Ter Neuzensche Courant Strijd en Overwinning Binnenland Vrijdag 17 October 1941 No. 10.281 TWEEDE BLAD FEUILLETON Dr. Burmesters niflt VAN VAN JECIGO-WEBKKAMP TOT NEDERLANDSCHEN ARBEIDSDIENST. Hoe de arbeidsdienst in ons land tot stand kwam. „Ick dien" als (levies. Frisschevjong'ensstemmen schallen over de heide. In ae verte naderen langs den zand- weg forsche, gebruinde kerels in groene uni- formen, de schop over den schouder. Het zijn mar.nen van den Nederlandschen Arbeids dienst op wag naar hun werk. Zoo mar- cheeren iederen morgen, als de nevel nog over de velden ihangt, overal in ons land de arbeidsmannen naar bosctf en heide. Het zijn en reeds duizenden en over eenigen tijd tien- duizenden van de Nederlandsche jeugd, die bij gemeenscbappelijken arbeid aan den bodem de volksgemeenschap innerlijk willen beleven. De arbeidsdienst schijnt een geheel nieuwe instelling te zijn en toch is hij dat niet. Na den wereldoorlog, toen de krachten, die de verschillende deelen der volksgemeenschap van elkander vervreemdden, steeds sterker werden, ontstond in eenige landeti een reac- tie. "Het eerst in Bulgarije, dat volgens de vredesbepalingen geen leger mocht onder- houden. In dat land was een sterke behoefte aan een para-militaire organisatie om bij de jeugd de goede eigenschappen van lichaam en sgeest, die zij anders in den militairen dienst deelachtig worden, te ontwikkelen en zoo werd de arbeidsdienst geiboren. De Ver- eenigde Staten richtten kampen in, waar de werkloozen onder militaire leiding lichame- lijken arbeid verrichtten; op deze wijze hoopte men de werkloozen voor lichamelijke en moreele degeneratie te behoeden. Verder werden in verschillende landen werkkampen voor studenten georganiseerd om de acade- mische jeugd naast het hoofd ook het lichaam eens te laten inspannen. In Duitschland was intusschen een veel uitgebreider organisatie tot stand gekomen. Na langdurige voorbereidingen werd daar in 1935 de algemeene arbeidsdienstplicht inge- voerd; deze verplicht alle jonge menschen in het kader der nationaal-socialistjpche opvoe- ding gedurende een half jaar gezamenlijken arbeid te verrichten. Zoo werd de Duitsche arbeidsdienst door de waarde van den arbeid als opvoedingsmiddel een „leerschool" voor het volk". en op dit beginsel zijn ook de ar- beidsdiensten, die nu overal in Europa ont- staan, geibaseerd. Het (loel van den N. A. D. Ook in ons land werd reeds jaren getracht tot de oprichting van een arbeidsdienst te komen, daar de noodzakelijkheid hiervan door velen werd ingezien. Het bleef echter slechts bij schuchtere pogingen zonder veel resultaak Er waren studentem-werkkampen, maar slechts een gering deel der academische jeugd, nam er aan deel. Er waren werkkam pen voor jeugdige werkloozen, maar Zij ble- ven te korten tijd. in deze kampen om hun verblijf voldoende vrucht te laten dragen. Na den oorlog hadden deze pogingen meer succes." Een goed begin was de oprichting van den Opbouwdienst, die door arbeid, sport en ontspanning de gedemoBiliseerden op nut- tige wijze heeft beziggehouden, zoodat zij niet als werkloozen een onzeker lot in de maat schappij tegemoet gingen. Later is de Op bouwdienst in den Arbeidsdienst overgegaan en daarmede werd 6en nieuwe schrede geZet op den weg, die tenslotte naar den algemee- nen arbeidsdienstplicht, zooals die in Duitsch land reeds jaren bestaat, leidt. Wat wil en doet nu de Nederlandsche Ar-# beidsdienst Voornamelijk wil de arbeids dienst een nationaal opvoedingsinstituut zijn om naast gezin en school den jongen mensch voordat hij in de maatschappij komt, tot staatsburgerschap op te voeden. Dit geschiedt op tweeerlei wijzedoor arbeid en door vor- ming van lichaam en geest. Boer en stedeling, loopjongen en student werken in den arbeidsdienst gemeenscliappe- lijk aan verbetering van den bodem. Natuur- lrjk wordt ook op de arbeidsprestatie gelet, maar voornamelijk is deze anbeid middel tot verhooging van het gemeenschapsgevoel. Zoo ontstaat in de kampen een levendig besef der volksverbondenheid, dat de mannen ook na hun diensttijd in de maatschappij kunnen uitdragen. Naast de arbeid dus staat de vorming van lichaam en geest op den voorgrond. Lichaams- oefeningen en onderricht over ons verleden en heden wisselden elkander af, om de arbeids mannen zoo harmonisch mogelijk te vormen. Want in dezen tijd zijn sterke Nederlanders met een krachtig nationaal en sociaal be- wustzijn noodig, opdat ons land niet blijft teren op een roemrijk verleden, maar mede- werkt aan de noodzakelijke hervormingen, die thans in geheel Europa Worden doorge- voerd. Roman van HANS HIRTHAMMIHR (Nadruk verboden) 16 Ach, wie kan daarover meepraten, hoe de honger een mensch uitmergelt en uitzuigt, hoe volkomen moedeloos" hij je maakt, hoe erbarmelijk klein. Honger is vernederend en maakt je tot een waardeloos schepsel. Wat nu? Was nu niet alles verloren? Was er dan nog een weg, die uit de diepte nog eenmaal omhoog leidde? Neen, dit was het einde. Omlaag gegle- den! Zijn nek gebroken! Had hij niet gelijk, die oude zonderling. Julius Neufeld Meer en meer begon de jortgeman zich het hopelooze en afgrijselijke van zijn toestand bewust te worden. .Enkele honderderi kilo meters van de zijnen verwijderd, weerloos overgeleverd aan deze geweldig^ onbarm- hartige stad,I vreemd, zonder onderdak, zpn- der geld en daar, ver weg wachtten Mar- lene en de kinderen, werden de koffers reeds epakt en verheugde men zich rCeds bij voor- aat op al het heerlijke, dat hun te wachten stond en op het ongelooflijke wonder, waar- van zij al sinds nachten hadden gedroomd. Zij geloofde in hem; hun lot, hun leven had den zij hem toevertrouwd. Lorenz voelde een brok in zijn keel. Het duizelde hem. Eindeloos scheen de straat, Wat reeds bereikt werd. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, is een uitgebreide organisatie noodzakelijk en die is niet in enkele maanden uit den grond te stampen. Geleidelijke groei is trouwens beter om deze voor Nederland nieuwe instel ling zoo hecht mogelijk op te bouwen. Er zjjn moeijijkheden geweest, we leven nu een maal in een overgangstijd en velen kunnen hun standpunt nog niet bepalen, maar het belangrijkste is, dat er gewerkt wordt, dat er voortrekkers zijn om de schouders onder dit werk te zetten. Ruim 5000 vrijwilligers hebben nu hun diensttijd bijna achter den rug en begin No vember zullen de nieuwe arbeidsmannen de kampen betrekken. Meer dan 25 kampen zijn reeds in gebruik en 36 zijn in voorbereiding. In al die kampen worden jonge Nederlanders opgevoed tot eerbied voof den anbeid en innerlijk besef van de waarde van volksge meenschap en bodem, kortom tot goede Ne derlanders, overeenkomstig het devies van den N. A. D.„Ik dien mijn volk". (Nadruk verboden.) DE ENGELSCHE LUCHTAANVALLEN OP ROTTERDAM. Onhoudbare argumentem. Van bevoegde zijde wordt aan het A.N.P. de volgende uiteenzetting toegezonden Zooals reeds in de pers is bekend gemaakt heeft de Engelsche omroep kortgeleden ge- poogd motieven te vinden ter verontschuldi- g-ing voor het bombardement in den nacht van 3 op 4 October door het Engelsche lucht- wapen op Rotterdam. De beweringen die de Engelschen naar voren brachten ter motivee- ring van het feit, dat honderden woonhuizen en verscheidene kerken door de Engelsche bommen vernield of zwaar beschadigd zijn en dat honderden menschen werden gedood of zwaar gewond, klinken echter geenszins overtuigend. De ongeloofwaardigheid van de genoemde Engelsche verklaringen schijnt in tusschen ook te zijn ingezien in Nederland sche emigrantenkringen te Lontien en een woordvoerder van de Nederlandsche emigran- ten-,,regeering" heeft zich daardoor gedwon- gen gezien in een van de in het Nederlandsch uitgesproken uitzendingen van den Engel schen omroep eigener beweging een stand punt te bepalen ten aanzien van het voor de Rotterdammers zoo fataal en met zooveel verliezen verloopen Engelsche bombardement. Reeds de omstandigheid, dat deze .Neder landsche regeeringsverklaring" zeer lang- ademig is uitgevallen en zeer ingewikkeld is geformuleerd, toont voldoende aan in welk een groote verlegenheid de aan Engeland onderhoorige Nederlandsche kringen te Lon- den zijn gebracht door het onmenschelijke en meedogenlooze optreden ,,van de Engelsche vrienden" tegenover de Nederlandsche bur- gerbevolking. Maar ook de verschillende door den Nederlandschen spreker naar voren gebrachte argumenteij doen zoo weinig steekhoudend aan, datzij het door hun op- stellers gehoopte doel stellig niet zullen be- reiken, maar veeleer stof leveren voor een nieuwe aanklacht tegen de in strijd met het volkenreoht zijnde en immoreele methodes van de Engelsche oorlogvoering. Qui s'excuse, s'accuse: wie zich verontschuldigt, klaagt zichzelf aan. In de genoemde Nederlandsche radioverkla- ring wordt ter inleiding openlijk toegegeven, dat Rotterdafn „in den^nacht van 3 op 4 Oct. een aanval van de R.A.F. te doorstaan heeft gehad, waarbij een aanzienlijk aantal burger- slachtoffers te betreuren was". Er wordt dan verder woordelijk gezegd: ,,Weliswaar heeft de iDuitsche berichtgeving de gevolgen voor de burgerbevolking aanvankelijk emstiger voorgesteld, dan zij in werkelijkheid waren, maar wij willen aannemen, dat .hun latere lezing en dat kan de bevolking van Rot terdam zelf controleeren niet overdreven was." Zooals men ziet is men er te. Londen zeer goed van op de hoogte, dat de Engelsche luchtaanvallen talrijke slachtoffers eischen onder de Nederlandsche bevolking en moet men zelfs de bekentenis doen, dat het defini- tieve, laatste Duitsche verslag over de te Rotterdam aangerichte verwoestingen ,,niet overdreven" was. Desondanks speelt men het klaar op de vermelde bekentenissen den door weergalooze huichelarij ingegeven zin te laten volgen: „Wij willen zelfs aannemen, dat de Duitschers zelf geen bommen meer op Rotterdam hebben geworpen". Ofschoon men dus niet kan ontkennen, dat uitsluitend Engelsche vliegers verantwoorde- lijk moeten worden gesteld voor het groote leed dat de Nederlandsche burgerbevolking is toegebracht door de herhaalde luchtaanvallen van de afgeloopen maanden, wil men toch tegelijkertijd met doortrapte boosaardigheid den Nederlanders suggereeren, dat hier en daar de Duitschers zelf bommen hebben kun nen weQpen op Nederlandsche plaatsen. Een dergelijke bewering vormt niet slechts het hoogtepunt Van gemeene verzinsels, maar tegelijkertijd een premie voor lieden voor wie ook de meest dwaz^ beweringen nog op eenige'rlei wijze geloofwaardig voorkomen. Daarbij komt, dat men in dezelfde „Neder- waarin hij zich bevond. Steeds feller wierp de zon haar stralen op hem neer. De honger knaagde aan zijn ingewanden. Het was reeds laat in den middag, toen hij eindelijk de binnenstad berei.kte. Hij be- merkte het aan het toenemende verkeer, aan het steeds luider wordende straatrumoer. Lorenz Burmester was op dit oogenblik niet in staat om tot een beslui^ te komen. Hij liet zich eenvoudig willoos voortdrijven en dwaalde kris kras door de stad. Af en toe bleef hij voor een winkel staan, starend in een etalage zonder dat zijn oogen iets bepaalds in zich opnamen. Plotseling herinnerde hij zich, dat hij nog een postzegel moest bezitten. Onmiddeilijk begon hij gejaagd zijn portefeuille te door- zoeken; het wlis, alsof zijn leven er van af- hing, dat hij het ding vond. Ja, daar had hij hem. Lorenz keek zoekend om zich heen en ontdekte tenslotte een bak- kerswinkel. Hij haastte zich er heen en liep er voorbij. Elen paar meters verder ech ter keerde hij om en ging den winktl binnen. Een dikke, oude vrouw was juist bezig een klant te bedienen. Direct na Lorenz kwam nog een jonge vrouw met een kleinen jongen "aan de hand den winkel binrien. ,,U wenscht, meneer?" ,,Ik wou... ik... o, bedient u maar eerst die dame hier, ik heb tijd." ,,Dank u zeer!" zei de jongedame met een vriendelijk knikje en begon meteen haac be- stellingen af te ratelen. Lorenz keek toe, hoe een groote verschei- denheid aan koek en gebakjes zich in een kartonnen doos ophoopte. -De jongen kreeg een gevulden koek, dien hij onmiddeilijk be gon op te eten. Eindelijk betaalde de vrouw en verliet net tweetal. den winkel. ,,Ik zou graag. twee broodjes van u heb.- landschq" radio-uitzending duidelijk heeft toe gegeven, dat men door het neerwerpen van talrijke bommen op Nederland, behalve de ,,onvermijdelijke offers, die de Nederlandsche bevolking bjj zulke gelegenheden aanvaarden moet", juist de Duitschers hoopt te bena- deelen. Niemand, die tot verstandig waamemen in staat is, zal derhalve ikunnen aanvaarden, dat de Duitschers zoo onverstandig zouden kun nen zijn om door ihet neerwerpen van Duit sche bommen op Nederlandsche plaatsen eigen landslieden en Duitsche installaties in gevaar te brengen. Het is integendeel duide lijk, dat de Duitsche bezettingsoverheid er niet het geringste belang bij kan hebben om vreedzame Nederlandsche burgers het slacht- offer te laten worden van luchtaanvallen, welker gevolgen immers juist met Duitsche hulp later weer moeten worden opgeheven. Hoe weinig Nederlandsch overigens de Nederlandsche emigranten-„regeering" in Londen denkt en hoe oppervlakkig en koud zij onverschillig blijft ten aanzien van het leed en de levensno'odzakelijkheden van de Nederlandsche burgerbevolking, wordt geken- merkt door het feit, dat de Nederlandsche radio-spreker de beklagenswaardige Rotter dammers getracht heeft te troosten met het Nederlandsche spreekwoord: ,,Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen". Aan- gezien uiteraard voor de Nederlandsche emi- granten te Londen de Engelsche belangen het zwaarste wegen, wordt hiermede dus de Nederlandsche bevolking in droge bewoor- dingen te verstaan gegeven, dat zij eenvoudig, zonder rekening te houden met eigen, waar- lijk Nederlandsche, belangen, genoegen moet nemen met Engelsche Juchtbombardementen. De ,,eerste minister" van het Londensche emigrantencomite, Gerbrandy, heeft dit Za- terdag in een tweede Nederlandsche radio- toespraak, waarin de bevolking van de be- zette gebieden ertoe werd aangespoord om op het „derde front" opnieuw haar leven voor Engeland op het spel te zetten, nog met de volgende woorden verduidelijkt: ,,Wat ook de kosten mogen zijn, wij willen onze bijdrage leveren aan de oorlogsinspan- ningen van de Engelschen, zelfs wanneer ons bestaan daarbij te gronde gaat". Dit betee- kent dus: De Nederlandsche emigranten te Londen willen hun bijdrage leveren aan de Engelsche oorlogvoering, waarbij het hun on verschillig laat of de bevolking van de Neder landsche gebieden daarbij te gronde gaat. Opmerkelijk is ook nog, hoe het Nederland sche emigrantencomite te Londen de bekende roekeloosheid en lafheid van de op groote hoogte en in den nacht opereerende Engelsche bommenwerpers tracht te verontschuldigen ,,De ervaring van dezen oorlog bewijst nu een maal steeds weer, dat de moderne oorlog, hoe voortreffelijk de thans gebruikte oorlogs- werktuigen ook mogen zijn geconstrueerd, zulke gevallen onvermijdelijk maakt. Zelfs de best uitgeruste moderne batterij schiet meer naast, dan op het doel. Het bichten wordt nog moeilijker, wanneer de objecten niet duidelijk zijn afgetee'kend, dan is het bijna onmogelijk om niet tegelijkertijd vele eigendommen te beschadigen. Wanneer daar dan nog bij komt, dat het afweergeschut vuurt, wordt het gevaar nog grooter". Hier wordt dus onomwonden bekend, dat de En gelsche vliegers en ook de Nederlandsche emigranten te Londen er van te voren al rekening mee houden, dat de .Engelsche bom men het voorgenomen doel niet treffen en in- plaats daarvan groote vemielingen aanrich- ten onder de burgerbevolking. Dat echter ..dergelijlje gevallen onvermijdelijk zijn" is een bewuste verdraailng van de feiten. Het bewijs van het tegendeel wordt ge- leverd door de strijdwijze van de Duitsche stuka's, die niet uit.angst voor het vijandelijke afweergeschut op stratosfeerhoogte blijven en ook niet, zooals dat bij de Engelsche vlie gers het geval is, regelmatig, als dieven in den nacht verschijnen om dan volkomen plotseling hun verderfzaaiende lading liik- raak neer te werpen op de slapende, vreed zame bevolking. Verder zal de bewering, dat ook de best uitgeruste moderne batterij haar doel nauwelijks vermag te treffen, wel uitslui tend van toepassing zijn op de Engelsche weermacht. Opdat echter de Nederlandsche bevolking er niet toe zou komen onprettige vergelijkingen op te stellen, heeft zij van den Nederlandschen radiospreker als het ware ,,bij wijze van troost" nog de volgende ver- klaring te hoorerf gekregen: „Oorlog is nu eenmaal een meedoogenloos bedrijf. De Russen betalen thans ook een hoogen prijs en lijden nog meer. Niet alleen vemielt de vijand hun land maar trjdens den terugtocht en reeds daarvoor vernietigen zij bovendien zelf nog alles, wat den vijand van nut zou kunnen zijn". Moeten soms de Rot terdammers de woonhuizen, die nog iijn blij ven staan ook al van te voren vemielen, voor dat zij door Engelsche bommen worden ge- troffen Wanneer ten slotte in de genoemde „Neder- landstihe" radio-uitzendingen nog wordt be- weerd, dat "al dit leed de Nederlandsche be volking bespaard zou zijn gebleven, wanneer haar land in het geheel niet betrokken zou zijn geworden in den oorlog. dan ligt de schuld daarvoor toch uitsluitend bij het Lon densche emigrantencomite en zijn Engelsche heeren. V/anneer Engeland in den zomer van 1930 ben'V zei Lorenz. en hij voelde op hetzelfde oogenblik duidelijk, dat hij bloosde tot achter zijn ooren. ..Twee broodjes!" hechaalde de vrouw. Wenscht u hard of zacht gebakken?" „Dat is mij hetzelfde. Maar ik... ik kan u alleen een postzegel in betaling geven." ,,'t Is wel goed!" zei de vrouw, heimelijk een vorschenden blik op den vreemden bezoe- ker werpend. Daarop pakte zij Vier Woodjes in een zak. „Lat u maar!" wees ze glim- lachend af, toen Lorenz aanstalten maakte haar den postzegel te geven. Het drong niet direct tot hem door, maar onmiddeilijk daarop voelde hij opnieuw hoe het bloed hem naar het hoofd steeg. ,,0 dank u, dank u wel!"' zei hij fluisterend en rende den winkel uit. De postzegel werd een poosje later tegen twee sigaretten verkwanseld. Helaas was de sigarenwinkelier niet zoo vrijgevig als de bakltersvrouw. In een klein plantsoen, waar vocrtduren# trams en autobussen omheen cirkelden, vond hij op een bank een vrije plaats. Het weldadi- ge gevoel eindelijk rust te hebben gevonden, steeg langzaam in hem. op. De bloemperken rondom hem straalden in verkwistende kleu- renpracht. En het zonderlinge feit deed zich voor, dat Lorenz Burmester, terwijl hij zijn broodjes nuttigde, zich zeldzaam gelukkig voelde. Zijn gfedachten waren uitgeschakeld, hij wist niets meer van zijn zosgen en zijn wanhoop, hij was als een dier, dat zich verzadigde en zich ge heel aan het genot van het oogenblik over- gaf. Hij. keek de menschen na, die langs hem been gmgen. hij verlustigde zich aan de flaf- teuse zomertoiletjes der jonge meisjes en voelde zijn bestaan als een zeldzaam voor- recht. Toen hij eindelijk verzadigd was, stak zich niet had verzet tegen het wederaanslui- ten van de oer-Duitsche stad Dantzig bij het Duitsche Rijk, en wanneer de Londensche kliek van oorlogsopruiers niet de Polen had opgehitst tegen de Duitschers, dan zouden niet alleen den Nederlanders, maar geheel Europa alle oorlogsverwarringen zijn, be spaard gebleven. De toenmalige Duitsche be- reidheid tot overeenstemming werd echter, evenals het latere vredesaanbod van den FUhrer, door de kliek van Churchill hoonend van de hand gewezen. Voor alle consequen- ties, die hieruit zijn voortg"evloeid, zijn dus uitsluitend de kliek van Churchill en alle lieden, die zich bevonden in het vaarwater van haar politiek of die zich daarin nog be- vinden, volledig verantwoordelijk. BINNENLANDSOH OVERSIGHT. Jongstleden Zaterdag heeft op het Binnen- hof te Den Haag een plechtigheid pldats ge had, die van ver strekkende beteekenis kan zijn voor de toekomst van ons land en volk. Men moet nooit de huid verdeelen voor de beer geschoten is. Maar ook al brengen wij deze volksche levenswijsheid over op de mili taire situatie van dit oogenblik, mogen we toch wel zeggen, dat met aan zekerheid gren- zende waarschijnlijkheid, Duitschland dezen oorlog zal winnen. Minstens, dat Duitsch land de leidende positie op het vhsteland van Europa zal behouden. Ook wanneer dit nu ,nog voor velen een streep door hun eigen gemaakte rekening be- teekent, doet men verstandig, met de moge- lijkheid rekening te houden; een mogelijkheid die na de ineenstorting van Rusland nog waarschijnlijker is geworden dan zij reeds was. De N.S.B. is ongetwijfeld een belangrijke stap verder. Bij haar bestaat niet alleen geen enkele twjjfel aan een komende Duitsche overwinning, maar zij juicht deze ook van ganscher harte toe, omdat zij deze in het hoogste belang van Europa en ook van Nederland acht. Naar haar stelligste overtuiging zal de Fhhrer, die voor zijn eigen volk de Versail- les-gedachte te vuur en te zwaard bestreed, ons werelddeel geen tweede Versailles bou wen, maar een nieuw-Europa stichten, waar in de onderscheiden landen, onderling en naar buiten een zoo groot mogelijke economische eenheid vormen, hetgeeh uiteraard aan de nationale nuanceering, het eigen karakter en de cultureele vrijheid dier volken geen af- breuk behoeft te doen. Integendeel: Hitler beschouwt het nieuwe Europa eerst dan sterk,, wanneer de onderscheiden volken •krach putten uit eigen nationale levens- bronnen. Vandaar dat Mussert zich met bewonde- renswaardige verbetenheid keerde tegen hen (zij noemden zich toch ook nationaal-socialis- ten!) die op aansluiting van Nederland bij Duitschland aanstuurden en hij dezer dagen de officieele verklaring kon laten publiceeren, dat „zij die splreken over of streven naar aan sluiting van Nederland bij Duihscjhland of Over annexatie van Nederland door Duitsch land, handelen in strijd met den uitgesproken wil van den Fiihrer". Deze verklaring, die niet voor dubbelen uitleg vatbaar is, stelt Nederland op een der belangrijkste vragen volkomen gerust, en wij moeten erkennen, dat zoo Mussert er niet was en het vertrouwen van den FTihrer niet bezat, Nederland zeker op dit oogenblik nog niet zou weten, waar het op het allerbelang- rijkste punt wan zijn nationale leven aan toe was. Amderzijds staat de Leider- der N..S.B. op het standpunt, dat Nederland, als Europeesch volk zich van zijn roeping bewust, zijn plaats- in het nieuwe Europa moet verdienen. Nu dit Europa in de grootste worsteling aller tijden, v het bolsjewisme vernietigt, mag Nederland, aldus Mussert, niet achterblijven. Zich hiervan bewust, vroeg hij zijn volgelin- gen zich voor de toekomst van ons volk ook metterdaad in te zStten, en aan de worsteling in Rusland deel te nemen. Persoonlijk heeft hjj j.l. Zaterdag den eed van trouw aan den FMhrer in den strijd tegen "het bolsjewisme afgenomen van rond 1000 W.A.-mannen, die in eigen verband naar het Oostfront vertrokken. In totaal nemen nu meer dan 10.000 leden der N.S.B. in eenigerlei vorm aan den oorlog direct deel. Dit hooge percentage (10 van het totale ledenaantal) geeft wel duidelijk weerj hoe Mussert's oproep in eigen rijen gehoor heeft gevonden. De door hem gestelde d&dd, zal Nederland zoo er een nieuw Europa onder Duitsche leiding tot stand komt de vrijheid her- geven. En in dat geval zullen naar onze meening vele Nederlanders Mussert dankbaar zijndie hem nu nog bestrijdgn. DE TENTOONSTELUNG „DER SOLDAT IN HOLLAND" GEOPEND. Woensdagmorgen werd in de Gothische zaal van het gebouw Kneuterdijk 20 de ten- toonstelling ,,Der Soldat in Holland", welke op initiatief van den bevelhebber der weer macht in Nederland, den generaal der vliegers Fr. Christiansen, gehouden wordt en onder tliens bescherming staat, geopend met rede- voeringen van den chef van den generalen staf, General-major Schwabedissen en van hij een sigaret op. Intens genietend, zoog hij zijn longen vol om daarna de rook door zijn neus uit -te blazen. Zoo zat hij tot het begon te schemeren. Toen stond hij op, veegde de broodk'ruimels van zijn pak en zette zijn wandeling vbort. Van het Donhoffplein kwam hij in de Jeru- salemerstraat, waar hij minstens een half uur voor een der groote krantenbureaux bleef staan om van het laatste nieuws kennis te nemen. Daama raakte hij in de Friedrich- straat verzeild en een snel opkomend gevoel van blijdschap deed hem veerkrachtiger voortstappen. Hij herinnerde zich, hoe bij vroeger vaak_,dezen naam had hooren noe- men en hoe hij zoo vaak gewenscht had Ber- lijn nog eens te zien en de bijzondere beko- ring van deze wereldstad te ondergaan. Nu was hij er en een matelooze trots vervulde hem. Toen cij op de onafzienbare huizenrij van de Leipzigerstraat stiet, boog hij hier in. Hij bereikte de Spittelmarkt en later het Alexan- derplein. Vandaar slenterde hij door de Ko- nigstraat. Het Schlossplein trok hem onweer- staanbaar aan, maar hij voelde instinctief, dat dit alles slechts een heenweg was, dat hem hier of daar nog iets bijzonders wachtte. Reeds hoorde hij in de verte een geweldig geroezemoes en verder gaande, ontwaardde hij plotseling een zee van licht. Hij verhaast- te zijn schreden en eensklaps stond hij tegen over een standbeeld van onvergetelijke schoon- heid: Unter den Linden! Lorenz liep over de Schlossbrug. Hier bleef hij met kloppend hart staan. Op dit oogenblik vlamden heel in de verte voor de Brandenburgerpoort de eerste booglampen aan en zooals nu de lichtstroom steeds dich- ter op hem toekwam, leek het een giganti- sche estafette van het kunstlicht. Het stroomde op hem toe, het was, of het den Rijkscommissaris Rijksminister dr. Seyss Inquart. General-Major Schwabedissen heeft namens den bevelhebber der Weermacht in Neder land, den generaal der vliegers Fr. Christian sen, die verhinderd was door drukke ambts- bezigheden, de gasten verwelkomd en ge wezen op de beteekenis van de tentoonstel- ling. Zij is voor de leden van de Weermacht een aansporing tot kunstzinnige werkzaam- heid geworden. Men besteedde zoo zijn vrijen tijd op de juiste wijze en leerde land en volk beter kennen en begrijpen. De tentooristel- ling toont ons de schoonheid van Nederland; de Nederlander zal uit het ingezonden werk zien, dat de Duitsche soldaat begrip heeft voor land en volk. Op deze wijze kan de band, die Nederland bindt met de Duitsche Weermacht versterkt worden, aldu? spr. Het ligt in de bedoeling, dat de ingezonden werken later ook tentoongesteld worden in Duitschland, zoodat men daar kan zien hoe de Duitsche soldaat in Nederland leeft en werkt. De rijkscommissaris opende de tentoonstel- ling met een korte toespraak, waarin hij zei- de gaarne zijn medewerking te hebben willen verleenen, omdat hij in de tentoonstelling een onderdeel ziet van den hem door den FUhrer gegeven opdracht, alles te doen wat de taak der weermacht kan verlichten en de verhou- ding tusschen het Nederlandsche volk en den Duitschen soldaat kan verbeteren. Spreker herinnerde aan den strijd 1914/1918 en merkte op, dat de omstandigheden destrjds zooveel moeilijker waren dan zij thans zijn, nu de Duitsche soldaat zeker is van de overwinning en hij met geheel zijn hart zich in zijn vrije uren aan ontspanning, als die waarvan hier de beste resultaten zijn bijeengebracht, kan geven. Hierna maakten de aanwezigen een rond- gang door de tentoonstelling. Zij bestaat uit schilderijen, teekeningen, caricaturen en foto's. Een blik in het pros pectus doet reeds zien wat de Duitsche sol- daten in ons land bijzonder getroffen heeft: Kleederdrachten en karakteristieke koppen van visschers en boeren, de typisoh Neder landsche grachten, met een bruggetje, een paar boompjes en wat oude patriciershuizen, de kaasmarkt te Alkmaar, haven- en stads- gezichten, ons natuurschoon, karakteriseeren- de landschappen, enz. Behalve werk, dat gelnspireerd is op Neder landsche grachten enz., is er ook werk dat „uit eigen keuken" afkomstig is. We bedoe- len schilderijen, teekeningen en foto's van het soldatenleven. Ernst en hum wisselen elkaar hier af. Naast beelden, die over den „dienst" gaan zagen we een aantal carica turen op het soldatenleven, die getuigen van geest en originaliteit. „EEUWIG LEVENDE TEEKENS". Tentoonstelling van volksche zinnebeelden. Woensdagmiddag is in de bovenzalen van het Gemeentemuseum aan de Stadhouders- laan te 's Gravenhage, een tentoonstelling van volksche zinnebeelden geopend onder den kentitel ,,Eeuwig levende teekens". Het aantal toepassingsmogelrjkheden van de op zichzelf niet zoo talrijke zinnebeelden uit de geschiedenis van ons volk is zeer groot en daarvan hebben onze voorouders en latere geslachten op treffende wijze blijk ge geven. Niet minder dan 24 zalen en kamers treft men op deze tentoonsteUing aan, die alle aan belangwekkende uitbeeldingen van volksche teekens in de deelen van ons land gewijd zijn. Hierbij zijn er, welke van duizend jaren v66r Christus dateeren en nog altijd voortleven. Elk dezer tentoonstellingsafdeelingen biedt een schat van gegevens voor nadere bestu- deering en voor diepere kennismaking met de oer-historie van ons volk. Bij de opening, Woensdagnamiddag drie uur in de bovenzalen van het Gemeente museum, van de tentoonstelling heeft de heer J. H. Feldmeyer als stichter van de Volksche Werkgemeenschap een rede gehouden, waar- aan het volgende is ontleend: Tentoonstellingen worden er vele gehouden zeer verscheiden in onderwerp en opzet. Dit nu is een tentoonstelling op het gebied der volkseigen cultuur. Binnen de muren der Nederlandsche musea was vaak geen tekort aan tentoonstellingen van vreemde culturen of doode culturen. Zij waren „interessant", belangwekkend juist door dit vreemde wezen, dat uit het tentoongestelde sprak, ofwel door de gedach- te aan een ver in het verleden terugliggende wereld, welke eens onderging. Even interessant zonder meer waren ook de tentoonstellingen, voor zoover gehouden, van oud volkseigen-cultuurgoed, al of niet opgegraven. Een band met deze voortbreng- selen der eigen cultuur werd even weinig ge- voeld als bij een teptoonstelling van Assyri- sche oudheden of neger-plastieken. Wij worden ons weer bewust van dezen band, wanneer wij bij het aanschouwen van een odd sieraad uit den bronstijd, van opge graven vaatwerk, van door de spade bloot- gelegde omtrekken eener oude Saksische hoeve, weer beseffen, dat de smid, die het sieraad smeedde, de maker van het vaatwerk en de boer die de hoeve bewoonde, menschen waren als wij, d.w.z. in dracht wellicht ver- zich in hem uitstortte en heel zijn innerlijk in een extatischen gloed zette. Hij vervolgde zijn weg, langzaam liep hij in de richting van de Mittelpromenade, in een toestand Van vol komen afgetrokkenheid. De duizenden men schen, die langs hem heen stroomden. zag hij ^Het is bereikt!" fluisterde hij' voor zich heen. „Ik ben in Berlijn. Die lampen. die pa- leizen, dat heerltjke, bruisende leven dat is Berlijn." (Honger en uitputtimg hadden hem in hun greep; een korte opleving van zijn snel af- nemende krachten schonk hem nog even dat vreugdevolle, lichte gevoel. dat op een nade- rende ineenstorting duidt. Het was, of hij zijn lichaam niet meer voelde, of zijn sloffende voeten en slap neerhangende armen niet meer de zijne waren. Uren later zeeg hij in den Tie<rgarten op een bank neer, waar hij van uitputting direct in slaap viel. Een ratelende slag deed Lorenz Burmes ter overeind springen. Het regende in stroomen en nauwelijks was dit tot Lorenz dcforgedyongtn, of een blik- semsiraal verscheurde de duisternis van den nacht, onmiddeilijk gevolgd door een her- nieuwd kraken en rommelen van den donder. Lorenz huiverde. Zijn kleeren zaten hem aan het lichaam geplakt en de haast, waar- snee hij den kraag van zijn jas opzette, had iets lachwekkends, omdat hij geen drogen draad meer aan het lijf had. Van de zelfvergetelheid, waarin hij eenige uren tevoren op de bank was neergezegen, viel niets meer te bespeuren; wat over bleef, was wanhoop. Hij was aan den regen over geleverd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 5