemden zich toch ook nationaal-socialis-
ten!) die op aansluiting van Nederland bij
Duitschland aanstuurden en hij dezer dagen
de officieele verklaring kon laten publiceeren,
dat „zij die splreken over of streven naar aan
sluiting van Nederland bij Duihscjhland of
Over annexatie van Nederland door Duitsch
land, handelen in strijd met den uitgesproken
wil van den Fiihrer".
Deze verklaring, die niet voor dubbelen
uitleg vatbaar is, stelt Nederland op een der
belangrijkste vragen volkomen gerust, en wij
moeten erkennen, dat zoo Mussert er niet
was en het vertrouwen van den FTihrer niet
bezat, Nederland zeker op dit oogenblik nog
niet zou weten, waar het op het allerbelang-
rijkste punt wan zijn nationale leven aan toe
was.
Amderzijds staat de Leider- der N..S.B. op
het standpunt, dat Nederland, als Europeesch
volk zich van zijn roeping bewust, zijn plaats-
in het nieuwe Europa moet verdienen. Nu
dit Europa in de grootste worsteling aller
tijden, v het bolsjewisme vernietigt, mag
Nederland, aldus Mussert, niet achterblijven.
Zich hiervan bewust, vroeg hij zijn volgelin-
gen zich voor de toekomst van ons volk ook
metterdaad in te zStten, en aan de worsteling
in Rusland deel te nemen.
Persoonlijk heeft hjj j.l. Zaterdag den eed
van trouw aan den FMhrer in den strijd
tegen "het bolsjewisme afgenomen van rond
1000 W.A.-mannen, die in eigen verband naar
het Oostfront vertrokken. In totaal nemen
nu meer dan 10.000 leden der N.S.B. in
eenigerlei vorm aan den oorlog direct deel.
Dit hooge percentage (10 van het
totale ledenaantal) geeft wel duidelijk weerj
hoe Mussert's oproep in eigen rijen gehoor
heeft gevonden.
De door hem gestelde d&dd, zal Nederland
zoo er een nieuw Europa onder Duitsche
leiding tot stand komt de vrijheid her-
geven. En in dat geval zullen naar onze
meening vele Nederlanders Mussert dankbaar
zijndie hem nu nog bestrijdgn.
DE TENTOONSTELUNG „DER SOLDAT
IN HOLLAND" GEOPEND.
Woensdagmorgen werd in de Gothische
zaal van het gebouw Kneuterdijk 20 de ten-
toonstelling ,,Der Soldat in Holland", welke
op initiatief van den bevelhebber der weer
macht in Nederland, den generaal der vliegers
Fr. Christiansen, gehouden wordt en onder
tliens bescherming staat, geopend met rede-
voeringen van den chef van den generalen
staf, General-major Schwabedissen en van
hij een sigaret op. Intens genietend, zoog hij
zijn longen vol om daarna de rook door zijn
neus uit -te blazen. Zoo zat hij tot het begon
te schemeren. Toen stond hij op, veegde de
broodk'ruimels van zijn pak en zette zijn
wandeling vbort.
Van het Donhoffplein kwam hij in de Jeru-
salemerstraat, waar hij minstens een half
uur voor een der groote krantenbureaux bleef
staan om van het laatste nieuws kennis te
nemen. Daama raakte hij in de Friedrich-
straat verzeild en een snel opkomend gevoel
van blijdschap deed hem veerkrachtiger
voortstappen. Hij herinnerde zich, hoe bij
vroeger vaak_,dezen naam had hooren noe-
men en hoe hij zoo vaak gewenscht had Ber-
lijn nog eens te zien en de bijzondere beko-
ring van deze wereldstad te ondergaan. Nu
was hij er en een matelooze trots vervulde
hem.
Toen cij op de onafzienbare huizenrij van
de Leipzigerstraat stiet, boog hij hier in. Hij
bereikte de Spittelmarkt en later het Alexan-
derplein. Vandaar slenterde hij door de Ko-
nigstraat. Het Schlossplein trok hem onweer-
staanbaar aan, maar hij voelde instinctief,
dat dit alles slechts een heenweg was, dat
hem hier of daar nog iets bijzonders wachtte.
Reeds hoorde hij in de verte een geweldig
geroezemoes en verder gaande, ontwaardde
hij plotseling een zee van licht. Hij verhaast-
te zijn schreden en eensklaps stond hij tegen
over een standbeeld van onvergetelijke schoon-
heid: Unter den Linden!
Lorenz liep over de Schlossbrug. Hier
bleef hij met kloppend hart staan. Op dit
oogenblik vlamden heel in de verte voor de
Brandenburgerpoort de eerste booglampen
aan en zooals nu de lichtstroom steeds dich-
ter op hem toekwam, leek het een giganti-
sche estafette van het kunstlicht.
Het stroomde op hem toe, het was, of het
den Rijkscommissaris Rijksminister dr. Seyss
Inquart.
General-Major Schwabedissen heeft namens
den bevelhebber der Weermacht in Neder
land, den generaal der vliegers Fr. Christian
sen, die verhinderd was door drukke ambts-
bezigheden, de gasten verwelkomd en ge
wezen op de beteekenis van de tentoonstel-
ling. Zij is voor de leden van de Weermacht
een aansporing tot kunstzinnige werkzaam-
heid geworden. Men besteedde zoo zijn vrijen
tijd op de juiste wijze en leerde land en volk
beter kennen en begrijpen. De tentooristel-
ling toont ons de schoonheid van Nederland;
de Nederlander zal uit het ingezonden werk
zien, dat de Duitsche soldaat begrip heeft
voor land en volk. Op deze wijze kan de
band, die Nederland bindt met de Duitsche
Weermacht versterkt worden, aldu? spr.
Het ligt in de bedoeling, dat de ingezonden
werken later ook tentoongesteld worden in
Duitschland, zoodat men daar kan zien hoe
de Duitsche soldaat in Nederland leeft en
werkt.
De rijkscommissaris opende de tentoonstel-
ling met een korte toespraak, waarin hij zei-
de gaarne zijn medewerking te hebben willen
verleenen, omdat hij in de tentoonstelling een
onderdeel ziet van den hem door den FUhrer
gegeven opdracht, alles te doen wat de taak
der weermacht kan verlichten en de verhou-
ding tusschen het Nederlandsche volk en den
Duitschen soldaat kan verbeteren. Spreker
herinnerde aan den strijd 1914/1918 en merkte
op, dat de omstandigheden destrjds zooveel
moeilijker waren dan zij thans zijn, nu de
Duitsche soldaat zeker is van de overwinning
en hij met geheel zijn hart zich in zijn vrije
uren aan ontspanning, als die waarvan hier
de beste resultaten zijn bijeengebracht, kan
geven.
Hierna maakten de aanwezigen een rond-
gang door de tentoonstelling.
Zij bestaat uit schilderijen, teekeningen,
caricaturen en foto's. Een blik in het pros
pectus doet reeds zien wat de Duitsche sol-
daten in ons land bijzonder getroffen heeft:
Kleederdrachten en karakteristieke koppen
van visschers en boeren, de typisoh Neder
landsche grachten, met een bruggetje, een
paar boompjes en wat oude patriciershuizen,
de kaasmarkt te Alkmaar, haven- en stads-
gezichten, ons natuurschoon, karakteriseeren-
de landschappen, enz.
Behalve werk, dat gelnspireerd is op Neder
landsche grachten enz., is er ook werk dat
„uit eigen keuken" afkomstig is. We bedoe-
len schilderijen, teekeningen en foto's van
het soldatenleven. Ernst en hum wisselen
elkaar hier af. Naast beelden, die over den
„dienst" gaan zagen we een aantal carica
turen op het soldatenleven, die getuigen van
geest en originaliteit.
„EEUWIG LEVENDE TEEKENS".
Tentoonstelling van volksche
zinnebeelden.
Woensdagmiddag is in de bovenzalen van
het Gemeentemuseum aan de Stadhouders-
laan te 's Gravenhage, een tentoonstelling
van volksche zinnebeelden geopend onder den
kentitel ,,Eeuwig levende teekens".
Het aantal toepassingsmogelrjkheden van
de op zichzelf niet zoo talrijke zinnebeelden
uit de geschiedenis van ons volk is zeer
groot en daarvan hebben onze voorouders en
latere geslachten op treffende wijze blijk ge
geven.
Niet minder dan 24 zalen en kamers treft
men op deze tentoonsteUing aan, die alle aan
belangwekkende uitbeeldingen van volksche
teekens in de deelen van ons land gewijd zijn.
Hierbij zijn er, welke van duizend jaren v66r
Christus dateeren en nog altijd voortleven.
Elk dezer tentoonstellingsafdeelingen biedt
een schat van gegevens voor nadere bestu-
deering en voor diepere kennismaking met
de oer-historie van ons volk.
Bij de opening, Woensdagnamiddag drie
uur in de bovenzalen van het Gemeente
museum, van de tentoonstelling heeft de heer
J. H. Feldmeyer als stichter van de Volksche
Werkgemeenschap een rede gehouden, waar-
aan het volgende is ontleend:
Tentoonstellingen worden er vele gehouden
zeer verscheiden in onderwerp en opzet. Dit
nu is een tentoonstelling op het gebied der
volkseigen cultuur. Binnen de muren der
Nederlandsche musea was vaak geen tekort
aan tentoonstellingen van vreemde culturen
of doode culturen.
Zij waren „interessant", belangwekkend
juist door dit vreemde wezen, dat uit het
tentoongestelde sprak, ofwel door de gedach-
te aan een ver in het verleden terugliggende
wereld, welke eens onderging.
Even interessant zonder meer waren ook
de tentoonstellingen, voor zoover gehouden,
van oud volkseigen-cultuurgoed, al of niet
opgegraven. Een band met deze voortbreng-
selen der eigen cultuur werd even weinig ge-
voeld als bij een teptoonstelling van Assyri-
sche oudheden of neger-plastieken.
Wij worden ons weer bewust van dezen
band, wanneer wij bij het aanschouwen van
een odd sieraad uit den bronstijd, van opge
graven vaatwerk, van door de spade bloot-
gelegde omtrekken eener oude Saksische
hoeve, weer beseffen, dat de smid, die het
sieraad smeedde, de maker van het vaatwerk
en de boer die de hoeve bewoonde, menschen
waren als wij, d.w.z. in dracht wellicht ver-
zich in hem uitstortte en heel zijn innerlijk
in een extatischen gloed zette. Hij vervolgde
zijn weg, langzaam liep hij in de richting van
de Mittelpromenade, in een toestand Van vol
komen afgetrokkenheid. De duizenden men
schen, die langs hem heen stroomden. zag hij
^Het is bereikt!" fluisterde hij' voor zich
heen. „Ik ben in Berlijn. Die lampen. die pa-
leizen, dat heerltjke, bruisende leven dat
is Berlijn."
(Honger en uitputtimg hadden hem in hun
greep; een korte opleving van zijn snel af-
nemende krachten schonk hem nog even dat
vreugdevolle, lichte gevoel. dat op een nade-
rende ineenstorting duidt. Het was, of hij zijn
lichaam niet meer voelde, of zijn sloffende
voeten en slap neerhangende armen niet
meer de zijne waren.
Uren later zeeg hij in den Tie<rgarten op een
bank neer, waar hij van uitputting direct in
slaap viel.
Een ratelende slag deed Lorenz Burmes
ter overeind springen.
Het regende in stroomen en nauwelijks was
dit tot Lorenz dcforgedyongtn, of een blik-
semsiraal verscheurde de duisternis van den
nacht, onmiddeilijk gevolgd door een her-
nieuwd kraken en rommelen van den donder.
Lorenz huiverde. Zijn kleeren zaten hem
aan het lichaam geplakt en de haast, waar-
snee hij den kraag van zijn jas opzette, had
iets lachwekkends, omdat hij geen drogen
draad meer aan het lijf had.
Van de zelfvergetelheid, waarin hij eenige
uren tevoren op de bank was neergezegen,
viel niets meer te bespeuren; wat over bleef,
was wanhoop. Hij was aan den regen over
geleverd.
(Wordt vervolgd.)