V V lllijnliuiKdtfe* BinnenSand Liefde's Zegepraai DE GERMAANSCHE KAMERADEN. Moe-Loom-Luste/oos werken stimuleerend en opwekkend. De Burgemeester van Terneuzen FEUILLETON 1741, in den winter 19241925 1499; in den zomer van 1925 800, in den winter 1925 1923 700. Red. N.R.C.) Volgens United Press verklaart men verder in bevoegde kringen, dat er geen Duitsche berichten voorhanden zijn, die bevestigen, dat Britsche troepen op Spitsbergen zijn geble- ven. In ieder geval zijn de eenigen, die schade lijden de Noren, daar zij kolenleveran- ties van Spitsbergen zuilen verliezen. Het zal interessant zijn te zien of de kolen van Spits bergen naar Tromso of naar Engeland gaan. De correspondent van de N. R. Crt. te Ber- lijn telefoneerde Dinsdagavond In Duitsche politieke kringen zegt men ten aanzien van de bezetting van Spitsbergen, dat men zulks had verwacht en dat van een ver- rassing dus geen sprake kan zijn. De reden, welke men van Engelsche zijde voor deze bezetting opgeeft, n.l. het voor- komen van een dergelijken stap door Duitsch- j land acht men eigenlijk belachelijk en men voegt er aan toe, dat indien men van Duitsche zijde iets dergelijks van zins was geweest, men dat in de afgeloopen twee jaar gemak- kelijk ten uitvoer had kunnen brengen. Duitschland zit echter geenszins om de steen- koienvoorraden van Spitsbergen verlegen, daar gelijk bekend Duitschland een van de voornaamste steenkolenlanden der wereld is. Een ander argument, dat men aanvoert om .te bewijzen, dat van Duitsche zijde geen plan- nen ten aanzien van Spitsbergen bestonden is, dat de militaire bezetting geen enkele moeilijkheid zou hebben opgeleverd, doch dat een geregeld kolentransport nauwelijks moge- lijk zou zijn geweest. Engeland noemt Spitsbergen een goed steunpunt voor de marine en het luchtwapen. IJsland is dat ook, zegt men in Duitschland en aangezien Spitsbergen slechts iets dichter bij Noorwegen ligt dan IJsland, beschouwt men het gevaar, hetwelk Engeland's jongste bezetting voor Duitschland kan opleveren niet groot. In politieke kringen noemt men het geval Spitsbergen een aan de uiterste periferie van den oorlog staande aangelegenheid. ITALJAANSCH WEERMACHTBERICHT. Het Italiaansche weermachtbericht van Dinsdag luidt als volgt: Aan het front van Tobroek levendige acti- viteit van onze artillerie. Duitsche en Ita liaansche formaties van het luchtwapen heb ben in Tobroek, Mersa Matroe, Djaraboeb en Sidi el Barani met succes munitieopslagplaat- sen, artilleriestellingen, militaire installaties, troepenonderkomens en geparkeerde vracht- auto's gebombardeerd. Duitsche jagers heb ben bij een aanval op het vliegveld van Sidi el Barani een op den grond staande Hurricane vernield. In den nacht van Maandag op Dinsdag heb ben vijandelijke vliegtuigen opnieuw boven Palermo gevlogen en eenige bommen gewor- pen, die bijna alle in zee vielen. Er ontstond geringe schadede aanval eischte geen slacht- offers. De verliezen onder de bevolking van Palermo, ontstaan door den vijandelijken aan val in den voorafgaanden nacht, zijn gestegen tot 27 dooden en 58 gewonden. De houding van de bevolking was voorbeeldig door kalm- te en discipline. In Oost-Afrika hebben onze vooruitgescho- ven afdeelingen van het steunpunt aan den pas van Culquabert op 6 September een uit- val gedaan en de vijandelijke troepen uiteen- gejaagd, die tegenover hen stonden. In het gebied van Woltsjefit zijn bij een aanval uit de lucht den vijand zware verliezen toege- bracht. Het stoomschip ,,Esperia" is door een vijan delijke duikboot in het middendeel van de Middellandsche Zee tot zinken gebracht. De begeleidende eenheden redden bijna alle op het schip zijnde personen en leden der beman- ning. In den vorigen nacht hebben formaties van het Italiaansche luchtwapen de zee- en lucht- steunpunten van het eiland Malta aangeval- len. Er ontstonden branden en groote schade werd veroorzaakt. Een van onze vliegtuigen is niet van deze actie teruggekeerd. AMERIKAANSOH VRACHTSOHIP IN DE ROODE ZEE TOT ZINKEN GERRAOHT. Schweiz Press Tel. meldt uit Berlijn: In Berlijn is Dinsdag bekend gemaakt, dat een Amerikaansch koopvaardijschip in de Roode Zee door een vliegtuig van onbekende nationaliteit in den grond is geboord. De be- manning, die uit 20 koppen bestond, kon worden gered. In de Wilhelmstrasse ziet men in dit bericht niets bijzonders en wijst men op het feit, dat de Roode Zee reeds lang tot oorlcgsgebied is verklaard. Uit legerberich- ten is dan ook reeds gebleken, dat Duitsche en Italiaansche vliegtuigen in de Roode Zee meermalen schepen hebben aangevallen. Volgens United Press betreft het hier de „Steel Seafaren", een schip van 5719 ton, thuis hoorend in New York. Over den inzet der vrijwillige strij- ders uit geheel Europa tegen het Bolsjewisme. In den ,,Volkischen Beobachter" verschijat uit de pen van Gunther d'Alquen, Haupt- sturmfUhrer der Waffen-SS en hoofdopsteller van het tijdschrift ,,Het Zwarte Korps" het volgende opmerkelijke artikel over den inzet der Germaansche vrijwilligers in den strijd tegen het bolsjewisme. In het gebied ten Zuiden van Kief bevindt zich een soldatengraf kruis en hekwerk uit wit beukenhout, plaats van kort opont- houd tijdens een Snellen marsch, gedenkteeken aan een heeten dag, dat de kameraden met vlammende zonnebloemen versierden, eer de wegen in stof en modder hen verder naar het Oosten tot middel van nieuwe beslissingen dienen. Een soldatengraf, zooals er vele voor- heen waren, en toch in zijn naam een bijzon- der symbool van de groote nieuwe ordening van dezen tijd, een antwoord op een vraag, dat hier gegeven moet worden. Een oude feldwebel, soldaat uit den wereld- oorlog, houdt stil voor deze heuvelrij, waarop een groot zonnerad staat, leest de namen: Hein Muller, Olaf Heltne, Fritz Krogmeier, Will Johannsen, Sverre Hegre, Paul Paulsen, Dirk Donald de Jongh, lang leest hij nogmaals naam na naam, gaat weg, komt terug met een grooten ruiker volzomer-bloemen, en legt dfen langzaam op den heuvel der SS- mannen uit Denemarken, Vlaanderen, Neder- land, Noorwegen en het Rijk, die hier in het- zeifde oogenblik tegen den vijand hun vrijen en trotschen wil ten uitvoer brachten. Gevallen tegen den gezamenlijken vijand. De beslissing in het Oosten heeft de Ger maansche krachten in Europa doen aantre- den, in Denemarken, Vlaanderen, Nederland en Noorwegen marcheeren de vrijwilligers- corpsen aan tot den strijd tegen het bolsje wisme. De vraag naar beproeving, soldateske waarde en consequentie van deze duidelijke beweging der Germaansche kracht is gerecht- vaardigd, zij kan reeds nu beantwoord wor den. Onder de divisies der Waffen-SlS, die zoo als in Polen,- in het Westen, op den Balkan, thans in de Sovjet-Unie zich het vertrouwen waardig bewijzen, in eigen verband binnen het groote Duitsche leger te strijden, offers te brengen en te overwinnen, staat thans een divisie tegenover den vijand, welker trotsche, door den Fiihrer verleende, Germaansche naam regimenten omvat, in welker bataillons Germaansche vrijwilligers beproefd werden, hun waardeering en soldateneer bevochten. Na harde gevechten heeft de divisie een dag rust, d.w.z., de strijd kent geen onder- breking, doch een grootere hergroepeering laat den divisiecommandant een oogenblik tijd, na de ervaringen der laatste heete weken de vraag naar het soldatendom zijner Ger maansche vrijwilligers te beantwoorden. De leider der Brigade, Ridderkruisdrager uit den veldtocht in het Westen, in zijn divisie om zijn helder, onverbiddelijk militair oordeel, om zijn arbeidskracht en energie bekend, hij spreekt nu als een trotsche vader van zijn beste zonen. In deze divisie strijden in grooteren omvang als tot nu toe bekend Germaansche vrijwilli gers uit Denemarken, Finland, Vlaanderen, Nederland en Noorwegen. Sedert half 1940 reeds is het grootste deel dezer mannen in een harde school in dit verband van in den strijd beproefd Duitsch soldatendom opge- nomen. Niets werd, en niets kon hen ge- schonken worden. Lichamelijk en geestelijk moest, ook reeds uit aanvankelijke moeilijk- heden op taalgebied, de opleidingstijd gedu- rende de fange maanden voor de mannen zwaar zijn. Hun goeden wil, hun behoorlijke oprechtheid, hun onvoorwaardelijk groot ver trouwen, en voor alles hun zuiver zich bewust zijn van de Germaansche taak in Europa liet hen alien zoodanig met deze hun nieuwe ge- meenschap vergroeien, dat geen onderscheid meer tot de Rijksduitsche kameraden vast- gesteld kan worden. De Brigadeleider spreekt dit woord in het voile bewustzijn van de geheele beteekenis er van uitl En dan, in de weken van strijd, de vruchten van den harden Ieertijd. Zij hebben gestre- den en gebloed, even zoo goed als onze Rijks duitsche S'S-mannen. Op de verbandplaatsen hebben zij hun wonden gedragen als onze oude soldaten van alle wapens in een gemo- toriseerde divisie. Zij zijn in dezelfde uniform thans niet meer te onderscheiden, en dat is hun bijzondere trots. Him dqden zijn en dat is geen phrase gelijk te stellen met die van de Germaansche jeugd in de oude ge- schiedenis, een oude kracht bewijst in hen zijn eeuwig leven. De gemeenschappelijke strijd heeft in hen een zoo vasten band van vanzelfsprekende kameraadschap gesloten, dat deze mannen nooit meer loslaat, en de graven der besten uit alle stammen van de groote gemeenschap van hetzelfde bloed zijn de gedenkteekenen van de beproeving dezer oeroude waarheid. Zij kwamen tot ons, onvoorwaardelijk, als soldaten van den Duitschen Fiihrer, om voor het nieuwe, groote Germanie te strijden. Iedere vijand van Duitschland is ook de hunne. De marsch naar het Oosten is voor hen een weg naar de laatste beslissing. Zij kwamen indertijd tot ons, misverstaan door hun Iandgenooten, niet in trotsche colonnes, doch alleen, vastbesloten en duidelijk, dikwijls tegen vader. moeder en familie in. Zij zijn niet in den vreemde getrokken, met bloed en daad hebben zij in hunne regimenten eer, recht en tehuis gevonden die hen met veel leering en ten slotte bewezen inzieht in het nieuwe gebouw meenemen zal. Een derde Nederlanders. Op het bataiUonskwartier van het le batail- lon van een iSS-regiment van dezelfde divisie. De commandant, een goede oude kameraad er worden daar openhartige woorden ge- sprpken. Het bataillon is in 17 gevechts- dagen nu voorhoedebataillon geweest. Ruim een derde van de gevechtssterkte bestaat uit Nederlandsche SS-vrijwilligers. De comman dant, die het bataillon sinds December 1940 t, heeft in opleiding en strijd zijn princi- pieel juiste ervaringen opgedaan. Hij bewijst dit aan de hand van vele groote en kleine beelden. De Nederlanders zijn uitstekende machine geweer- en scherpschutters, in vele afzonder- lijke gevallen reeds als „Gruppenfuhrer" in- gezet, de meesten van hen spreken bovendien nu een zOo goed Duitsch, dat een groot aan- tal met succes als goed verstaanbare en va3t- beraden ordonnansen kan gebruikt worden. De vrijwilligers gevoelen zich als uitgespro- ken dappere mannen met een goed zelfbe- wustzijn, als soldaten van Adolf Hitler in den 3tnjd en de overwinning van het nationaal- socialisme, de duidelijke uitdrukking van de grootgermaansche gedachte. Zij zijn bereid tegen elken vijand van Duitschland als solda ten in den veldgrauwen rok te strijden. Er zijn geen Vlamingen, geen Nederlanders, geen Ryksduitschers in dit bataillon, er zijn alleen mannen van de eerste, 2e of 3e compaenie volledige mannen, volledige SS-mannen, dat heeft de bolsjewiek moeten merken. Voor mij staat de Unterscharfiihrer Karl H., van de le compagnie in hetzelfde batail lon, plaatsvervangend compagnietruppflihrer en leider van een bijzondere groep. H. is student in de philosophie en medicijnen in Nederland, 29 jaar oud, gehuwd. Naar zijn uitspraak zou ik hem voor iemand uit West- falen houden. Sinds zomer 1940 dient hij in de Waffen-SS. Zijn infanterie-opleiding ont- ving hij in het SS-regiment „Westland" in MUnchen. Sinds korten tijd draagt hij trotsch de lissen van den Unterfiihrer om kraag en schouderstukken. Hij spreekt van zijn groep, ze bestaat uit een Nederlander en vijf Rijks- duitschers. onder hen twee Oostmarkers, een Volksduitscher uit het vroegere Poolsche staatsgebied, een Zwaab, een Sudetenduit- scher. Het gaat prima, wij onderhouden de beste kameraadschap, juist die kleine ver- schillen beklemtoonen eerst de werkelijke ge meenschap. Schufering is den toestand meester. Dat is de groote leering van den unter- schai fiihrer Karl H., bewezen voor den vijand in nood en dood. Hij vertelt van de resultaten van zijn wapen en van zijn mannen. Alleen de kleine Schufering, die had het in het begin verduiveld zwaar, menigeen heeft hem wel voor een kleinen, dommen jongen moeten houden, dan echter, dat was op een heet oogenblik- op een dollen dag: schutter no. een valt door een halsschot, direct springt de kleine, die daar niets te maken had, aan het machinegeweer, waaraan reeds vijf ge wonden en een doode liggen, het machine geweer ligt zwaar onder vuur van Pak, doch Schufering gaat achter dat ding liggen. Alle achting, nu zien wij alien pas. wat in den kleine stak, en daarover ben ik zoo blij ge weest, dat mijn Duitsche kameraden dat ook gezien hebben." Terzijde van een Kolchos-bedrijf zit ik dan met unterscharfiihrer Karl H.,w op een rogge- stuk. Het vijandelijke machinegeweer voor de verschansing, oostwaarts van de versterking, is nu wel langzamerhand klaar met schieten. Ik laat den kameraad vertellen. ,,Het nationaal-socialisme is onze wereld, de kern van deze wereld is Duitschland, daarom moeten wij tegen ieder zijner vijanden opstaan". Wij spraken over de gevechten, die nu ach ter de divisie liggen, wij spraken over het groote tehuis, en dan zegt mij de unterschar fiihrer: v- ,rMijn vrxutw w«et waarvoor ik strijd". En de grootste de schoonste oorlogsbeleve- n-is voor mij, dat zijn de brieven van mijn vrouw. Zij verstaat waarom wij, ver van Nederland, hier in het Oosten staan, en, zou ik werkelijk niet uit den oorlog naar huis en aan den arbeid komen, dan weet zij den zin daarvan, en dat maakt mij gelukkig. De ring om het 6e Sovjetleger sluit zich. Sedert dagen trommelt zware en zwaarste artillerie voor den dans. De tegenstander is taai, langzaam wijkt hij voor ons, hij weet nog niets van de tang die achter zijn rug open staat. Van het voorste kanon, zooeven hadden wij een duel, geschut tegen geschut, toen lagen wij dicht aan Moeder Aarde, tot de grootere broers ons lucht gaven, toen zagen wij dui delijk den aanval der infanterie, met spron- gen, dan in gestrekten loop, dan weer lang zaam meter voor meter. Ginds loopt, springt, kruipt nu unterschar fiihrer Karl H., ginds gooit nu untersturm- fiihrer Pinkalla zijn handgranaten, gisteren heeft hij op een nachtelijke rit door de wil- demis van de schoonheid van Finland verteld, daar is thans zeker ook de kranige ordon- hansofficier, Hauptsturmfuhrer, vroeger Hauptman van de lijfgarde te Kopenhagen. Zij alien gaven in dit uur met hun vele, vele kameraden het beste wat zij als soldaten geven konden voor de Duitsche overwinning, die hun overwinning is. Want zij alien willen later nu eenmaal niets gekregen hebben, zij strijden en streven voor de Germaansche ge dachte van Adolf Hitler, in het vertrouwen op een nieuw Europa van Orde, soldateske gevoelens en eer. Zij zijn kameraden, zij zijn voorbeeld, bewijs en boodschap voor alien die na hen denzelfden weg gaan. brengt ingevolge artikel 77 der Lager Onder- wijswet 1920 ter opetibare kennis het vol gende besluit: De Burgemeester van Terneuzen, gezien een ingekomen adres van het Be- stuur der Vereeniging voor Christelijk Onder- wijs, gevestigd te Terneuzen (Sluiskil) aan de Kanaalweg, houdende verzoek om ingevolge artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920 gel- den te willen beschikbaar stellen voor het aanschaffen van een nieuwe kachel; overwegende, dat voor bovenvermelde doel- einden gelden uit de gemeentekas kunnen worden aangevraagd dat is voldaam aan het bepaalde bij artikel 77, le lid der Lager Onderwijswet 1920; gelet op artikel 72 e.v. van genoemde wet en op art. 3 der verordening no. 152 van 1941; besluit zijn medewerking te verleenen. Terneuzen, 10 September 1941. De Burgemeester van Terneuzen, get. C. A. VERLINDE, waarnememd. De Secretaris, get. B. I. ZONNEWJLLE. Terneuzen, 10 September 1941. De Burgemeester van Terneuzen, C. A. VERLINDE, waarnemend. De Secretaris van Terneuzen, B. I. ZONNEVULLE. op te blazen, werd de Finsche opmarsch hierdoor niet tegengehouden. In de stad woedden eenige branden, maar de Sovjets hadden blijkbaar niet voldoenden tijd gehad voor vernielingen op groote schaal. Door den verrassenden aanval werd een groote oor- logsbuit veroverd. In de stad Aunus zelf ver- overden de Finnen negen stukken zwaar ge schut, een aantal zware en lichte granaatwer- pers, tractprs en machinegeweren. Voorts werden verscheidene pantserauto's vernield. Kor na de inneming begon de bevolking reeds terug te keeren en overal op straat ziet men colonnes bewoners, die de bevrijders bljj -verwelkomen. Omtrent de aantallen gevangenen zijn er geen definitieve gegevens beschikbaar, maar alleen tijdens de omsingeiing bij Tuulos wer den 1200 soldaten gevangen genomen. De Finsche troepen zijn bij hun Snellen opinarsch terstond voorbij Aunus doorgetrokken naar de Swir. EEN WAARSOHUWING VAN PRIESTLEY. De Engelsche schrijver en spreker voor de radio, Priestley, schrijft in een artikel in de Picture Post onder meer, dat het Engelsche volk iets van de regeering krijgt, dat het niet wenscht, en niet krijgt, wat het noodig heeft. Zoo schenkt men het land redevoeringen van admiiraals en kolonels, die steeds weer ver tellen, dat er oorlog is, maar de Engelsman heeft dat allang bemerkt. Het heeft weinig zin, aldus Priestley, dat vooraanstaande lie- den zich begeven naar de Engelsche distric- ten, die veel hebben te. lijden van werkloos- heid, slechte woningtoestanden en andere ver- drietelijkheden, en daar spreken van ,,den strijd voor het erfdeel en de traditie". De men- schen in deze distrieten hebben geen ander erfdeel en geen andere traditie dan de ellende en het loont niet daarvoor te vechten. Haat- liederen op den vijand hebben evenmin zin, want men heeft met het Engelsche volk de ervaring opgedaan, dat er in de uren van ge vaar en bedreiging geen haat, maar ten hoog- ste berusting heerscht. De officieele instan ces moeten evenmin probeeren haat onder het volk te zaaien, want het resultaat zou voor haar wel eens zeer gevaarlijk kunnen worden. Vroeg of laat kookt de haat over en richt zich tegen die instanties zelf. (D.N.B.) HET DUITSCHE BESTUUR IN LUXEMBURG. Op een bijeenkomst van de Luxemburgsche raadsheeren heeft de eerste burgemeester, naar het A.N.P. meldt, rapport uitgebracht over den opbouw en den stand van het be- stuur der stad Luxemburg, die thans ruim een jaar onder Duitsch bewind staat. Op 1 December 1940 is de Duitsche gemeentebe- stuursregeling ingevoerd. In het bijzonder is aorg gedragen voor den opbouw ten aanzien van de cultuur. Reeds zijn plannen in bewer- king voor een nieuwe schouwburg. Ook het muziekonderwijs is op een nieuwe basis ge- steld. Een heemkundemuseum zal vereenigd worden met het staatsmuseum zooals dit tot dusverre bestond. Verder zuilen nog andere belangrijke bouwwerken worden uitgev'oerd. DONDERDAG SPREEKT ROOSEVELT. President Roosevelt zal Donderdag een radiorede houden, zoo heeft de secretaris van het Witte Huis in Hyde Park volgens Asso ciated Press meegedeeld. SUOCESRIJKE ACTIE VAN DE DUITSCHE LUOHTMAOHT BOVEN ENGELAND EN NOORD-AFRIKA. Naar van bevoegde zijde wordt gemeld, heeft de Duitsche luchtmacht ook de laatste 72 uur overdag en 's nachts het Britsche eiland zoo doeltreffend gebombardeerd, dat de Londensche berichtendienst zware ver- woestingen op spoorwegemplacementen aan de iSchotsche kust, an de militaire installaties langs Tyne en Humber en in de havenbedrij- Roman van A. HRUSCHKA 46 (Nadruk verboden) Trebitsch was opgetogen over de dubbele verloving in het huis van zijn ouden vriend. Hij feliciteerde Turba zeer hartelijk en zei toen met een geheimzinnig lachje: Zeg Hartlieb, dat ik hem in ieder geval slechts voor dezen avond excuseer. Want ik ben van plan de volgende week een officieel verlovingsfeest te geven, dat zal misschien een buitengewone verrassing meebremgen en ik wil absoluut, dat de familie Hartlieb en Dr. Turba en graaf Kronstein bij die gelegenheid aanwezig zijn. Hartlieb moet mij dan ook breedvoerig alles vertellen wat met Use's verloving verband houdt. Toen Dr. Turba afscheid had genomen, wandelde Trebitsch even zijn kamer op en neer en liet vervolgens Kurt Holder ontbie- aen. Beste Holder, ga zitten en steek aller- eerst een sigaar op hij schoof Kurt een kistje ge'importeerde havana's toe want ik heb altijd gevonden dat men bij het genot van een goede sigaar gezelliger praat... Verlangt u iets van mij, meneer de han- ven aan de Britsche Oostkust benevens op de vliegvelden van het eiland moet bekennen De Duitschers hebben voorts oommen laten vallen dp Britsche vrachtbooten. Ten Oosten van Sunderland werd een koopvaarder van 3000 ton, in de wateren rondom Engeland vier vrachtbooten van 30.000 ton aan de Britsche Oostkust benevens bij de Faroer-eilanden drie koopvaardijschepen van 12.000 ton, in de haven van Suez vier schepen van 25.000 ton, dus in drie dagen 70.000 ton scheepsruimte tot zinken gebracht. De Britsche installaties en bedrijven in Afrika werden eveneens zwaar getroffen. Te Ismailia, op de vlootbasis Suez, te Aboe Soe- rir en te Alexandria deden de Duitschers luchtaanvallen met bommen van zwaar kaliber. De Britsche bommenwerpers hebben daar- entegen bij hun aanvallen op het Kanaal en hun beide tochten naar Duitschland, benevens bij hun aanvalspogingen op Noorwegen zware verliezen geleden. Duitsche jagers en lucht- doelartillerie schoten in twee dagen op een dag deden de Britten wegens slechs weer geen aanval 36 en marine-artillerie en strijdkrachten ter zee zes Britsche vliegtuigen neer. Voorts stortte een Brisch vliegtuig bij den terugtocht van Berlijn boven Zweden neer, zoodat de Britten binnen 48 uur 43 vliegtuigen verloren. Het Duitsche luchtwapen heeft, naar het D.N.B. verneemt, de laatste dagen zijn aanval len op uitgestrekte gebieden in Noord-Afrika versterkt. Naast de gebruikelijke aanvallen op de steden, havens en vliegvelden aan het Suezkanaal bestoken Duitsche gevechts- vliegtuigen dagelijks stellingen en colonnes voertuigen der Engelschen langs de westelijke grens van Egypte. Bij een aanval op tenten- en materieelkampementen bij Tobroek op 6 September hebben talrijke goedgerichte bom men zware vernielingen veroorzaakt, die een omvangrijke rookontwikkeling tengevolge hadden. Ook de tentenkampen der Engel- schen bij Mersa Matroe en bij Fort Sollaro ondergingen door inslaande bommen zware vernielingen. In den nacht van 6 op 7 Sep tember breidden de Duitsche gevechtsvlieg- tuigen hun aanvallen .uit tot het vliegveld Aboe Smeith, Foeka Mersa Matroe en barak- kenkampen ten Zuiden van de Groote Zout- zee, waarbij zij goede resultaten behaalden. Een batterij verdragend geschut van de Duitsche marine heeft in den afgeloopen nacht een Britsch konvooi in de wateren van Dover onder vuur genomen. CHURCHILL BESPREEKT DEN OORLOGSTOESTAND. Het D.N.B. meldt uit Stockholm: De Britsche minister-president, Churchill, heeft Dinsdag in het Lagerhuis verslag over den oorlogstoestand uitgebracht. Hij ver- klaarde onder meer, dat Britsch-Amerikaan- sche hulpverleening voor de Sovjetunie drin- gend noodig is, hoewel de Sowjetunie over zeer groote middelen en zeer groote troepen- massa's beschikt. Daarom, aldus Churchill, moeten de Engelschen zich- groote offers ge- troosten om de Sovjetbehoeften door leveran- ties te bevredigen. LANDING VAN CANADEESCHE, ENGELSCHE EN NOORSCHE TROEPEN OP SPITSBERGEN. Het D.N.B. meldt uit Stockholm: Naar uit een bericht van Reuter blijkt zijn korten tijd geleden Britsche en Canadeesche troepen op Spitsbergen aan land gegaan. Naar uit de Engelsche berichten verder blijkt is een groot deel der aldaar wonende mijn- werkers met hun familie naar Engeland over- gebracht. Naar het heet zuilen zij daar wor den ingeschakeld in de ,,oorlogsinspanning der geallieerden". Naar de Engelsche berichtendienst aan- gaande de expeditie naar Spitsbergen meldt, had men er zich tevoren van overtuigd, dat geen Duitschers op Spitsbergen aanwezig waren. Na de landing der troepen, in hoofd- zaak Canadeezen, werd de bevolking genood- zaakt naar Engeland te gaan. Meerendeels betreft het hier mijnwerkers, die nu blijkbaar in de Engelsche mijnen moeten werken. Naar het AJ4.P. van welingelichte zijde te Berlijn verneemt moet in de bezetting van Spitsbergen door Engelsche en Canadeesche troepen naar de meening van toonaangevende Duitsche kringen zonder twijfel een nieuw be wijs worden gezien voor de toenemende be- hoefte aan prestige der Engelschen, wien men met deze nieuwe ,,landaanwinst" met het oog op de ruwheid van den winter aldaar ,,veel genoegen" wenscht. Als naar Duitsche mee ning aan dit gebied inderdaad militaire be teekenis moest worden toegekend, zou men zeker niet, naar men hier verklaart, den En gelschen den voorrang hebben gelaten. Uit een bericht van S.P.T. uit Berlijn blijkt dat niet alleen Britsche en Canadeesche, maar ook Noorsche troepen Spitsbergen heb ben bezet. SJP.T. meldt verder, dat de bewering, dat de bezetting van Spitsbergen Duitschland's kolenpositie in gevaar brengt, te Berlijn be lachelijk wordt genoemd. (Volgens de Brock- haus van 1934 exporteerde Spitsbergen in '24 450.000 ton steenkool, in 1928 300.000 ton. De totale voorraad steenkool wordt op negen milliard ton geschat. Sedert 1932 bezit de Sovjetregeering bij de Adoentsbaai en bij de Kingsbaai concessies tot exploitatie van ko- lenmijnen door den aankoop van de concessle Barendsburg van de Ned. Spitsbergen Cie. In 1935 bedroeg de opbrengt van de steenkool- productie 614.257 ton. (De bevolking die wisselt met de intensiviteit van de exploitatie der mijnen bedroeg in den zomer van 1924 delsraad? vroeg Holder op afgemeten toon. Dat wil zeggen: ik wensch met u te pra ted over iets dat ons beiden ter harte gaat... Op de eerste plaats: Mijn uitnoodiging om het feest der verloving van mijn dochter Elfi te komen bijwonen, hebt u beantwoord met eeu weigering... Waarom? Mijnheer Trebitsch, u moet toch begrij- pen, hoe pijnlijk het voor mij geweest zou zijn na ons laatste onderhoud nog in uw familie- kring te verschijnen... Neen, daar begrijp ik heelemaal niets van. We zijn toch diet in oneenigheid van elkaar afgegaan, afgezien van het feit, dat u mij op het laatste oogenblik trotsch als een Spanjaard uw ontslag voor de voeten smeet. En daarover, mijn beste Holder, heb ik met u dog een woordje te wisselen. Kurt zat onbewegelijk en keek somber voor zich uit. Hij begreep niet waarom Trebitscn hem nog de foltering van dat onderhoud deed ondergaan. Hij had toch zijn ontslag genomen en moest inzien, dat het nutteloos was, nog daarover te praten. Wat Trebitsch betreft, deze trok dapper aan zijn sigaar en maakte zijns ondanks, ner- veuze bewegingen. Doch na een korte pauze hernam hij op vasten toon: Om maar ronduit te spreken, Holder, uw ontslag komt me heelemaal niet te pas. Hoe langer ik over de zaak nadenk, des te sterker wordt mijn overtuiging, dat Kranne- bitten u diet kan missen. U hebt het zaakje op een prachtige hoogte gebracht en niet ddn opvolger zou in staat zijn om het op diezelfde hoogte te houden. Van verdere ontwikkeling wil ik zelfs niet spreken. Dat is een vergissing, mijnheer Tre bitsch. Er zijn genoeg andere inspecteurs, die even goed als ik voor hun taak berekend zijn. Maar ik wil u niet verliezen, Holder, ook om persoonlijke redenen, want ik heb u l'ee- ren hoogachten en gevoel warme sympathie voor u. En dan... mijn kleine Ruth... sinds zij weet, dat u weg wilt, loopt ze rond als een schim, met beschreid gezicht... Zij is niet meer de oude, opgeruimde Ruth, die ik bij mijn aankomst hier gezonden heb... Hij keek Holder vol verwachting aan, maar de jonge man was zeer bleek geworden en keek treurig ten grcnde. Nu speelde Trebitsch zijn laatste troef uit. Wij wilden met Ruth naar de Noord- kaap, om haar op andere gedachten te bren- maar zij wil niet. Weet u wat zij zich in het hoofd heeft gehaald? Zij wil een betrek- king zoeken op eed of ander landgoed in een bedrijf. Zij, mijn dochter! Wat zegt u daar van Kurt Holder zei niets. Trebitsch werd ongeduldig. Lieve hemel, kerel, blijf toch niet roer- loos als een steenblok. Je wilt me dus niet verstaan? Het meisje kan niet leven zonder je... Zij zal het leeren, mijnheer de handels- raad, zooals ik moet leeren zonder haar te leven... Zoo, zoo! 't Ligt toch maar aan u! Hebt u Ruth werkelijk lief, laat dan uw trots varen. Heb ik u niet duidelijk genoeg te kennen ge geven, dat ik niets anders begeer, dan mijn kind gelukkig te zien? Mijnheer Trebitsch... 't is niet mogelijk... ik begrijp u zeker verkeerd... Kom, aan die gekheid moet een eind komoi. Je hebt het mij al lastig genoeg ge maakt... Geef me nu de hand; kom naar het verlovingsfeest en maak van de gelegenheid gebruik om met Ruth de zaak heelemaal in orde te brengen. Ik wil de kleine weer zien lachen... en jou ook! Ditmaal slaakte Kurt een kreet van blijd- schap. Mijnheer Trebitsch, ik mag dus u en "mevrouw om de hand van Ruth vragen? Natuurlijk! Dat ben je zelfs verplicht, nu je het meisje eenmaal het hoofd op hoi hebt gebracht. Maar nog een ding moet ik je vragen, Kurt. Alles wat u wilt... Je moogt Ruth niet meenemen naar Bir- kenried, dat is veel te ver van hier. Ik schenk je Krannebitten als bruidsgift, dan heb jullie beiden werk in overvloed. Maar onze kamers hier zul je wel tot onze beschikking laten, opaat wij jullie dikwijls kunnen bezoeken en ons verheugen in je geluk. Maar nu, jongen, gauw naar den salon en doe geen half werk. Ik wed dat Ruth weer zit te treuren, bij den aanblik van Elfi's geluk. Maria Motika was nog dienzelfden nacht overleden. Den volgenden morgen toen haar dood en de dubbele verloving op Krannebitten ruchtbaar werden, kreeg inspecteur von Hei- den een brief van graaf Klemens Onder verwijzing naar de bekentenis van juffrouw Motika, werd hem aangezegd, dat hij ontslagen was en onverwijld Krcnstein moest verlaten. In geval hij aan dat bevel gehoorzaamde, zou men, om de nagedachtenis van gravin Sabine te sparen, afzien van verdere stappen, hoewel het door juffrouw Motika bewaarde fleschje ruim voldoende was als basis voor een tegen hem in te stellen gerechtelijke ver- volging. Aschgrauw, bevend van het hoofd tot de voeten, las Lothar von Heiden den korten, maar veelzeggenden brief, dien hij vervolgens onmiddellijk verbrandde. Rekeningen en boe- ken liet hij in den steek en hij begon onver wijld zijn koffers te pakken. Een uur later bevond hij zich op weg naar het station. Sindsdien heeft men in de streek niets meer van hem gehoord. Acht dagen later gaf Simon Trebitsch op Krannebitten een schitterend feest. Al de notabelen der streek waren genoodigd. Met blijde ontroering gaf de handelsraad zijn gas- ten kennis niet alleen van Elfi's verloving met baron Treuwart en van die der dames Hart lieb, maar ook van Ruth's verloving met in specteur Kurt Holder, den toekomstigen eige- naar en meester van Krannebitten, EENDE.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1941 | | pagina 2